Aan de orde is het spoeddebat over het versneld afbouwen van landbouwsubsidies.

De voorzitter:

Ik heet de minister nogmaals hartelijk welkom, hoewel zij al de hele avond in ons midden is. Wij hebben een spreektijd afgesproken van drie minuten. Ik stel voor dat men zich daaraan houdt.

De heer Van der Ham (D66):

Voorzitter. Over een kwartier is het 4 juni en is het verkiezingsdag. Europa staat de komende vijf jaar voor een cruciaal tijdsgewricht. Misschien waren de Europese verkiezingen nog nooit zo belangrijk. Wat betreft de toekomst van de energievoorziening en de economische kracht van Europa moeten er grote en belangrijke beslissingen worden genomen. Tegen de achtergrond van die grote uitdagingen zal ook besloten worden over het Europees landbouwbeleid.

Dat landbouwbeleid heeft ons de afgelopen decennia veel goeds gebracht, maar er is nu een grote roep om een schonere, diervriendelijke landbouw. Daarnaast is het een groot financieel punt. Het Europese budget voor landbouw bestrijkt 42% van de Europese begroting – ongeveer 40 mld. per jaar – terwijl de sector daar best zonder kan als hij echt vernieuwt. Dit bleek onlangs uit een LEI-rapport. Dat is mooi, want dat geld hebben wij hard nodig voor nieuwe uitdagingen op het gebied van energie, economie, onderwijs en kennis. Weliswaar staat de herziening van het landbouwbeleid op de rol voor 2013, maar nu beginnen de onderhandelingen en de discussies al. Willen wij in 2013 uitkomen bij de juiste resultaten, dan moeten wij nu hoog inzetten via het Europees Parlement, in de Raad van Ministers en in het parlement bij het aansturen van het kabinet.

Ik maak me zorgen, want er klinken steeds wisselender standpunten van politieke partijen tijdens de aanloop naar deze Europese verkiezingen. Europarlementariërs zeggen allemaal iets anders dan de Kamerleden of de ministers van hun politieke kleur. Mijn vrees is dat er na al die discussies uiteindelijk niet zo veel nieuws uit zal komen, dat alles bij het oude zal blijven en dat na 2013 toch weer diezelfde miljarden naar de landbouw gaan, maar dan met een ander stickertje. Bij de Health Check van het GOB zie je dat al. Er mag geld worden uitgetrokken voor de sectoren zuivel, vlees en rijst, die werken in ecologisch of economisch kwetsbare gebieden. Ook is er financiële steun om specifieke nadelen voor boeren op te heffen. In deze formuleringen zitten zo veel openingetjes waar de oude landbouw zich doorheen kan wurmen dat het loos is. De sector is hervormingsresistent. Steeds moduleert die weer naar iets anders, zodat wat krom is krom blijft. Dit wordt overigens een handje geholpen door veel christendemocratische fracties en anderen. Dingen die goed klinken, leiden uiteindelijk toch weer tot inkomenssteun.

Wij moeten van die trukendoos af. Inkomensondersteuning van boeren behoeft geen Europese coördinatie. Laat groenblauwe diensten aan lidstaten over. De D66-fractie wil dat de inzet bij de onderhandelingen over de financiële perspectieven is dat Europees geregelde inkomenssteun wordt afgeschaft per 2013. Gelukkig lijken wij daarin niet alleen te staan. Minister Bos stelde dat ook in Buitenhof en Hans van Baalen van de VVD zei het afgelopen zondag op Radio 1. Dat is goed nieuws. Er lijkt een meerderheid te gloren voor dat standpunt, maar hun partijgenoten in de Tweede Kamer blijken er soms toch anders over te denken. Ook minister Verburg zag niets in de woorden van haar collega Bos. Waar Bos pleitte voor het snel afbouwen van de landbouwsubsidies wilde Verburg een geleidelijke afbouw tot 2020, zoals zij onlangs in een interview in Boerderij lazen.

Wij moeten duidelijkheid krijgen over wat het nu precies is. Ik kan het niet agrarischer uitdrukken dan door boter bij de vis te vragen. Gaan wij in 2013 stoppen met de landbouwsubsidies? Wat doen wij daarvoor in de plaats? Gaan wij niet weer verkapte subsidies geven die eigenlijk dezelfde uitwerking hebben als de huidige subsidies? Graag krijg ik daarover van de minister en de woordvoerders tijdens dit debat meer duidelijkheid.

De heer Cramer (ChristenUnie):

De heer Van der Ham heeft op geen enkele wijze duidelijk gemaakt waarom dit nu zo'n spoedeisend karakter heeft. Wij zijn druk in discussie met de minister over de Health Check en het vervolg na 2013.

De heer Van der Ham (D66):

Inmiddels beginnen over tien minuten de Europese verkiezingen. Een van de belangrijkste financiële zaken die in Europa spelen is het gemeenschappelijk landbouwbeleid. In de Kamer en daarbuiten worden daarover dingen geroepen. Ik wil daar duidelijkheid over krijgen in dit debat. Ik vind het van belang dat, zolang er mensen meekijken en journalisten mee schrijven of mee filmen, wij in dit debat duidelijkheid krijgen over de vraag waar dit toe leidt. Wat de VVD zegt in lijsttrekkersdebatten spoort niet altijd met wat zij hier in de Kamer zegt. De Partij van de Arbeid denkt nog wel eens verschillend over dit onderwerp. Het CDA neemt afstand van Bos maar hoe wil het CDA het dan wel precies? Ik vind dat het van groot belang is daarover helderheid te krijgen voor de Europese verkiezingen.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Het is toch een volstrekte illusie dat wij in een drieminutendebat dit soort complexe discussies even fileren en wij helder krijgen hoe iedere fractie er ook in de toekomst in zit?

De voorzitter:

Maar dat is een constatering.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Nee, mijn vraag is erop gericht dat de heer Van der Ham nog steeds niet het spoedeisende karakter heeft aangetoond dat het per se vanavond moet, nog voor de Europese verkiezingen. Want deze discussie loopt nog ver door tot na de verkiezingen.

De heer Van der Ham (D66):

Ik denk dat het best mogelijk is voor een aantal politieke partijen – dat heb ik ook proberen te doen – om in drie minuten te schetsen welke kant het op moet. Over de precieze uitvoering komen wij in allerlei overleggen de komende jaren nog zeker te spreken, zeker in de richting van 2013. Wanneer het gaat over de eis dat het in 2013 echt om moet en dat wij niet de boel gaan doorbouwen tot 2020, vind ik best dat je dat principe hier kunt uitspreken. Dat wordt door lijsttrekkers voor de Europese verkiezingen buiten de Kamer gezegd. Laten ze dat bij monde van hun woordvoerders in de Tweede Kamer herhalen.

De heer Atsma (CDA):

Het is wel bijzonder dat oud-minister Brinkhorst vanmiddag in de hal van de Tweede Kamer publiekelijk vroeg of Bos de weg kwijt was. Gemakshalve maak ik even de koppeling naar uw bijdrage. Hij vindt dus kennelijk ook dat u de weg kwijt bent. Ik wil u ook vragen waar u nu wilt landen vanavond. Er komt geen motie. Er komt geen stemming. Over acht minuten zijn de mensen geen millimeter wijzer geworden van wat de Kamer nu vindt. Sterker nog, wat de Kamer en het kabinet vinden, is al bekend. Wij hebben de vorige week hier uitgebreid over gesproken. Ik vraag u wat u nu vindt. U zit volgende week na de verkiezingen wel weer in hetzelfde bankje met de liberalen die hier achter mij zitten en die nu even door u verfoeid worden, terwijl u volgende werk weer tegen hen aanschurkt.

De heer Van der Ham (D66):

Nee hoor, ik was heel erg blij met de uitspraken van de heer Van Baalen op dat punt. Die verrasten mij zeer. Wat betreft de uitkomsten van dit debat: ik heb bij die uitkomsten altijd weinig verwachtingen wanneer het gaat om het landbouwstandpunt van de CDA-fractie. Die zorgt er namelijk altijd wel voor dat uiteindelijk de oude landbouw kan gloreren en zij is nooit zo hervormingsgezind. Dus mijn hoop is vanavond en vannacht niet op u gevestigd.

De heer Waalkens (PvdA):

In de bijdrage van collega Van der Ham werd ook de Partij van de Arbeid aangesproken over haar consistentie. Ik vraag aan hem op basis waarvan hij meent te kunnen constateren dat wij niet een consistente opvatting hebben over het afschaffen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid.

De heer Van der Ham (D66):

Thijs Berman, de lijsttrekker voor de Partij van de Arbeid bij de Europese verkiezingen zei in het debat op Radio 1 afgelopen zondag dat zijn partij wel wat verder zou willen gaan maar dat zijn partij nu eenmaal in een coalitie zit met het CDA dat op de rem staat. Daar zullen wij het snel over eens zijn wat betreft het landbouwbeleid. Ik vind het van groot belang dat u ook uitspreekt richting deze minister: afspraken binnen deze coalitie zijn tot daar aan toe, maar 2013 is voor ons van groot belang, dan moet er echt een harde knip gemaakt worden en maken wij duidelijk waar wij staan. Ik vind dat signaal, ondanks dat u nu in een kabinet zit met het CDA, van groot belang. Gelet op die worsteling die Thijs Berman op de radio maakte, denk ik: laat de heer Waalkens hier uitspreken dat hij de knoop doorhakt door te zeggen dat het in 2013 echt afgelopen moet zijn en dat er geen sprake is van een afbouw tot 2020 zoals de minister wil. Ik hoop dat u dat zo meteen gaat zeggen.

De voorzitter:

Ik geef de heer Waalkens nog een keer het woord en ik zou u willen vragen iets korter te antwoorden.

De heer Waalkens (PvdA):

Ik zal in mijn bijdrage klip-en-klaar onze positie dan nog eens markeren en schragen met de consistente lijn die wij altijd hebben ingezet.

De heer Van der Ham (D66):

Ik ben zeer benieuwd.

De heer Polderman (SP):

Voorzitter. Over een kleine acht uur gaan de stembureaus open. Het duurt dan nog een hele dag voordat ze gesloten zijn. Dus in die zin is dit debat misschien toch wel nuttig. Het is inderdaad wederom een verkiezingsnummer op een laat tijdstip. Maar toch. De discussie rond de herziening van de landbouwbegroting kan in principe niet los worden gezien van een discussie over gehele EU-begroting. Er heeft een uitgebreide consultatie over de begroting plaatsgevonden die moet leiden tot nieuwe financiële perspectieven voor de periode die ingaat na 2014. Naar verwachting zal de Europese Commissie in 2010 met de eerste voorstellen komen. De onderhandelingen over de langetermijnperspectieven bieden een kans om de dingen ook echt te regelen, want alle lidstaten hebben dan een veto. Als wij in verkiezingstijd dus praten over snijden in de landbouwbegroting, hebben wij het over de periode die pas in 2014 ingaat. Daarmee is het spoedeisende karakter van het debat ook aangetoond.

