Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | nr. 62, pagina 5468-5477 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | nr. 62, pagina 5468-5477 |
De voorzitter:
Ik deel de Kamer nog het volgende mede. Alle vaste Kamercommissies hebben na de val van het kabinet een extra procedurevergadering gehouden. Daarin hebben zij voorstellen gedaan over controversieel te verklaren onderwerpen. De desbetreffende lijst is op 5 maart jongstleden opgesteld. Deze lijst ligt nu in de Kamer voor. Een aantal fracties heeft wijzigingsvoorstellen ingediend en die wijzigingsvoorstellen liggen ook ter besluitvorming voor. Daarnaast heeft een aantal commissies inmiddels een tweede procedurevergadering gehouden na de val van het kabinet. De voorstellen die daaruit voortvloeien, zal ik volgende week aan de orde stellen. Ook op die lijst kunnen de fracties dan weer wijzigingsvoorstellen indienen. Ik verwacht dat zo de komende weken met enige regelmaat voorstellen aan de Kamer worden voorgelegd. Er zullen dus meer besluitvormingsmomenten komen dan alleen vandaag. Het leek mij goed dat u allen goed weet wat de procedure is.
Wij zullen nu de lijst met controversiële onderwerpen bespreken. De heer Brinkman heeft zich gemeld voor een toelichting.
Ik zie dat minister Verburg nog in vak K zit. Wellicht dacht zij dat wij nu zouden gaan stemmen. Dat is echter niet het geval. Zij mag dus nog even iets anders gaan doen.
De heer Brinkman (PVV):
Ik doe geen suggesties, voorzitter.
De voorzitter:
Wij zullen de minister op tijd laten weten wanneer wij gaan stemmen.
Het woord is aan de heer Brinkman.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Brinkman (PVV):
Voorzitter. Het is geen debat, maar wat is het wel? Ik zal aangeven wat mij in de lijst van controversiële onderwerpen verbaast en ik zal daar redenen voor aangeven. Ik wil op één onderwerp het CDA daarover aanspreken. Het is voor mij en voor mijn hele fractie de eerste keer dat wij dit op deze manier meemaken. Wat mij in ieder geval heel erg verbaast, zijn de verschillen in behandeling van controversiële onderwerpen in de commissies. Dat moet ik toch even kwijt. Er is sprake van een geschreven regel – de meerderheid bepaalt – maar er is ook sprake van ongeschreven staatsrecht. Mijn verwijt richting de Kamer in het algemeen is dat die regel her en der verschillend wordt toegepast. Dat is niet helemaal zuiver. Ik vind dat wij erover moeten nadenken hoe wij dat de volgende keer – hopelijk duurt dat nog heel lang – gaan doen.
Het onderwerp dat ik in ieder geval ter sprake wil brengen, zijn de controversiële onderwerpen aangaande de consensus-rijkswetten voor de Antillen. Ik heb daar een amendement op ingediend. Ik heb daar een aantal redenen voor, die ik de Kamer wil meegeven. Als mensen het daar niet mee eens zijn, wil ik graag horen waarom zij het er niet mee eens zijn.
Wij hebben vorige week de BES-wetgeving behandeld. Dat was mij eerlijk gezegd al een doorn in het oog. Waarom? Omdat wij hier in Nederland nooit de kiezer, de belastingbetaler, de kans hebben gegeven om zich uit te spreken over het staatkundig hervormingsproces voor de Antillen. Wij hebben in oktober 2006 een rondetafelconferentie gehad. Daar is een verdrag uit gekomen en daar zijn dingen afgesproken met de Antillen. Het volgende kabinet is daarmee aan de gang gegaan. Dat slotakkoord is echter nooit in enig verkiezingsdebat ter sprake geweest. De Nederlandse burger heeft zich daar niet over kunnen uitspreken. Het behelsde echter nogal wat; het behelsde onder andere – dat is onze fractie een doorn in het oog – de schuldensanering van op dat moment bijna 2 mld. Uiteindelijk is het 1,8 mld. geworden. Dat is een gigantische hoeveelheid geld waar de Nederlandse Staat zich kennelijk garant voor diende te stellen om die schulden te saneren.
In de loop van de jaren heeft de PVV zich ongelooflijk gekeerd tegen dit traject en met redenen, zou ik zeggen. In de media en ook in de maatschappij is dit een heel belangrijk punt geworden. Er zijn allerlei referenda geweest en er zijn peilingen geweest hoe de Nederlandse burger erover denkt. Daaruit kwam duidelijk naar voren dat de Nederlandse burger het helemaal niet zo eens is met dat hele traject. Het vreemde is wel dat het traject gestoeld is op diverse referenda die gehouden zijn op de eilanden zelf. Met andere woorden, daar waar het Nederlandse belastinggeld wordt uitgegeven aan een paar kleine eilanden in het Caribisch gebied, hebben die eilanden zich daar wel over kunnen uitspreken, maar de Nederlandse belastingbetaler niet. Ik vind dat puur onrechtvaardig. Ik verzet mij daar hevig tegen. Ik vind het prachtig dat het kabinet is gevallen, mede omdat het het slechtste kabinet is dat wij in tijden hebben meegemaakt, maar ook omdat de Nederlandse kiezer nu de mogelijkheid zou hebben om, voordat het leed geschied is, zich wel te kunnen uiten over dat hele traject. Ik heb geen meerderheid gekregen voor het tegenhouden van de BES-wetgeving. Die is er vorige week, met alle respect, nog snel even doorheen gejast. Wij spreken nu over de rijkswetgeving en die staat op het plan. Wij weten allemaal dat die rijkswetgeving alles kan blokkeren. Zonder een aantal rijkswetten kan de BES-wetgeving die vorige week is aangenomen, namelijk niet worden ingevoerd. Het zou werkelijk ondemocratisch zijn als wij die rijkswetten niet controversieel verklaren. Laat de Nederlandse belastingbetaler, hem of haar, zich daarover uiten. Geef de Nederlandse burger de kans om zich daarover te uiten. Dat gebeurt op dit moment, onder dit kabinet, voor merendeel van de onderwerpen niet, vanwege allerlei redenen. Ik zal daar geen politiek oordeel over vellen, maar dat is schandalig. Ik spreek nu vooral de CDA-fractie aan, want ik moet haar een pluim geven en een verwijt maken. Ik geef de CDA-fractie een pluim voor de vaststelling van de controversiële onderwerpen in de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Collega Schinkelshoek heeft het daar heel netjes gedaan. Waar twee of soms drie partijen een onderwerp controversieel wilden verklaren, hield de heer Schinkelshoek zich netjes aan het ongeschreven staatsrecht. Hij zei namelijk: voorzitter, er is sprake van een substantiële minderheid die ik respecteer en daarom schaart de CDA-fractie zich achter de wens om dit controversieel te verklaren.
Dat gebeurde niet in de vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse Zaken en Arubaanse zaken. Op dat moment was er voor de CDA-fractie ineens een totaal ander ongeschreven staatsrecht, namelijk: mond dichthouden en bepalen bij meerderheid. Ik vind dat dit geen recht doet aan het gevoel van de Nederlandse burger, zoals ik al heb aangegeven. Ik vind echter ook dat het geen recht doet aan het ongeschreven staatsrecht. Misschien moeten wij er eens over nadenken of wij dat ongeschreven staatsrecht ongeschreven moeten laten, maar dat is een andere vraag. Dit is toch wel een beetje een draaierij die ik eigenlijk van een andere partij had verwacht en niet van het CDA. Met andere woorden: waar staat het CDA nu eigenlijk? Wat zijn de woorden die zijn geuit in de commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, waard bij een megabelangrijk onderwerp als deze rijkswet? We praten daarbij nog steeds over het saneren van 1,5 mld. aan schulden die door corrupte politici op die eilanden tot stand zijn gebracht, ook omdat men jarenlang heeft geweigerd om de pensioenpremies te betalen. De PvdA mag daarom lachen, maar ik vind het echt om te huilen. We weten hoe bevriend de PvdA is met de Antillen. Ik vind het om te huilen. Ik vind dat je wat dat betreft recht door zee moet zijn en dat ook deze wetgeving controversieel verklaard zou moeten worden, net zoals in de commissie voor BZK is gedaan.
