Aan de orde is de behandeling van:

het wetsvoorstel Wijziging van de Kieswet en enkele andere wetten houdende invoering van het stemmen met een stempas in een stembureau naar keuze binnen de eigen gemeente (30569).

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De heer Schinkelshoek (CDA):

Voorzitter. Ik begin met het slot. De CDA-fractie gaat graag akkoord met het voorliggende wetsontwerp, een voorstel om de Kieswet zodanig aan te passen dat er straks, vanaf de gemeenteraadsverkiezingen, overal in het land in alle gemeenten met een stempas in een stembureau naar keuze kan worden gestemd. Dat is winst, democratische winst. Het actieve kiesrecht, het basisbeginsel van alles wat zich democratie noemt, moet zo worden georganiseerd dat er zo min mogelijk barrières worden opgeworpen. Dit voorstel zet een belangrijke stap voorwaarts. Het bezegelt de ontwikkeling waarmee de afgelopen jaren op steeds grotere schaal ervaring is opgedaan. Bij verkiezingen voor Europa, gemeenteraden, provinciale staten en de Tweede Kamer is er duchtig mee geëxperimenteerd. Die proeven zijn per saldo zo succesvol verlopen dat de tijd gekomen is om het stemmen met een stempas in de Kieswet te verankeren.

En passant grijpt de staatssecretaris de gelegenheid aan om ook het stemmen voor mensen met een beperking te vergemakkelijken. Waar een stembureau naar keuze voor gehandicapten al een belangrijke verbetering is – wij kennen allemaal nog wel de stemlokalen waar je alleen maar kruip-door-sluip-door kunt komen – gaat de staatssecretaris nog veel verder om de gehandicapten tegemoet te komen. Zo zullen gemeenten worden verplicht om een kwart van de stembureaus toegankelijker te maken voor gehandicapten. Wat ons betreft is dit een opmaat naar meer. Ook zal het electoraat actief worden geïnformeerd over adressen van aangepaste en goed toegankelijke stemlokalen. Er komt ook een aangepast stembiljet voor slechtziende kiezers. Hulde, dit is meer dan voorbeeldig.

Natuurlijk blijft er nog wat te wensen over. Mensen met een beperking moeten in gemeenten met meerdere dorpen en kernen soms vele kilometers afleggen om te kunnen stemmen in een voor hen toegankelijk stembureau. Mag ik de staatssecretaris om aandacht vragen voor dit probleem? Wellicht wil zij nadenken over een afstandscriterium. Een tweede vraag is ons onder de aandacht gebracht door de Chronisch zieken en Gehandicapten Raad Nederland. Wil de staatssecretaris eraan werken dat alle stemapparatuur voldoet aan alle toegankelijkheidseisen voor alle groepen van mensen met een beperking? Het gaat dus niet alleen om slechtzienden.

Die verbeteringen zijn misschien wel de belangrijkste redenen dat het CDA enthousiasme kan opbrengen voor dit voorstel. Een voorstel dat, ondanks alle goede bedoelingen en verbeteringen, eigenlijk een noodgreep is. Het is een vooruit grijpen op een grootscheepse herziening van de Kieswet, noodzakelijk om allerlei elektronische, technische en zelfs digitale leemten in het kiesproces te repareren, te herstellen of te dichten. Dat klinkt beter dan het is. Het betekent – de staatssecretaris meldt dat met zoveel woorden aan de Kamer – dat die vernieuwde kieswet nog even op zich zal laten wachten. Dat is meer dan spijtig. Een commissie van deskundigen, de Adviescommissie inrichting verkiezingsproces, heeft veel tekortkomingen aan het licht gebracht. Morgen moeten wij van de weeromstuit weer terug naar het rode potlood. Die grootscheepse vernieuwing en verbetering heeft dus echt haast. Het is toch knullig dat in een land als Nederland weer met het rode potlood moet worden gestemd. Dat mag toch echt niet nog heel veel verkiezingen duren.

Mijn vraag ligt voor de hand: hoeveel vertraging heeft dit wetgevingstraject opgelopen? Wat zijn de voornaamste hobbels en wanneer kan de Tweede Kamer het voorstel voor een nieuwe kieswet tegemoet zien? Toch nog wel in deze kabinetsperiode, hoop ik.

Alles afwegende, billijkt de CDA-fractie de beslissing van de staatssecretaris om het stemmen met een stempas niet de "dupe" te laten worden van de vertragingen rondom de herziening van de Kieswet. Wil dat bij de gemeenteraadsverkiezingen van volgend jaar overal kunnen, dan is dit wetje nodig. Wij gaan akkoord, mits het niet gaat werken als een alibi om de zo broodnodige modernisering van het verkiezingsproces te laten versloffen. Daarover graag een kloeke toezegging van de staatssecretaris.

Wij gaan akkoord, temeer daar de staatssecretaris stemmen in een willekeurig stembureau goed en grondig wil regelen. Er komen, en dat lijkt ons verstandig, verschillende "veiligheidsmaatregelen", stuk voor stuk geadviseerd door de adviescommissie voor de inrichting van het verkiezingsproces. De belangrijkste is de invoering van een identificatieplicht voor alle kiezers. Dat klinkt zwaar en bureaucratisch, maar het is nodig. Het is nodig gebleken om zeker te stellen dat wie stemt ook daadwerkelijk kiesgerechtigde is, zeker nu je overal in een gemeente kunt gaan stemmen. Het zal, zoals de staatssecretaris aan de Kamer schrijft en zoals wij om ons heen zien, zeker gewenningsproblemen geven. Maar er is geen alternatief voor die inderdaad hinderlijke identificatieplicht. In het belang van de zaak om overal te kunnen stemmen, zullen wij daarover heen moeten stappen. Er staan overigens ook voordelen tegenover. De vraag blijft of er stipt en strak mee zal worden omgegaan, zeker als straks uit de evaluatie van experimenten blijkt dat er meer gewenningsproblemen zijn dan verwacht. Ook de andere "veiligheidsmaatregelen" kunnen op onze steun rekenen. Dat geldt zowel voor de identificatie om bij volmacht te stemmen als voor de modelstempas met echtheidskenmerken.

Alles overziende, zit de CDA-fractie nog met drie vragen. Waarom wordt er zo luchthartig gedaan over administratieve fouten? Waarom is gekozen voor een uniforme aanvraagtermijn voor een nieuwe vervangende stempas? Waarom wordt stemmen buiten de eigen gemeente niet mogelijk gemaakt?

De eerste kwestie heeft te maken met administratieve fouten. Stel dat een stempas door een administratieve fout ten onrechte in het negatieve register terechtkomt. Dan kan de betrokken kiezer geen stem uitbrengen. De staatssecretaris noemt dat in de schriftelijke voorbereiding een onfortuinlijke situatie. Zo kun je het noemen, maar zij geeft naar ons oordeel iets te snel een "helaas, niets aan te doen"-antwoord. Kan zij de mogelijkheden nog eens doornemen die zij kennelijk niet goed genoeg vindt? Zijn er voldoende veiligheidsmaatregelen genomen om een dergelijke onfortuinlijke situatie vooraf te voorkomen?

De tweede kwestie. De staatssecretaris is streng. Wie een dag voor de verkiezingen ontdekt dat hij of zij zijn of haar stempas kwijt is, heeft pech. Hij of zij kan geen gebruik meer maken van het democratische basisrecht, namelijk het actieve kiesrecht. Haar voorstel is een uniforme, landelijke termijn voor het aanvragen van nieuwe vervangende stempas in te voeren; een termijn die twee dagen voor de verkiezingen afloopt. Dat er gemeenten zijn die zelfs een dag voor de verkiezingen kiezers aan een pas kunnen helpen – die zijn er echt – deert de staatssecretaris niet. Ik begrijp dat eerlijk gezegd niet, al helemaal niet als ik goed begrijp wat de reden daarvan is. Grotere gemeenten kunnen het niet aan. Begrijp ik goed dat kleinere gemeenten dus worden gestraft als grotere gemeenten hun zaakjes niet goed hebben geregeld? Gaat de zwakste schakel dit uitmaken? Waarom keert de staatssecretaris niet terug naar het oorspronkelijke voorstel? Laat het aan de burgemeester over om te bepalen of hij kans ziet nog een dag voor de verkiezingen een stempas uit te geven, natuurlijk zonder het minimum los te laten. Iedereen moet ten minste tot twee dagen voor de verkiezingen een nieuwe pas kunnen krijgen. Op dat punt heb ik een amendement ingediend.

Waarom wordt er geen landelijk kiesregister aangelegd, een register dat het in elk geval op termijn mogelijk maakt om ook buiten de eigen gemeente te stemmen voor de gemeenteraad? Waarom stribbelt de staatssecretaris zo tegen bij die toch logische vervolgstap? Ik erken dat dit technisch, financieel en juridisch nog heel wat vergt. Zolang wij op het rode potlood zijn aangewezen, gaat het zeker niet lukken, maar waarom niet ten minste de behoefte gepeild?

Dat de CDA-fractie akkoord gaat met deze aanpassing van de Kieswet had ik al gemeld, maar samen kunnen wij er nog een iets betere regeling van maken.