Laten wij eerlijk zijn, de centrale rol die de landbouw in de EU-begroting inneemt, correspondeert niet meer met het belang dat deze sector had ten tijde van de oprichting van de EU. Ik heb daar in het AO op dit punt ook op gewezen. Toen hadden wij nog de Hongerwinter in onze gedachten. Het budget is ook mee geëvolueerd. Het was in 1988 61% – toen was het op zijn hoogtepunt – en naar verwachting zal het in 2013 zo'n 32% zijn. Het blijft echter disproportioneel in vergelijking met de andere sectoren.

Dit betekent niet dat de landbouwsector onbelangrijk is. Integendeel. Maar het karakter van het overheidsingrijpen verandert en daarmee ook de rol die de EU daarin moet spelen. Naar ons inzien is het kabinet dan ook op de goede weg met zijn inzet voor een budgetherziening als het gaat om het afbouwen van de onnodige inkomenssteun die terecht komt bij grote ondernemingen en het belonen van taken op het gebied van landschapsbeheer, uitvoering van milieubeleid en bescherming van cultureel erfgoed. Het is ook logisch om, gezien deze taakwisseling, het Europees landbouwbeleid grotendeels te renationaliseren. Dat is de enige manier om dicht bij de besteding van die subsidies te zitten, om misbruik te voorkomen en om te zorgen dat die subsidies bij diegenen terecht komen die die ook echt nodig hebben en dus niet bij Mars of bij Schiphol of, zoals in andere lidstaten, bij golfclubs, maneges of zelfs bij de Britse koninklijke familie. Ook dat is belastinggeld en dat dient daar niet aan te worden weggegooid.

De uitspraak die de minister van Financiën recent heeft gedaan over het afbouwen van de landbouwuitgaven in Europa correspondeert onzes inziens ook met deze visie. Graag krijgen wij de bevestiging dat dit nieuw kabinetsbeleid is of wordt. De vraag is echter vooral wat het CDA van dit voorstel vindt, want dat is immers tegen elke bezuiniging in de EU op landbouwbeleid. Betekent dat ook dat wanneer wij nu een deel renationaliseren – zoals minister Bos en anderen in de debatten die wij afgelopen week hebben gevoerd, bepleiten – en het netto budget voor de Nederlandse boeren hetzelfde blijft, dat het CDA daarop tegen is? Wat is in vredesnaam de meerwaarde van het rondpompen van het budget via Brussel? Kan het CDA mij dat uitleggen?

De belangrijke conclusie die trekken wij uit alle debatten die wij mee hebben mogen maken en aan hebben mogen horen in deze afgelopen campagneperiode, is dat er in de Kamer een meerderheid is die het Europese landbouwbeleid drastisch wil omvormen. Ik hoor graag van de minister of dat inmiddels ook het kabinetsbeleid is. Anders overweeg ik daarover een motie in te dienen.

De heer Dibi (GroenLinks):

Voorzitter. Zo op de valreep voor de Europese verkiezingen toch nog een debat over het Europese landbouwbeleid. Alle 27 lidstaten betalen groot geld aan de Europese Unie dat zij vervolgens weer in de vorm van landbouwsubsidies terugkrijgen. Het gaat, om precies te zijn, om ruim 40 mld. Dat is maar liefst 40% van al het geld in de grote EU-pot. Dat geld geven minister Verburg en het CDA met liefde handje contantje aan de boeren in ons land. Het wordt nog erger, want wij rijke landen weigeren derdewereldlanden toegang te geven tot onze Europese markt.

Voorzitter. U begrijpt dat ik oprecht een vreugdedansje deed toen ik Wouter Bos, maar zelfs ook Hans van Baalen hoorde pleiten voor het stoppen van deze waanzin. Ergens in mijn achterhoofd, zo moet ik bekennen, dacht ik wel: niet te vroeg juichen, Tofik, want het is verkiezingstijd en dan roept iedereen altijd maar van alles en nog wat. Ik denk dat wij er niet langer omheen kunnen draaien. Het is tijd om over te schakelen naar een groene en duurzame Europese landbouw, waarin ontwikkelingslanden een eerlijke kans krijgen om een betere economische toekomst op te bouwen en waarin boeren niet uitsluitend meer bezig zijn met de vraag: hoeveel kilo's vlees en hoeveel liters melk kan ik nog sneller, voor een nog hogere prijs slijten. Het is tijd om de landbouw te hervormen en de boeren te transformeren in ondernemers die zich druk maken om flora en fauna, biologische landbouw, dierenwelzijn, klimaat en plattelandsbeheer. Een flink deel van de landbouwmiljarden kan dan ingezet worden voor energiebeleid en klimaatmaatregelen. De minister weet dat het ontzettend veel werkgelegenheid kan opleveren. Anders verwijs ik met alle liefde naar de Green Deal die GroenLinks eerder heeft gepresenteerd.

Waarom verzet de minister van boerderiezaken zich hiertegen? Waarom haalde zij uit naar Wouter Bos door te zeggen dat hij in ontwikkeling ver achter loopt? Is zij bang voor de boerenlobby, zoals Wouter Bos zich afvraagt? Of is zij bang voor haar eigen partij? De minister zei om precies te zijn: wij weten nu wat zijn vertrekpunt is; dat zal toekomstige besprekingen niet gemakkelijker maken. Wat bedoelde u daar precies mee, minister Verburg? En wat bedoelde u met deze zin, toen u het had over de VVD: "Alles wat de afgelopen jaren door de volle inzet van Jan Mulder is bereikt, gooit de VVD nu overboord in het verkiezingsprogramma van Frits Bolkestein?" Ik zeg overigens met een knipoog tegen de heer Van der Ham dat de heer Mulder in dezelfde fractie zit als D66. Wat is er allemaal bereikt op het terrein van het afschaffen van die idiote landbouwsubsidies? Wat bedoelde de minister precies met deze uitspraak? Is er een conflict in het kabinet? Wanneer wil de minister van deze waanzin af?

Er is wel vaker een meningsverschil tussen mevrouw Snijder en bijvoorbeeld Mark Rutte over het einde van de vee-industrie en nu ook over het einde van de landbouwsubsidies, als ik Hans van Baalen mag geloven. Wat is nu eigenlijk de lijn? Ook aan de heer Waalkens vraag ik of hij achter de oproep van zijn partijleider staat en of hij bereid is om vandaag stappen te ondernemen en misschien zelfs een motie in te dienen om deze minister en het CDA te dwingen om actie te ondernemen.

De voorzitter:

Zou u het in het vervolg niet meer willen hebben over "minister Verburg", maar over "de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit"?

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Ik kan er niet omheen: het is verkiezingstijd. Als er één ding is waar Europa over gaat, is dat wel landbouw. Dat heeft de Partij voor de Dieren in deze campagne gezegd en daar kwamen andere partijen een dag voor de verkiezingen ook nog achter. Ik vind dat vermakelijk en ik lach ook even naar de aanvrager van dit debat; hij weet hoe ik dit bedoel.

Het landbouwbeleid is natuurlijk een onderwerp van jewelste. Het Europese landbouwbeleid is desastreus voor mens, dier, natuur en milieu. De jarenlange stimulering van de productie van vlees en zuivel heeft geleid tot duizenden doden onder de Europese bevolking, ondanks de doelstelling dat die stimulering juist tot een gezondheidsverhoging zou moeten leiden, en tot tienduizenden gevallen van hart- en vaatziekten. Dat werd vorig jaar door wetenschappers van de WHO gepubliceerd. Tegelijkertijd gaan miljoenen mensen in andere delen van de wereld met honger naar bed, omdat Europa zo nodig miljarden dieren per jaar wil vetmesten en opeten of exporteren.

Dit staat haaks op de doelstellingen die het kabinet zelf zegt te hebben in het kader van biodiversiteit en verduurzaming van de samenleving. De minister zegt dat het langetermijndoel van haar beleid is: productie en consumptie van eiwitten die bijdragen aan mondiale welvaart en voedselzekerheid en die blijven binnen de draagkracht van het ecosysteem. De forse landbouwsubsidies voor rücksichtsloze productie en de doelstelling om tot een systeem te komen waarin de hele wereld te eten heeft en we de aarde niet tot op het bot exploiteren, kunnen niet allebei tegelijkertijd, net zomin als tropisch regenwoud kappen en bijdragen aan het klimaatbeleid.

De doelstellingen van de Partij voor de Dieren voor het landbouwbeleid zijn duidelijk: we moeten af van die enorme veestapel, die in belangrijke mate zorgt voor de opwarming van de aarde, het kappen van het tropisch regenwoud en het leegroven van de wereld via de oogst van soja en graan waarmee mensen hadden moeten worden gevoed in plaats van dieren. Zo worden rijke Europeanen en Chinezen vetgemest en lijden andere mensen honger. Als je daarmee stopt, hoeft de aanpak van het klimaatbeleid helemaal niet zo veel geld te kosten. Dat hebben wetenschappers laatst al berekend. Als wij de vleesconsumptie naar beneden weten te brengen, is dat gratis en voor niets een besparing van 50% tot 70% van de kosten van het internationale klimaatbeleid. Tel uit je winst. Waarom moeten wij 42 mld. per jaar uitgeven aan de instandhouding van een systeem dat nota bene de opwarming van de aarde veroorzaakt, terwijl er geen geld is om het klimaatbeleid handen en voeten te geven?

De Partij voor de Dieren wil af van de landbouwsubsidies. Wij moeten het geld gebruiken om de landbouw te hervormen met het doel dat het kabinet zelf ook zegt te hebben: de draagkracht van het ecosysteem voorop, het voeden van de wereldbevolking, geen verpesting van natuurgebieden, geen schuldslavernij op de sojaplantages en een landbouwbeleid met duurzame draagkracht, waarmee wij met zijn allen vooruit kunnen.

De heer Graus (PVV):

Voorzitter. Onze lijsttrekker die het gaat doen in Europa, Barry Madlener, zei onlangs dat Nederland het meest betaalt aan die gekke landbouwsubsidies en dat wij er daarom vlug mee moeten stoppen. In die woorden kunnen wij ons natuurlijk hartstikke goed vinden. De PVV hoopt dat hij er in Europa veel aan zal doen om die subsidies van binnenuit af te bouwen.