Mijn collega De Mos heeft een amendement ingediend over het hele klimaatbeleid. De heer De Mos heeft daar dinsdag een pleidooi voor gehouden. Hem werd verweten dat het onderwerp al controversieel was verklaard. Bij nader inzien staan enkele voorstellen, brieven en dergelijke die allemaal over hetzelfde onderwerp gaan, wel op de lijst van niet controversiële onderwerpen. Die moeten volgens collega De Mos gewoon controversieel worden en daar heeft hij helemaal gelijk in. Het hele klimaatbeleid is natuurlijk gestoeld op een farce en is buitengewoon controversieel. Ook de CO2-opslag, het rapport over en de evaluatie van het Europese emissiehandelssysteem, het hele gebeuren rondom de klimaatconferentie, het verslag daarvan, de aanbieding van het tijdschrift Groen is de boodschap – dat is toevallig ook de kleur van het CDA – en de co-vergisting van mest zou ik controversieel willen verklaren.
De heer Van Raak (SP):
Voorzitter. Ik complimenteer u. De minister-president is gestruikeld over zijn eigen veters, maar wilde zich vervolgens toch bemoeien met de agenda van de Kamer. Ik vind het heel goed dat de voorzitter de premier op de vingers heeft getikt en ik vind het heel jammer dat één keer niet genoeg was.
Wat controversieel is, is controversieel. Wij betreden hier het gebied van het ongeschreven staatsrecht, waarover boeken zijn volgeschreven. Je kunt zeggen dat het kabinet demissionair is, maar het parlement niet en dat de meerderheid van de Tweede Kamer dus kan bepalen welke onderwerpen wel of niet worden besproken. Je kunt ook zeggen dat in aanloop naar verkiezingen rekening moet worden gehouden met de wensen van een substantiële minderheid. Wanneer die minderheid substantieel is, is onderwerp van discussie. Mij lijkt een minderheid van enkele fracties, soms zelfs van één fractie substantieel, maar dat is weer afhankelijk van het onderwerp.
Controversieel verklaren, niet behandelen van onderwerpen, is een kwestie van respect; niet het respect van de minderheid van de Kamer voor de meerderheid en zelfs niet het respect van de meerderheid van de Kamer voor de minderheid, maar het respect van dit parlement voor het volgende parlement. Binnenkort zijn er verkiezingen; dan kiest de bevolking een andere volksvertegenwoordiging. Hoe die eruit komt te zien, weet nog niemand. Daarom is het respectvol om de nieuwe volksvertegenwoordiging niet voor voldongen feiten te stellen en geen onderwerpen te behandelen waarvan wij nu kunnen verwachten dat onze opvolgers daar wel eens anders over kunnen denken. Zo heeft de SP zich ook proberen op te stellen: niet alleen naar onze eigen opvattingen kijken, maar ook zo veel mogelijk rekening houden met de opvattingen van andere fracties. Het is niet goed als controversieel verklaren louter een kwestie wordt van stemmen tellen. Bepalen welke onderwerpen wij wel of niet behandelen, moet onderwerp zijn van goed onderling overleg.
Ik was dan ook onaangenaam verrast toen bleek dat de voorzitters van de commissies waren geïnstrueerd om domweg de hoofden te tellen. Sommige fracties anticipeerden hierop door heel erg veel leden naar commissievergaderingen te sturen. Bij de vergadering van de vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken zat het vol met mensen van de PvdA en het CDA. Zo houd je dus niet eens meer de schijn op dat wij goed overleggen en dat wij er samen uit komen. Hoe is deze richtlijn tot stand gekomen? Wie heeft dit allemaal bedacht? Waarom zijn deze richtlijnen meegegeven aan de voorzitters? Ik zou graag zien dat bij het controversieel verklaren het idee van een substantiële minderheid wordt opgenomen in het Reglement van Orde. Een specifieke definitie van "substantiële minderheid" lijkt mij dan weer niet wenselijk. Dit hangt immers ook van de onderwerpen af. Gelukkig heeft de SP, in tegenstelling tot sommige fracties, geprobeerd veel rekening te houden met de wensen van andere fracties. Als een groot aantal fracties een onderwerp controversieel wilde verklaren, hebben wij dat gesteund.
Het is mij opgevallen dat de verschillen binnen de commissies heel groot waren. Om bij mijn eigen ervaringen te blijven: in de vergadering van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken was goed overleg mogelijk. De leden van deze commissie zijn vaak tegemoetgekomen aan de wensen van een minderheid. Dat was niet het geval in de vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken. Voor de vergadering van deze commissie werden van alle kanten leden opgetrommeld en is geen sprake geweest van een goede discussie. Daarom vraagt de SP de Kamer alsnog de wetgeving voor de nieuwe staatkundige verhoudingen controversieel te verklaren.
De voorzitter:
Dan geef ik nu het woord aan de heer Cramer. Ik moet daar natuurlijk nog aan toevoegen dat hij van de ChristenUnie is, maar dat weet volgens mij iedereen.
De heer Cramer (ChristenUnie):
Voorzitter. Het kan nooit kwaad om op deze manier toch nog een keer de naam van onze partij voor het voetlicht te brengen, maar ik zal dat in de eerste zin van mijn betoog ook doen.
Namens de fractie van de ChristenUnie geef ik een korte toelichting op ons voorgenomen stemgedrag bij een aantal van de amendementen op de lijst van controversiële onderwerpen die de afgelopen week door de commissies is vastgesteld. Op zichzelf is mijn fractie er voorstander van om zo min mogelijk controversieel te verklaren. Ook via meerderheden in de Kamer kan immers per wetsvoorstel en per onderwerp naar voren komen welk beleid wel steun krijgt en welk beleid niet. Ik ben er dan ook tevreden over dat de Eerste Kamer alles gewoon zal behandelen.
Ik heb vier opmerkingen over de lijst. Wij hebben zelf een amendement ingediend om het wetsvoorstel inzake de indexering van het eigenwoningforfait weer aan de agenda van de Kamer toe te voegen. Het niet behandelen van dit wetsvoorstel slaat een financieel gat. In de Kamer moet maar blijken of er nu toch een meerderheid is om dat te voorkomen. Wij willen ook de wijziging van de Drank- en Horecawet behandelen. Deze wet is onder meer gericht op de bescherming van jongeren. De Kamer heeft meerdere keren uitgebreid met drie ministers over de wijzigingen van de Drank- en Horecawet gesproken, verschillende moties en wensen van de Kamer zijn inmiddels verwerkt in de wetswijziging en een ruime meerderheid van de Kamer is voor behandeling. Om die redenen en bovenal om het overmatig alcoholgebruik onder jongeren te kunnen aanpakken, willen wij deze wet alsnog behandelen. Ook hier geldt dat een meerderheid van de Kamer kan bepalen hoe de wet er gaat uitzien.
Daarnaast betreuren wij het bijzonder dat enkele partijen voorgesteld hebben om het Besluit afbreking zwangerschap controversieel te verklaren. Deze wijziging van het besluit legt ook zorgvuldigheidseisen voor de overtijdbehandeling vast, een doel dat in ieders belang is.
Ten slotte betreuren we de amendementen om de behandeling van de rijkswetten rondom de Nederlandse Antillen op de lange baan te schuiven. Het verbaast ons dat ook de VVD onder die amendementen is aan te treffen. De voorbereidingen voor deze rijkswetten zijn namelijk al gestart in het vorige kabinet, een kabinet waaraan ook de VVD deelnam.
Mevrouw Spies (CDA):
Voorzitter. Ik zal namens de CDA-fractie toelichten hoe wij met de lijst van controversiële onderwerpen om denken te moeten gaan. Het is een indrukwekkende lijst geworden. Dat laat zien dat na het vertrek van de PvdA-bewindslieden veel werk niet meer afgemaakt kan worden. Dat is spijtig, maar het is de realiteit. De CDA-fractie begrijpt en respecteert dat de Kamer grote terughoudendheid in acht moet nemen nu het kabinet demissionair is. We hebben dan ook in de procedurevergaderingen in veruit de meeste gevallen steun gegeven aan het controversieel verklaren van tal van onderwerpen, ook al ging ons dat soms aan het hart. Daaronder vallen de verhoging van de AOW-leeftijd en diverse wetsvoorstellen die de veiligheid in dit land verder hadden kunnen vergroten.
