Vragen van het lid Van Gent aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw Dijksma, over de weinig rooskleurige toekomst van kinderopvangondernemers.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Dit kabinet en de kinderopvang; het leek zo'n mooie combinatie! Er zou extra geïnvesteerd worden. Inmiddels zijn wij drie jaar verder en ons aanvankelijk enthousiasme is omgeslagen in frustratie en wanhoop. En dat is niet van ons alleen. De mails die wij krijgen van ouders die met hun handen in het haar zitten, zijn niet te tellen.

Over de gastouderopvang gaan wij donderdag een robbetje vechten met de staatssecretaris. Vandaag gaat het over de kinderopvangondernemers. Het Waarborgfonds Kinderopvang voorspelt zwaar weer voor hen, met dank aan alle bezuinigingsmaatregelen van dit kabinet. Ouders zijn meer gaan betalen en in 2009 zijn de tarieven bevroren, terwijl de kosten voor ondernemers stegen. In 2010 wordt het tarief voor de buitenschoolse opvang zelfs verlaagd! Dit kabinet doet werkelijk alles om het voor ondernemers zo onaantrekkelijk mogelijk te maken om in deze markt te stappen. Dat gebeurt terwijl vele ouders smachtend wachten op een opvangplek.

De wachtlijsten voor kinderopvang zijn onverminderd hoog: 22.000 kinderen wachten op een plek voor de crèche en 30.000 kinderen op een plek in de buitenschoolse opvang. Gemiddeld duurt dat wachten een halfjaar, maar dat kan wel oplopen tot letterlijk jaren. Nu de gastouderopvang zo goed als de nek wordt omgedraaid, zullen die wachtlijsten alleen maar toenemen. Daarom heb ik de volgende vragen voor de staatssecretaris.

Is de staatssecretaris bereid, de Kamer een toekomstvisie op de kinderopvangbranche te doen toekomen, waarin zij in ieder geval ingaat op het wegwerken van de wachtlijsten, de wens van de PvdA- en de GroenLinks-fractie dat geen ouder langer dan drie maanden op een wachtlijst staat, de te verwachten personeelstekorten, de kwaliteitsslag die nodig is en de financiële houdbaarheid van het stelsel?

Specifiek voor de buitenschoolse opvang horen wij nog steeds van het probleem dat betrokken partijen naar elkaar doorverwijzen: de school naar de opvang, de opvang naar de gemeente en de gemeente naar de school. Kan de staatssecretaris helder schetsen bij wie ouders moeten zijn, als zij door de school worden doorverwezen naar een wachtlijst van jaren?

Staatssecretaris Dijksma:

Voorzitter. Inderdaad kom ik donderdag met de Kamer van gedachten wisselen over de gastouderopvang. Het komt mij voor dat ik dan de vragen over dit onderwerp beantwoord, tenzij wij besluiten om dat nu te doen.

Misschien is het handig om eerst een aantal zaken over de toekomst van de kinderopvang te noemen. Als je echt kijkt wat het Waarborgfonds daarover vandaag naar buiten heeft gebracht, zou mijn conclusie zijn dat de kinderopvang een fantastische groei heeft doorgemaakt. Dat blijkt ook gewoon uit de cijfers, ook die over het afgelopen jaar, zo voeg ik eraan toe. Mevrouw Van Gent heeft mij verleden jaar rond deze tijd gewaarschuwd: het zou allemaal heel problematisch worden, als het om de groei van de opvang zou gaan. U ziet ook in de cijfers dat wij ook dit jaar weer 150 mln. uit OCW-middelen hebben bijgeplust om de toegankelijkheid van de kinderopvang voor alle ouders te waarborgen. Er is dus gewoon weer extra geld bij gekomen, dus bovenop al het extra geld dat wij al van plan waren om daarvoor uit te trekken.

