Vragen van het lid Roemer aan de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, bij haar afwezigheid gesteld aan de minister van Verkeer en Waterstaat, over de prijsstijgingen in het ov door de OV-chipkaart.

De heer Roemer (SP):

Voorzitter. Het had zo mooi kunnen zijn: een OV-chipkaart waarmee je heel gemakkelijk en goedkoop kunt reizen door Nederland in de trein, de metro, de tram, de bus en de taxi. Een chipkaart die het voor de reiziger gemakkelijker zou maken dan al die papieren kaartjes. De hele invoering van deze kaart is echter al jaren een drama. Dat heeft natuurlijk alles te maken met de blunder dat wij de ontwikkeling en de invoering van deze kaart hebben overgelaten aan de vervoersbedrijven en de provincies. Daardoor probeert iedereen er zijn eigen voordeel uit te halen en er vooral zelf beter en ook rijker van te worden. Daar was die kaart echter niet voor bedoeld. De kaart was bedoeld voor de reiziger in het openbaar vervoer.

Het volgende dieptepunt is nu dat het reizen door de invoering van de chipkaart in één klap fors duurder dreigt te worden voor de reiziger, en dat terwijl het kabinet heeft beloofd dat dit niet zou gebeuren. Het kabinet heeft de afgelopen drie jaar zeker zeven keer keihard toegezegd dat de tarieven door de chipkaart in de overgangsfase gemiddeld niet hoger zouden worden. Het tegendeel blijkt het geval te zijn. Uit onderzoek, onder andere door ROVER, maar ook door onszelf, blijkt dat 80% tot 90% van alle korte stadsritjes, maar ook de meeste langere reizen, duurder blijken te zijn, puur en alleen door de invoering van de OV-chipkaart. Zo worden ritten tot 21% duurder in de regio Arnhem en sommige ritten in Amsterdam zelfs tot 63%. Als er al ritten goedkoper worden om aan het gemiddelde te komen, blijken dat vooral de voor de reizigers minst interessante ritten te zijn.

Mijn fractie heeft daarom de volgende vragen aan de minister. Wat is de reactie van het kabinet op het feit dat de kaartjes voor het openbaar vervoer toch fors duurder blijken te worden? Is de minister bereid om uitgebreid onderzoek te doen naar deze ontwikkeling en hierbij rekening te houden met de reizigersaantallen, vooral met de bedoeling om in te grijpen? Hoe gaat de minister woord houden en ervoor zorgen dat de reiziger in het openbaar vervoer, zoals afgesproken, door deze chipkaart niet meer gaat betalen? Hoe denkt de minister draagvlak te krijgen voor een chipkaart wanneer de reiziger in de gaten krijgt dat hij fors duurder uit is? Hoeveel ellende moet de reiziger nog voor de kiezen krijgen, voordat de minister inziet dat de invoering van een landelijke OV-chipkaart niet moet worden overgelaten aan provinciebestuurders en al helemaal niet aan private busbedrijven?

Minister Eurlings:

Voorzitter. Ik dank de heer Roemer voor zijn prangende vragen. Ik mag vandaag staatssecretaris Huizinga vervangen. Zij groet u allen vanaf haar ziekbed. Zij heeft mij gezegd dat zij de live-uitzending volgt. Ik zal mijn best doen haar waardig te vervangen.

De heer Roemer stelt heel wat vragen, waarbij hij terugkomt op de essentie van de invoering van de OV-chipkaart. De staatssecretaris heeft daarover vaak met de Kamer van gedachten gewisseld. De invoering is op streek. Stad na stad, regio na regio gaat over. Ik zou het wat meer willen toespitsen, niet zozeer op het herhalen van die discussie, als wel op de vraag wat er aan de overgang qua kosten aan de hand is. Ik ga ervan uit dat de reden waarom de heer Roemer mij naar de Kamer heeft gehaald, er vooral in gelegen is dat ROVER vandaag en gisteren gewag heeft gemaakt van prijsstijgingen in de regio Arnhem-Nijmegen, dit als een beeld van de oneerlijkheid van de situatie.