Op een aantal punten wordt voorgesteld om de lijst die op basis van de procedurevergaderingen is vastgesteld, te amenderen. Wij steunen deze amendementen voor het overgrote deel niet, omdat ze niet in lijn zijn met de afspraken en de conclusies die in die procedurevergaderingen zijn getrokken.
Voorzitter. U gaf het net zelf al aan: in diverse vaste commissies is ook afgesproken om bepaalde onderwerpen wellicht nog in een later stadium toe te voegen aan de lijst van controversiële onderwerpen. Daarvoor is gekozen, omdat de Kamer bij die onderwerpen nog niet aan zet is, omdat we in afwachting zijn van antwoorden op moties en nader onderzoek of omdat we bijvoorbeeld nog een nota naar aanleiding van het verslag moeten ontvangen. Ik laat er geen misverstand over bestaan: de CDA-fractie zal zich ook de komende weken bij deze nieuwe gevallen terughoudend opstellen. Niet alleen het kabinet past bescheidenheid bij het doen van voorstellen, die bescheidenheid past wat ons betreft ook de Kamer.
De heer Brinkman (PVV):
Ik heb even goed geluisterd naar mevrouw Spies, maar ik hoor niet waarom de CDA-fractie het ongeschreven staatsrecht bij BZK wel heel netjes hanteert, maar bij NAAZ en de rijkswetten niet.
Mevrouw Spies (CDA):
Ik zal het niet doen, maar ik zou kunnen volstaan met te verwijzen naar wat de heer Van Raak heeft betoogd: soms wel, soms niet. Bij NAAZ ben ik het niet eens met de redenering van de heer Brinkman dat de Nederlandse belastingbetaler zich hier eerst over zou moeten kunnen uitspreken. De heren Van Raak en Cramer hebben net aangegeven dat dit een proces van jaren is, want het is al door het vorige kabinet in de steigers gezet. Ook gezien het dringende beroep dat vanuit de Antillen op onze Kamer is gedaan, vinden wij het belangrijk dat deze wetgeving nu wordt voortgezet. Zoals het er nu uitziet, is daar ook een substantiële meerderheid voor in de Kamer.
De heer Brinkman (PVV):
Dit is heel erg, want mevrouw Spies zegt eigenlijk dat de Nederlandse kiezer maar niet aan bod moet komen, omdat de Antillianen dat geld snel van ons willen krijgen. Volgens mij beseft mevrouw Spies zelfs niet dat zij dit met zoveel woorden zegt. Het is echter wel heel erg, want het is een ongehoorde schoffering van de Nederlandse kiezer.
Kennelijk is de CDA-fractie wel bereid om het wetsvoorstel voor de AOW te laten vallen, ook al is het laatste kabinet er bijna beroemd mee geworden, maar is zij niet bereid om dat met deze wetgeving te doen. Die wetgeving betekent echter wel dat wij 1,5 mld. over de balk gaan smijten. Waarom wil mevrouw Spies die wetgeving toch nog even snel voor de verkiezingen door de Kamer krijgen? Ik kan er niet bij dat de CDA-fractie die keuze maakt.
Mevrouw Spies (CDA):
De heer Brinkman vergist zich toch echt. Ik zal niet in de staat van opwinding geraken waar de heer Brinkman kennelijk in verkeert. Juist omdat dit een proces is dat niet tijdens deze kabinetsperiode is begonnen, maar waarvoor al lang daarvoor de basis is gelegd, hebben wij in ons verkiezingsprogramma aangegeven dat het staatkundige hervormingsproces dat in gang was gezet door bijvoorbeeld minister Nicolaï en minister Pechtold, voortgezet zou moeten worden. Daarover hebben wij dus ook al het oordeel van de Nederlandse kiezer gevraagd. U hebt dat misschien niet gedaan, maar wij hebben dat wel gedaan. Wij hebben dus die keuze uitdrukkelijk voorgelegd aan de mensen die op het CDA hebben gestemd. Uw verwijt dat wij hierover het oordeel van de Nederlandse kiezer niet zouden wensen, slaat dus werkelijk nergens op. Nogmaals, wij hebben dat oordeel al gevraagd, mijnheer Brinkman.
De voorzitter:
Tot slot, mijnheer Brinkman.
De heer Brinkman (PVV):
Mevrouw Spies verwijst overigens terecht naar de verantwoordelijkheid die de VVD natuurlijk heeft en wat dat betreft naar het dubbele gezicht van de VVD-fractie door er wel een amendement over in te dienen. Overigens steun ik dat amendement. Toch heeft de VVD natuurlijk twee gezichten.
Mevrouw Spies (CDA):
Als het u uitkomt, vindt u dat toch wel prettig. Ik doel op die twee gezichten.
De heer Brinkman (PVV):
Ja, ik lijk soms een beetje op het CDA; neemt u mij dat maar niet kwalijk. Het gaat echter om het volgende. U weet het ook als geen ander, want u hebt ondertussen heel veel ervaring met verkiezingen. Dit item is namelijk nooit echt een politiek en een verkiezingsitem geweest. Dit zou de eerste keer kunnen zijn dat het Nederlandse volk zich daar met rechte over zou kunnen buigen en zou weten om hoeveel geld het gaat. Waarom mogen er wel zes referenda op zes kleine eilandjes in de Caribische Zee gehouden worden en waarom zou het Nederlandse volk zich daar niet over mogen buigen? Ik vind het een schandaal!
Mevrouw Spies (CDA):
Het is een herhaling van zetten aan het worden. Dit dateert echt al van ver voor deze kabinetsperiode. Wij hebben het oordeel van de Nederlandse kiezer daarover al expliciet gevraagd en gekregen. Ik blijf dus bij het standpunt dat de collega's in de procedurevergadering van de commissie-NAAZ hebben ingenomen.
De heer Van Raak (SP):
Mevrouw Spies moet de opvatting van de SP-fractie niet interpreteren als: soms wel, soms niet. Dat is niet het geval.
Mevrouw Spies (CDA):
Die indruk hebt u net zelf gewekt, mijnheer Van Raak.
De heer Van Raak (SP):
Dan wil ik die snel wegnemen. Controversieel verklaren door een substantiële minderheid is moeilijk vast te leggen in een cijfer; dit geldt ook voor respect voor een volgend parlement. Als het gaat om de staatkundige hervorming op de Nederlandse Antillen, betreft die een aantal mensen hier, de inhoud en de omstandigheden. De omstandigheden zijn in ieder geval dat dit onderwerp op de eilanden zeer controversieel is.
Inhoudelijk hebben wij bijvoorbeeld te maken met de herziening van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden. Dat is nogal wat en daar kunt u niet zomaar aan voorbijgaan. Verder zijn hier nog in de Kamer de SP, de VVD en de PVV. Je kunt het van alle kanten bekijken, maar dat is wel een substantiële minderheid, volgens welke definitie dan ook.
Mevrouw Spies (CDA):
Ja, en?
De heer Van Raak (SP):
Waarom steunt u ons amendement dus niet?
Mevrouw Spies (CDA):
Omdat wij tot een andere afweging zijn gekomen, zoals ook in de procedurevergadering al is besproken. Ik heb aangegeven dat wij eraan hechten om vandaag ons stemgedrag in lijn te laten zijn met de conclusies die in de procedurevergaderingen zijn getrokken. Ik heb ook aangegeven dat ons dat op een aantal punten werkelijk aan het hart is gegaan, omdat wij ons in heel veel gevallen, mijnheer Van Raak, hebben neergelegd bij een wens van een groot aantal fracties. Dat doen wij in dit geval niet op grond van de argumenten die ik zojuist ook al heb verwoord aan het adres van de heer Brinkman.
Mevrouw Van Gent (GroenLinks):
Voorzitter. Ik zou mij willen aansluiten bij de complimenten aan uw adres van de heer Van Raak, als ik mij niet vergis. U had gewoon een punt. Het is dan ook goed om dat punt te zetten.