Het is waar dat er nog steeds wachtlijsten zijn. Dat is ook een groot probleem. Wij werken ook aan de oplossing daarvan. Ook de capaciteit van de kinderopvang is evenwel spectaculair toegenomen: alleen al in 2008 met maar liefst 22%. Dit betekent dat in de afgelopen jaren tienduizenden kinderen extra in de kinderopvang een plek hebben gekregen. Het is ook waar dat de omzet in 2008 met meer dan 1/3 is gestegen. Het Waarborgfonds zegt dat ook. U moet zich voorstellen: wij zijn niet 2,5 mld. kwijt aan de kinderopvang, maar maar liefst 3,5 mld. Ik ken geen sector, misschien Holland Casino, maar dat durf ik niet te zeggen, waar op dit moment de groei zo groot is, ondanks de economische recessie, zo voeg ik eraan toe. Uit cijfers van het Waarborgfonds komt ook naar voren dat het ook niet voor niets is dat ondernemers in de kinderopvang een waardering van 6,5 geven aan het ondernemingsklimaat tegen een waardering van 5,9 in Nederland in het algemeen. Je mag dus concluderen dat de ondernemers in de kinderopvang eigenlijk heel positief zijn. Mevrouw Van Gent vraagt om een toekomstvisie. Verschillende onderwerpen komen aan de orde in de heroverweging. Aan de hand daarvan zal zij dus krijgen wat zij vraagt, voor zover wij al niet aan de Kamer hebben laten zien hoe wij ten aanzien van verschillende onderwerpen de kinderopvang in de toekomst beter willen uitrusten. Wij willen de kwaliteit verhogen. Daarover voeren wij voortdurend de discussie met de Kamer.

Ik meen dat mevrouw Van Gent een terecht punt heeft met haar verhaal over de buitenschoolse opvang. Er is inderdaad een wereld te winnen op het terrein van samenwerking tussen onderwijs, opvang en sportverenigingen. Ik heb dat eerder in de Kamer betoogd. Ik heb bij die gelegenheid beloofd om een verhaal aan de Kamer te doen toekomen hoe wij de dagarrangementen, de samenwerking en de positie van de buitenschoolse opvang daarin zien, hoe wij die verder willen verstevigen en hoe wij de bureaucratie die mensen hierin nog steeds tegen komen te lijf willen gaan. Dat zal niet meer voor de kerst lukken, maar wel vlak daarna. Mijn voorstel aan mevrouw Van Gent zou zijn om dit in januari aan de Kamer te sturen. Misschien kan de Kamer er dan ook snel over debatteren.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Ik ga er dan van uit dat de vragen die ik zojuist in mijn eerste bijdrage heb gesteld, in januari in dat debat zullen worden betrokken. Dat is gelijk mijn eerste vervolgvraag.

De staatssecretaris noemt het Holland Casino. Ik meen dat veel ouders langzamerhand denken dat ze in een casino zijn beland als het gaat om het krijgen van een plek in de kinderopvang. Het is bijna een gok. Het is een loterij met heel veel nieten. Er zijn ellenlange wachtlijsten. Ouders zitten met de handen in het haar. Zij weten niet waar zij naar toe moeten. Het aanbod in de kinderopvang is toegenomen. Maar de vraag is ook spectaculair toegenomen. Nederland heeft een inhaalslag te maken. De kinderen waarom het gaat, geloven misschien nog in sprookjes. Hun ouders doen dat zeker niet. Die mailen ons massaal dat zij langzamerhand in grote problemen komen. Ik wil graag van de staatssecretaris weten hoe zij dit gaat oplossen.

De ondernemers in de kinderopvang zeggen dat het nu nog redelijk gaat, maar dat het omslagpunt heel dicht bij is. Er zal nog verder worden geïnvesteerd. Zij voorzien dat grote problemen zullen ontstaan door de maatregelen die het kabinet heeft afgekondigd. Daarop hoor ik graag een reactie van de staatssecretaris. Slecht nieuw, ombuiging, goed nieuws – daar is de staatssecretaris goed in. Ik wil nu een aantal concrete toezeggingen horen voor alle ouders die wanhopig zijn met betrekking tot de kinderopvang.