De heer Kalma (PvdA):

Ik heb een vraag aan de heer Schinkelshoek over de stemcomputers. Ik beluisterde bij hem de suggestie dat wij vanwege het ontbreken van die algemene aanpassing van de Kieswet nog met het rode potlood zitten, maar er was toch ook iets aan de hand met die computers zelf?

De heer Schinkelshoek (CDA):

Zeker, de heer Kalma heeft gelijk. Zo simpel is het niet. Het is niet zo dat wij computers met wetswijzigingen kunnen repareren. Dat heb ik ook niet willen suggereren. Maar het is wel zo dat er zo veel leemten in het proces zitten dat dit een van de oorzaken is dat wij straks zijn aangewezen op het rode potlood. De commissie die ik noemde, heeft dat aan het licht gebracht. Dit staat inderdaad los van de technische problemen waarop de heer Kalma doelt, namelijk dat de computers niet deugen.

De heer Brinkman (PVV):

Ik neem aan dat de heer Schinkelshoek mijn amendement heeft gelezen. Ik wil graag weten wat hij daarvan vindt.

De heer Schinkelshoek (CDA):

Het is een interessante gedachte. De heer Brinkman stelt voor om het partijen mogelijk te maken meer kandidaten op de kandidatenlijst te zetten dan waarop zij nu recht hebben, namelijk tweemaal zoveel zetels als zij in de Kamer hebben. Ik begrijp dat de PVV zich al rijk rekent. Niettemin heeft het CDA ooit met hetzelfde probleem te kampen gehad, bij de verkiezingen in 2002. Wij dreigden even bijna te weinig kandidaten te hebben om de verworven zetels te kunnen bezetten. Dit probleem is zo serieus dat ik vanzelfsprekend vraag naar het oordeel van de staatssecretaris. De heer Brinkman zal echter begrijpen dat ik hier welwillend tegenover sta, al is het alleen maar om hem te helpen.

De heer Van Raak (SP):

Voorzitter. Morgen kiest Nederland onze vertegenwoordigers in het Europees Parlement. Dan zwijgen de volksvertegenwoordigers en laten de kiezers hun stem horen. De opkomst zal, vrees ik, niet al te hoog zijn. Dat is mede de schuld van de Tweede Kamer. Die keurde dit jaar bij overgrote meerderheid een Europees verdrag goed dat in nagenoeg dezelfde vorm in 2005 door de kiezers massaal is afgewezen. Ik noem dat kiezersbedrog en ik begrijp dat mensen weinig vertrouwen hebben in de Europese democratie. Toch is het belangrijk. Een tegenstem zal wel helpen om die democratie op te bouwen. Wij hebben kritische Europarlementariërs nodig die ook een keer nee durven zeggen.

Wij moeten veilig kunnen stemmen. Daarom stemmen wij niet meer met een computer, maar met een rood potlood. Misschien ben ik wat conservatiever dan de heer Schinkelshoek, maar ik vind het wel gezellig en zolang het potlood rood is, heb ik ook geen bezwaar. Er moet veilig worden gestemd, maar wij moeten het mensen ook zo gemakkelijk mogelijk maken om te stemmen. Het voorstel om mensen binnen de eigen gemeente in een stembureau naar keuze te laten stemmen, kan een kleine stap vooruit zijn. Stemmen is dan mogelijk vlak bij het werk, tijdens het boodschappen doen of als de kinderen van school worden gehaald. Zoals het nu gaat, gaat het echter niet goed. 150.000 mensen dreigen morgen niet te kunnen stemmen omdat zij geen identiteitsbewijs hebben. Voor honderdduizenden mensen proberen wij het makkelijker te maken. Voor 150.000 mensen dreigen wij het onmogelijk te maken. Deze mensen zouden dan geen gebruik kunnen maken van hun democratisch recht om de toekomst van Europa mede te bepalen.

Dat klopt niet. Democratie is belangrijker dan bureaucratie. Gisteren beloofde de staatssecretaris dat mensen die zich zonder geldig legitimatiebewijs bij een stembureau melden alsnog worden geholpen. Leden van het stembureau zullen helpen bij het verkrijgen van een machtiging, zodat een kiezer die wel een geldig legitimatiebewijs bezit voor deze persoon kan stemmen. Klopt het dat het op deze manier zal gaan?

De SP-fractie vindt het mooi dat de staatssecretaris deze noodmaatregel heeft genomen, maar het is natuurlijk een noodmaatregel en het is natuurlijk bijzonder omslachtig en bijzonder fraudegevoelig. Wij kunnen het ons niet veroorloven om te experimenteren met de democratie. Hoe gaan wij dit soort gedoe met stemmen in de toekomst voorkomen? Welke alternatieven zijn er volgens de staatssecretaris voor het stemmen met een identiteitskaart? Het gaat nu mogelijk 150.000 keer niet goed of in ieder geval moeilijk en in ieder geval ingewikkeld. Hoe zorgen wij er anders voor, als het echt niet anders kan, dat iedereen zo'n ding heeft? Het kiesrecht is voor iedereen, behalve als de rechter zegt dat je niet mag kiezen. Als wij de identiteitskaart verbinden aan het kiesrecht, moet iedereen zo'n kaart hebben en moet de regering ervoor zorgen dat iedereen zo'n kaart heeft.

De staatssecretaris neemt een aantal maatregelen om fraude te voorkomen, maar menselijke zwakheid ligt nog steeds op de loer. Denk aan een helpende hand bij het stemmen door een medewerker van het stembureau of door een bevriende medestemmer. In sommige wijken in de grote steden zijn mensen in het verleden geholpen bij het stemmen, doordat derden tot in het kieshokje aanwezig waren om aan te wijzen hoe zij op wie moesten stemmen. Dit soort fraude moeten wij donderdag voorkomen als mensen ter plaatse iemand moeten machtigen. Welke maatregelen heeft de staatssecretaris genomen om deze vorm van kiesfraude te voorkomen? Is deze vorm van fraude voortaan onmogelijk? Is bij het alternatief voor de 150.000 mensen die vorm van fraude juist weer niet aanwezig? Ik heb vertrouwen in het goede in de mens, maar wij moeten het wel goed regelen.

De Raad van State heeft voorgesteld om mensen wier naam in het negatieve register is terechtgekomen, de kans te geven dit ongedaan te maken. De staatssecretaris neemt dit advies niet over. Zij stelt dat de kiezer alleen door eigen handelen in dit negatieve register terechtkomt. De staatssecretaris weet echter dat zelfs ambtenaren niet onfeilbaar zijn en ook wel eens een fout maken. In dat geval wordt mensen onterecht de mogelijkheid ontnomen om te stemmen.

Er komt een vaste termijn van twee dagen om vervangende stempassen uit te geven. Dit betekent dat het negatieve register twee dagen voor de stemming kan worden opgesteld. Mensen die in dit register worden opgenomen, kunnen direct na de vaststelling op de hoogte worden gesteld. Dat zou hen in geval van een vergissing de mogelijkheid geven om alsnog een vervangende stempas aan te vragen via een aangepaste bezwaarschriftprocedure, zoals ook de Raad van State voorstelt. Is de staatssecretaris bereid dit voorstel alsnog in overweging te nemen om te voorkomen dat mensen ten onrechte van het kiesrecht worden uitgesloten?

De minister wil een bijzondere regeling voor leden van het stembureau. Zij kunnen zonder kiezerspas hun stem uitbrengen in een andere gemeente. Op deze manier wil zij de drempel verlagen om lid te worden van een stembureau. Dat is helaas nodig, want men staat niet te dringen voor de deur. De vraag is echter of hiermee een mogelijkheid tot fraude wordt gecreëerd, als deze kiezer iemand machtigt om zijn of haar stem in de eigen gemeente uit te brengen, maar ook zelf een stem uitbrengt in het stembureau waar hij of zij werkzaam is. Nogmaals: ik ga uit van het beste in de mens, zeker bij mensen die de bereidheid hebben om vrijwillig bij een stembureau te zitten. Wij stellen hier echter wetten vast en in wetten moet alles goed geregeld zijn. Wat vindt de staatssecretaris van het idee om deze stembureauleden te laten melden dat zij voornemens zijn hun stem uit te brengen in het stembureau waar zij werkzaam zijn, zodat hun stempas in het negatieve register van de eigen gemeente kan worden opgenomen?

De SP-fractie schrok van het feit dat een Europees dictaat, liberalisering van de postmarkt, er mogelijk toe leidt dat mensen niet eens kunnen stemmen voor datzelfde Europa. Europa maakt het de mensen moeilijk, niet alleen om post te ontvangen, maar ook om stempassen te ontvangen en mee te doen aan de verkiezingen.

In Voorschoten hebben bijvoorbeeld zestig tot zeventig personen geen stempas ontvangen. Ik heb er gisteren vragen over gesteld en de staatssecretaris heeft die heel snel beantwoord, waarvoor veel dank. Zij zegt dat allerlei inspanningen zijn verricht om ervoor te zorgen dat die kiezers alsnog een stempas ontvangen. Heel mooi. Wat zijn die inspanningen en is het ook gelukt? Inspanningen kunnen immers ook tot niets leiden. Heeft iedereen nu een pas, kan iedereen stemmen? Is er ook een excuusbrief bij gedaan? Is Voorschoten uniek? Hoe is het in andere gemeenten die voor een dubbeltje op de eerste rang willen zitten en te beroerd zijn om de stempassen door bijvoorbeeld TNT te laten rondbrengen?