Als het erom gaat, iets controversieel te verklaren, kunnen wij er lang en breed over praten, maar het is natuurlijk ook politiek. Ook dat is vervolgens weer controversieel; zo kan je wel doorgaan. Er wordt natuurlijk een afweging gemaakt. De fractie van GroenLinks vindt het van groot belang om heel serieus te kijken naar de mening van een substantiële minderheid. De heer Van Raak heeft natuurlijk ook een punt, want wat is nou substantieel? Dat is ook onderwerp van het debat. Wij willen zeker respectvol daarmee omgaan, maar wij maken wel een afweging over wat door moet gaan, zeker als anderen daarbij zijn betrokken. Bij mijn opmerkingen over de nieuwe staatkundige verhoudingen kom ik hierop nog terug.
De GroenLinks-fractie begrijpt ook dat het kabinet een pas op de plaats maakt, als het gevallen is. De Kamer is echter niet demissionair. Wij hoeven dus niet wekenlang te gaan lanterfanten. Wij kunnen ook op basis van eigen initiatief zaken op de agenda zetten. Dan blijven wij degelijk aan het werk. Ik zeg dit voordat mensen zich daarover zorgen gaan maken.
Ik wil ingaan op twee punten: het eigenwoningforfait en de staatkundige verhoudingen. Ik begin met dat eerste. De GroenLinks-fractie wil dat het niet-indexeren van de grens van het eigenwoningforfait voor villa's en grachtenpanden wordt doorgezet en dus niet controversieel wordt verklaard. Dit dreigt nu echter wel te gebeuren. Zij wil een klein beetje minder hypotheekrenteaftrek voor villabezitters. Dat blijkt echter voor sommigen al te veel gevraagd en dat is erg jammer. Die maatregel kon eerder immers op brede steun van de Kamer rekenen, zeker omdat juist deze maatregel van het kabinet niet pas per 2020 iets veranderde, zoals de AOW, maar zowaar al per 2011. Het is niet veel, maar het is iets. Eenieder hier in de Kamer begrijpt dat je met een maatregel, die zo veel maatschappelijke discussie teweegbrengt als de verhoging van de AOW-leeftijd, best kunt en zelfs moet wachten tot de kiezer zich erover heeft kunnen spreken. Wij zien dat ook met vertrouwen tegemoet. Voor de AOW is er ook tijd, want het duurt nog tien jaar voordat het 2020 is.
Men zal zich wel afvragen waarom ik deze twee zaken verbind. De reden daarvoor is dat mijn fractie hogelijk verbaasd is dat deze Kamer, met steun van de SP-fractie, nu ook deze kleine bijdrage van de 25.000 villabezitters dwarsboomt. Zeker in crisistijd geldt voor GroenLinks het principe dat de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen. Bovendien kunnen villabezitters na deze maatregel nog altijd onbeperkt hun hypotheekrente aftrekken. Dat wordt hopelijk in de volgende periode ook anders. Aangezien villabezitters vaak niet de mensen met de laagste inkomens zijn, kunnen zij ook nog eens tegen het hoogste percentage aftrekken.
Helaas lijkt deze Kamer op dit moment niets daaraan te willen veranderen. GroenLinks roept de Kamer op om een van de weinige compromissen die het kabinet inmiddels alweer een jaar geleden in het aanvullend beleidsakkoord bereikte, niet zomaar naar de prullenbak te verwijzen. Ik reken op de steun van de linkse partijen in de Kamer. Iedereen moet maar even nadenken of hij nog wel links is. Het kan toch niet zo zijn dat alleen de ChristenUnie en GroenLinks deze solidariteit wenselijk vinden?
Dit was mijn eerste punt.
De heer Van Raak (SP):
Die linkse samenwerking zal voor goede dingen zorgen, zoals de vermindering van de subsidiëring van villa's. Dat gaat allemaal lukken. Ik vroeg zelf om steun voor een substantiële minderheid met betrekking tot de Antillen. Ik heb in dit geval dus ook respect voor een substantiële minderheid van CDA, VVD en PVV. De SP kiest niet ervoor om af en toe iets eruit te nemen wat haar goed uitkomt. Als je respect toont voor een volgend parlement, moet je consequent daarin zijn.
Mevrouw Van Gent (GroenLinks):
Dat vind ik toch jammer. Ik ken de heer Van Raak als een slim man. Zoals ik net al aangaf, is het absoluut duidelijk dat deze maatregel eerder op zeer brede steun in de Kamer kon rekenen. Het is dus glashelder dat hier een politiek spelletje wordt gespeeld. Mijnheer Van Raak, tuin er niet in! In dit geval zou zelfs een substantiële meerderheid politieke spelletjes kunnen spelen tegen uw belangen in of tegen datgene in, wat u eigenlijk vindt. Ik zou zeggen: doe het niet en ga gewoon mee met de GroenLinks-fractie.
De heer Van Raak (SP):
Er worden heel veel politieke spelletjes gespeeld. Ik maak juist bezwaar daartegen. Daarom probeert de SP een heldere koers te varen en een substantiële minderheid te respecteren. Mevrouw Van Gent doet dat niet en gaat er wat opportunistischer mee om. Dat vind ik prima, maar dan is het weinig gepast om anderen te beschuldigen.
Mevrouw Van Gent (GroenLinks):
Ik ga er helemaal niet opportunistisch mee om. Dat vind ik nogal een zwaar woord voor een nuchtere blik op de feiten. Een nuchtere blik op de feiten is dat toen het voorstel op tafel kwam voor het niet-indexeren van de grens van het eigenwoningforfait voor villa's en grachtenpanden, dezelfde partijen die nu dwars gaan liggen, daar gewoon voor waren. Ik vraag de heer Van Raak alleen maar om die twee zaken met elkaar in verband te brengen en mij niet van opportunisme te beschuldigen, maar niet te naïef te zijn in de beweegredenen die anderen hiervoor hebben. Dus ik zeg tegen de heer Van Raak: denk er nog eens over na.
Dan kom ik bij mijn tweede punt, de staatkundige verhoudingen met de Antillen. Ik heb in de procedurevergadering aangegeven dat hier sprake is van langjarige afspraken, dat hier derden bij betrokken zijn en dat de GroenLinks-fractie het onverantwoord vindt om dit nu op de lange baan te schuiven. Ik heb daar wel steeds bij aangegeven dat de GroenLinks-fractie zich niet laat opjagen als het gaat om dat proces, maar dat wij wel moeten doorpakken bij die staatkundige verhoudingen. Wat ons betreft, moeten wij dit niet controversieel verklaren, want dit heeft ook te maken met de schuldsanering. Wij willen gewoon dat die schuldsanering netjes wordt afgehandeld, ook voor een betere toekomst van de bewoners van de Antillen en Aruba. Ik ga de kiezer met opgeheven hoofd dit standpunt uitleggen en de wijze waarop wij hebben gediscussieerd over de BES-wetgeving en over andere zaken die nog aan de orde komen. Ik verdenk sommigen ervan, die dat dan maar voor hun eigen rekening moeten nemen, dat de hysterie rondom het al dan niet controversieel verklaren van de staatkundige verhoudingen met de Antillen ook te maken heeft met een verborgen agenda om niet door te hoeven gaan met de schuldsanering en weer van voren af aan te beginnen. De fractie van GroenLinks vindt dat je dat niet kunt maken.
De heer Brinkman (PVV):
Even voor de duidelijkheid wijs ik erop dat dat totaal geen verborgen agenda is. Welnee, die geef ik hier gewoon in het openbaar aan mevrouw Van Gent. Inderdaad, wij willen dat proces stoppen. Wij willen naar de kiezer en wij willen dat geld niet aan de Antillen geven. Daar is totaal niets verborgens aan.
Mevrouw Van Gent (GroenLinks):
Ik ben blij dat de heer Brinkman dit zegt. Ik wist dat ook eigenlijk wel. Daarom heb ik ook gezegd dat de fractie van GroenLinks met opgeheven hoofd met haar standpunt tot nu toe over de nieuwe staatkundige verhoudingen de confrontatie met de kiezer aangaat. De heer Brinkman doet dat ook. Wij zullen dan wel zien waar dat eindigt.