Staatssecretaris Dijksma:

Voorzitter. Ik heb de Kamer eerder beloofd om ten aanzien van de wachtlijstontwikkeling de vinger aan de pols te houden. De marktsector is zelf heel goed in staat om de capaciteit te verhogen. Niettemin nemen wij allerlei maatregelen om daaraan een bijdrage te leveren. Wij voeren daarover, zoals gebruikelijk, regelmatig overleg met de Kamer. Wij volgende ontwikkelingen nauwgezet. Dat is terecht. Ik ben het met mevrouw Van Gent eens dat het ontzettend vervelend is als ouders te maken krijgen met een wachtlijst. Wij moeten alles doen wat in ons vermogen ligt om een bijdrage te leveren aan het wegnemen van de wachtlijsten. Ik moet er wel bij zeggen dat ook de gemiddelde wachttijd juist terugloopt en dat ook de wachtlijsten uiteindelijk korter worden. Ondanks de economische recessie zien wij nog groei in de kinderopvang, wat heel bijzonder is. Wel merken wij – daar waarschuwt het waarborgfonds voor, hoewel ik zou willen zeggen dat het geen waarschuwing is – dat er een moment van marktverzadiging kan worden bereikt. Dit betekent in feite dat vraag en aanbod met elkaar in evenwicht zijn. Dat is nu precies wat mevrouw Van Gent wil bereiken, net als ik. Dat heeft vervolgens wel weer consequenties voor de investeringen die ondernemers nog willen doen, maar tegen de tijd dat de markt inderdaad verzadigd is, zijn investeringen op een dergelijk grote schaal natuurlijk niet meer nodig. Het door mevrouw Van Gent genoemde omslagpunt voor de maatregelen van de overheid is vanaf 2009 al ingegaan. Desalniettemin hebben wij 150 mln. meer uit mijn begroting in de kinderopvang bijgeplust dan wij van plan waren. Dat zijn de feiten.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Vorige week maandag spraken wij met een aantal ondernemers in de kinderopvang die daar absoluut nog brood in zien, dus dat verhaal herkennen wij niet. Die ondernemers lopen nu vooral tegen het volgende aan. Als zij een tijdelijke voorziening kunnen inrichten die voldoet aan alle eisen, is het het probleem dat zij nooit kunnen laten zien dat het gaat om een tijdelijke voorziening. Juist omdat dit kabinet zo veel investeert in de kinderopvang, weten wij dat het doorgaat. Kan het kabinet daar nog eens extra aandacht aan besteden, zodat de betrokken ondernemers tijdelijke voorzieningen kunnen inrichten – die later op een permanente plek komen – waarvan de tijdelijkheid niet aangetoond hoeft te worden? Dat kan natuurlijk niet, want het gaat juist beter met de kinderopvang.

Staatssecretaris Dijksma:

Alle suggesties, ook van de zijde van de Kamer, om het makkelijker te maken voor ondernemers die meer capaciteit willen organiseren, zullen absoluut bekeken worden. Wij proberen daar ook naar te kijken in samenhang met wat wij binnen het onderwijs zelf kunnen doen, bijvoorbeeld het vergroten van de buitenschoolse opvangcapaciteit. Men zal het met mij eens zijn dat het heel raar is dat er soms verschillende eisen gesteld worden – aan de ene kant vanuit het onderwijs en aan de andere kant vanuit de kinderopvang – voor diezelfde vorm van opvang. Dat is nu precies waarover ik met de Kamer wil spreken.

Mevrouw Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD):

Donderdag zullen wij het debat over de gastouderopvang voeren. Ik kan de staatssecretaris zeggen dat mijn actie "Behoudgastouders.nl" al 26.000 handtekeningen heeft opgeleverd, dus dan weet zij alvast waar zij donderdag mee geconfronteerd zal worden. Tegelijkertijd vraag ik mij af, als ik alle klachten lees, van welke planeet de staatssecretaris afkomstig is, nu zij hier een jubelverhaal houdt. Zij vertelt dat de wachtlijsten zullen afnemen. Ik kan haar verzekeren – ik wil daar graag een reactie op ontvangen – dat die zullen toenemen. De staatssecretaris is hard op weg om de gastouders de nek om te draaien, want van de 50.000 gastouders heeft de helft aangegeven te stoppen. Als ik dat vermenigvuldig met het gemiddelde aantal van vier kinderen, betekent dit dat 100.000 kinderen geen opvang meer zullen hebben. Hoe wil de staatssecretaris dit regelen, als die kinderen op een wachtlijst in de kinderopvang moeten? Moeten ouders dan stoppen met werken?