De heer Brinkman (PVV):

Ik neem aan dat de heer Van Raak mijn amendement heeft gelezen en wil graag weten wat hij daarvan vindt.

De heer Van Raak (SP):

Ik vind het wel logisch. U bent niet de enige die met dit probleem worstelt. De SP worstelde er al in 2006 mee, maar heeft dat opgelost door een lijst van 25 mensen in te dienen en verder heel veel regiolijsten. Wij kunnen deze Kamer wel twee keer vullen als wij dat willen. Dat is geen enkel probleem. De PVV heeft dus geen probleem dat onoplosbaar is; de SP heeft dat al lang geleden opgelost. Je hoeft een probleem echter niet op te lossen als het er niet is. Als wij het probleem kunnen oplossen, is dat fantastisch. Als blijkt, zoals de heer Brinkman suggereert, dat het een overblijfsel is uit een verleden en dat de redenen voor die beperking zijn weggevallen, is het een hartstikke goed voorstel van de heer Brinkman en zal ik dat zeker steunen.

De heer Brinkman (PVV):

Voorzitter. Een verbetering van het actief en passief kiesrecht is ook voor de PVV een belangrijk item. In dit verband is zij ook een groot voorstander van deze wijziging van de Kieswet, waardoor stemmen met een stempas mogelijk is in een stembureau naar keuze binnen de eigen gemeente. Dat is gemakkelijk voor de burger en zou misschien de opkomst een beetje kunnen vergroten. De PVV zou het zeer toejuichen indien een burger kan stemmen in een stembureau naar keuze in het gehele land. Ik begrijp natuurlijk de organisatorische en digitale problemen om deze serviceverlening te kunnen regelen, maar kan de staatssecretaris toch eens ingaan op de mogelijkheden en onmogelijkheden om dat in de toekomst te regelen? Er is bijvoorbeeld al een uitzondering gemaakt voor mensen die werkzaam zijn bij een kiesbureau.

De vorige sprekers hebben allen eigen punten aangehaald. Een aantal daarvan overlapten elkaar en ik wil daar ook nog iets aan toevoegen. Dit kabinet is een vechtkabinet en het zal voor elke politieke partij in deze Kamer verstandig zijn om rekening te houden met spoedige verkiezingen. In het Nederlands Juristenblad van vorige week stond een interessant artikel van prof. mr. Teunissen, hoogleraar staats- en bestuursrecht aan de Open Universiteit met de kop "Kieswet kan de PVV benadelen". Wat is namelijk het geval?

In onze Kieswet bepaalt artikel H6, lid 2 dat op een kandidatenlijst de namen van ten hoogste 30 kandidaten mogen worden geplaatst. Althans, dit is het geval als partijen nog niet in de Kamer zitten of nog geen 16 zetels bezitten. Na die 16 zetels gaat de regel gelden dat men een dubbel aantal mensen op de kandidatenlijst mag plaatsen. Iedereen in deze Kamer kent de peilingen wel een klein beetje. De PVV staat in de jongste peilingen van Maurice de Hond op 32 zetels. Op dit moment mogen wij 32 kandidaten stellen voor deze zetels.

De PVV vindt dit een democratisch gat van jewelste. Niet alleen wij, maar ook de SP bij de laatste verkiezingen en de LPF bij de verkiezingen in 2002 hadden hier een beetje last van. Voor u, voorzitter, is het bij nader inzien goed afgelopen want u had natuurlijk 25 zetels willen hebben en ook de LPF bleef op 26 zetels steken, maar feit blijft dat het nu fout dreigt te gaan. Mijn fractie vindt dit artikel niet meer van deze tijd en niet acceptabel. Uit de wetsgeschiedenis blijkt niet helder waarom deze drempel is opgeworpen. Wel wordt duidelijk dat de drempel van 80 kandidaten voor partijen met meer dan 40 zetels gewoon een puur praktische drempel is geweest, namelijk in verband met de maximale capaciteit van kandidatenlijsten op de lijst zelf. Graag hoor ik van de staatssecretaris of zij de precieze reden weet waarom dit artikel ooit is opgezet en waarom dit volgens haar nog steeds bestaansrecht moet hebben.

Ik zal hierop een voorschot nemen. Wellicht is het uit praktische overwegingen ooit zo ontstaan en heeft niemand er ooit bij stil gestaan dat het electoraat zo enorm verschuift in een korte periode. Maar laten we wel zijn: het is oude politiek. Dit is nu al een aantal keren gebeurd en we kunnen er gewoon op wachten totdat wij er last van hebben. De politiek is veranderd en de regel van 30 kandidaten is de afgelopen jaren al bijna in het voordeel uitgepakt van de oude grote partijen. Ook mijn fractie lijkt bij de aankomende Tweede Kamerverkiezingen het slachtoffer te worden van die oude regels, die dus in onze ogen niet meer relevant zijn. In dat kader wil ik wijzen op de woorden van voormalig staatssecretaris De Graaff-Nauta in 1989, het jaar waarin de Kieswet in werking trad. Ik citeer:

"Verdere wijzigingen van de Kieswet in de toekomst zijn dus niet uitgesloten. Daar is echter geen enkel bezwaar tegen. Wij hebben ook niet de pretentie dat wij met dit stuk wetgeving een eeuwig edict hebben gecreëerd. Het is echter wel de verantwoordelijkheid van de wetgever om, wanneer er door ontwikkelingen nog bepaalde wijzigingen nodig zijn, de uitgangspunten die ik in mijn inleiding heb aangegeven zoveel mogelijk te handhaven en te bewaken."

De uitgangspunten waar mevrouw De Graaff-Nauta over sprak zijn "het waarborgen van de uitoefening van het actief en passief kiesrecht in de volle zin van het woord".

Ik heb een amendement opgesteld, juist om zeker te stellen dat het actief kiesrecht wordt gewaarborgd opdat burgers een nieuwe partij of een partij met minder dan 16 zetels in de Kamer aan meer dan 30 zetels kunnen helpen, zonder verdere belemmeringen of het zoeken naar andere mogelijkheden. Met dit amendement wordt het passief kiesrecht gewaarborgd, omdat een partij niet wordt belemmerd in het opstellen van een lijst van meer dan 30 kandidaten. Ik zou graag een uitgebreide reactie van de staatssecretaris krijgen op mijn amendement, waarmee artikel H6, lid 2 van de Kieswet volledig vervalt.

Ten slotte, ik kan mij niet voorstellen dat alle politieke partijen hier aanwezig door het opwerpen van barrières of door oneerlijke regelgeving zetels zouden willen afsnoepen van de PVV. De staatssecretaris zou het toch ook haar eer te na vinden als door deze regelgeving bijvoorbeeld het CDA twee zetels extra krijgt terwijl de mensen niet op het CDA maar op de PVV hebben gestemd? Graag een helder antwoord.

De heer Kalma (PvdA):

Ik denk niet dat de heer Brinkman erg bang hoeft te zijn voor het opwerpen van barrières door politieke partijen. Hij signaleert een probleem. Ik ben benieuwd naar het antwoord van de staatssecretaris. Wij moeten kijken welke oplossing er voor dit probleem is. Ik heb een opmerking over de omschrijving van het probleem. Voor het artikel dat de heer Brinkman aanhaalt, geldt de nuance die ook door de heer Van Raak werd aangebracht, namelijk dat dit probleem zich niet of in veel mindere mate voordoet als partijen werken met meerdere lijsten.

De heer Brinkman (PVV):

Dit zijn nu precies de barrières die ik noem. Een partij als de PvdA krijgt 3,7 mln. uit de staatsruif omdat zij een partij is. De PVV is een beweging. Dat is een bewuste keuze, omdat wij willen dat wij kunnen kiezen wie van de beweging deel uitmaakt. U begrijpt donders goed waarom wij dat willen. Daar is geen woord Spaans bij. Maar de PvdA kan met die 3,7 mln. straks als zij terugvalt naar 12 zetels heel gemakkelijk de regiocoördinatoren inzetten om voor de 19 kiesdistricten weer een regionale lijst samen te stellen. Dat is voor ons een stukje moeilijker, want wij hebben dat geld niet en wij hebben de mensen niet. Met andere woorden: hoe u het ook wendt of keert, als u ons niet toestaat om meer dan 30 mensen op die lijst te zetten, moeten wij meer organiseren. Dat moeten we zelf doen. Dat kunnen we niet door onze medewerkers laten doen, want die moeten voor de politiek aan het werk en niet voor de partij. Dus u werpt daarmee een heel grote barrière op. Als het u niet uitmaakt waar u uw zetels vandaan haalt en u vindt het net zo goed om twee, drie of vier zetels van de PVV te stelen, dan moet u dat doen, maar dat vind ik niet democratisch. Laat ik het maar gewoon heel netjes zeggen.

De heer Kalma (PvdA):

Ik vind dit toch wat jammer. Ik ben begonnen met te zeggen dat wij geen barrières opwerpen, zeker niet in de sfeer van dat wij er met andermans stemmen vandoor gaan. Ik heb gevraagd hoe het probleem in elkaar zit. Daar heb ik naar gevraagd, zoals eerder de heer Van Raak daar een opmerking over maakte. Dat is iets anders dan barrières opwerpen.