De heer Van Raak (SP):
Mevrouw Van Gent mag lopen met opgeheven hoofd, maar zij moet oppassen dat zij haar hoofd niet stoot. Ik vind dit heel opmerkelijk. Mevrouw Van Gent weet heel veel. Zij weet wat andere partijen allemaal voor verborgen agenda's hebben. Zij weet wat voor spelletjes er allemaal worden gespeeld. Ik kan alleen maar zeggen: zoals de waard is, vertrouwt hij zijn gasten. De SP heeft een heldere afweging. Wij willen ook schuldsanering. Wij willen een goed bestuur, goede financiën en investeringen in onderwijs, zorg en veiligheid. Dat willen wij allemaal, maar zoals de wetgeving nu gaat, is dat wetgevingstechnisch een drama. Wij worden met de magische getallen tien, tien, tien, voor het blok gezet. Wat er straks gebeurt, is dat er 1,5 mld. slecht wordt besteed, dat het bestuur slecht blijft en dat de financiën niet op orde zijn. Die verantwoordelijkheid kan ik niet nemen. Ik ga met opgeheven hoofd de verkiezingen in om dat de mensen uit te leggen.
Mevrouw Van Gent (GroenLinks):
Dan doen wij dat alle drie. Ik wil de heer Brinkman natuurlijk niet schofferen. Dan zullen wij wel zien waar het eindigt. Maar laat ik deze opmerking nog maken aan het adres van de heer Van Raak. Als hij dit allemaal wil voor de bewoners van de Antillen, lijkt het mij nu zaak om door te pakken en niet op de rem te trappen.
De heer Samsom (PvdA):
Voorzitter. Voor de manier waarop de Kamer omgaat met de behandeling van voorstellen in een demissionaire periode bestaan geen afwijkende, speciale regels. De meerderheid beslist. Maar er zijn wel ongeschreven regels en gebruiken. Zij ontwikkelen zich. Heel vroeger – de oudste onder ons, de heer Van der Vlies, herinnert zich dat nog wel; ik, als jonkie, heb het uit de Handelingen moeten halen – ging de zaak al plat als er één individueel lid zijn vinger opstak voor een controversieelverklaring. Daarmee kwamen de Kamer en vooral het land zichzelf tegen omdat er nu eenmaal zaken zijn die doorgang moeten vinden. Het gebruik heeft zich dus gaandeweg ontwikkeld tot wat het nu is. De geschreven regel blijft, de meerderheid beslist, maar het ongeschreven gebruik is gegroeid dat daarbij rekening wordt gehouden met een substantiële minderheid. Hoe controversieel de wisselwerking tussen geschreven regels en ongeschreven gebruiken kan worden, bleek bij de val van de eerste versie van dit kabinet, Balkenende I, toen in deze zaal felle discussies werden gevoerd over het controversieel verklaren van gehele begrotingen. Wat dat betreft is het deze keer allemaal een stuk soepeler verlopen. In de meeste commissies hebben meerderheden van wisselende samenstelling welwillend ingestemd met controversieelverklaringswensen wanneer een substantiële minderheid, ook van wisselende samenstelling, dat wenste. Ik denk dat het parlement over het algemeen erg tevreden kan zijn met de manier waarop het ongeschreven en levende staatsrecht in de praktijk is gebracht. Dat gaat ook wel eens anders hier, merk ik daarbij op.
Toch ligt er nu nog een lijst van voorstellen waarmee wijzigingen worden aangebracht in de besluitvorming zoals die uit de commissies is gekomen. Voor een deel betreft dat het herstel van omissies. Mensen maken fouten. Daar waar een substantiële minderheid vroeg om een controversieelverklaring is dat niet altijd gehonoreerd. Wat mijn fractie betreft dient dat alsnog te gebeuren. Zo is dat gegaan met het Besluit afbreking zwangerschap. Soms ging het om internationale verdragen die per abuis controversieel zijn verklaard, terwijl het landsbelang anders eiste, bijvoorbeeld de goedkeuring van protocollen. Er staan daarover twee voorstellen op de nu voorliggende besluitenlijst.
Het laatste argument, het landsbelang vereist anders bij internationale voorstellen, brengt mij bij de wetsvoorstellen rondom de andere inrichting van ons Koninkrijk, de andere status van de Antillen. Bij het controversieel verklaren gelden wat ons betreft twee toevoegingen aan de ongeschreven regel. Een minderheid hoeft niet zonder meer gerespecteerd te worden als haar verzoek de relatie van Nederland met een ander land onnodig op het spel zet, zoals bij internationale verdragen het geval kan zijn, of wanneer zo'n verzoek de degelijkheid van onze rijksfinanciën op het spel zet.
Het eerste argument geldt voor de voorstellen over de Antillen. Wij zullen het verzoek van de SP, de PVV en een enkele keer ook van de VVD niet volgen. Het tweede argument geldt wat ons betreft voor het voorstel over de indexering van het eigenwoningforfait. Controversieelverklaring daarvan leidt al op korte termijn tot een gat in de begroting en is wat ons betreft dus simpelweg ongewenst, zeker in de huidige financiële situatie.
De heer Brinkman (PVV):
Even over de rijkswetten. De afweging van de PvdA is dat de goede verhoudingen tussen de Antillen en Aruba onnodig, volgens de kwalificatie, op het spel worden gezet. Ik snap dat vanuit het oogpunt van de Antillen, want de Antillen krijgen 1,5 mld. van ons. Dank je de koekoek! Dat geld wil ik ook graag voor de zomer binnen hebben. Is het misschien niet handiger om nog een paar maanden te wachten met het overhevelen van het geld en dat wij eerst naar de stembus gaan? Ik vind dit een soort chantage, chantage van de Antillianen. Zij zeggen tegen de PvdA dat ze heel boos op de PvdA worden als die partij niet doorzet. Ze weten dat de PvdA de verhoudingen niet onnodig op het spel wil zetten, maar dat gaat volgens de Antillianen wel gebeuren als de PvdA er niet voor zorgt dat de kwestie van het geld er voor de verkiezingen wordt doorgedrukt. De PvdA zwicht dus voor chantage. Ik had niet anders verwacht overigens.
De heer Samsom (PvdA):
Het betoog van de heer Brinkman had enig hout gesneden als de schuldsanering onderdeel zou zijn van deze rijkswetten, maar dat is niet het geval. De kwestie van de schuldsanering is lopend beleid en wordt gewoon doorgezet. Wat je niet krijgt als deze rijkswetten controversieel worden verklaard, is een garantie op goed bestuur. Daarover is discussie mogelijk, maar die gaat niet over het controversieel verklaren, maar over de wetten zelf. De vraag is namelijk of deze wetten voldoende garanties bieden voor goed bestuur. De heer Brinkman denkt daar vast anders over. Daar heb ik de afgelopen tijd iets over gehoord, maar ik verzoek de heer Brinkman bij het controversieel verklaren goed te kijken naar waar de wetten over gaan. De procedures moeten wij namelijk zuiver houden. Ik respecteer daarom de opstelling van de SP, want die fractie probeert een en ander wel zuiver te houden. Wij kiezen voor een andere opstelling, omdat wij vinden dat bij een controversieelverklaring een substantiële minderheid niet altijd hoeft te worden gevolgd als het gaat om internationale verdragen en de rijksfinanciën. Het kan niet worden ontkend dat het hierbij gaat om verdragen waarbij landen afspraken hebben gemaakt.
De heer Brinkman (PVV):
De heer Samsom gaat niet in op mijn opmerking dat hij zich laat chanteren. Dat is jammer. Daar komt nog het volgende bij. Voor de Nederlandse kiezer is dit nog nooit een verkiezingsitem geweest. De PvdA is een democratische partij. Dit zou toch zwaarder moeten wegen dan dat de Antillianen de heer Samsom misschien drie maandjes een beetje boos aankijken.
De heer Samsom (PvdA):
Ik ga niet in op het verwijt van chantage, simpelweg omdat dit verwijt geen hout snijdt. Het raakt kant noch wal. Door deze kwalificatie ga ik er alsnog op in.