Staatssecretaris Dijksma:

Het is uw orde, voorzitter. Ik wil dolgraag met de Kamer het debat over de gastouderopvang voeren.

Mevrouw Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD):

Ik heb het over de wachtlijsten in de kinderopvang die onder druk komen te staan.

Staatssecretaris Dijksma:

Ik zal dat debat voeren onder hetzelfde motto, namelijk "behoud gastouderopvang", maar dan alleen de goede gastouderopvang. Overigens is de planeet aarde.

Los van het voorgaande zien wij, als wij kijken naar de wachtlijsten, dat er aan de ene kant enorm veel capaciteit extra gegenereerd wordt, juist door de ondernemers. Ik meen dat er in 2008 maar liefst 848 ondernemers zijn bijgekomen. Dat is echt gigantisch. Tegelijkertijd zien wij ook, als het gaat om de ontwikkeling van de gastouderopvang – ook wij monitoren dat, ook wij houden dat scherp in de gaten – dat wij niet dezelfde cijfers hebben als mevrouw Dezentjé Hamming. Zij confronteert ons met cijfers waarvan ik nu niet kan zeggen dat zij kloppen. Ik wil graag donderdag laten zien waarom die cijfers niet kloppen. Als het aan mij ligt, zullen wij dan de Kamer ook laten zien hoeveel gastouders zich sowieso hebben aangemeld, ook voor de opleiding, hoe groot de opleidingscapaciteit is en wat ook daar de toekomst van de sector is. Donderdag hebben wij deze cijfers namelijk voor een deel wel paraat. Laat ik mijn antwoord beëindigen met klip-en-klaar zeggen dat het belang van de gastouderopvang ook bij mij voorop staat. De keuzevrijheid is heel belangrijk. Er moeten geen negatieve effecten zijn op de ontwikkeling van de wachtlijsten. Op die punten moeten wij heel zorgvuldig zijn, en dat zijn wij ook.

De voorzitter:

Ik houd mij echt aan de vraag. Het woord is aan mevrouw Koşer Kaya.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Niet nieuw is dat veel ondernemers stellen dat ze geen investeringen voor de lange termijn kunnen doen. Er verandert namelijk zo veel dat zij niet kunnen vertrouwen op wat de toekomst zal brengen. Als dat zo blijft, zullen de wachtlijsten nog langer worden. Daarvan wordt de maatschappij niet beter, noch de kinderen en de ouders die wij willen helpen. Zeker de economische ontwikkeling die wij willen stimuleren wordt daarvan niet beter. Wij hebben heel weinig zicht op de prijs-kwaliteitverhouding. De staatssecretaris heeft mij eerder een brief toegezegd over de toezichthouder die er zou kunnen komen. Die is nodig om een goed beeld te krijgen van wat nu precies het probleem is. In de brief zou de minister ons voorstellen voorleggen. De brief zou rond deze tijd worden verstuurd, maar ik heb hem nog niet gezien. Wanneer ontvangen wij deze brief en wanneer zal er een toezichthouder zijn die wat meer inhoudelijke informatie kan geven, zodat wij de verhouding tussen prijs en kwaliteit beter kunnen beoordelen?

Staatssecretaris Dijksma:

De brief waarin de maatregelen staan die nodig zijn om de prijs-kwaliteitverhouding goed scherp te houden, ontvangt de Kamer binnen enkele weken. "Hij zit in de lijn", heet dat bij ons. De brief komt dus echt snel.

Mevrouw Koşer Kaya stelt dat ondernemers onzeker zijn. Toch moeten wij ook vasthouden aan de cijfers. Als er één branche is waar het goed ondernemen is, dan is het wel de kinderopvang. Dat moeten wij ook hier tegen elkaar zeggen. Dat blijkt onder andere uit het waarderingscijfer van de ondernemers zelf. In de afgelopen jaren is er sprake geweest van een spectaculaire groei. De angst om te ondernemen is ongegrond op basis van de cijfers waarover wij nu beschikken.