Ik stel voorop dat het vaststellen van tarieven voor het regionale openbaar vervoer op grond van de Wet personenvervoer 2000 een bevoegdheid is van de decentrale overheid. Wij kunnen ervan vinden wat wij willen, maar dat staat los van de invoering van de OV-chipkaart. De decentrale overheid, in dit geval provinciale staten, beslist. In het geval van Arnhem-Nijmegen zijn dat de provinciale staten van Gelderland en de stadsregio. De stadsregio beslist over de tarieven. De stadsregio heeft de tarieven vastgesteld en er is ook advies gevraagd aan de consumentenorganisaties.

In het voorbeeld van Arnhem-Nijmegen – maar dat is het beeld in het hele land – betreft het een opbrengstneutrale overgang. Wat is er nu aan de hand? Waarom heeft ROVER aan de bel getrokken? In zo'n regio loopt het oude systeem nog met strippenkaarten van 15 of 45 strippen. De OV-chipkaart wordt ingevoerd. Wat men nu niet meer verkoopt, zijn de twee- en driestrippenkaartjes in de bus. Daarvoor in de plaats heeft men een ander kaartje ingevoerd, het zogeheten ritkaartje. Maakt dat het nu duurder? Nee, dat maakt het niet duurder. 41% van de reizigers gaat er juist op vooruit. Het wordt goedkoper, vooral in het stedelijk gebied. Voor 24% van het aantal reizigers blijft wat zij moeten betalen gelijk; de rest, ongeveer 35% betaalt meer. Dat zijn met name de reizigers die een langere afstand binnen en buiten de stad afleggen. Het is dus "opbrengstneutraal". Dit betekent dat er niet extra aan wordt verdiend en dat niemand er rijker van wordt.

Daarbij komt dat over dit soort overgangssituaties altijd advies wordt gevraagd aan consumentenorganisaties. Ik pak daartoe de recente casus van Arnhem-Nijmegen er weer even bij. Daarover is omstreeks deze zomer expliciet advies gevraagd aan een hele reeks van consumentenorganisaties; ROVER was daar een van. Mij is door de regio gemeld dat er toen geen bezwaar is ingediend, ook niet door ROVER, nadat ROVER kennisgenomen had van het huidige voorstel.

Afrondend: het beeld bij ons staat en blijft staan dat er geen sprake is van verrijking en dat het een kostenneutrale omzetting betreft. U kunt terecht of onterecht tal van vragen stellen over de inrichting van de OV-chipkaart indertijd. Dat staat hier echter een beetje los van. Hierbij gaat het evenwel om de vraag hoe men in de tussentijd nog omgaat met de bestaande strippenkaart. Ik constateer dat er geen sprake is van verrijking, dat het even duur blijft en dat alleen op het traject Arnhem-Nijmegen sommige reizigers iets duurder uit zijn en anderen iets goedkoper.

De heer Roemer (SP):

Voorzitter. Laat ik beginnen met de opmerking dat de minister de staatssecretaris heel waardig vervangt, want ook hij begint nu te zeggen: daar ga ik niet over. Daar heb ik het wel helemaal mee gehad.

Wij hebben namelijk een landelijke OV-chipkaart en wij hebben het hier over tarieven in het openbaar vervoer. Als de minister nu een beetje als een balletje balletje gaat roepen "daar is het een beetje meer en daar is het een beetje minder" kan ik zeggen dat de reiziger zich daarmee niet laat afschepen. In Nijmegen-Arnhem heeft men heel goed in de gaten op welke ritten, dus de meest populaire ritten en de meeste ritten, zowel kort als lang, men gewoon meer moet gaan betalen. Zelfs voor de "korte kaarten" die men zo kan kopen, betaalt men tot 2,5 keer zo veel. Als het over de instaptijden gaat, kan ik zeggen dat een strippenkaart een uur geldig was voor overstappen; bij de OV-chipkaart is dat 35 minuten! De mensen weten dus dat zij bedonderd worden bij de OV-chipkaart.