Het Europese landbouwbeleid kost de Nederlandse belastingbetaler ruim 40 mld. per jaar. De PVV is voor de afschaffing van deze subsidiestroom van tientallen miljarden. Na de grote Europese inzamelingsactie wordt het geld uitgedeeld aan nieuwe toetreders als Roemenië en Bulgarije of worden de boeren in Polen gespekt met het door onze burgers bedrijven opgebracht belastinggeld.

De PVV is voor economische samenwerking – ik zal het nog eens nadrukkelijk zeggen – maar tegen de bemoeienissen met ons land, tegen de verstikkende wet- en regelgeving en dus helemaal tegen de inning en herverdeling van ons eigen geld. Onze boeren hebben er geen baat bij zo lang zij meer moeten investeren dan er bij hen terugkomt, want zo is het namelijk wel. De PVV wil ervoor zorgen dat onze boeren onbeperkt kunnen ondernemen, zonder restricties, zonder Natura 2000-belemmeringen en zonder nitraatrichtlijnen. Laten wij ervoor zorgen dat boeren niet elke week een hele dag met de administratie bezig hoeven zijn of omkomen in wet- en regelgeving verzonnen door Brusselse bureaucraten die totaal geen binding hebben met ons land, onze cultuur en onze tradities en die totaal geen passie hebben voor onze boeren, tuinders en vissers.

Weg met het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Dat is onze missie.

De heer Cramer (ChristenUnie):

U verwijst in een klein bijzinnetje naar de glorietijd in de begintijd van de EU waarin wij het vooral hadden over de gezamenlijke belangen. Toen was Nederland een netto-ontvanger van geld uit Brussel. Hebt u dat, als u terugkijkt, als een vervelende tijd ervaren? Denkt u dat onze sector daar eigenlijk niet van heeft geprofiteerd?

De heer Graus (PVV):

Ik kijk helemaal niet terug naar hoe het ooit is begonnen. Dat was overigens als Europese Gemeenschap. Daarvan zijn wij groot voorstander geweest, van economische samenwerking en dergelijke. Voor de rest ga ik uiteraard niet terugkijken naar het verleden. Dat heeft ook helemaal geen zin. Het heeft ook helemaal geen zin om te ver in de toekomst te kijken. Dat kunnen wij ook allemaal niet, u niet, mijnheer Cramer, en ik ook niet. Het gaat om het hier en nu. Dit is onze beslissing. Wij weten dat onze boeren uiteindelijk beter af zijn zonder die Brusselse bemoeienis. Ik hoop u het met mij eens bent dat zij meer investeren dan zij terugkrijgen, mijnheer Cramer. Vergeet dat niet.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Mijnheer Graus, dan ontkent u dat dankzij de beginperiode van de EEG de boeren in Nederland zo ver zijn gekomen als zij nu zijn gekomen.

De heer Graus (PVV):

Ik vind het helemaal niet van belang om terug te kijken. In eerder algemeen overleg hadden de heer Dibi en ik het over de Middeleeuwen en toen werd ook gezegd dat wij het daar niet meer over moesten hebben. Hier wil ik het ook niet meer over hebben. Wij leven in 2009. Ik ben nu Kamerlid en nu vecht ik voor de boeren.

De heer Waalkens (PvdA):

Voorzitter. Ik heb in een interruptiedebatje met de heer Van der Ham gezegd dat ik hier klip-en-klaar helderheid ga geven over de consistente lijn die de PvdA volgt in het debat over de positie van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Ik wil vooraf opmerken dat voor de periode tot 2013 de PvdA staat voor de afspraken in het coalitieakkoord om het budget niet ter discussie te stellen, maar wel een herverdeling van het budget tussen nu en 2013 naar nieuwe doelstellingen. De positie met betrekking tot het voortzetten van het gemeenschappelijk landbouwbeleid na 2013 is klip-en-klaar: het is over en sluiten met het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Dat is nu gebaseerd op landbouwbeleid en plattelandsbeleid.

De levenscyclus van het gemeenschappelijk landbouwbeleid is aan zijn einde. Wij zijn trots op Sicco Mansholt die aan het begin van de EEG een stevig beleid heeft neergezet om de armoede uit het platteland te slaan, de voedselzekerheid te garanderen en in feite boeren een goed inkomen te laten verwerven uit de toenmalige situatie. Die doelen zijn bereikt. De voedselzekerheid is gerealiseerd. De armoede op het platteland is niet helemaal uitgebannen omdat wij een enorme opdracht hebben, ook in de nieuwe lidstaten. Het is dus klip-en-klaar einde oefening voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Daarvoor in de plaats komt een stevig plattelandsbeleid.

Een tweede punt dat door Wouter Bos, de minister van Financiën, is ingebracht, is dat wij willen stoppen met het rondpompen van structuurfondsgelden tussen rijke landen. Het is toch te gek voor woorden dat wij betalen aan het landbouw- en plattelandsbeleid in Frankrijk en dat Frankrijk betaalt voor ons plattelandsbeleid? Dat moeten wij stoppen. Dat is ook niet eerlijk. De solidariteit moet gaan van de rijke leden van de EU naar de achtergebleven gebieden in de andere landen. Als je het gemeenschappelijk landbouwbeleid afschaft, komt daarvoor duurzaam energiebeleid in de plaats. Daarvoor komt ook economisch en sociaal beleid terug, evenals klimaatbeleid dat ook rekening houdt met de nieuwe opdrachten binnen de EU. Een deel daarvan is te financieren vanuit Europa, maar een veel groter deel zou gefinancierd kunnen worden door nationale lidstaten. Zij kunnen hun eigen prioriteiten stellen. Wij gaan geen afscheid nemen van de eisen die wij stellen aan dierenwelzijn, het gebruik van pesticiden en het beschermen van de biodiversiteit. Daarvoor hebben wij regels opgesteld en daarmee gaan wij door. Misschien gaan wij die hier en daar aanscherpen of in een ander perspectief plaatsen, maar daarvoor hebben wij geen landbouwbeleid meer nodig. Het is een breed plattelandsbeleid. Klip-en-klaar is dat moet worden gestopt met het rondpompen van gelden uit het Structuurfonds tussen rijke landen. Ook dient te worden gestopt met het verlenen van subsidies als daar geen enkele tegenprestatie tegenover staat.

De heer Polderman (SP):

De heer Waalkens heeft zijn betoog afgerond. Aan het begin van zijn betoog wilde ik hem een simpele vraag stellen. Hij maakt een knip tussen het huidige beleid en zegt dat het na 2013 of 2014 allemaal anders moet. Je moet op een gegeven moment toch op dat beleid voorsorteren? Je kunt toch niet zeggen dat wij tot 2013 op de oude voet doorgaan en dat het in 2014 opeens helemaal anders moet? Dat begrijp ik niet.

De heer Waalkens (PvdA):

Wij zitten midden in het debat over de invulling van de akkoorden over de Health Check. De heer Polderman heeft mijn bijdrage niet goed geïnterpreteerd. Wij zijn van mening dat het mogelijk is om tussen nu en 2013 een verschuiving te realiseren van de bedrijfstoeslagen. Dat is mogelijk door middel van de akkoorden over de Health Check en artikel 68. Daarmee bestaat de mogelijkheid om 80 mln. tot 100 mln. extra te plussen voor zaken in en om de bedrijven. Wij hebben daarvoor voorstellen gedaan en ik hoop dat ook de heer Polderman die steunt.

De heer Polderman (SP):

Ik heb de heer Waalkens goed gehoord. Hij zei dat hij staat voor de handtekening van zijn fractie onder het coalitieakkoord. Daarmee bedoelt hij te zeggen dat dit kabinet met het CDA op de ministerspost niet wil tornen aan het landbouwbeleid, dat de PvdA het nu dus gewoon doet op de manier zoals het CDA dat wil en dat de PvdA na 2014 wel weer verder ziet.

De heer Waalkens (PvdA):

Dat is absolute onzin. Wij hebben een handtekening gezet onder de afspraak over het budget tot 2013. Daar tornen wij niet aan. Wij spreken nu over de herverdeling van het bedrag dat jaarlijks achter de rug van iedereen om naar boeren en boerinnen gaat op basis van historische referentie. Het gaat om een bedrag van 800 mln. waar geen mens de vinger achter kan krijgen.

De heer Van der Vlies (SGP):

Wat is het perspectief van de overgang van het bestaande beleid naar het nieuwe beleid? Er moet toch een zachte overgang zijn? Ik bedoel met "zacht" dat de bedrijven het op microniveau moeten kunnen meemaken. Dat is mijn eerste vraag.

Mijn tweede vraag heeft betrekking op de nationalisering versus de verantwoordelijkheid die je binnen de Europese Gemeenschap hebt op de as van rijk en armer. Er zijn immers lidstaten die altijd hulp nodig hebben, ook in de visie van de heer Waalkens. Moet dat gemeenschappelijk gebeuren, of toch via de nationale lijnen?

De heer Waalkens (PvdA):

Op de laatste vraag antwoord ik dat een solidaire beweging als de PvdA vindt dat je het recht en de verantwoordelijkheid hebt om de minder welvarende delen van Europa met de gelden uit het Structuurfonds te financieren. Het is echter te gek voor woorden dat wij ook het rondpompen van geld tussen rijke landen georganiseerd hebben. Ik spreek overigens veel liever over regionalisering dan over nationalisering. Wij staan niet voor nationalisatie en renationalisatie van het beleid. Wel staan wij voor een stevige, regionale aanpak. Daarmee is de minister bezig, maar dat beleid kan wat ons betreft steviger worden aangezet. Dat zei ik ook in het interruptiedebatje met de heer Polderman. De mogelijkheden kunnen veel beter en zelfs maximaal worden benut.

De heer Van der Vlies vroeg naar de zachte landing. Is hij bereid om daarover met mij mee te denken? Wij weten allemaal dat wij na deze periode, samen met de andere Europese lidstaten, inderdaad moeten voorsorteren op een situatie ... Als ik de CDA-fractie mag geloven, wil zij meer dan 30 mld. bezuinigen op het Europabudget. Dan kan landbouw er niet ongeschonden uit komen. Bovendien worden er nieuwe prioriteiten gesteld, dus zou u met mij het pad op kunnen gaan om die zachte landing nu al te gaan inzetten. Daar zijn mogelijkheden voor. Die heb ik aangedragen. Ik hoop dat u ze steunt.

De heer Dibi (GroenLinks):

Met alle respect, ik probeer te doorgronden of dit verkiezingsretoriek is of oprechte woorden zijn. Mijn gevoel zegt dat u een oprecht verhaal houdt. Uw partijleider verwijt minister Verburg dat zij buigt voor de boerenlobby.

De voorzitter:

U mag geen betoog houden.

De heer Dibi (GroenLinks):

Hij wil dat geld liever inzetten voor energiebeleid en klimaatmaatregelen. Nu hebt u een Kamermeerderheid. U hebt het CDA niet meer nodig om een meerderheid te halen. Kunnen wij de minister niet vandaag al dwingen tot het ondernemen van actie?