Mevrouw Langkamp (SP):

De kinderopvang groeit de staatssecretaris boven het hoofd. Onder het mom van het aanpakken van misbruik en oneigenlijk gebruik stampt zij als een olifant door de porseleinkast bij de gastouderopvang. Zij neemt allerlei ondoordachte maatregelen zoals het bevriezen van tarieven en het verlagen van tarieven voor de buitenschoolse opvang en de gastouderopvang, met als doel om de kosten van de kinderopvang enigszins in de klauwen te houden. Zij neemt dus precies de verkeerde maatregelen. Wel effectief is bijvoorbeeld het koppelen van het aantal gewerkte uren aan het recht op kinderopvangtoeslag voor een bepaald aantal uren. Die koppeling is er echter nog steeds niet. Wanneer gaat de staatssecretaris dat nu eindelijk eens regelen?

Staatssecretaris Dijksma:

Daarover heb ik de Kamer al een brief gestuurd waarin dat gewoon staat. In het komende jaar zal de Belastingdienst op dat punt alvast een experiment uitvoeren. Daaraan doet een grote groep ouders mee. Dat experiment doet de Belastingdienst, omdat deze koppeling aan het aantal gewerkte uren – het zou inderdaad goed zijn als die er zou komen – ook een betrouwbare koppeling moet zijn. Alleen als dit systeem echt betrouwbaar is, kan het breed worden ingevoerd. Politici die beginnen met een goed idee, maar zich er niet van vergewissen of het in de praktijk zal werken, hebben een probleem.

Ten slotte zeg ik nog het volgende. Ik begrijp dat sommige fracties kritiek hebben op een aantal zaken. Wij hebben echter gezien dat zelfs met de inwerkingtreding van een aantal van de maatregelen die deze fracties niet goed vinden, de groei in de kinderopvang in 2009 nog steeds heel groot is en de rijksoverheid weer maar liefst 150 mln. extra heeft geïnvesteerd. Dit komt bovenop het miljard dat wij er al extra hebben ingestopt. Op grond van deze feiten vind ik dat wel een beetje unfair.

De voorzitter:

Dank u wel. Wij zijn gekomen aan het einde van het mondelinge vragenuur. Wij gaan nu over naar het volgende agendapunt. De Kamer weet dat ik het altijd wat jammer vind om bij zo'n agendapunt aan te landen. Aan de orde is namelijk een brief die ik heb ontvangen. Het betreft een brief van onze collega Van Heugten. Ik zal u de brief voorlezen.

"Geachte mevrouw de voorzitter.

Na drie jaar in de Tweede Kamer kreeg ik de kans om gedeputeerde te worden in Noord-Brabant. En wel voor de portefeuille ruimtelijke ordening, volkshuisvesting, grondbedrijf, land- en tuinbouw en IPO-vertegen­woordiging. Een bestuurstaak die naadloos aansluit bij mijn ervaringen en ambities. Ik heb daarom besloten om deze overstap te maken en heb er veel zin in, die nieuwe uitdaging aan te gaan. Maar het kostte me wel moeite om na relatief korte tijd het waardevolle lidmaatschap van de Tweede Kamer op te geven. Het is een eervolle en belangrijke positie. En ieder Kamerlid vult dat op eigen wijze in.

Regelmatig heb ik me verbaasd over de gekozen kleding, houding en taalgebruik van collega-Kamerleden. Natuurlijk, ieder maakt daarin zijn eigen keuze, en die respecteer ik, maar het beïnvloedt wel het beeld van de Staten-Generaal in het algemeen. En net zo goed als excessen en incidenten voor de Kamer vaak reden waren om uitgebreid bij stil te staan en dominant zijn in het debat, zijn de uitzonderingen in de Kamer helaas ook van grote betekenis voor de wijze waarop in dit land over ons parlement wordt geoordeeld.

In mijn eigen keuzes heb ik steeds geprobeerd de inhoud en het resultaat voor de mensen in het land voorop te stellen. En dat te brengen in een verpakking die de inhoud ondersteunt, maar niet de inhoud vervangt. Dan scoor je niet wekelijks de voorpagina, maar op mijn werkterreinen zijn er velen die regelmatig lieten weten blij te zijn met mijn inzet en de geboekte resultaten. Soms ook minder blij. Zoals die keer dat ik twee ambtenaren in de trein met elkaar hoorde praten over die motie-Van Heugten waar ze al sinds de begroting aan werkten en nog steeds niet van af waren. Ik dacht toen aan de woorden van Wim van de Camp: liever één aangenomen motie waar ze het na een jaar nog over hebben, dan tien moties die al vergeten Voorzitterzijn voordat er over gestemd is.