En de opbrengstneutraliteit is berekend uit het oogpunt van de vervoerders en niet van de reizigers. De vervoerders donderen er allemaal kosten bij om te kunnen zeggen dat er sprake is van opbrengstneutraliteit. Wie betaalt de rekening? De reiziger in het openbaar vervoer! Dit is terwijl de staatssecretaris keihard heeft afgesproken "dat de tarieven gemiddeld niet mogen stijgen; die afspraak is gemaakt en dat blijft zo". Dat blijft dus niet zo, want de feiten zijn dat de tarieven fors gestegen zijn.

Mijn vraag aan de minister is dan ook of hij bereid is om hiernaar onafhankelijk onderzoek te laten uitvoeren? Op die manier kan hij eventueel aantonen dat ik gelijk heb of niet. Wanneer komt dat onderzoek er? Is de minister bereid om eindelijk eens meer regie hier naartoe te halen? Wij hebben het immers over landelijke tarieven voor het openbaar vervoer. Hoe wil hij de mensen anders het openbaar vervoer in krijgen?

Minister Eurlings:

Voorzitter. Dank voor deze tweede serie vragen, die ook van enige emotionele lading waren voorzien. Ik heb daar begrip voor, maar ik constateer nuchter, als ik terugga naar de ratio, dat het dit huis, deze Tweede Kamer zelf is geweest die in het verleden heeft besloten dat een gedeelte van de bevoegdheid ter zake niet meer in Den Haag ligt, maar in de regio. Ik zeg dan als iemand die uit een regio komt, dat ik weet dat in mijn regio ook wel eens over Randstedelijke arrogantie wordt gesproken. Het hoeft dus helemaal niet slecht te zijn, als je in een regio ver van de Randstad woont en die regio zelf een aantal beslissingen kan nemen. Je kunt dan bij "jouw" statenlid terecht om te reclameren. Ik weet dat u, mevrouw Kant, Den Haag misschien heel fantastisch vindt, maar niet iedereen is dat direct met u eens.

De voorzitter:

Mijnheer Eurlings ...

Minister Eurlings:

Nu kom ik ...

De voorzitter:

Minister, minister, minister, ik vind echt dat u de Kamerleden niet rechtstreeks moet aanspreken en dat u de vragen zakelijk moet beantwoorden.

Minister Eurlings:

Voorzitter. Ik verontschuldig mij daarvoor, maar het geluidsoverlast van de linker zijde was stevig.

Voorzitter. Ik ga terug naar de inhoud. Wij hebben landelijk nog steeds heel veel in de hand. Ook in Arnhem-Nijmegen kan men nog steeds met een strippenkaart met15 of 45 strippen, precies op dezelfde manier reizen als voorheen. Met de OV-chipkaart kan ook gereisd worden op een manier die hartstikke goed is. Dat is niet duurder; het tarief is gemiddeld gelijk.

En dan de nieuwe kaart die de regio zelf heeft ingevoerd. Als die opbrengstneutraal is, betekent dit dat het voor de gemiddelde reiziger niet duurder wordt. Zo simpel is het. Ik wil nog een keer het staatje noemen: 35% van het aantal reizigers gaat meer betalen, 24% betaalt hetzelfde en 41%, het grootste segment, is goedkoper uit. Dan nog kan de heer Roemer zeggen: ik ben het er toch niet mee eens. Dat recht heeft hij. Dan zal hij zich eerst moeten wenden tot de regio waarin het openbaar vervoer functioneert. Daar heeft men de bevoegdheid op basis van de Wet personenvervoer 2000 die in de Kamer met een grote meerderheid is aangenomen. Zo gaat dat in een democratie en rechtsstaat.

De heer De Mos (PVV):

Vorige week bereikte ons het bericht dat geld van de OV-chipkaart wordt afgeboekt van passanten. Ik benadruk dat het over passanten gaat, dus niet eens gebruikers. Mijn vraag is simpel. Wanneer houdt de slechtnieuwsshow rondom de OV-chipkaart nu eindelijk eens op?