De heer Brinkman (PVV):

U hebt het over het aanbrengen van enige nuance en ik leg u uit dat die ene nuance, vanwege het gemis van enkele miljoenen uit de staatsruif, voor ons een heel grote barrière is. Als u dat begrijpt, snapt u ook waarom ik zo op uw opmerkingen reageer.

De heer Schinkelshoek (CDA):

Ik heb eerder laten weten welwillend te staan tegenover de gedachte die aan het voorstel van de heer Brinkman ten grondslag ligt, maar nu maak ik toch bezwaar tegen de voorstelling van zaken. Ook in de huidige Kieswet bestaat de mogelijkheid, zelfs voor de PVV en voor alle partijen die deelnemen aan verkiezingen, om zo veel mogelijk kandidaten in te zetten als zij willen. Het is absoluut niet zo – en daar kom ik echt tegen in opstand – dat hier een soort complot gesmeed wordt om de PVV zetels te ontstelen. Ik weet dat de heer Brinkman dat heel graag suggereert. Bovendien, die zetels heeft de PVV nog steeds niet. Dan moet zij eerst nog maar zien verkiezingen te winnen. Los daarvan, vind ik dat wij de zaken gewoon feitelijk bij de naam moeten blijven noemen. U hebt mogelijkheden om dit te organiseren. Ik blijf welwillend tegenover uw voorstel staan. Ik vind wel dat wij alles in de juiste proporties moeten blijven zien, graag zonder al die grote woorden, mijnheer Brinkman.

De heer Brinkman (PVV):

Mijnheer Schinkelshoek, u wilt geen barrières opwerpen en u wilt ons de kans geven om evenveel mensen op de lijst te zetten als uw partij. Wij zijn er dus uit. Dan moet u gewoon voor het amendement stemmen. Waarom zou de PVV zoveel moeten doen om die regionale kieslijsten samen te stellen? De peilingen wijzen uit dat wij rond de dertig zetels uitkomen. Waarom kunnen wij hier dan niet besluiten om veertig of vijftig namen op die lijst te zetten? Dat is toch heel eenvoudig. Het is een oude regel. De regel is opgesteld omdat men er niet van uitging dat een partij in één keer de sprong van klein naar heel groot kan maken. Dat is niet meer zo in de tijd waarin wij nu leven. Dat betekent dat wij van die regel af kunnen stappen.

De heer Schinkelshoek (CDA):

Dat uw partij geen gebruik maakt van de mogelijkheden die de Kieswet op dit moment al biedt, is uw keuze. Die respecteer ik volledig. Ik verzet mij tegen de suggestie dat andere partijen, waaronder de mijne, uw partij zetels zouden ontstelen. Laten wij zo niet met elkaar omgaan. Dit is een karikatuur. U komt met een zakelijk voorstel. Houd het dan ook zakelijk. Ik pleit ervoor om daar nuchter naar te kijken.

De heer Brinkman (PVV):

Ik kijk er heel erg nuchter naar en ik heb er verder geen woord aan toe te voegen.

Mevrouw Griffith (VVD):

Voorzitter. Ik zal meteen met de deur in huis vallen. Mijn fractie is een groot voorstander van het wetsvoorstel dat wij vandaag bespreken. Het moet mogelijk zijn voor kiezers om binnen hun gemeente te stemmen in ieder willekeurig stembureau. Stemmen is natuurlijk een democratisch recht. Hoe meer mensen van hun stemrecht gebruik kunnen maken, hoe beter. Wij steunen het wetsvoorstel dus van harte. Wij zien dit overigens als een groeipad, zoals de staatssecretaris ook al aangeeft in de stukken. Voor ons is het uiteindelijke doel dat iedere Nederlander straks waar ook in Nederland kan stemmen. Mensen die wonen in Amsterdam en werken in Den Haag zouden ook onderweg of in Den Haag moeten kunnen stemmen. Kan de staatssecretaris een inzicht geven in dat groeipad? Hoe loopt dit? Binnen welke termijn is het mogelijk dat iedere Nederlander overal in Nederland kan stemmen?

De heer Schinkelshoek (CDA):

Geldt dat ook voor gemeenteraadsverkiezingen? Zou je bij wijze van spreken in Zutphen – ik kijk even naar de voorzitter – moeten kunnen stemmen voor de gemeenteraad van Den Haag?

Mevrouw Griffith (VVD):

Ik zou die mogelijkheid niet willen uitsluiten. Het is op dit moment niet aan de orde, maar ik merk dat wij steeds mobieler worden. Afstanden tellen niet meer. Gemeenteraadsverkiezingen zijn natuurlijk lokaal, maar ik wil niet uitsluiten dat mensen op een paar punten in Nederland buiten hun gemeente kunnen stemmen. Wij hebben het nu natuurlijk over Europese en landelijke verkiezingen.

De heer Kalma (PvdA):

U zegt dat u die optie niet wilt uitsluiten. Die optie is op dit moment toch al aanwezig in de vorm van de kiezerspas?

Mevrouw Griffith (VVD):

Ja, dus ...

De heer Kalma (PvdA):

Wat maakt de uitbreiding naar heel Nederland dan zo dringend?

Mevrouw Griffith (VVD):

Dit wetsvoorstel maakt het mogelijk om te stemmen in een stembureau in je eigen gemeente. Ik wil toe naar de situatie dat je overal in Nederland kunt stemmen en niet alleen in je eigen gemeente.

Voorzitter. De VVD-fractie is voorstander van een legitimatieplicht, ook bij het kiesproces. Legitimatie is van belang om fraude en het ronselen van volmachtstemmen tegen te gaan. Na iedere verkiezing worden wij namelijk met voorbeelden daarvan geconfronteerd. Waarborgen zouden dan ook een goede zaak zijn. Gisteren heb ik al geprobeerd om hierover in het mondelinge vragenuurtje duidelijkheid te krijgen, ook met oog op de stukken die vandaag voorliggen. Ik denk dan vooral aan de vraag of iemand al dan niet een kopie van een identiteitsbewijs moet overleggen aan iemand die gebruikmaakt van de volmacht.

In de stukken spreekt de staatssecretaris over een schriftelijke en over een onderhandse volmacht. Hoeveel volmachten zijn er eigenlijk? Op de stempas staat dat je onmiddellijk kunt ondertekenen en dat je iemand anders namens jou kunt laten stemmen. De staatssecretaris heeft daarbij expliciet aangegeven dat het in het geval van de stempas niet nodig is om een kopie van het legitimatiebewijs bij te voegen. Bestaat daardoor niet het gevaar dat de medewerkers van het stemlokaal de weg helemaal kwijtraken? Zij moeten dan immers nagaan of het een schriftelijke volmacht of een onderhandse volmacht of een van de andere volmachten is. Kan de staatssecretaris mij uiteenzetten wat het verschil is tussen de verschillende volmachten en hoe zij ervoor gaat zorgen dat bekend is dat er niet om een kopie van het legitimatiebewijs hoeft te worden gevraagd als de stempas is ondertekend? Ik ben bang dat daarover in de praktijk grote onduidelijkheid zal ontstaan.

Voorzitter. Stemmen en mensen met een beperking. Mijn fractie blijft hiervoor aandacht vragen. Wij richten ons daarbij zowel op de toegankelijkheid van de stemlokalen als op de toegankelijkheid van de website voor mensen met een visuele beperking. Wij moeten ervoor zorgen dat mensen met een beperking zo zelfstandig mogelijk hun stem kunnen uitbrengen. Ik heb begrepen dat de staatssecretaris voornemens was om te komen met een aangepast stembiljet. Is dat biljet inmiddels beschikbaar? Ik vraag dat, zeker ook met het oog op de komende Europese verkiezingen. Er is een proef gestart. Welke gemeenten doen daaraan mee?

De staatssecretaris is verder voornemens om 25% van de stembureaus toegankelijk te maken voor kiezers met een beperking. Wat is precies de ambitie? Is het de bedoeling dat hiervan meer kiezers gebruik gaan maken?

De heer Schinkelshoek (CDA):

Uw pleidooi om kiezers met een beperking nog meer tegemoet te komen vind ik sympathiek. Ik heb de staatssecretaris gevraagd om na te denken over de mogelijkheid van een afstandscriterium. Ook in een gemeente met veel kernen zouden mensen niet vele kilometers moeten reizen om van dat ene toegankelijke stembureau gebruik te kunnen maken.

Mevrouw Griffith (VVD):

Ik sta daar positief tegenover. Ik sprak niet voor niets over toegankelijkheid, want die wordt niet alleen belemmerd door allerlei hindernissen op het stembureau zelf, maar ook door de afstand die mensen moeten afleggen. De staatssecretaris spreekt over 25%, maar dat is voor mij niet meer dan een begin. Ik vind namelijk dat wij moeten streven naar 100% en als je dat doet, moeten wij zeker ook voldoen aan uw afstandscriterium.

De heer Schinkelshoek (CDA):

Zelfs als de staatssecretaris op korte termijn een op de vier stembureaus beter toegankelijk voor gehandicapten weet te maken, dan is het nog steeds een probleem dat zij in gemeenten met een groot oppervlak vaak heel grote afstanden moeten afleggen. De staatssecretaris was bijvoorbeeld zelf burgemeester van de Hof van Twente, een gemeente met heel veel dorpen en kernen. Moet je met andere woorden niet kiezen voor een verfijning, zolang die 100% nog niet is gerealiseerd?