De heer Waalkens (PvdA):

Binnen de mogelijkheden die zijn afgesproken in de akkoorden over de Health Check – ik had het net met de heer Van der Vlies over die zachte landing – kunnen wij daar nu stappen voor zetten. Wij gaan het op 10 juni in het gesprek met de minister afronden. Wij gaan voorsorteren op de periode na 2013. Wij krijgen nog de midtermreview financiële perspectieven. Die zal zijn schaduw vooruitwerpen op de inrichting van het Europees budget. U krijgt ons aan uw zijde of ik krijg u aan onze zijde om daar stappen in te zetten, maar om dat te begeleiden met moties... Mijn statement hier is opgenomen en onderdeel van de Handelingen. Daar kunt u mij, mijn fractie en onze vertegenwoordiging in het Europees Parlement daarop aanspreken. Dit is geen verkiezingsretoriek. U doet nog niet zo lang mee aan het debat over de landbouwdossiers, maar u weet dat ik meer dan consistent ben op dit punt.

De heer Dibi (GroenLinks):

Ik weet dat u consistent en integer bent. Er is nu alleen een meerderheid om echt een einde te maken aan die subsidies. Ik wil dat vastleggen in een Kameruitspraak.

De voorzitter:

Dat is dezelfde opmerking als net.

De heer Dibi (GroenLinks):

Ik wil niet wachten tot wat uw lijsttrekker volgende week in de Europese verkiezingen allemaal zegt. Wat u vandaag zegt, kunt u ook in een motie vervatten en dan kunnen we actie ondernemen.

De voorzitter:

Oké. Uw punt is helder. Het is de tweede maal dezelfde vraag.

De heer Waalkens (PvdA):

Daar heb ik geen motie voor nodig; de Handelingen zijn vastgesteld. Mijn statements zijn hetzelfde als die van Thijs Berman en Wouter Bos.

De voorzitter:

Mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

De heer Van der Ham staat al een poosje.

De voorzitter:

We gaan niet onderhandelen. Ik stel voor dat u uw vraag stelt.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Sorry, Boris, ik heb het geprobeerd.

Voorzitter. Ik ben geïntrigeerd door de opstelling van de PvdA. Ik hoor altijd mooie vergezichten: solidariteitspartij, klimaatbeleid. Is de heer Waalkens net als ik van mening dat de landbouw enorme hervormingen behoeft, zodat zij zelf niet meer zo'n groot klimaatprobleem veroorzaakt? Dan helpen wij het klimaatbeleid instant met grote sprongen voorwaarts. Voor die noodzakelijke omschakeling kunnen we de subsidies gebruiken.

De heer Waalkens (PvdA):

Voorzitter. Het mag duidelijk zijn dat mijn fractie de hand heeft gehad in de groene paragrafen van het coalitieakkoord en dat het niet zo maar vergezichten zijn, maar concrete stappen. Die gaan u niet ver genoeg, maar toch zijn het meer stappen dan coalities voor ons hebben gezet. Ik denk dat wij een stap hebben gezet en hoop dat u zich in mijn en onze opstelling kunt vinden dat wij, nu we stappen kunnen zetten, dat doen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Kort samenvattend: wat de heer Waalkens betreft kunnen de landbouwsubsidies worden ingezet om de noodzakelijke hervormingen uit de kabinetsbrede aanpak duurzame ontwikkeling en met name de voedselparagraaf te financieren.

De heer Waalkens (PvdA):

Voorzitter. Natuurlijk, ieder economisch blok heeft belang bij voedselsoevereiniteit. Het produceren van voedsel is een maatschappelijke dienst. Zo moet je het zien in zijn totale context. De eco-efficiency die wij daarbij nodig hebben, moeten wij gewoon op het kleed leggen. Laat er geen misverstanden over bestaan dat Europa zijn boeren nodig heeft, zoals de wereld de Europese boeren nodig heeft, maar wel mits die eerlijk beloond worden, voor een deel uit de markt. Als er bovenwettelijke eisen worden opgelegd, is een publieke verantwoordelijkheid natuurlijk op zijn plek.

De heer Van der Ham (D66):

De toon van uw pleidooi is heel stevig: na 2013 is het afgelopen en daarna kunnen we misschien nog iets aan plattelandsbeleid en natuurbeleid doen. Hetzelfde verhaal houdt het CDA buiten de Kamer.

De voorzitter:

Ja maar, uw vraag?

De heer Van der Ham (D66):

Wij hebben de afgelopen jaren juist gezien dat er heel veel geld naar het plattelands- en natuurbeleid ging en dat het CDA er heel hard voor holde, bijvoorbeeld voor dat agrarisch natuurbeheer, maar vervolgens wordt volgens de Natuurbalans maar 5% van de natuurdoelen gehaald. Is de heer Waalkens niet heel bang dat wat hij zo stevig neerzet voor het plattelandsbeleid eigenlijk weer een ander stickertje is voor hetzelfde, namelijk gewoon inkomenssteun?

De heer Waalkens (PvdA):

Met alle respect, als ik aan mezelf zou twijfelen, of de fractie zou aan zichzelf twijfelen, zou ook de omgeving ons niet geloven. Wij hebben een stevig verhaal op het punt van plattelandsfinanciering en plattelandsdoelen. Het straalt van onze fractie af dat zij zich sterk maakt voor de nieuwe uitdagingen in Europa. Wij hebben natuurlijk coalitieafspraken. Wij komen niet aan het budget. Maar wij willen wel de herverdeling vanaf nu inzetten op een schaal zoals ook de ruimte vanuit het Health Checkakkoord die met zich meebrengt. Laten wij ophouden met terugkijken. Wij hebben 50 jaar landbouwbeleid gehad. Het landbouwbeleid is op zichzelf in het begin heel succesvol geweest, maar staat eigenlijk gelijk aan 50 jaar protesteren tegen alle veranderingen. Wij willen dat doorbreken en dat gaan wij doen ook.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Ik hoor net dat de heer Bos, de heer Waalkens en de heer Berman allemaal hetzelfde vinden. Ik lees hier dat de heer Bos, de partijleider van de PvdA, ook vindt dat wij naar cofinanciering toe kunnen. Vervolgens lees ik dat deze minister van LNV, in reactie daarop, stelt dat dit het begin van het einde van het gemeenschappelijk landbouwbeleid is. Over de discrepantie die ik waarneem tussen de minister van Financiën, de partijleider van de heer Waalkens, en de minister van LNV zou ik graag een oordeel horen.

De heer Waalkens (PvdA):

Het kabinet heeft zijn eigen verantwoordelijkheid en ik spreek niet voor het kabinet. Als er vragen in de richting van het kabinet zijn, moet het kabinet dat zelf maar oplossen. Als je naar regionalisatie van het plattelandsbeleid toegaat, zijn cofinanciering en een eigen verantwoordelijkheid, misschien wel met volledige financiering uit het nationale budget, meer op hun plek dan het rondpompen van geld. In die opvatting is de PvdA heel consequent. Ik heb daarover eerder iets gezegd en ik ben er klip-en-klaar in. Wat ons betreft kan de cofinanciering, als die al aan de orde is, op vrijwillige basis. Lidstaten kunnen dan zelf in hun regionale prioritering de keuzes maken.

De heer Atsma (CDA):

Voorzitter. Het is middernacht geweest. Het is zelfs bijna half een. Ik kan niet anders dan concluderen dat het gewoon gekkenwerk is wat wij hier aan het doen zijn. Het slaat nergens op, het gaat nergens over, men bereikt er niets mee. En wij draven hier allemaal keurig op om nog even weer hetzelfde zegje te doen als een of twee weken geleden en als een, twee, vier, tien of twintig maanden geleden. Het is kortom de bekende verkiezingsriedel van een aantal collega's. Ik blijf zeggen: het is gekkenwerk om dat nu te doen. Ik begrijp ook eerlijk gezegd niet waarom wij ons hiervoor met zijn allen lenen.

Het is op dit moment alleen feest in Kerkrade.

De heer Waalkens (PvdA):

Het is uw keuze om aan dit debat mee te doen. U hoeft niet mee te doen!

De heer Atsma (CDA):

Afgezien van de heer Van der Ham met zijn uitspraak dat hij het niet zo relevant vindt wat wij naar voren brengen, ben ik toch blij dat de leden allemaal nog aanwezig zijn om in elk geval te luisteren naar onze bijdrage. Wij doen er graag aan mee. Wij zien het als onze democratische plicht, maar ik herhaal wat ik zei: het is gekkenwerk. Alleen in Kerkrade is op dit moment feest, want ik zag zojuist dat Roda JC uit Kerkrade SC Cambuur heeft verslagen in de strijd om een plekje in de eredivisie.

Voor de boeren is het in elk geval geen feest dat zij vanavond drie uur lang één grote klaagzang op zich hebben zien afkomen. Het begon met het VAO over dierenwelzijn, met aanvallen op de varkens- en de kippenhouderij. Daarna was de nertsensector aan de beurt. Nu zijn vooral de melkveehouders en de akkerbouwers aan de beurt. Kortom, aan de vooravond van verkiezingsdag hoeven boeren die deze debatten volgen absoluut geen vreugdetranen te plengen. Sterker nog, ik weet zeker dat zij dat niet doen. Ik vind het ook jammer dat dit boertje pesten collectief lijkt te gebeuren. Vandaag had iemand het over lekker boertjes bashen. Ik vind dat jammer. Boeren verdienen dat niet. De Nederlandse ondernemers verdienen het niet. De Europese boeren verdienen het niet. Ook de wereld verdient het niet. Ik zeg dit bewust in deze volgorde, omdat wij twee of drie weken geleden met een aantal collega's in New York een bijeenkomst mochten bijwonen. Onze minister speelde een belangrijke rol tijdens de VN-conferentie. Alom werd het Europese landbouwsysteem vanwege zijn efficiëntie en duurzaamheid geprezen. Ik vind dat dat ook gezegd moet worden. Dit is een van de gevolgen van het gemeenschappelijk Europees landbouwbeleid.

Je kunt wel zeggen dat het landbouwbeleid morgen bij het grofvuil kan. Collega Van der Ham suggereerde het al: de CDA-fractie is daar absoluut niet aan toe. Wij zouden dit buitengewoon onverstandig vinden, vanwege het belang van de Nederlandse landbouw voor de Nederlandse samenleving, vanwege het belang van de Nederlandse landbouw voor de Nederlandse landschappen en het onderhoud daarvan, vanwege het belang van de Nederlandse landbouw voor onze economie. Voor tal van aspecten zou ik het belang kunnen duiden. Het belang van de Nederlandse en Europese landbouw is zeker ook om wereldwijd monden te voeden. Velen hebben honger. Velen smachten naar voedsel. In onze beleving is er daarom nog veel ruimte voor landbouw die op een efficiënte, duurzame wijze geschiedt.