De heer Brinkman spreekt over verkiezingen. Het akkoord werd afgesloten voor de verkiezingen. Het was duidelijk dat daarna wetgeving zou volgen. Het was dus een onderdeel van de verkiezingen. De heer Brinkman was een kandidaat tijdens deze verkiezingen. Ik heb hem niet gevolgd in alle zaaltjes. Ik heb daar alsnog spijt van. Als ik hem wel had gevolgd, had ik hem waarschijnlijk, als ik hem nu mag geloven, de blaren op de tong horen praten over de Antillen en de schandelijke situatie die daar gecreëerd was door het akkoord. De heer Brinkman heeft het tot verkiezingsonderwerp kunnen maken, en dat heeft hij ook gedaan. Laat hem ons dan niet verwijten dat het geen onderdeel van de verkiezingen is geweest. Er zijn verkiezingen geweest die gingen over dit onderwerp en over vele andere onderwerpen, zoals dat bij verkiezingen gaat. Dus ook dat verwijt raakt kant noch wal.
Mijn fractie heeft, bij monde van mijn collega Arib, het voorstel gedaan om het rapport van de Stuurgroep zwangerschap en geboorte alsnog te behandelen. Dit verzoek is gedaan ondanks dat een substantiële minderheid het inderdaad controversieel vond. Wij realiseren ons heel goed dat wij hiermee zijn overgeleverd aan de goedkeuring van anderen en wachten met spanning het oordeel van de Kamer af.
De heer Remkes (VVD):
Voorzitter. Ik heb met collega Brinkman de lijst eens doorgenomen en net als voor hem was het voor mij erg moeilijk om er enige consistente lijn in te ontdekken. Wat is nou wel en wat is nou niet controversieel? Ik realiseer mij tegelijkertijd ook dat deze vraag geen wiskunde is.
Er gelden in ons democratisch bestel eigenlijk twee basisregels. De heer Samsom refereert hieraan. De eerste basisregel is dat de meerderheid beslist. Maar de tweede basisregel is dat de meerderheid rekening zal houden met minderheden. Daar kan niet mee gesjoemeld worden, mijnheer Samsom. Dat hoort van iedere democraat altijd de basishouding te zijn. Daar kunnen geen uitzonderingen op gemaakt worden. De VVD-fractie heeft langs die lijn geprobeerd de consensusrijkswetgeving te beoordelen, waarbij een paar overwegingen een rol gespeeld hebben. Wij zijn tot de conclusie gekomen dat een paar consensusrijkswetten in deze Kamer weinig discussie oproepen. Deze liggen dus in feite niet verdeeld. Voorbeelden hiervan zijn de Wet op het financieel toezicht en de consensusrijkswet over het Gemeenschappelijk Hof. Daar is niet veel discussie over, dus kunnen die wetgevingsvoorstellen wat ons betreft gewoon behandeld worden. Om die reden zullen wij vandaag voor de behandeling ervan stemmen.
Dat geldt niet voor een paar andere consensusrijkswetten, bijvoorbeeld de consensusrijkswet die raakt aan en gaat over het belangrijkste document in het Koninkrijk, het statuut. Het is merkwaardig dat de Kamer niet bereid is om eventuele grondwetswijzigingsvoorstellen in behandeling te nemen. Het kabinet gaat een op dit punt gericht grondwetswijzigingsvoorstel ook niet meer indienen. Dat is aangekondigd. Ondertussen gaat deze Kamer gewoon door met de behandeling van dat belangrijke document. Dat kan niet. Dat geldt ook voor het consensuswetsvoorstel dat gaat over het Openbaar Ministerie en de politie. Daar staan zeer aanvechtbare voorstellen in, die raken aan de effectiviteit van de rechtshandhavingsketen in ons Koninkrijk. Het is buitengewoon merkwaardig dat de Kamer daar gewoon mee doorgaat.
De heer Samsom (PvdA):
Ik interrumpeer u even omdat u in het begin van uw betoog zei: met de ongeschreven regel dat de meerderheid rekening houdt met de minderheid, kán niet gemarchandeerd worden. U zette dat even extra aan. Wat deed de VVD in 2002 na de val van Balkenende I, toen een zeer substantiële minderheid, de gehele oppositie, wilde dat een aantal begrotingen niet werd behandeld? Kón de VVD toen rekening houden met de minderheid of deed zij toch even iets anders?
De heer Remkes (VVD):
Toen werd er, dacht ik, gedoogsteun verleend. U hebt het namelijk over de val van Balkenende I. Toen werd er door de LPF-fractie aan het kabinet gedoogsteun verleend en daar zijn ook afspraken over gemaakt.
De heer Samsom (PvdA):
Daarmee haalde u net een meerderheid, maar er was een substantiële minderheid die graag gerespecteerd wenste te worden op dat punt. Ik val u niet aan op het feit dat u toentertijd ervoor koos om die minderheid niet te respecteren; ik wijs u op de inconsistentie met uw grote woorden van zojuist. U zei: er kan niet mee gemarchandeerd worden. Dat kan wel. Sterker nog: dat hebt u gedaan. Dat is uw goed recht, maar dan moet u niet hier de moral high ground beklimmen en mij verwijten maken.
De heer Remkes (VVD):
Ik zit gaandeweg het spreken even in mijn geheugen te putten over hoe dat toen precies ging. Ik weet niet precies over welke begroting het ging. Ik zat ook niet in deze Kamer, maar in een andere kamer, zoals u weet. Bij die beraadslagingen ben ik dus niet betrokken geweest. Maar ik heb vanuit de fractie nu de uitgangspunten geformuleerd zoals ik ze net heb aangegeven. Daar speelt een heel constitutionele vraag bij, want de discussie over de vraag of zaken al dan niet controversieel zijn, wordt niet voor niets gevoerd. Dat heeft iets te maken met de status van het kabinet. U zou mij niet horen als het huidige rompkabinet gewoon een missionaire status zou hebben, omdat het machtswoord van een bewindspersoon in de Kamer in een demissionaire situatie geen materiële betekenis meer heeft en in een missionaire situatie nog wel. Dat is de achtergrond van deze discussie. Dat klemt temeer omdat het gaat om consensusrijkswetten. Dat is een ingewikkeld proces waarin de desbetreffende staatssecretaris, gelet op de overeenstemming die er met de overzijde zal moeten zijn, nog wel eens gedwongen kan worden om dat machtswoord te gebruiken. Daarom heeft de discussie over deze onderwerpen een extra betekenis.
Verder hebben wij meegewogen de mate van omstredenheid en de vragen hoe principieel iets is – ik heb net een opmerking gemaakt over het Statuut – wat eventueel de parlementaire verhouding is inzake een onderwerp na de verkiezingen en wat de wenselijkheid is van de voortgang van het proces. Natuurlijk hebben wij daarnaar gekeken. Ik voorspel de Kamer één ding: dit wetgevingsproces zal niet worden afgemaakt, mede gegeven de val van het kabinet, voor 10-10-2010 hier en aan de overzijde. Achter die consensusrijkswetgeving komt immers nog een ceel aan wetgeving aan. Die zal voor de zomer niet meer in de Tweede Kamer worden afgehandeld. Dan gaan wij hier dus wel op een achternamiddag deze belangrijke principiële wetten even erdoor jassen. De voorstanders bereiken dus hun doelstelling niet. Ik durf daar een goede fles wijn om te verwedden. Er is gisteren nog een dimensie bij gekomen toen in de procedurevergadering bleek dat het afgesproken tijdschema in beton was gegoten en dat niet de bereidheid bestond om, uit het oogpunt van zorgvuldige wetgeving, in die proceduretijd een week of drie, vier extra de tijd te nemen. Dat heeft de VVD-fractie vanuit die wat meer algemene noties ten zeerste verbaasd.
Ik had niet al te hoge verwachtingen van de effectiviteit van dit debat, want ik heb de indruk dat de oude coalitie nu nog even de spierballen wil laten zien. Ik heb het over de oude coalitie aangevuld met GroenLinks, maar die is altijd gewend om het geld met bakken het raam uit te gooien. Ik weet voor de heer Samsom wel een keurige oplossing. Als hij dit proces, dus ook de schuldsanering, want die heeft alles met dit wetgevingstraject te maken, nu even opschort zodat het geld op rente blijft staan, dan heeft hij tegelijkertijd de dekking voor het wetsvoorstel over het eigenwoningforfait. Ik heb voor zijn probleem dus een oplossing. Zo zouden we elkaar misschien nog kunnen vinden. Het mag overigens niet verbazen dat wij dat wetsvoorstel, dat in onze ogen veel met linkse symboolpolitiek te maken heeft, wél controversieel vinden.