Mevrouw Griffith (VVD):

Ik ben het daar helemaal mee eens. Op de weg van 25% naar 100% kan ook zeker een afstandscriterium worden meegenomen. Ik denk dat u mijn streven naar 100% toegankelijkheid voor mensen met een beperking van harte steunt.

Ik kom op het dubbel stemmen. De staatssecretaris heeft daarover gesproken. Wij hebben dat op televisie kunnen zien. Zij heeft aangegeven dat mensen die twee keer stemmen strafbaar zijn. Hoe gaan wij dat echter controleren? Is zij bereid om in het kader van de evaluatie van de Europese parlementsverkiezingen met een overzicht te komen van het aantal keren dat er dubbel gestemd is? Welke juridische stappen zijn of worden gezet?

In relatie tot het aantal klachten dat is binnengekomen van kiezers in het buitenland moet mij van het hart dat ik de blunders die gemaakt zijn zeer betreur. Ik noem het ook echt "blunders". Ik hoop dat de staatssecretaris dat met mij deelt. Mensen moeten ook in het buitenland gebruik kunnen maken van hun kiesrecht. Ik hoef niet een opsomming te geven van alles wat is misgegaan. Dit kan in elk geval gewoon niet. Het lijkt alsof wij voor het eerst meedoen aan Europese parlementsverkiezingen. De staatssecretaris heeft beloofd om de administratieve rompslomp terug te dringen, maar gelet op de klachten is daar nog weinig van te merken. Ik hoor graag op welke manier gewerkt is aan het terugbrengen van de administratieve rompslomp voor mensen in het buitenland.

In antwoord op mijn vragen – overigens dank voor de snelle beantwoording daarvan – stelt de staatssecretaris dat de ambassades niet bijhouden welke mensen een registratieformulier indienen. Ik begrijp dat niet. Het is toch een kwestie van fatsoen en behoorlijk bestuur dat de overheid de ontvangst van een formulier noteert? De overheid dient vervolgens, ook in dit geval, de kiezer te woord te staan en informatie te kunnen geven. Ik begrijp dan ook niet dat de staatssecretaris stelt dat ambassades niet hoeven te noteren wanneer mensen een registratieformulier hebben opgestuurd en dat ambassades de mensen in het buitenland niet hoeven te bellen met de vraag: wanneer heeft u het opgestuurd en heeft u al iets teruggehoord? Daar is een ambassade voor. Ik vraag de staatssecretaris daarom om samen met de minister van Buitenlandse Zaken hiernaar te kijken. Het is van essentieel belang dat kiezers in het buitenland geïnformeerd worden.

Ik begrijp dat de staatssecretaris een evaluatie gaat houden. Ik vraag haar om dit punt mee te nemen, evenals het punt van de klachtenregistratie. De staatssecretaris stelt dat er geen apart meldpunt voor klachten hoeft te komen omdat die overal binnendruppelen. Er is echter geen centraal overzicht van het aantal en het soort klachten dat binnenkomt. Ik zeg dit niet omdat ik de overheid wil pinnen op alles wat er misgaat, maar omdat wij daarvan moeten leren. Ik hoop dan ook van harte dat de staatssecretaris hiernaar wil kijken zodat wij kunnen leren van de fouten die gemaakt zijn.

De heer Van Raak (SP):

Wij denken altijd dat wij het beste jongetje in de klas zijn, of het beste meisje, maar dat is natuurlijk niet zo. Er gaat van alles mis. Met plakband en touwtjes moeten wij ervoor zorgen dat 150.000 mensen alsnog kunnen stemmen en het stemmen in het buitenland gaat ook niet zo goed. Mensen worden geholpen tot in het stembureau. Er gaat in Nederland van alles mis. Vindt de VVD-fractie het een goed idee om internationale waarnemers in Nederland uit te nodigen? Ik heb dat al eerder voorgesteld, bij het Europees referendum van 2005. Er is ook van alles misgegaan; alleen de uitslag was goed. Verdient onze democratie het niet om internationale waarnemers uit te nodigen?

Mevrouw Griffith (VVD):

Ik ben het niet met u eens dat er "van alles" misgaat in Nederland. Er gaat ook een hoop goed. Het is misschien de negatieve inslag en insteek van de SP om altijd maar te somberen dat er van alles misgaat en het land naar de verdoemenis gaat. Dat is niet zo. Ik bestrijd dat: er gaat ontzettend veel goed. Er gaat echter ook wel eens wat mis. Ik hoop dat u mij steunt in het standpunt dat de dingen die misgaan op een goede manier moeten worden aangepakt. Ik heb het democratisch proces en het verkiezingsproces in Nederland hoog zitten. Op het punt van de waarnemers kan ik mij overigens herinneren dat er wel eens waarnemingen hebben plaatsgevonden in Nederland. Daar is een rapport over, waarover wij in vorige debatten uitvoerig hebben gesproken. Het is dus niet zo dat het nooit voorkomt; dat gebeurt wel. De adviezen uit die rapporten hebben wij twee jaar geleden met de minister en de staatssecretaris besproken.

De heer Van Raak (SP):

Laat ik dan zeggen dat er veel wordt geklungeld als 150.000 mensen dreigen hun stem niet te kunnen uitbrengen en wij moeten gaan hannesen om het alsnog te regelen, en als heel veel mensen hun stempas niet krijgen omdat de gemeente het aan een verkeerd bureau uitbesteedt. Er gaat dus wel het een en ander mis. Om dat op te lossen, steun ik mevrouw Griffith van harte. Het is echter toch een mooi idee: een volwassen democratie die haar eigen controleurs, ook vanuit het buitenland, uitnodigt. Wij kunnen allemaal vinden dat het heel erg misgaat of af en toe misgaat of een beetje rommelig is, maar het is toch goed om mensen van buiten daarnaar te laten kijken? Daar zijn wij toch tegen bestand?

Mevrouw Griffith (VVD):

Dat is het verschil tussen de SP en de VVD: de SP gaat uit van wantrouwen en de VVD gaat uit van vertrouwen. Als het misgaat, moeten wij optreden. Ik wil u toch wijzen op de beginzinnen van uw betoog. Volgens mij bent u begonnen met te zeggen dat u uitging van vertrouwen in mensen. Houd u zich daar dan ook aan.

De heer Van Raak (SP):

Vertrouwen is goed, controleren is beter.

De heer Brinkman (PVV):

Ik zou die controleurs liever bij het referendum in Curaçao willen hebben, zoals ik wilde voorstellen, maar daarover heb ik de SP-fractie niet gehoord.

Wat is uw oordeel over het door mij ingediende amendement?

Mevrouw Griffith (VVD):

Ik vind dat u een materieel punt hebt inzake wat er in de wet staat en welke belemmeringen dat oplevert. Dat heb ik zonet, voordat de vergadering begon, ook aan u gezegd. Het is raar en ik zou graag een reactie en uitleg van de staatssecretaris willen hebben. Wat mij tegen de borst stuit, is uw inbreng en de toon die u daarin aanslaat. U hebt een materieel punt; houd het gewoon zakelijk. U hebt een punt, maar ga niet een Calimeroblik opzetten en een verongelijkte toon aanslaan alsof partijen proberen om stemmen bij u weg te snoepen. Dat is niet het geval. Laten wij het zakelijk houden. U hebt een punt. U hebt van verschillende mensen in de Kamer gehoord dat zij het met u eens zijn en dat wij daarnaar moeten kijken. Als het nodig is om de wet te veranderen, gaan wij die ook veranderen en aanpassen. U moet echter niet bij mij komen aanzetten met een Calimeroblik in uw ogen.

De voorzitter:

Dat laatste hoeft dus niet, maar u hebt nog een aanvullende vraag.

De heer Brinkman (PVV):

Ik beloof u dat ik morgen na de verkiezingen die Calimerotoon niet meer zal aanslaan. Ik vraag mij wel af of die Calimerotoon uw oordeel beïnvloedt. Bedoelt u dat ermee? Beïnvloedt de toon uw beoordeling?

Mevrouw Griffith (VVD):

Voorafgaand aan uw inbreng hebt u mij gevraagd wat ik van dit punt vond. Ik heb u gezegd dat u echt een punt hebt, dat ik het ook een rare bepaling vind en dat wij daar toch even goed naar moeten kijken. U hebt mij een zakelijke vraag gesteld. Ik heb u een zakelijk antwoord gegeven. Ik zeg alleen: houd nu toch een keer op om zo verongelijkt te doen.

De heer Kalma (PvdA):

Voorzitter. Het wetsvoorstel dat wij vandaag behandelen, dateert in zijn oorspronkelijke vorm van 2006. Wie de memorie van toelichting nog eens leest, realiseert zich hoe veel er in drie jaar is veranderd. Het uitgangspunt was dat burgers in de toekomst geheel los van hun woonplaats moesten kunnen stemmen, met behulp van een stempas in een willekeurig stemlokaal en in het buitenland – en later ook in Nederland – per internet. Het doel van het project Kiezen op afstand, ik citeer de memorie van toelichting, is "het stapsgewijs plaatsonafhankelijk maken van het stemproces in Nederland, met name door inzet van informatie- en communicatietechnologie. Grote efficiencywinst en de politiek dichter bij de burger brengen zijn daarvan het einddoel".