Minister Bos deed zijn uitlatingen weliswaar als partijleider van de Partij van de Arbeid, maar als je ze op je laat inwerken, kun je alleen maar triest worden. Dan kun je alleen maar met de minister van Landbouw constateren dat de boeren op dit punt niets van Bos te verwachten hebben. Boeren worden het bos ingestuurd, zou je kunnen zeggen. Mijn vraag aan deze minister is of de woorden van minister Bos als partijleider haaks staan op wat we in het regeerakkoord hebben afgesproken. Als bewaarheid wordt wat Bos heeft gezegd, wat betekent dit dan voor de Nederlandse sectoren die mede vorm hebben gegeven aan het Nederlandse landschap, de Nederlandse economie en de Nederlandse samenleving? Deze samenleving is mede door de landbouwsector leefbaar geworden. Dat moet de samenleving wat ons betreft tot in lengte van jaren blijven.

De voorzitter:

Kan de heer Atsma kort antwoorden op de vragen die aan hem zullen worden gesteld? Het is immers al laat. Ik vraag de leden ook rekening te houden met het ondersteunend personeel.

De heer Dibi (GroenLinks):

Ik loop inmiddels lang genoeg mee om te weten dat elke vorm van kritiek op de waanzinnige landbouwsubsidies door het CDA wordt tegengehouden. Komt dit door de boerenlobby? Zijn er boeren in de achterban van de heer Atsma en wil hij dat zij op hem stemmen? Ik stel deze vraag omdat ik een top tien heb van bedrijven in Nederland die geld krijgen uit landbouwsubsidies. Op nummer zeven staat Mars Nederland bv te Veghel, die 5,5 mln. krijgt. Vindt de heer Atsma dat normaal?

De heer Atsma (CDA):

De heer Dibi heeft een groot aantal vragen gesteld, waarop ik graag inga. Misschien moet ik hem nog even uitleggen hoe het gemeenschappelijk landbouwbeleid is ontstaan, hoe het is vormgegeven, hoe het is gereorganiseerd ...

De heer Dibi (GroenLinks):

Ik heb geen hoorcollege nodig.

De voorzitter:

Omdat het al zo laat is, vraag ik u niet zo breedvoerig te antwoorden, mijnheer Atsma.

De heer Atsma (CDA):

De CDA-fractie heeft niet om dit debat gevraagd. Dat was de D66-fractie. Daarvoor kreeg zij voldoende steun. Mij worden suggestieve vragen gesteld. Ik wil daarop graag antwoorden. Tegen de heer Dibi zeg ik dat het CDA voor en achter de boeren staat, juist omdat zij van onnoemelijk belang zijn voor de Nederlandse samenleving. Wij stellen boeren specifieke eisen voor het onderhoud van het landschap. Wij dragen boeren op om te investeren in milieu. Wij vragen van boeren om meer te doen aan dierenwelzijn. Nederland staat in de wereldwijde top drie qua dierenwelzijn. Daar mag een vergoeding tegenover staan. Daarmee is helemaal niets mis. De heer Dibi weet wellicht niet hoeveel geld in totaal naar de Nederlandse boer gaat vanuit het Europees landbouwbeleid, maar dat is een schijntje vergeleken bij wat door de collectieve landbouwsector wordt teruggesluisd naar de Nederlandse samenleving en naar de portemonnee van minister Bos. Hij gaf er vorige week overigens ook blijk van dat hij de cijfers niet kent.

De heer Dibi (GroenLinks):

Ik ken de cijfers wel. 80% van het landbouwgeld gaat naar 20% van de bedrijven. Dat zijn de grote bedrijven en niet de kleine boeren. Daarom willen we ook af van de landbouwsubsidies. De heer Atsma heeft niet gereageerd op mijn vraag of hij het normaal vindt dat bedrijven als Mars Nederland bv geld krijgen uit de landbouwsubsidies.

De voorzitter:

Die vraag is al gesteld.

De heer Dibi (GroenLinks):

Dan moet u erop toezien dat die vraag beantwoord wordt, voorzitter.

De heer Atsma (CDA):

Als ik de vraag zo mag interpreteren dat de heer Dibi vindt dat Mars geen ondersteuning zou mogen krijgen, ook al zijn er wellicht heel veel bedrijven aan gekoppeld – dat weet ik niet – en dat wat hem betreft de boeren in Nederland, de individuele gezinsbedrijven dat wel zouden mogen krijgen, dan wil ik graag met hem nog een paar uurtjes langer discussiëren over dit onderwerp. Ik zou dat op zich namelijk een heel interessante optie vinden. Ik heb van hem en van zijn fractie echter tot nu toe alleen maar begrepen dat er minder geld naar de boeren moet. Dan hebben we het niet over Mars, dan hebben we het over de individuele ondernemers.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dat zijn veel woorden voor iemand die dit debat helemaal niet nodig vond. De schatting over het beleid dat nu gevoerd wordt met steun van het CDA, is dat over tien jaar de helft van de boeren verdwenen zal zijn. Is de CDA-fractie, die grote woorden gebruikt als "boertje pesten", dan niet met mij van mening dat het hele landbouwbeleid heel scherpe hervormingen behoeft, ook om alle monden in de wereld te kunnen voeden, waarvoor de heer Atsma hier zo'n pleidooi heeft afgestoken?

De heer Atsma (CDA):

Sinds de Tweede Wereldoorlog is het aantal boeren in Nederland enorm gereduceerd. Dat weet mevrouw Ouwehand ook, net zoals zij weet dat er nog dagelijks boeren gedwongen worden – helaas, zeg ik erbij – om te stoppen, omdat de opbrengstprijzen buitengewoon laag zijn en deze boeren het hoofd niet boven water kunnen houden. Dat is ook de reden geweest dat het kabinet en deze Kamer twee jaar geleden hebben aangegeven dat behalve investeren in innovatie en verduurzaming, ook geïnvesteerd zou moeten worden in schaalvergroting. Daar hebben de CDA-fractie en de meerderheid van de Kamer volmondig "ja" tegen gezegd. De schaalvergroting zal de komende jaren inderdaad doorzetten. Dat betekent echter ook dat de productieomvang zeker niet verminderd zal worden. Als dat zo zou zijn, was er een heel andere invalshoek. De boeren die blijven, verdienen wat ons betreft een goede toekomst. Die goede toekomst kan gerealiseerd worden als zij weet dat zij een steuntje in de rug krijgen, al is het maar een moreel steuntje, van mevrouw Ouwehand en van alle andere collega's in dit huis.

De voorzitter:

Nog één maal, mevrouw Ouwehand. Kort graag.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dat punt van de schaalvergroting is interessant. Het LEI zegt dat juist door die schaalvergroting over tien jaar de helft van onze boeren verdwenen zal zijn. De heer Atsma schetst hier nu een beeld en hij gebruikt het woord "helaas" daarbij. Volgens mij is het echter het CDA geweest dat al die jaren in het kabinet heeft gezeten. Dus op de vraag wat de boeren aan het CDA hebben gehad, is het antwoord wel duidelijk.

De voorzitter:

Dat is een constatering en geen vraag. Mevrouw Snijder-Hazelhoff heeft een interruptie.

De heer Atsma (CDA):

Maar voorzitter, ik ...

De voorzitter:

Nee, dat was een constatering. Mevrouw Snijder-Hazelhoff.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Ik begrijp dat de heer Atsma zegt dat we de landbouwsubsidies gelijk moeten krijgen. Ik hoor het ook de lijsttrekker zeggen. Ik begrijp dan niet dat de CDA-fractie in het Europees Parlement kortgeleden voor een resolutie heeft gestemd om de landbouwsubsidies met 25% te korten.

De heer Atsma (CDA):

De CDA-fractie vindt voluit, met deze minister, dat het landbouwbudget moet blijven bestaan. We hebben dat een- en andermaal gezegd. Ook de CDA-fractie in het Europees Parlement zegt dit. Er is geen speld tussen te krijgen. Wij vinden namelijk – en dat is het verschil tussen de situatie vandaag de dag en die van pak hem beet twintig jaar geleden – dat datgene wat uit Brussel komt, op een andere manier naar de ondernemers gaat. Mevrouw Snijder-Hazelhoff weet dat ook. Zij weet zelf wel hoeveel op haar eigen bedrijf privé terechtkomt. Collega Waalkens weet dat ook. Je moet daar nu bepaald iets anders voor doen dan in het verleden. Het wordt nu gekoppeld aan datgene wat je produceert, hoe je produceert, wat je ervoor doet, kortom: daar worden eisen aan gesteld. De CDA-fractie heeft daar geen moeite mee, maar de eerste vraag van mevrouw Snijder-Hazelhoff was of wij vonden dat er gekort moet worden en daarop is het antwoord "nee". Wij hebben wel gezegd – ik sluit aan bij de woorden van collega Waalkens – dat Europa groter is geworden en dat er dus meer spelers zijn die uit dezelfde ruif moeten eten. Dat betekent dus, zeg ik tegen alle collega's die zojuist heel grote woorden uitspraken in de richting van het CDA, dat naarmate je groter wordt – er zijn vele tientallen, honderden miljoenen mensen bijgekomen de afgelopen jaren in Europa – en je het totaalbudget op ongeveer hetzelfde niveau laat staan, er per definitie minder te verdelen valt. Dat is een consequentie waaraan niemand kan ontkomen.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Dit is wel een heel breed antwoord. Ik heb alleen nog steeds geen antwoord ontvangen op de vraag waar de 25% voor nodig is. Die is namelijk echt niet nodig voor het antwoord dat de heer Atsma nu geeft. Zijn fractie heeft echt voor die korting gestemd. Dat is dus onbegrijpelijk als je het afzet tegen de woorden die de heer Atsma en zijn collega de lijsttrekker ...

De heer Atsma (CDA):

Ik heb weinig trek om nu met mevrouw Snijder-Hazelhoff in debat te gaan over alle uitspraken die de heer Mulder, de heer Van Baalen en anderen hebben gedaan in dit kader. De CDA-fractie staat voor wat zij heeft gezegd. Wat haar betreft blijft het budget overeind. Dat zal door meer ondernemers en door meer lidstaten moeten worden gedeeld. Daar is niets mis mee. Het CDA heeft inderdaad gezegd dat bijna 25 mld. kan worden bespaard op de Europese begroting, maar dat is niet op landbouw.