Mevrouw Van Gent (GroenLinks):
De heer Remkes weet net zo goed als ik dat wij de bakken met geld die wij uitgeven aan goede doelen altijd keurig doorrekenen en verantwoorden, maar blijkbaar heeft hij even behoefte aan een populistisch momentje. Dat gun ik hem graag. Spreekt de heer Remkes hier echter niet een beetje met gespleten tong over de "Antillenwetten"? Hij zegt dat we 10-10-2010 niet gaan halen, maar is het voor hem nu controversieel of niet? Dat is de vraag.
De heer Remkes (VVD):
Ik heb bij alle gelegenheden gezegd dat voor de VVD-fractie het slotakkoord uit 2006 het uitgangspunt is. Dat was zo en dat is zo. Het gaat hier mede om de vraag of er nog wordt geacteerd in de lijn van het slotakkoord. Dat is in een aantal opzichten niet het geval en dat is precies het punt van de discussie. Ik probeer – dat is een goede raad – toch maar een beetje bij de inhoud te blijven. Dan kom je meestal het verst.
Mevrouw Van Gent (GroenLinks):
Dat probeer ik ook, maar de heer Remkes bezigt hier wel woorden als "erdoorheen jassen op een achternamiddag". Ik zou graag willen dat hij dat nog eens uitlegt, want dit is afgesproken in een reguliere procedurevergadering. Ik vind het dus een beetje goedkoop om het hier op deze manier te brengen. Maar goed, het is een keuze. Ik wil gewoon helder hebben wat de heer Remkes verder wil. Is hij bezig met een vertragingstactiek? Eet hij van meerdere walletjes? Of spreekt hij zich nog helder uit?
De heer Remkes (VVD):
Dat heb ik net geprobeerd duidelijk te maken. Ik heb hier vorige week samen met mevrouw Van Gent en de andere collega's de BES-wetgeving behandeld. Waarom? Omdat ik het vertrouwen had dat daarover in een groot deel van deze Kamer in grote mate overeenstemming zou worden bereikt. Dat is volgens mij vorige week ook gebleken. Daarbij was controversialiteit dus veel minder aan de orde. Ik heb zojuist niet voor niets over het wetsvoorstel gemeenschappelijk hof en over het wetsvoorstel financieel toezicht gezegd dat ik er gedifferentieerd naar heb gekeken. Mevrouw Van Gent hoort mij niet het totale pakket aan rijksconsensuswetgeving controversieel verklaren. Ik vind dat deze Kamer nog moet afhandelen wat afgehandeld kan worden. Tegelijkertijd signaleer ik een paar onderwerpen die wél controversieel zijn bij een stevig deel, meer dan een derde, van de Kamer. Ik vind dat daarop zeker deze regel van toepassing is: gij zult rekening houden met gevoelens van minderheden in deze Kamer. Dat is precies de achtergrond van mijn opstelling. Bij de afspraken van gisteren had iedereen volgens mij een wat ongemakkelijk gevoel, omdat iedereen vond dat het goed was om met betrekking tot het wetgevingscomplex ook nog de geluiden van het politieke bestuur op de Antillen te horen en dat het daarnaast goed was om ons er nog even van te verzekeren dat men daar de boel op orde heeft en er klaar voor is. Het is een halfjaar of driekwart jaar geleden – ik herinner mij dat moment nog heel goed – dat deze Kamer een motie aannam over Sint-Maarten, gebaseerd op grote zorg over de vraag of Sint-Maarten de boel wel op orde zou hebben, met name in de rechtshandhavingsketen. Die zorgen worden inmiddels weggewuifd. Daar heeft de GroenLinks-fractie voor gestemd. De staatssecretaris en het kabinet volgen inmiddels een heel andere route. Die route zal in mijn stellige overtuiging leiden tot een situatie van pappen en nathouden. Daar wil de VVD-fractie niet voor verantwoordelijk zijn.
Mevrouw Van Gent (GroenLinks):
De conclusie is dus dat de heer Remkes op dit moment niets controversieel verklaart, maar dat dit op een later moment wel mogelijk kan zijn. Moet ik het zo begrijpen?
De heer Remkes (VVD):
Nee. Er ligt toch niet voor niets een amendement van de VVD-fractie? Ik heb het vorige week ook nog een keer aangegeven. Het gaat om de politie, het Statuut, het Openbaar Ministerie en het wetsvoorstel waarmee Sint-Maarten land wordt. Wat dat laatste betreft, zou GroenLinks ook niet voor moeten zijn. Een halfjaar of driekwart jaar geleden was GroenLinks er nog niet voor dat Sint-Maarten op de automatische piloot die status zou krijgen. Daar komt GroenLinks nu blijkbaar op terug. De consistente redenering is dan toch dat je daar conclusies aan verbindt?
De voorzitter:
Ik zie de heer Samsom bij de interruptiemicrofoon. Ik dacht dat hij al een keer geweest was.
De heer Samsom (PvdA):
Dat ging over een principieel punt aan het begin van het betoog van de heer Remkes.
De voorzitter:
Dus dit is niet principieel?
De heer Samsom (PvdA):
Nou, dit is een principieel punt aan het eind van het betoog van de heer Remkes.
De voorzitter:
Oké. I rest my case.
De heer Remkes (VVD):
De heer Samsom ziet dat het bij mij niet ophoudt.
De heer Samsom (PvdA):
Nee, dat vrees ik al een hele tijd.
De heer Remkes merkte net op dat wij het over de inhoud moeten hebben. Dat ben ik in alle debatten met hem eens, behalve in dit debat. Nu gaat het over de vraag wat controversieel is en wat niet. De heer Remkes houdt net een heel betoog waaruit blijkt hoe hij deze lijst heeft beoordeeld, namelijk langs de lat van wat hij een goed of een slecht voorstel vindt. Dat is nu precies niet het criterium op basis waarvan wij in dit debat als Kamer een besluit moeten nemen. Volgens mij is de heer Remkes hiermee de fout ingegaan met zijn amendement op het wetsvoorstel over de Antillen.
De heer Remkes (VVD):
Nee, dan heeft de heer Samsom mijn betoog niet begrepen. Ik heb niet voor niets gewezen op het gecompliceerde wetgevingsproces en de positie van het demissionaire kabinet. Dat speelt daarbij een heel belangrijke rol. Ik heb niet voor niets gezegd dat ik natuurlijk ook gekeken heb naar de wenselijkheid van voortgang. Daarnaast heb ik nog enkele andere overwegingen bij mijn afweging betrokken. Wat is de mate van omstredenheid? Hoe principieel is het besluit? Natuurlijk doe ik dat niet op de automatische piloot. Uiteindelijk kom je natuurlijk toch bij de beoordeling hoe omstreden wetsvoorstellen in deze Kamer zijn, niet alleen wat mij betreft, maar wat de Kamer betreft. Het voorstel over het financiële toezicht is in deze Kamer niet echt breed omstreden. Het Gemeenschappelijk Hof is volgens mij ook niet echt breed omstreden. Dus staat wat mij betreft het sein bij die wetsvoorstellen op groen.
Mevrouw Verdonk (Verdonk):
Voorzitter. Trots op Nederland is geschrokken van de omvang van de voorgestelde lijst met controversiële onderwerpen. Met de val van het kabinet tijdens een ernstige economische en financiële crisis werd het landsbelang niet gediend. Partijbelang ging voor. Mijn boosheid daarover kan niemand ontgaan zijn. Deze voor ons land schadelijke lijn wordt voortgezet met het controversieel verklaren van een groot aantal onderwerpen op een manier die voor iedereen onhelder is en riekt naar politieke spelletjes en, wederom, partijbelang. Het aannemen van deze lijst met 223 acties zorgt ervoor dat ons land tot aan de vorming van een nieuwe regering niet meer wordt geregeerd. Dat is in een periode van kredietcrisis zeer slecht voor het land en daarom ook zeer te betreuren.