Minister Eurlings:

Ieder systeem heeft ingroeiproblemen. In alle nuchterheid constateer ik dat vriend en vijand verbaasd waren over hoe soepel het verliep toen toenmalig wethouder Jeannette Baljeu in Rotterdam de knop heeft omgezet. Ik doe dat als iemand die de staatssecretaris van dichtbij met dit dossier heeft bezig gezien. De spookbeelden en doemverhalen die tevoren de ronde deden, werden in de praktijk helemaal niet bewaarheid. De meeste reizigers vonden het een prima, klantvriendelijk systeem. Dat is de grote lijn. Als er kinderziektes zijn, moeten die worden opgelost. Laten wij wel de hoofdzaken scheiden van de kinderziekten die zich voordoen bij de ingroei.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Het lijkt bijna of de minister een enkeltje Limburg wil.

Minister Eurlings:

Dank u wel.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Dan is hij ook nog eens duurder uit. Dus ik zou maar oppassen als ik hem was. Het relatief goedkope enkeltje is verdwenen. De minister heeft het over "opbrengstenneutraal". Bij de invoering van de OV-chipkaart is beloofd dat het per saldo kostenneutraal zou uitpakken voor de reiziger. Nu moet 35% van de reizigers echter meer gaan betalen. Daarom wil ik de volgende vraag aan de minister stellen. Staat de afspraak over de kostenneutraliteit voor de reiziger, die bij de invoering is gemaakt, nog steeds overeind of wordt er langzaam maar zeker de hand mee gelicht? Ik heb de indruk dat dit laatste het geval is.

Minister Eurlings:

Die indruk kan ik wegnemen. De kostenneutraliteit bij de invoering van de OV-chipkaart staat als een huis. Aan het begin van mijn beantwoording heb ik het onderscheid misschien onvoldoende helder gemaakt. Ik wil het daarom nog een keer proberen. Enerzijds hebben wij de invoering van de OV-chipkaart. Die gebeurt kostenneutraal. Punt. Anderzijds hebben wij sinds 1 januari 2001 de Wet personenvervoer 2000. Deze maakt het regio's mogelijk om een ander kaartje te verkopen dan de twee- of driestrippenkaart. Dat is het kleine kaartje dat je vroeger altijd in de bus kon kopen. In de regio Arnhem/Nijmegen heeft men dat veranderd. Men verkoopt daar nu een zogenaamde ritkaart. Dat heeft dus niets te maken met de invoering van de OV-chipkaart. Het is een opbrengstneutrale operatie. In veel andere regio's is het al eerder veranderd. Al heel lang heeft men in de regio Twente de twee- en driestrippenkaarten niet meer in de bus. Apeldoorn heeft ze niet meer. Amsterdam heeft ze niet meer. Dat hangt samen met de bevoegdheid die de regio's op basis van de Wet personenvervoer 2000 per 1 januari 2001 hebben gekregen om een alternatief te verkopen voor het kleine ministrippenkaartje. Ik benadruk nogmaals dat dit kostenneutraal, herstel opbrengstneutraal, geschiedt. Ook in dit geval is het gemiddeld voor de reiziger niet duurder.

De heer Mastwijk (CDA):

Godfried Bomans vertelde over de statisticus die een rivier probeerde te doorwaden die gemiddeld een meter diep was. Hij verdronk. Zo kijk ik ook tegen het gegoochel met cijfers van de minister aan. Kostenneutraal kan, grafisch gezien, ver naar boven en beneden uitschieten. De heer Roemer heeft een punt. Het klopt dat is beloofd dat de invoering van de OV-chipkaart de reizigers geen extra geld zou kosten. Het zou kostenneutraal zijn. De move die de regio Arnhem/Nijmegen maakt, lijkt op een getrapte invoering van de OV-chipkaart. Goed, wij komen er in deze zaal niet uit. Op 8 december houden wij een algemeen overleg. Ik zou de minister willen vragen om er bij de staatssecretaris op aan te dringen – zij luistert mee, zo heb ik begrepen – om de hele kwestie van de overgang en de tarieven nog eens duidelijk aan de Kamer te communiceren, zodat wij hierover op 8 december kunnen doorpraten.