De heer Polderman (SP):

De heer Atsma heeft heel veel woorden nodig om iets uit te leggen, maar op een simpele vraag die ik hem heb gesteld, geeft hij geen antwoord. Wat is in vredesnaam de meerwaarde van het rondpompen van dat geld? De heer Bos is daar duidelijk over geweest. Hij wil er na 2014 vanaf. De heer Atsma niet. Vanmorgen, inmiddels gistermorgen, stond in mijn lokale dagblad een boer die ook een paar duizend euro inkomenssubsidie krijgt. Hij zei: van mij mogen ze die houden, ik heb liever € 0,35 voor een kilo melk. Zou dat niet handiger zijn?

De heer Atsma (CDA):

Ik zou ook graag willen dat die boer € 0,35 voor een kilo melk krijgt in plaats van de € 0,20, € 0,22 die hij nu krijgt, maar dat heeft niets te maken met Brussel. Hij moet zelfs blij zijn met Brussel. Daardoor hebben wij nu nog het interventie-instrument van stal kunnen halen, waardoor de prijs in elk geval nog een klein beetje op peil blijft. Misschien zou u dat uw boer nog eens willen en kunnen uitleggen. In die zin wordt er geen geld rondgepompt. De heer Waalkens sprak over de structuurfondsen. Dat is echter iets totaal anders dan het gemeenschappelijk landbouwbudget waar wij vanavond over spreken. Dat binnen de structuurfondsen geld wordt rondgepompt ...

De heer Cramer (ChristenUnie):

Voorzitter, ik heb een punt van orde. Ik vind echt dat collega Atsma zich volledig te buiten gaat in de beantwoording. Ik verzoek u hem in te tomen, want dit gaat echt duren tot na de verkiezingen en daar pas ik voor.

De voorzitter:

Ik heb de leden, inclusief de heer Atsma, gevraagd om, ook gelet op de ambtelijke ondersteuning, hun betoog aan het late tijdstip aan te passen. Iedereen komt naar de interruptiemicrofoon. Ik vraag eenieder om kort en bondig vragen te stellen en om kort en bondig te antwoorden.

De heer Polderman, voor de laatste keer.

De heer Polderman (SP):

Wat is nu in vredesnaam de meerwaarde na 2014 – de discussie over voor die tijd wil ik niet voeren – van dat blijven rondpompen?

De heer Atsma (CDA):

Tja, ik mag maar een paar worden gebruiken. Ten eerste zijn wij zuinig en trots op onze boeren. Ten tweede vinden wij dat alle boeren gezamenlijk het Nederlandse landschap overeind houden. Daar mogen zij voor beloond worden. Dat heeft niets te maken met het rondpompen van geld. Als wij dat puur nationaal regelen, weet u wat er gebeurt: dan heb je binnen de kortste keren een ongelijk speelveld in Europa en dan is de Nederlandse boer als eerste aan de beurt. Dat willen wij niet, dat moet u niet willen en dat moet de boer met wie u hebt gesproken, ook absoluut niet willen.

De heer Graus (PVV):

Juist omdat wij de beste boeren, weilanden en koeien hebben, zullen onze boeren nooit aan de beurt komen. U zei zojuist dat wij boeren pesten als wij van de subsidies af willen. Dan moet u als volksvertegenwoordiger van een grote boerenpartij de boeren wel uitleggen dat zij eerst betalen en vervolgens minder terugkrijgen. U moet met ons zorgen voor lastenverlichting en al die rare nitraatrichtlijnen en al die Natura 2000-maatregelen die boeren echt belemmeren, de nek omdraaien. Wij zijn de laatste tijd een boervriendelijker partij dan het CDA.

De heer Atsma (CDA):

Draag het uit, zou ik zeggen. Het is onzin om te suggereren dat de Nederlandse boer meer betaalt dan hij terugkrijgt. Dat is wat u zegt en dat klopt gewoon niet.

De heer Van der Ham (D66):

U zegt dat de Nederlandse boer als eerste aan de beurt is als wij de subsidies afschaffen. Uit het rapport van het LEI blijkt dat dit helemaal niet zo is. Juist Nederlandse boeren zijn zo innovatief dat zij dat heel gemakkelijk aankunnen. En als er een ongelijk speelveld zou zijn, dan kan Neelie Kroes of haar opvolger ingrijpen, dus waar hebt u het over? U schetst een beeld rond het afschaffen van de subsidies dat helemaal niet klopt. U bent de grootste vijand van de boeren, want u houdt de oude vormen van landbouw in stand in plaats van de innovatie te bevorderen.

De heer Atsma (CDA):

Heel toevallig kwam ik een goede bekende uit de periode Paars tegen, zeg ik maar even tegen een van de collega's die zojuist dacht dat het CDA alleen maar in de regering heeft gezeten. Paars hebben wij ook gehad. Een minister van Paars, de heer Brinkhorst, vertelde mij vanavond in de hal: ik weet echt niet waar het parlement mee bezig is; laat het zuinig zijn op het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Waar ik over sprak, mijnheer Van der Ham, was de dreigende renationalisatie van het landbouwbeleid. Het is echt einde oefening voor veel Nederlandse ondernemers als de Fransen kunnen doen wat de Fransen willen, als de Duitsers kunnen doen wat de Duitsers willen en als de Nederlanders kunnen doen wat u zou willen.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Voorzitter. Ik volg dezelfde route als de heer Waalkens en zet nog even neer waar wij staan, zo vlak voor de stembussen opengaan.

Het gemeenschappelijk landbouwbeleid dat tot 2013 is vastgesteld, kan volgens de VVD op dit moment niet worden gewijzigd. Wij hebben dat steeds gezegd. Afspraken moeten worden nageleefd en daar staat de VVD voor. Zij staat ook voor een betrouwbare overheid, dus niet morrelen aan wat er gebeurt tot 2013.

Hoewel de indruk wordt gewekt dat de VVD na 2013 af wil van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, moet ik toch meedelen dat in het VVD-verkiezingsprogramma voor aankomende Europese verkiezingen duidelijk staat dat het Europees landbouwbeleid drastisch moet worden gewijzigd, maar dat het niet in zijn geheel kan verdwijnen. Wij zijn van mening dat evenals de meeste andere Europese uitgaven, de financiering wel deels door de lidstaten zelf gedaan kan worden, mits er geen concurrentieverstoringen optreden.

Om nog even terug te kijken. De inkomenssteun die boeren ontvangen, is op dit moment nog gebaseerd op de productie uit het verleden. In de toekomst is dit niet meer te verantwoorden en dus zal het landbouwbeleid na 2013 drastisch hervormd moeten worden. Ik denk dat de hele Kamer dat inmiddels weet en ook deelt.

Wij zijn voorstander van een zo veel mogelijk marktgerichte landbouw die het liefst zonder landbouwsubsidies kan voortbestaan. Belangrijk daarbij is wel dat er zo veel mogelijk een gelijk speelveld moet worden gerealiseerd. Als wij in Europa hogere eisen aan de productie stellen dan voor de menselijke gezondheid strikt noodzakelijk is ofte wel normen die niet gelden voor importproducten, dan zullen wij de boeren daarvoor moeten belonen.

Daarnaast, zo staat er in ons verkiezingsprogramma, zullen wij boeren ook moeten belonen voor de zorg voor een duurzaam landschap. Wij zijn van mening dat Europa niet afhankelijk moet zijn van de rest van de wereld om voedselzekerheid te garanderen. Ook dat is vastgelegd in ons verkiezingsprogramma. Wij moeten zuinig zijn op onze boeren. Als boeren stoppen, zo weten ook wij, dan komen zij niet zomaar terug.

Voorzitter. Ik wil het hierbij laten.

De heer Van der Ham (D66):

U hebt de naam van de heer Van Baalen geen enkele keer genoemd. U hebt vooral gezegd: dat staat in ons verkiezingsprogramma. Dat klinkt een beetje als een reprimande aan het adres van de heer Van Baalen dat hij buiten zijn boekje is gegaan. Is dat zo?

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Ik heb ook de VVD-fractie niet genoemd en wat zij hier in de Kamer gezegd. Ik heb ook niet de eurofractie genoemd. Ik heb genoemd wat in ons verkiezingsprogramma staat.

De heer Van der Ham (D66):

Maar er is toch wel geconstateerd dat de heer Van Baalen iets verder ging dan het verkiezingsprogramma. Hier fluit u hem dus een beetje op terug. Dat is jammer, maar dat doet u nu.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Dat doe ik helemaal niet. Ik zeg dat wij toe moeten naar een marktgerichte landbouw, het liefst zonder landbouwsubsidies. Daar is geen woord Frans of afwijkend van de heer Van Baalen bij.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter. Ik heb de afgelopen week regelmatig mijn wenkbrauwen gefronst. Mijn fractie houdt niet van opportunisme en al helemaal niet van halve waarheden, zeker niet als het een belangrijke zaak als het Europese landbouwbeleid betreft. Allerlei politici en partijen hebben de afgelopen weken en dagen een mistgordijn opgeworpen en dat staat haaks op de nodige zorgvuldigheid vanuit respect voor de boeren, hardwerkende medeburgers, die zich momenteel toch al in guur weer bevinden.

Waar gaat het precies over? Het gemeenschappelijk landbouwbeleid tot 2013 staat. Het beleid na 2013 wordt ontwikkeld. In de achtereenvolgende AO's over de Landbouwraad hebben wij hierover gesproken. Ik noem bijvoorbeeld de brief van het Tsjechisch voorzitterschap en de houtskoolschets. En dan komt er ineens een signaal dat het gemeenschappelijk landbouwbeleid beëindigd moet worden, inclusief het bijbehorende budget, en dat er een volledig nationale financiering geregeld moet worden. Ik doel uiteraard op de uitlatingen van minister Bos bij de EU-budget review van april jongstleden. Wat is nu precies de inzet van het kabinet? Ik neem aan dat minister Verburg haar houtskoolschets kent en dat zij daarvoor steun vraagt.

Waar staat de SGP-fractie voor? Uiteraard voor een veilige, betrouwbare voedselvoorziening en een gezonde agrarische sector. De eerstkomende jaren kan dat absoluut niet zonder een Europees landbouwbudget. De wijze waarop dat aangewend wordt, ligt natuurlijk niet in beton gegoten. Er kunnen verschuivingen ontstaan. Mijn fractie bepleit voorzichtigheid in het tempo van veranderingen. De bedrijven met perspectief moeten het wel kunnen blijven meemaken. Er moet een gelijk speelveld zijn en blijven voor Europa. Ik ben het volstrekt met collega Atsma eens. Als wij dat loslaten, komen wij vanwege de schaaldiscussie al heel gauw in de gevarenzone ten opzichte van Frankrijk en Duitsland.