De bestuurlijke en technische wanorde rondom de invoering en het gebruik van stemcomputers in ons land, blootgelegd door de actiegroep Wij vertrouwen stemcomputers niet en door de commissie-Hermans, heeft dit vergezicht verregaand vertroebeld. Vanwege aanhoudende problemen met de betrouwbaarheid en veiligheid van de computers en de internetvoorzieningen besloot het kabinet om het rode potlood weer verplicht te stellen, niet uit techniekvijandigheid, maar omdat – ook volgens de Partij van de Arbeid – bij de huidige stand van die techniek gebruik niet verantwoord is. Ook het stemmen in een willekeurig stembureau elders in Nederland verdween van de agenda om technische redenen – zonder stemcomputers is dit immers niet goed te organiseren – maar ook omdat het kabinet het nut van zo'n verdere stap inmiddels betwijfelt.

Vrijelijk stemmen binnen de eigen gemeente, inclusief mobiele stembureaus bij stations en dergelijke, zal de behoefte aan stemmen buiten de eigen gemeente mogelijk doen verminderen. Ik zei het al tijdens een interruptie: bovendien kan voor dat laatste als altijd een kiezerspas worden aangevraagd. De Kamerleden merken al dat ik wat anders erin zit dan mevrouw Griffith wat de kosten betreft van een dergelijke uitbreiding, mits ze zo zwaar wegen als de baten. Ik ben echter benieuwd naar het antwoord van de staatssecretaris op dit punt.

Aldus werd binnen een paar jaar het brede project voor stemmen op afstand ingeperkt tot stemmen met een stempas in een stembureau naar keuze binnen de eigen gemeente. De PvdA is daar niet rouwig om. Zij heeft begrip voor het besluit van de staatssecretaris om alsnog een apart, gewijzigd wetsvoorstel voor te leggen, enerzijds omdat de aangekondigde algemene herziening van de Kieswet veel langer gaat duren dan voorzien, en anderzijds omdat de Experimentenwet Kiezen op Afstand, die het stemmen in een willekeurig stemlokaal mogelijk maakte, al een keer is verlengd. Doorexperimenteren werd voor een dergelijk belangrijk onderdeel van het stemproces door alle betrokkenen onwenselijk geacht. Morgen stemmen wij overigens in een willekeurig stemlokaal, dankzij die experimentenwet. Ik meen dat verlenging daarvan vorig jaar met algemene stemmen door de Kamer werd goedgekeurd. Het is dan merkwaardig om een partij gisteren bij de mondelinge vragen te horen spreken over een staatssecretaris die zo nodig moet experimenteren. Overigens noem ik de naam van de partij niet, aangezien de woordvoerders ervan nu niet aanwezig zijn. En dat terwijl wij allemaal voor waren en zonder experiment morgen weer zouden zijn aangewezen op een stembureau. Ik had daar graag verder over gediscussieerd.

De heer Van Raak (SP):

De niet aanwezige woordvoerder, de heer Pechtold, heeft overigens dit wetsvoorstel ingediend. Dat mag ook wel eens worden gezegd.

De voorzitter:

Dank u wel. Die opmerking behoeft verder geen reactie.

De heer Kalma (PvdA):

Voorzitter. De Partij van de Arbeid steunt dit wetsvoorstel. De opgedane ervaringen zijn gunstig. Nog langer experimenteren is onnodig en ook onwenselijk. Uit evaluaties blijkt dat alle betrokkenen tevreden zijn over deze verruiming en dat deze opkomstbevorderend werkt. Ook betekent invoering een verbetering voor gehandicapten. Zij hoeven de toegang tot het stembureau niet meer aan te vragen en kunnen voortaan uit meerdere bureaus kiezen.

Wij beseffen dat de invoering wel een prijs heeft. Een vervangende stempas, bij verlies en dergelijke, moet uiterlijk twee dagen voor de verkiezingen zijn aangevraagd. Tot dusverre kon men nog op de dag zelf bij het eigen stembureau terecht. Verder wordt om fraude uit te sluiten een identificatieplicht bij het stemmen ingevoerd. Voorlichting moet helpen om die verandering algemeen bekend te maken. De maatregel zelf is echter juist, of zoals de Kiesraad stelt: invoering van de identificatieplicht kan een bijdrage leveren aan het vertrouwen dat de burger in het kiesstelsel heeft.

Wij hebben nog wel enkele vragen, allereerst over de termijn waarop burgers nog een vervangende stempas kunnen aanvragen. Het vastleggen van een termijn waaraan alle gemeenten zich ten minste hebben te houden, lijkt ons essentieel. Waarom worden echter gemeenten tegengehouden die de stempas bijvoorbeeld ook nog één dag van tevoren kunnen leveren? Het woord "rechtsongelijkheid" is gevallen, maar is dat niet een veel te zwaar woord daarvoor?

De Kiesraad suggereerde om de noodzaak tot evaluatie van de wet in de wet zelf vast te leggen. Het kabinet vindt dat niet nodig en wil per verkiezing evalueren. Wat is het verschil en wat is er tegen een wettelijke verplichting?

Het stemmen voor stadsdeelraden blijft buiten deze wetswijziging. Dat is begrijpelijk, omdat de Kieswet niet daarover handelt. Het lokt echter wel een andere vraag uit, die in een ander verband al eens gedeeltelijk is opgeworpen, namelijk: moeten alle verkiezingen voor openbare lichamen in Nederland, ook stadsdelen en waterschappen, eigenlijk niet onder de Kieswet vallen? Gaat het kabinet dat in de voorgenomen algemene herziening van die wet regelen?

Voorzitter. Ik nader het einde van mijn betoog. Ik heb nog twee opmerkingen naar aanleiding van eerdere bijdragen. Ik sluit mij graag aan bij de vragen van de heer Schinkelshoek en mevrouw Griffith met betrekking tot aangepaste stembureaus en de toegankelijkheid voor gehandicapten, vooral als het gaat om de afstand vanaf hun huis. Naar aanleiding van wat de heer Brinkman naar voren heeft gebracht, heb ik al bij interruptie laten weten dat ik het een reëel probleem vind waar wij een oplossing voor moeten zoeken. Op het gevaar af dat hij dat weer interpreteert als afleiding van de hoofdzaak denken wij echter dat er een dringender probleem is op dit terrein. Je hebt immers landelijk – dat is al aangegeven – nog de mogelijkheid om met meerdere lijsten te werken. Dat is niet het geval bij gemeenten en gemeenteraadsverkiezingen. Mijn collega Pierre Heijnen heeft voor dit dringende probleem al eens aandacht gevraagd. Ik heb begrepen dat de staatssecretaris in principe positief heeft gereageerd op de suggestie om daarvoor een oplossing te zoeken. Mijn vraag is wat het kabinet op dit punt gaat doen.

Voorzitter. Tot slot heb ik nog een opmerking over al die burgers die bij verkiezingen als lid van een stembureau optreden. Om dat lidmaatschap te stimuleren en om er geen onnodige barrières voor op te werpen, zo staat in de nota naar aanleiding van het verslag, hoeven betrokkenen als het stembureau buiten hun woonplaats ligt, geen kiezerspas aan te vragen om daar te kunnen stemmen. Dat is mooi, maar hoe zit het met de rekrutering van stembureauleden in het algemeen? Is er sprake van een tekort? De situatie in een gemeente als Den Haag wijst daar wel op. Burgemeester Van Aartsen wierf op de Haagse Hogeschool 50 stembureauleden, als een soort uitzendwerk. Als tijdelijke oplossing kan dat helpen, maar het is wel een vorm van privatisering, om het wat zwaar te zeggen. Moet het betoon van burgerschap dat het vervullen van die functie is, niet sterker over de hele linie worden gestimuleerd? Zouden het ministerie en de VNG daar niet eens gezamenlijk naar moeten kijken, al dan niet in het kader van het Handvest Verantwoord Burgerschap? Mede in de richting van de heer Van Raak zeg ik: het gaat ten slotte bij deze mensen om onze eigen interne verkiezingswaarnemers.

De voorzitter:

Wij zijn aan het eind gekomen van de eerste termijn van de Kamer. De heer Pechtold, die ook op de sprekerslijst stond, heeft laten weten dat hij niet zal deelnemen aan dit debat.

De staatssecretaris heeft om een schorsing gevraagd om haar antwoord voor te bereiden.

De vergadering wordt van 12.45 uur tot 12.55 uur geschorst.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

Voorzitter. Ik ben blij dat wij vandaag kunnen spreken over het wetsvoorstel over stemmen in een willekeurig stemlokaal. De heer Kalma heeft de geschiedenis van dit voorstel mijns inziens goed geschetst. Het is bijzonder om hierover één dag voor de Europese verkiezingen met de Kamer te spreken.

Inderdaad wordt morgen nog op basis van de Experimentenwet Kiezen op Afstand gestemd. Ik dank de Kamer dat dit onderwerp nog voor het zomerreces is geagendeerd. Dat biedt ons de mogelijkheid om dit bij de gemeenteraadsverkiezingen van volgend jaar niet meer op basis van de experimentenwet te regelen.