De heer Van der Vlies (SGP):
Voorzitter. Het wel of niet controversieel zijn van onderwerpen die op onze agenda prijken is de jaren door altijd onderwerp geweest van heftige discussies, maar in 2001/2002 voor het eerst plenair. Dit is een vervolg daarop. De heer Samsom heeft gelijk: wij hebben de tijd gekend in dit parlement dat, als iemand in een commissievergadering zijn vinger opstak en iets controversieel achtte, het inderdaad controversieel werd verklaard. Maar van lieverlee is het inzicht gegroeid dat dit iets te gemakkelijk ging en dat het ook kon conflicteren met zelfs het landsbelang in extremen, maar in ieder geval met kwesties van urgentie, met consequenties voor de schatkist en überhaupt met de gevoelens in deze Kamer: meerderheden, minderheden, het onderlinge respect, maar ook het vooruitzicht op verkiezingen met een nieuwe samenstelling van de Tweede Kamer. Collega Van Raak refereerde er mijns inziens terecht aan.
Het pardondebat van december 2006 is voor de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aanleiding geworden, enkele wetenschappers opdracht te geven de zaak toch eens in kaart te brengen. Dat boekje, dat u natuurlijk allemaal op de hoek van uw bureau hebt liggen, heet "Politiek in schimmenland, de verhouding tussen Tweede Kamer en demissionair kabinet 1945-2002". Daaruit blijkt dat wij inderdaad van doen hebben met ongeschreven staatsrecht, dat er niet echt één lijn in is te constateren en dat er geen conclusies aan zijn te verbinden, maar dat er zich wel een ontwikkeling daarin heeft afgetekend. Die ontwikkeling voltrekt zich tussen twee uitersten: dat van de controversialiteit en wat in deze publicatie wordt genoemd dat van de "urgentisten". Ik kende het woord nog niet; toen ik het hier las, nam ik het tot mij en ben ik het tot mijn woordenschat gaan rekenen. Maar goed, je komt het niet vaak tegen.
Redeneren langs die uitersten bevalt nooit en bevredigt nooit. Dus je moet naar een weging van elkaars gevoelens: respect voor minderheden, het wegen van het belang van een substantiële minderheid. Wat dat dan is, kan inderdaad van geval tot geval verschillen. Wat in ieder geval geen rol mag spelen, is wat ik er persoonlijk van vind of wat mijn fractie ervan vindt, want dat is in dit geval niet ter discussie.
Er is iets wat mij nu toch wel verbaast. Daarom ben ik hier even gaan staan, want ik denk dat het voor ons allemaal relevant is. Ik heb de vergaderingen van vijf commissies hierover meegemaakt. Ik moet constateren dat met alle goede bedoelingen van die commissies – al die voorzitters hebben geprobeerd dat in goede banen te leiden – er wel verschillend mee is omgegaan. Zou dat toch niet een punt zijn dat wij in het Presidium of in de commissie voor de Werkwijze onder ogen moeten krijgen? Ik heb een paar voorbeelden verzameld waarbij ik denk: moet dat nu per se zo?
Er is hier en daar over gesproken hoe verder te gaan met initiatiefwetsvoorstellen. De Kamer is missionair. Een initiatiefnemer staat in het volle recht om een initiatief te nemen en te verdedigen. Het enige wat eventueel mankeert, is het preadvies aan de Kamer van de zijde van vak K over een initiatiefwetsvoorstel. Ik denk dat je over die categorie iets kunt zeggen, meer dan maar afwachten wat men er in zo'n commissievergadering van vindt.
Internationale kwesties zijn ook zo'n punt. Wij komen straks bij de besluitenlijst terug op een van de gedachten die zich hadden vastgezet. Dat is natuurlijk terecht, want die internationale omgeving trekt zich niet altijd evenveel aan – dan druk ik mij maar eufemistisch uit – van het gedoe in Den Haag.
Er is nog een categorie: die van de wetsvoorstellen waarbij de regering aan zet is en waar wij een verslag over hebben ingediend. Moet je daarvan zeggen dat wij niet geïnteresseerd zijn in het antwoord? Wat mij betreft zou je het antwoord gewoon kunnen en moeten afwachten, waarna natuurlijk in een procedurevergadering wordt besloten of de behandeling wordt voortgezet, ja of nee. Het lijkt mij nogal ver gaan om gewoon vanuit het politieke tumult te zeggen: ik ben niet geïnteresseerd in welk antwoord dan ook. Ik leg het maar aan de vergadering voor als casus waarover nagedacht kan worden. Natuurlijk zijn er onderwerpen waarover een verslag is geschreven en waarvan je denkt: dat wordt niet meer wat. Maar je moet het op zijn minst aan het kabinet zelf overlaten hoe daarmee verder wordt omgegaan.
Daarnaast is er de categorie van in het vooruitzicht gestelde brieven of stukken die op voorhand al controversieel worden verklaard. Ook dat heb ik een keer meegemaakt. Minister Donner heeft zich verstout daar een opmerking over te maken. Ik vond dat hij de schijn van een begin van gelijk had. Ook dat moeten wij op zijn minst een beetje zien te voorkomen.
Ik ben het zelden onvoorwaardelijk eens met collega Brinkman, maar op dit punt val ik hem echt bij. Wij moeten er in de commissie voor de Werkwijze echt eens op terugkomen. Het gaat er niet om dat wij de zaak moeten formaliseren en het ongeschreven staatsrecht tot geschreven staatsrecht moeten maken. Het gaat erom dat wij moeten bevorderen dat in de commissies die verstrekkende besluiten gaan nemen, eenzelfde uitgangspunt wordt gehanteerd. Ik zie dan af van hoe daar vervolgens mee wordt omgegaan.
De heer Samsom (PvdA):
Ik heb twee vragen. De eerste is politiek. Mijn toenmalige collega Dijksma constateerde hetzelfde als de heer Van der Vlies en diende indertijd samen met collega Halsema een motie in om inderdaad als Kamer regels te gaan opstellen. Ik kan mij herinneren dat de heer Van der Vlies daarbij grote twijfels had. Hij dacht toen: dat moeten wij maar niet doen. Ik begrijp dat hij nu op dit standpunt is teruggekomen. Ik deel dat overigens. Ik vraag de commissie voor de Werkwijze om zich hierover te buigen.
Dan mijn inhoudelijke vraag. De heer Van der Vlies noemde vier categorieën, waarvan ik er drie goed kan begrijpen, maar eentje niet, namelijk die van de nota naar aanleiding van een verslag van een demissionair kabinet. De heer Van der Vlies vraagt om een stuk wetgeving, want een nota naar aanleiding van het verslag maakt deel uit van de wetgeving. Hij vraagt dus om wetgeving van een demissionair kabinet. Er zouden goede redenen kunnen zijn om dat niet meer te willen en een nieuw kabinet te vragen zich daarover te buigen. Het is geen vrijblijvend meningspeilinkje bij een demissionair kabinet, het is nieuwe wetgeving. Als wij dan toch het debat al starten over hoe die categorieën eruit moeten zien, heb ik dus grote aarzelingen bij die derde categorie.
De heer Van der Vlies (SGP):
De motie-Halsema – ik heb niet paraat of mevrouw Dijksma deze medeondertekend heeft – kwam mij in haar formulering te rigide voor. Wat bedoelde de motie te zeggen? De mate van controversialiteit moest aan zelf te formuleren grenzen worden gebonden. Ik heb toen gevraagd of dat niet wat te rigide was. Ik heb een paar categorieën uit de praktijk van vorige week meegebracht waarover wij met elkaar iets zouden kunnen vinden in de trant van eenzelfde uitgangspunt per commissie.
Dan de kwestie van de nota's naar aanleiding van verslagen die wij hebben ingediend. Wij nemen dan een beslissing over iets wat je ook aan het kabinet kunt laten. Het kabinet is demissionair, wij niet. Wij hebben een verslag ingediend waarin wij relevante vragen hebben gesteld. Wij hebben daar een adequaat en hopelijk bevredigend antwoord op te verwachten. Wij moeten geïnteresseerd blijven in het antwoord. Als het kabinet dat niet meer kan geven, moet het dat zelf constateren.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
We zijn gekomen aan het eind van de bespreking van de lijst van controversiële zaken. Ter verheldering: de heer Cramer maakte mij erop attent dat er op dit moment al amendementen in omloop zijn. Over een aantal daarvan gaan we pas volgende week stemmen. Ze raken niet zoek, ze worden hier absoluut in stemming gebracht.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20092010-62-5468.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.