Gisteren is door het internationaal marktbureau granen de verwachting uitgesproken dat de wereld volgend seizoen meer graan gebruikt dan er wordt geproduceerd. Een nieuwe voedselcrisis ligt maar zo om de hoek. Dit benadrukt onze afhankelijkheid en nietigheid. Voor mijn fractie benadrukt het ook het belang van een stevig Europees landbouwbeleid. Ik mag hopen dat deze minister het daarmee eens is. Het is wat anders dan het rondpompen van geld.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Voorzitter. De verkiezingskoorts lijkt op deze verkiezingsdag overgeslagen op het parlement. Zelfs leden van het kabinet gaan daaraan mank. Ik duid op minister Bos, die in zijn rol als partijleider uitsprak dat er geen Europees landbouwbeleid met bijbehorende subsidies meer hoeft te zijn. Dat is niet in lijn met zijn visie als minister van Financiën, toen hij de positie van de Nederlandse regering weergaf voor de budget review. Ook de VVD, vanouds een boerenpartij, wil af van de landbouwsubsidies. Ik moet waarschuwen: verkiezingskoorts kan leiden tot ijlen. En dat is gevaarlijk voor de gezondheid. Zie de Mexicaanse griep.

Maar de ChristenUnie is zelfs om kwart voor één 's nachts niet te beroerd om haar visie nog eens te geven. Voor de ChristenUnie staat voorop dat een Europees landbouwbeleid zinvol is. Het is zinvol voor de consument omdat het bijdraagt aan betaalbaar voedsel. Europees landbouwbeleid draagt ook bij aan voldoende voedsel. Dat is niet onbelangrijk in deze tijd waarin een voedselcrisis echt geen doembeeld is. Europees landbouwbeleid is zinvol voor boeren. De agrarische sector heeft sowieso ondersteuning vanuit een overheid nodig, omdat het geen normale commerciële sector is. Een boer kan niet zoals een andere ondernemer heel snel reageren op de veranderende vraag. Als geen andere sector is de agrarische sector afhankelijk van het weer. De agrarische sector heeft Europees beleid nodig, omdat wij niet op een Nederlands eiland zitten, maar te maken hebben met een Europees speelveld. Terug naar nationale financiering betekent een aanslag op het gelijke Europese speelveld. Overigens worden de kosten nogal eens uit hun verband gerukt. Het is inderdaad een fors deel van de Europese begroting, maar met de nu ingezette hervormingen komen wij in 2013 uit op rond de 30% van de totale begroting. Dat is al heel wat minder dan de 60% in 1988. In tegenstelling tot andere beleidsterreinen gaat er vervolgens weinig tot geen nationaal geld naar de landbouw. Het valt in die zin dus wel mee, zeker gelet op wat wij ervoor terugkrijgen: veilig en voldoende voedsel en boeren die het grootste deel van de zorg voor het landschap op zich nemen. Dat betekent niet dat er niets in het landbouwbeleid kan veranderen. Het is geen statisch beleid; het is constant in verandering. Dat het systeem van betaling anders moet, staat vast. Dat is geen nieuws meer voor ons. Wij zijn volop in discussie met de minister over de toekomst van het landbouwbeleid. Kern daarvan is dat we toe moeten naar een vermaatschappelijking van het landbouwbeleid en dat we boeren moeten belonen voor voedselvoorziening en het leveren van maatschappelijke diensten die niet door de markt worden beloond.

En dan, na discussies over de inhoud, volgt de discussie over het geld. Tot 2013 staat het budget vast. Afbouw van subsidies is nu dus sowieso volledig buiten de orde. Na 2013 wordt de hoogte van het budget bepaald door de inhoud van het beleid en wordt het afgezet tegen andere, nieuwe prioriteiten van de Europese Unie. De noodzaak blijft echter bestaan voor Europees beleid met bijbehorende financiële ondersteuning.

Tot slot wil ik zeggen dat ik van mening ben dat dit spoeddebat geen spoeddebat waard was.

De voorzitter:

Wij zijn aan het eind gekomen van de eerste termijn van de Kamer. Ik geef het woord aan de minister van LNV en deel aan de Kamer mee dat ik per fractie één interruptie toesta. In de tweede termijn geef ik alleen ruimte voor het indienen van een motie.

Minister Verburg:

Voorzitter. Ik dank de Kamer voor haar inbreng in eerste termijn. Kortheidshalve ga ik direct in op de gestelde vragen.

De heer Van der Ham heeft gevraagd of we het GLB na 2013 gaan afschaffen. Hij wil weten wat het kabinetsbeleid daaromtrent is. De heer Van der Vlies heeft gezegd dat het nodig is om ook na 2013 een sterk gemeenschappelijk landbouwbeleid te hebben. Het kabinet is eensgezind van mening dat er ook in de toekomst, na 2013, een Europees landbouwbeleid nodig is, specifiek gericht op de landbouw en het landelijk gebied. Staatssecretaris Timmermans voor Europese Zaken heeft dat de Kamer ook geschreven in het kader van de discussie over de toekomst van de Europese begroting. Nederland vindt bijvoorbeeld dat de overheid normen moet blijven stellen ten aanzien van thema's als voedselveiligheid, dierenwelzijn en milieu. Ook mogen de voedselzekerheid en de betaalbaarheid van voedsel niet in gevaar worden gebracht. De heer Cramer wees terecht op het belang van voedselzekerheid tegen zeer redelijke prijzen.

Concreet bepleit Nederland dat het gemeenschappelijke landbouwbeleid zich in de toekomst concentreert op het stimuleren van concurrentiekracht en innovatie, en dat de ondersteuning van niet-concurrerende landbouw met een maatschappelijke functie en het belonen van publieke diensten en bovenwettelijk prestaties accent krijgen. Tegen de heer Dibi zeg ik dat ook de nieuwe uitdaging een rol speelt, om de landbouw en de plattelandsontwikkeling niet langer deel te laten uitmaken van het probleem rond klimaatverandering, maar van de oplossing. Het is een van de punten die in de VN-Commissie voor Duurzame Ontwikkeling in New York aan de orde zijn geweest. Het is terecht dat hij dit punt aan de orde stelt. Het precieze deel van het GLB in de Europese begroting na 2013 zal mede moeten worden bepaald in het licht van de ruimte die nodig is voor de financiering van alle beleidsprioriteiten. Daarom zeg ik met de heer Cramer: eerst prioriteiten van beleid, dan de financiële perspectieven. Ofwel: eerst de inhoud, dan de euro's.

De heer Waalkens (PvdA):

De minister refereerde aan de brief van staatssecretaris Timmermans naar aanleiding van het AIV-rapport. Daarin wordt gesteld dat het kabinet het eens is met de aanbeveling van de AIV om te bewerkstelligen dat verschuiving van middelen naar ander beleid wordt ingezet ter versterking van de concurrentiekracht. Dat zou de inzet zijn van het kabinet. Het kabinet spreekt dus niet over het voortzetten van het gemeenschappelijke landbouwbeleid, maar over een verschuiving van middelen. Klimaatbeleid, waterbeleid en consumentenbeleid zijn iets anders dan landbouwbeleid.

Minister Verburg:

Ik wijs op de brief naar aanleiding van de houtskoolschets, en op andere brieven. Helder is dat het kabinet zich een- en andermaal heeft uitgesproken over de noodzakelijkheid van een gemeenschappelijk landbouwbeleid, ook na 2013. Zoals gezegd komen wij nog te spreken over de inhoud en over de centen. Dat zal worden bepaald aan de hand van de totale prioriteiten en de rangschikking daarvan: eerst inhoud, dan euro's.

De heer Van der Ham zei dat ik spreek over 2020. Dat klopt. Dit kabinet heeft een houtskoolschets vastgesteld voor de toekomst van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, die loopt tot 2020. Het kabinet heeft dat eensgezind gedaan, omdat het vindt dat er ook na 2013 een gemeenschappelijk landbouwbeleid moet zijn, met drie sporen: versterking van concurrentiekracht en innovatie, steun aan de landbouw in maatschappelijk waardevolle gebieden en belonen van groene en blauwe diensten.

De heer Polderman (SP):

De minister zegt heel logisch: eerst beleid en dan centen. Maar je gaat natuurlijk ergens vanuit. Als je de euro's blanco laat, ga ik volledig akkoord, maar ik denk dat de minister het zo interpreteert: het budget staat. Ik vind dat wij consequent moeten zijn: eerst beleid en dan gaan wij kijken wat het kost.

Minister Verburg:

Wij gaan eerst de beleidsprioriteiten vaststellen, wat ik de Kamer ook heb laten weten in de brief. Ik heb dat ook een- en andermaal in het debat laten weten. Maar het kabinet heeft wel aangegeven dat het gemeenschappelijk landbouwbeleid nodig is op de drie door mij genoemde punten. Voorafgaand aan de behandeling van de financiële perspectieven wegen wij de inhoudelijke prioriteiten in Nederland tegen elkaar af.

De heer Van der Ham (D66):

In een interview in De Boerderij zegt de minister over inkomenssteun dat dat wel zal worden afgebouwd, maar dan tegen 2020. Dat gaat dus wel degelijk over geld. Als de minister een keiharde knip in 2013 niet nu al wil aankondigen, moet zij inderdaad blijven doorbetalen tot 2020. De minister moet nu duidelijk maken dat het in 2013 is afgelopen, zodat wij de boeren de zekerheid kunnen geven dat zij daarmee rekening moeten houden.

Minister Verburg:

Ik heb net aangegeven waar het kabinet staat: na 2013 ook een gemeenschappelijk landbouwbeleid. Ik heb de kernelementen genoemd, en ik heb aangegeven dat wij in de totale weging van de Europese uitgaven de prioriteiten zullen afwegen. Het gemeenschappelijk landbouwbeleid van na 2013 zal daarin worden meegewogen.

De heer Polderman heeft gevraagd wat de meerwaarde van het gemeenschappelijk landbouwbeleid is. Door anderen is er al op gewezen dat de agrosector van bijzonder belang is voor Nederland. Die sector is goed voor 10% van onze werkgelegenheid en van ons bnp. Wij zijn de op een na grootste landbouwexporteur ter wereld. Dat zijn economische belangen waarmee je niet lichtzinnig mag omspringen, zeker niet in zulke economisch lastige tijden. Juist voor zo'n belangrijke economische motor is een gemeenschappelijk landbouwbeleid van cruciaal belang. Waarom? Het zorgt voor een Europees gelijk speelveld, het voorkomt dat lidstaten via nationale maatregelen concurrentieverstorende steun kunnen geven en het zorgt ervoor dat wij voldoende en kwalitatief hoogwaardig voedsel hebben. Het zorgt voor meer. Want via het gemeenschappelijk landbouwbeleid stellen wij hoge eisen aan onze voedselproductie op het gebied van milieu, dierenwelzijn en diergezondheid. Ik ben ervan overtuigd dat wij de legbatterij nooit in 27 landen zouden kunnen afschaffen zonder een gemeenschappelijk beleid dat voor alle lidstaten bindend is. Dat voor een zacht prijsje, want het gemeenschappelijk landbouwbeleid kost ons als eerste en enige communautair gefinancierd beleidsterrein minder dan 0,5% van ons gezamenlijk Europese bnp.