Minister Eurlings:

Dat verzoek zal ik met graagte aan haar overbrengen. Ik voeg toch nog één zin toe. Godfried Bomans was een groot man, en ik denk dat hij heel licht zou hebben begrepen dat het heel goed opbrengstneutraal kan zijn als 41% van de reizigers goedkoper uit is en 35% duurder uit is. Daarbij heeft ROVER, de consumentenorganisatie die nu protesteert, zelf van tevoren advies mogen geven. Toen heeft die vereniging gezegd dat zij geen bezwaar had. Dat moet ook op u toch op zijn minst een beetje vreemd overkomen.

De heer Lempens (SP):

Voorzitter. De belofte van de minister was dat de tarieven gemiddeld niet duurder zouden worden. Dat is heel erg duidelijk. Collega Roemer heeft dat net herhaald. Onderzoek, ook van de Gelderlander, wijst uit dat 80% tot 90% duurder uitvalt. Dat is de realiteit. Ik stel nogmaals de vraag of de minister bereid is om een onafhankelijk onderzoek te doen naar deze tarieven.

Minister Eurlings:

Ik ga niet reageren op cijfers van de Gelderlander. Ik reageer op de officiële cijfers die mij zijn aangeleverd door de regio. Dat is niet de 80% of 90% die u noemt. Het beeld is: 41% van de reizigers gaat erop vooruit, voor 24% blijft het gelijk en 35% gaat erop achteruit. Dat zijn de cijfers. Ik wil best vragen of de staatssecretaris dit nog eens helder zwart op wit namens de regio, die er eerstens over gaat, aan u communiceert. Dat wil ik graag doen. Maar laten wij alsjeblieft een beetje voorzichtig zijn en niet, terwijl consumentenorganisaties zelf van tevoren geen bezwaar hadden, zo gemakkelijk met dit soort beelden gaan lopen. De cijfers die ik u geef, zijn de officiële cijfers zoals die aan ons zijn aangeleverd.

De heer Aptroot (VVD):

Voorzitter. Stel dat het zo is – ik twijfel er nog aan, maar stel dat het zo is – dat in Nijmegen de kaartjes inderdaad per saldo veel duurder zijn geworden. Denkt de minister dat dit zou kunnen komen omdat daar GroenLinkswethouder Van der Meer verantwoordelijk is in een college met de SP, men in Nijmegen dure aardgasbussen heeft gekocht en de consument dus de dupe is van alle dure linkse hobby's?

Minister Eurlings:

Dat is een stevige vraagstelling! Daar moet ik even goed over nadenken, mijnheer Aptroot. Ik weet dat de staatssecretaris meekijkt. Wellicht voelt zij zich geroepen om ook hierop in te gaan. Hoe het ook zij, de beslissing is daar lokaal genomen. In alle ernst: de regio heeft gegarandeerd dat het opbrengstneutraal is en dat hij er met andere woorden geen euro extra aan overhoudt. Dat laten de feiten tot nu toe ook zien. Nogmaals: de staatssecretaris zal deze feiten van de regio zwart op wit aan u doen toekomen.

Mevrouw Roefs (PvdA):

Voorzitter. De verantwoordelijke wethouder hiervoor is de CDA-wethouder Walrave. Dit heeft dus niets met GroenLinks en de heer Van der Meer te maken. Ik hoorde de minister zeggen dat er overleg is geweest met de consumentenorganisaties. Wij hebben echter gewoon adviesrecht ingesteld. Ik zou de minister dus willen vragen wat het advies van het ROCOV was. Dit overleg is immers officieel gekend in wat de tarieven bij de invoering van de OV-chipkaart in de Stadsregio Arnhem Nijmegen zullen zijn.

Minister Eurlings:

Wij moeten snel alle informatie vergaren als zo'n vraag opkomt; excuus daarvoor. De informatie die ik hier heb, is dat het plan in juli 2009 aan een serie van consumentenorganisaties is voorgelegd en dat geen van die organisaties bezwaar heeft aangetekend. Bij die organisaties zat in elk geval ook ROVER, die op 26 oktober alsnog ruchtbaarheid heeft gegeven aan haar bezwaar. Ik zal de staatssecretaris vragen om in de feitelijke weergave van de situatie namens de regio ook nog eens netjes uit te schrijven welke organisaties precies bij die consultatie betrokken zijn geweest.

Naar boven