Morgen doen 353 gemeenten mee aan het experiment. Het lijkt mij goed om te benadrukken dat voor vele gemeenten het al de vierde keer is dat zij hieraan meedoen. Sinds de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 hebben alle gemeenten de mogelijkheid gehad om zich hiervoor aan te melden. Gemeenten zijn enthousiast. Op basis daarvan kunnen wij concluderen dat het stemmen in een willekeurig stemlokaal in een duidelijke behoefte van burgers voorziet. Ik ben blij dat de Kamer het daarmee eens is.

Het experiment is een succes. Ik wil deze regeling daarom graag continueren. Hiervoor is een basis in de Kieswet nodig. Ik ben namelijk van mening dat het niet wenselijk is om de Experimentenwet Kiezen op Afstand opnieuw te verlengen. Er is immers geen sprake meer van een experimentele situatie, aangezien meer dan drie kwart van de Nederlandse gemeenten meedoet. Ook de manier waarop het stemmen in een willekeurig stemlokaal wordt uitgelegd, is eigenlijk volledig uitgekristalliseerd in het land. Als dat zo is, moet je tot een wettelijke regeling komen.

Aan het wetsvoorstel over de inrichting van het verkiezingsproces werk ik nog. Op dit voorstel zal ik straks nader ingaan. Na het ontvangen van de adviezen ben ik de inhoud van het voorstel nog eens goed tegen het licht gaan houden. Ik heb daarop inderdaad besloten om het wetsvoorstel over stemmen in een willekeurig stemlokaal, dat nog bij de Kamer lag, te hernemen. Ik heb de identificatieplicht aan het voorstel toegevoegd. Dat heb ik gedaan, lettend op het draagvlak daarvoor in de Kamer en bij de Kiesraad. Daarmee zal nu bij de komende verkiezingen worden geëxperimenteerd in de genoemde 353 gemeenten; wij hebben daarover gisteren gesproken. Een en ander zal worden geëvalueerd en er zal hierover bovendien een specifieke informatiecampagne worden gevoerd.

Ik ben blij dat mevrouw Griffith en de heer Van Raak hebben gezegd dat zij blij zijn met het feit dat zij nog vandaag antwoord hebben gekregen op de schriftelijke vragen. Wij hebben dit met opzet gedaan. Ik kan mevrouw Griffith zeggen dat wij ook pogen om de vragen van de heer Ten Broeke nog voor de verkiezingen van morgen te beantwoorden. Dat zal niet gemakkelijk zijn, want wij zitten nu allemaal hier, maar wij doen ons best. Mevrouw Griffith heeft een aantal van de vragen van de heer Ten Broeke nu ook mondeling gesteld. Daarop zal ik straks ingaan.

Voorzitter: Verbeet

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

De heer Schinkelshoek vindt de stap die nu wordt gezet een belangrijke stap voorwaarts. Hij is ook blij met het feit dat wij dit wetsvoorstel aangrijpen om de toegankelijkheid voor mensen met een beperking te verbeteren. Ik ben het met alle woordvoerders eens die hebben gezegd dat wij moeten proberen het burgers zo gemakkelijk mogelijk te maken bij het uitoefenen van hun democratisch recht.

De heer Schinkelshoek vindt 25% mooi, maar vraagt zich af of wij niet eerder aan een afstandscriterium moeten denken. Het percentage van 25 leg ik wettelijk op. Het is voor het eerst dat wij dat doen. Dat is al heel wat voor gemeenten. Ik beschouw dit als een groeimodel. Uiteindelijk moeten wij alle stemlokalen toegankelijk maken. Toch is het heel lastig om met een afstandscriterium te werken. Daarvoor is het namelijk nodig om precies te weten waar de gehandicapten wonen. Dat leidt tot nogal wat administratieve rompslomp; dat weet ik ook uit een vorige functie. Wat wel mogelijk is, is het werken met kleine stembureaus, bijvoorbeeld in buurtschappen. Dit is bij stemmen met potlood en papier gemakkelijker te realiseren dan bij stemmen met een computer, omdat voor stemcomputers relatief grote stembureaus nodig zijn. Per computer zijn immers ongeveer 2000 mensen nodig. Ik denk dat de burgemeesters dat best zullen doen. Ik heb dat zelf in een vorig leven ook gedaan. Op zo'n moment kun je naar die locaties kijken. Ik vind een afstandcriterium op dit moment, waar wij nu voor het eerst een wettelijke stap zetten, niet wenselijk. Ik vind het een onnodige detaillering. Laten wij eerst bekijken hoe dit loopt, ik volg het ook, dan kunnen wij later vaststellen of er meer nodig is.

De voorzitter:

Ik word heel streng. De heer Schinkelshoek krijgt heel kort de tijd een vraag te stellen waarop een heel kort antwoord komt. Ik wil uiterlijk om 13.45 uur afronden. Ik ben er weer, dat is jammer.

De heer Schinkelshoek (CDA):

Ik heb een heel korte vraag. Om te voorkomen dat het op de lange baan wordt geschoven, wil ik graag een afspraak met de staatssecretaris maken wanneer de Kamer die nadere beslissing over het al dan niet invoeren van een afstandcriterium tegemoet kan zien.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

Of het vergroten van de toegankelijkheid van 25 naar 50, zoals mevrouw Griffith aanhaalde. Wij debatteren regelmatig. Wij gaan deze maatregelen eerst opleggen. Die zullen volgend jaar bij de gemeenteraadsverkiezingen voor het eerst worden uitgevoerd. Wij moeten vervolgens bekijken hoe dat in zijn werk gaat. Wij kunnen er aan het eind van het jaar over spreken en dan zijn wij ook in gesprek over verdere wetgeving.

De heer Schinkelshoek (CDA):

Een suggestie: jaarlijks bij de begrotingsbehandeling een toelichting hoe het ermee staat?

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

Dat vind ik prima. Wij kunnen er in het jaarverslag naar kijken.

Voorzitter. Ik kom nu bij de nieuw te ontwerpen apparatuur. Als wij op dat punt aankomen – dat is nu nog niet het geval – van nieuwe programmatuur en apparatuur voor het stemproces, zal zeker aandacht worden besteed aan al die eisen. Dat zal wat mij betreft onderdeel uitmaken van het programma van eisen. Ik moet er wel op wijzen dat dit niet op de korte termijn zal gebeuren. Daarom hebben wij voor de aangehaalde maatregelen gekozen, de maatregelen die hier positief worden geduid. Wij hebben bovendien op dit moment geen alternatief dat aan alle waarborgen voldoet, zoals de commissie-Korthals meldde. Wij zullen nog een aantal malen met potlood en papier moeten stemmen, wij kunnen nu niet alles meenemen.

De heer Schinkelshoek vroeg met anderen waarom er geen verder onderzoek komt naar de mogelijkheid om te stemmen in een willekeurig stemlokaal buiten de gemeente. Ik heb daar in het kabinet over gesproken naar aanleiding van het rapport van de Adviescommissie inrichting verkiezingsproces. Ik heb inderdaad gemeld dat ik op korte termijn het invoeren van stemprinter en stemmenteller, een geautomatiseerde manier van stemmen, niet haalbaar achtte. De Kamer was het daarmee eens. De heer Kalma haalde terecht aan dat het stemmen met papieren stembiljetten een dergelijke voorziening heel erg complex en heel erg duur maakt. Tegen die achtergrond heb ik geen behoefte aan nader onderzoek. De heer Hessels heeft toen meen ik het woord gevoerd namens de CDA-fractie, en heeft zelf de vraag gesteld of de kosten wel tegen de baten opwogen. Wij hebben al onderzocht aan welke voorwaarden het moet voldoen, wij weten precies waaraan het moet voldoen. Ik denk echter dat ontwikkelen van een altijd raadpleegbaar landelijk register op dit moment ontzettend duur is. Het moet ook altijd werken, want anders kan er fraude worden gepleegd. Op dit moment is dat niet mogelijk.

Er zijn ook vragen gesteld over de planning van het wetsvoorstel inrichting verkiezingsproces en sommigen, waaronder mevrouw Griffith, wilden weten of er problemen zijn opgetreden die de vertraging veroorzaakten. Welnu, de Kiesraad was kritisch over het gemaakte wetsvoorstel en heeft ons gevraagd er nog eens naar te kijken. Het is een complex wetsvoorstel, niet zozeer omdat het gaat om significante wijzigingen in de manier waarop de verkiezingen worden georganiseerd, maar omdat sprake is van het vastleggen van waarborgen, taken en verantwoordelijkheden, zaken die in de huidige Kieswet ontbreken en die door de commissie-Hermans zijn aangegeven. Ik heb het wetsvoorstel afgelopen zomer voor consultatie naar de adviesorganen gestuurd. Ik heb de adviezen binnengekregen eind 2008, begin 2009. Ik ga daar nog eens goed naar kijken, maar het streven is erop gericht het wetsvoorstel aan het eind van dit jaar naar de Raad van State te sturen, dus nog binnen deze kabinetsperiode. Ik ga ervan uit dat zowel de verkiezingen voor provinciale staten als die voor de Tweede Kamer, die staan gepland voor 2011, nog onder het huidige regime van de Kieswet plaatsvinden. Als het wetsvoorstel eind dit jaar naar de Raad van State wordt gestuurd, moet het vervolgens nog in beide Kamers worden behandeld. Ik denk dus dat het niet op tijd kan worden ingevoerd. Aan een aantal geconstateerde zaken door de commissie-Korthals kunnen wij dus nog niet tegemoetkomen.