De heer Polderman heeft gevraagd naar de consequenties van renationalisatie. Ik heb al gezegd dat Nederland een sterke speler is, ook in de relatie met onze buurlanden. Wij zijn voor 80% van onze afzet afhankelijk van de interne markt. Nederland heeft er daarom groot belang bij dat er sprake blijft van een gelijk speelveld binnen deze markt, op het gebied van zowel de productieomstandigheden als de handel in agrarische producten. Afschaffing van het gemeenschappelijk landbouwbeleid zou als effect hebben dat de economische vitaliteit van de landbouwsector en de vitaliteit van het platteland onder druk komen te staan. Afschaffing van het gemeenschappelijk landbouwbeleid leidt daarnaast tot een versnipperde nationale steun in de verschillende lidstaten. Hierdoor worden wij in plaats van elkaars collega's elkaars concurrenten. Dat zorgt ervoor dat Europa geen vuist kan maken op de wereldmarkt en dat de EU ook niet gezamenlijk kan optreden in WTO-verband, bijvoorbeeld op het gebied van non trade concerns, dierenwelzijn of de sterke positie voor de ontwikkelingslanden. De woordvoerders weten dat dat ook een belangrijke inzet is vanuit Europa.

De heer Polderman en de heer Atsma hebben gevraagd of de uitspraken van de heer Bos haaks op het kabinetsbeleid staan. Tijdens het verantwoordingsdebat van vorige week heeft minister Bos aangegeven dat hij sprak als partijleider op campagne. Hij heeft ook aangegeven als minister van Financiën volledig gecommitteerd te zijn aan de inzet van dit kabinet op het terrein van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Het kabinet vindt dat er een toekomst is voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid na 2013.

De heer Dibi heeft gevraagd wat ik bedoelde in het interview in de Boerderij met de opmerking dat de VVD overboord gooit wat Jan Mulder heeft bereikt. Het Europees Parlementslid Jan Mulder heeft zich de afgelopen jaren sterk gemaakt voor een gemeenschappelijk landbouwbeleid. Ik lees in het verkiezingsprogramma dat zijn partij pleit tegen een gemeenschappelijk landbouwbeleid. Dat heb ik bedoeld te zeggen.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Ik maak hier bezwaar tegen. Ik heb net letterlijk uit ons verkiezingsprogramma voorgelezen. Er staat letterlijk in dat wij een wijziging willen van het landbouwbeleid, maar dat wij nog steeds staan voor een landbouwbeleid, alleen dan op een andere leest geschoeid. Ik heb dat vorige week ook gezegd. Ik neem het de minister zeer kwalijk dat zij ons dit aldoor in de mond legt. Zij moet gewoon ons verkiezingsprogramma eens lezen.

Minister Verburg:

Dat heb ik gedaan. Ik ben blij dat mevrouw Snijder hier opnieuw zegt dat het zo'n vaart niet loopt met de VVD. Haar woorden, net als die van de heer Waalkens, worden hier vastgelegd. Wij komen daar dus op een later moment nog wel eens over te spreken. Ik vind het een geruststelling. Ik kon het moeilijk uit het verkiezingsprogramma van de VVD halen.

De heer Waalkens heeft gezegd dat het na 2013 over moet zijn met het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Dat is zijn positionering als Kamerfractie. Dat is wellicht ook onderdeel van het dualisme. Het kabinet is echter een andere mening toegedaan. Zijn partijgenoot staatssecretaris Timmermans heeft de Kamer op 14 april 2008 geschreven dat het kabinet van oordeel is dat de financiering van inkomenstoeslagen ook na 2013 dient te geschieden binnen een communautair kader.

De heer Waalkens zei dat wij moeten stoppen met het rondpompen van geld in structuurfondsen. Dat is natuurlijk iets anders dan met elkaar van gedachten wisselen over het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Over dat onderwerp heeft de Kamer een separaat kabinetsstandpunt ontvangen. Dat is eveneens bediscussieerd met staatssecretaris Timmermans.

In de ogen van de heer Waalkens is het produceren van voedsel een maatschappelijke dienst en moet er beloond worden voor de bovenwettelijke eisen. Dat het produceren van voedsel ook de komende tijd cruciaal is, ben ik zeer met hem eens. Dat is ook precies de reden waarom het kabinet voor een sterk gemeenschappelijk landbouwbeleid is, ook na 2013.

Voorzitter. Daarmee ben ik aan het einde gekomen van mijn beantwoording. Ik wens iedereen een mooie verkiezingsdag toe.

De heer Dibi (GroenLinks):

Ik wens u ook een goede verkiezingsdag toe. U hebt nog niet gereageerd op mijn vraag over minister Bos. U zei: wij weten nu wat zijn vertrekpunt is, dat zal toekomstige besprekingen niet gemakkelijker maken. Betekent dit dat u in het kabinet nog gaat spreken over die landbouwsubsidies? Wat bedoelde u met die opmerking?

Minister Verburg:

Wij komen er over te spreken in het kader van de financiële perspectieven. Dan wegen wij eerst de inhoud en dat komen wij tot onze inzet voor de verdeling van de budgetten.

De heer Atsma (CDA):

Heb ik de minister goed verstaan dat zij gezegd heeft dat minister Bos voor de volle 100% achter datgene staat wat de minister van LNV hier heeft verwoord en dat hij weliswaar als partijleider kennelijk een ander standpunt heeft maar dat dit toch niet zijn opstelling is binnen het kabinet?

Minister Verburg:

Ik heb maar eventjes het verantwoordingsdebat erop nageslagen. Mevrouw Thieme heeft daarin aan minister Bos gevraagd: in welke hoedanigheid heeft u deze uitspraak gedaan, was dat als campaigner voor Europa, als partijleider of als minister? Daarop zegt minister Bos: als partijleider op campagne. Zo moet u dat zien. Hij heeft later gezegd: ik ben als minister van Financiën volledig gecommitteerd aan de inzet van dit kabinet op het gebied van het gemeenschappelijk landbouwbeleid.

De voorzitter:

Ik dank de minister. Wij gaan thans over naar de tweede termijn van de Kamer. Ik heb drie woordmeldingen voor het indienen van een motie.

De heer Van der Ham (D66):

Voorzitter. Over ongeveer zesenhalf uur gaan de stembussen open. Ik dien de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat 42% van het Europese budget wordt geoormerkt voor één sector;

overwegende dat inkomensondersteuning van boeren geen Europese coördinatie behoeft;

spreekt uit dat Nederland bij de onderhandelingen over de Financiële Perspectieven moet pleiten om de inkomensondersteuning per 2013 af te schaffen;

spreekt tevens uit dat het toekomstig Gemeenschappelijk Landbouwbeleid zich moet richten op het gemeenschappelijk optreden in de WTO, het bevorderen van Van der Haminnovatie in de lidstaten, op het zo veel mogelijk gemeenschappelijk aanscherpen van milieu- en dierenwelzijnseisen en het zorgen voor bijzondere natuur en landschappelijke waarden;

spreekt daarbij eveneens uit dat mogelijk andersoortige financiële stromen vanuit de EU niet mogen leiden tot feitelijk nieuwe verkapte inkomenssteun;

verzoekt de regering, dienovereenkomstig haar onderhandelingen te voeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Ham en Dibi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 70(28625).

De heer Polderman (SP):

Voorzitter. Om duidelijkheid te krijgen ten aanzien van alle verkiezingsretoriek in de verkiezingsdebatten dien ik de volgende simpele motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er een disproportioneel groot deel van de EU-begroting opgaat aan landbouw;

constaterende dat het gemeenschappelijk landbouwbeleid aan hervorming toe is;

van mening, dat bij die hervorming het Europees landbouwbudget drastisch omlaag kan;

verzoekt de regering, bij de onderhandelingen over de langetermijnperspectieven van na 2013 in te zetten op een drastische reductie van het Europees landbouwbudget,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Polderman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 71(28625).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Als wij dan toch plenair over de landbouwsubsidie spreken, dan een motie om aan te geven hoe het er wat ons betreft uit zou moeten zien.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

spreekt uit dat Europese landbouwsubsidies dienen te worden ingezet voor een substantiële reductie van de veestapel en de omschakeling naar een duurzame voedselproductie die bijdraagt aan mondiale welvaart en voedselzekerheid en die blijft binnen de draagkracht van het ecosysteem,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 72(28625).

Minister Verburg:

Voorzitter. De eerste motie is ingediend door de heer Van der Ham, mede namens de heer Dibi. Deze motie heeft een meervoudig dictum. Het belangrijkste is: "spreekt uit dat Nederland bij de onderhandelingen over de Financiële Perspectieven moet pleiten om de inkomensondersteuning per 2013 af te schaffen". Deze motie en dit dictum zijn in strijd met het kabinetsbeleid dat ik zojuist heb geschetst. Ik ontraad deze motie dan ook.

In de motie van de heer Polderman staat: "verzoekt de regering om bij de onderhandelingen over de langetermijnperspectieven van na 2013 in te zetten op een drastische reductie van het Europees landbouwbudget". Ik heb al gezegd dat het kabinet eerst gaat voor de inhoud en de inhoudelijke afweging en vervolgens voor de strategie omtrent het budget. Eerst de inhoud, dan de euro's. Dat betekent dat ik ook deze motie ontraad.

De motie van mevrouw Ouwehand luidt: "spreekt uit dat Europese landbouwsubsidies dienen te worden ingezet voor een substantiële reductie van de veestapel en de omschakeling naar een duurzame voedselproductie die bijdraagt aan mondiale welvaart en voedselzekerheid en blijft binnen de draagkracht van het ecosysteem". De Kamer kent de houtskoolschets en de inzet van het kabinet. Beloning van maatschappelijke prestaties en bijdragen aan milieu en klimaat maken daar onderdeel van uit. Reductie van de veestapel maakt daar als doelstelling geen deel vanuit. Dat betekent dat ik deze motie ontraad.

Hiermee heb ik de drie moties van een preadvies voorzien.

Ik wens u allen een goede dag toe. Ik hoop dat u nog een oogje kan dichtdoen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Wij zullen aanstaande dinsdag over de moties stemmen. Ik dank de minister. Ik dank met name de medewerkers van de Kamer die ons twee avonden, en deze avond tot diep in de nacht, hebben ondersteund.

Sluiting 01.17 uur

Naar boven