Het is immers algemeen bekend dat spoeddebatten, vragen en moties snel devalueren door het grote aantal. Toch wordt het steeds meer. Dat geeft het gevoel op een glijbaan te zitten waarvan je niet weet waar hij ophoudt. Want net zoals, tot grote ergernis van velen, de eerste winkels steeds vroeger al met kerstversiering worden opgetuigd, zo gaat in deze Kamer ook het kerstregime steeds eerder in. Tja, zoals Goethe in 1802 al schreef: in der Beschränkung zeigt sich der Meister! Daarom rond ik snel af.

Ik wil de vele mensen die deze bijzondere taak mogelijk maken welgemeend bedanken voor hun hartelijkheid, deskundigheid, behulpzaamheid en collegialiteit. Van restaurants tot Griffie, van Bureau Wetgeving tot fractiemedewerkers, en natuurlijk u, gewaardeerde mede-Kamerleden: dank u wel, het ga u allen goed. En zoals mijn vader mij leerde: neem altijd netjes afscheid want de wereld is veel te klein, je komt elkaar vaak weer eens tegen. Ik hoop dat ik u allen nog regelmatig mag ontmoeten, hier of in het mooie Brabant. De koffie en de Bossche bollen staan voor u klaar ...

  • Met vriendelijke groet,

  • Ruud van Heugten."

(geroffel op de bankjes)

De voorzitter:

Geachte heer Van Heugten, beste Ruud. Vier weken geleden bent u voorgedragen als gedeputeerde voor de provincie Brabant met volkshuisvesting en ruimtelijke ordening in uw portefeuille, net als het IPO, zoals wij zojuist hoorden. Voor u uiteraard een heugelijk of, beter gezegd, "heugtenlijk" moment, maar voor de Kamer betekent dit dat wij afscheid moeten nemen van een Kamerlid. En niet zomaar een Kamerlid, maar een poëet. Ik herinner mij uw maidenspeech op 14 februari 2007 nog goed die u begon met een limerick:

  • "Er was eens een wethouder uit Helmond,

  • die het politiek bedrijven heel boeiend vond.

  • Maar na vijf jaar werd die stad hem te klein,

  • in de Haagse arena wilde hij zijn,

  • in de hoop dat daar ook zijn passie tot bloei komt."

U bent lid van de Tweede Kamer sinds 30 november 2006. U vond het destijds een lastige keuze om de overstap van het wethouderschap in Helmond naar de landelijke politiek te maken. Maar, zo zei u, de trein komt niet steeds voorbij en stopt zeker niet elk uur. In deze uitdaging zag u de kans om kennis over uw taakopvatting van gemeenten in de landelijke politiek te vergroten. Daarnaast wilde u graag Brabant op de kaart zetten. U hebt zich als Kamerlid hard gemaakt voor de concurrentiekracht en de duurzaamheid van de Nederlandse goederenvervoersector. Daarnaast hebt u zich ingezet voor de aerodynamische hulpmiddelen voor vrachtwagens. Wellicht dat u mij bij gelegenheid nog eens kunt uitleggen wat u bedoelt met uw voorstel om vrachtwagens voortaan uit te rusten met staarten.

Naast de vrachtwagens had het kadaster uw bijzondere aandacht, evenals krimpgemeenten en de ruimtelijke ordening. Uw laatste Haagse wapenfeit was de presentatie van een initiatiefnota plattelandswoning die u, heel toepasselijk, presenteerde in het Brabantse Sint-Oedenrode. Ik zou u willen omschrijven als een gedreven, nuchter, deskundig en aimabel Kamerlid. Wij zullen u, niet alleen als Kamerlid, maar ook als collega, zeer gaan missen. Maar wie weet, komt de trein richting Den Haag ooit weer eens voorbij en zien wij u hier weer terug.

Beste Ruud, veel succes namens ons allemaal in je nieuwe functie.

(geroffel op de bankjes)

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mee dat de volgende leden zich hebben afgemeld:

Gesthuizen, Gill'ard, De Roon en Waalkens.

Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Naar boven