Er is ook gevraagd of er iets kan worden gedaan om onfortuinlijke administratieve fouten in het register te voorkomen. Vooralsnog is bij de experimenten die tot nu toe hebben plaatsgevonden geen fout met stempassen in het register geconstateerd, waardoor kiezers bij verkiezingen zijn geweigerd. Ik weet niet precies waar de heer Schinkelshoek op doelt.

De heer Schinkelshoek (CDA):

Het ging mij om het onverhoopte geval. Daarop reageerde de staatssecretaris naar ons gevoel iets te laconiek. Welke rechtsbescherming heeft een burger wat dit betreft? Welke garantie heeft een kiezer wiens stempas in het ongerede dreigt te geraken dat hij zijn recht kan halen? Wij hebben onder andere bij de identiteitsfraude gezien dat een en ander niet helemaal denkbeeldig is.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

De heer Van Raak bracht hetzelfde punt op. Hij sprak ook over het in kennis stellen. Wij hebben echter nog nooit meegemaakt dat er wat dit betreft iets is gebeurd. Daarom vonden wij het niet nodig er iets extra's voor te regelen. Dit wordt heel zorgvuldig gedaan, maar je kunt nog altijd bezwaar en beroep aantekenen.

De heer Van Raak (SP):

Wij maken wetten om problemen op te lossen, maar wij maken ook wetten om problemen te voorkomen. Die fout kan worden gemaakt. Ambtenaren maken ook fouten. Dan sta je op de verkeerde lijst en dan kun je niet stemmen. Wat kun je in dat geval doen? De oplossing van de Raad van State vond ik best aardig, maar de staatssecretaris voelt daar niets voor. Waar voelt zij dan wel voor?

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

Ik zal er nog eens naar kijken, maar vooralsnog gaat het om een niet geconstateerd probleem waarvoor wij niets extra's wilden regelen. Je kunt natuurlijk op van alles anticiperen, maar wij hebben dat niet nodig geacht. Ik zal het nog eens met mijn mensen opnemen. Ik denk zelf dat het niet nodig is.

De heer Schinkelshoek (CDA):

Ik wil daar graag duidelijkheid over hebben voordat de Kamer gaat stemmen.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

Dat gaat lukken, want dit is pas mijn antwoord in eerste termijn.

De heer Schinkelshoek (CDA):

Maar de voorzitter wil haast maken.

De voorzitter:

Dat wil de voorzitter zeker.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

Dan kom ik op het amendement van de heer Schinkelhoek. Er is gekozen voor één uniforme termijn voor de aanvraag van een vervangende stempas, omdat dit in de communicatie-uitingen in het land het meest eenduidig is. Verschillende momenten kunnen leiden tot verwarring in de gemeenten. Er is gekozen voor twee dagen, omdat het vooral voor grotere gemeenten, zoals Amsterdam die ook nog eens met de deelradenstructuur zit, qua logistiek heel ingewikkeld, zo niet onmogelijk is om een termijn van een dag te hanteren. Dat komt door de samenstelling van het register ongeldige stempassen, want dat moet natuurlijk kloppen. Een en ander moet ook over alle stemlokalen worden verspreid. De gedachte in het amendement om zoveel mogelijk mensen te laten stemmen, vind ik natuurlijk sympathiek. Ik wil het oordeel over het amendement aan de Kamer laten, maar als de heer Schinkelshoek het op deze manier wil doen, adviseer ik hem het amendement iets te wijzigen. In de tekst van het amendement wordt ervan uitgegaan dat de burgemeester niet alleen iets moet communiceren als men de termijn verlengt tot één dag voor de verkiezingen, maar ook als men gebruik wenst te maken van de standaardtermijn van twee dagen. Dat lijkt mij onnodig belastend. Standaard is het gewoon geregeld voor twee dagen. Laten wij zeggen dat communicatie alleen nodig is in geval vanéén dag. Ik wil adviseren om hier nog even naar te kijken. Zelf vind ik wel dat wij iedereen die wij kunnen laten stemmen, ook zo veel mogelijk moeten laten stemmen. De heer Schinkelshoek zei dat het in sommige gemeenten mogelijk is. Ik weet uit het verleden – bij mij kon het ook in één dag – dat het te doen is.

Dan kom ik bij de vragen van de heer Van Raak over de fraude met volmachten. Wij hebben de adviezen van de Kiesraad en de Adviescommissie inrichting verkiezingsproces overgenomen. Overigens heb ik de processen-verbaal van het stembureauhoofd en van het centraal stembureau zodanig aangepast dat hierin wordt vermeld hoeveel volmachtstemmen zijn uitgebracht. Hierdoor kan beter dan in het verleden worden gemonitord hoeveel kiezers gebruikmaken van de mogelijkheid om een volmacht te verlenen en kunnen wij nagaan hoe dit gebeurt en bezien welk beleid moet worden gevoerd.

Verder heeft de heer Van Raak gevraagd naar de verzending van stempassen. Ik heb zijn schriftelijke vragen beantwoord. Met betrekking tot de vraag of een en ander tot problemen heeft geleid in Voorschoten, heb ik de Kamer laten weten dat de burgemeester heeft aangeven dat alle betrokkenen bereikt zijn en een stempas hebben gekregen. Daar doen zich dus geen problemen voor. Bij het Informatiepunt Verkiezingen zijn meldingen binnengekomen van vier gemeenten. In één geval bleek sprake te zijn van loos alarm. Inzake Voorschoten heb ik al geantwoord. De andere gevallen betreffen Enkhuizen en Anna Paulowna. Deze gemeenten hebben hun kiezers er heel actief op gewezen dat ze een nieuwe stempas konden aanvragen. Ik ga ervan uit dat dit ook goed komt. Ik wijs er overigens op dat wij niet alle fouten kunnen voorkomen. Uiteindelijk blijft het mensenwerk. Dit geldt ook voor de bezorging van post, of het nu door TNT of een ander bedrijf wordt uitgevoerd. Wij proberen er echter alles aan te doen om fouten te voorkomen.

De heer Van Raak (SP):

Ik vind het wel aardig om te weten of de fouten in de andere gemeenten het gevolg zijn van liberalisering van de postmarkt.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

Dat weten wij niet.

De heer Van Raak (SP):

Misschien moet de staatssecretaris dat maar eens uitzoeken. Ik ga even terug naar de machtigingen. Wij hebben de identificatieplicht ingevoerd om fraude te voorkomen. Je gaat stemmen in een willekeurig stemlokaal binnen je gemeente. Een en ander moet goed gecontroleerd kunnen worden, vandaar de identificatieplicht. Nu blijkt dat ongeveer 150.000 mensen mogelijk niet kunnen stemmen. Daarom is met touwtjes en plakband een goede oplossing door de staatssecretaris bedacht: machtigen ter plekke. Ik vraag mij af hoe dit precies gaat. Kun je dan naar een lid van het stembureau toegaan die samen met jou zorgt voor een machtiging? Als dat inderdaad zo is, is van een identificatieplicht natuurlijk geen sprake meer.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

De heer Van Raak moet het ook niet overdrijven. In eerste instantie is het de verantwoordelijkheid van mensen zelf dat zij geen ID-bewijs hebben. De heer Van Raak doet nu net alsof zij onverhoopt niet kunnen stemmen doordat zij geen ID-bewijs hebben. Het is hun eigen verantwoordelijkheid dat zij geen geldig ID-bewijs hebben. Ik wil dit punt nog eens nadrukkelijk gezegd hebben. Het is niet een kwestie van overmacht. Men mag, zoals gisteren in de mondelinge vragen aan de orde kwam, niet eens op straat rondlopen zonder geldig ID-bewijs en per slot van rekening moet men zich begeven naar het stemlokaal omdat wij dit allemaal zo veilig mogelijk, omkleed met waarborgen, willen regelen. Alle mensen hier op de tribune mogen er ook niet zitten zonder geldig ID-bewijs. Zo is het in Nederland geregeld. De heer Van Raak moet dus niet net doen alsof sprake is van overmacht. Men kan iemand die op de stempas staat ter plekke machtigen door middel van een onderhandse volmacht. Ik heb gisterenmiddag naar aanleiding van de mondelinge vragen aan alle gemeenten een nieuwsbrief gestuurd waarin er nogmaals op gewezen wordt dat kiezers zonder ID-bewijs deze volmacht kunnen afgeven aan iemand die daar ook staat. Hiermee ben ik volgens mij maximaal tegemoet gekomen om de problematiek, die ik overigens zelf heb ontdekt, op te lossen. Ik heb hierover al in december jongstleden aan de Kamer gerapporteerd. Het moest dus niet op het laatste moment worden geregeld.

De heer Van Raak (SP):

Ik heb het niet in beschuldigende zin gedaan en ook niet zo bedoeld. Natuurlijk moet iedereen een identificatiebewijs hebben. De vraag is alleen of democratie gaat boven bureaucratie. Mensen kunnen om wat voor reden dan ook dat ding niet hebben. Bijvoorbeeld omdat zij oud zijn, nooit naar het buitenland gaan, slecht ter been zijn of bijna niet op straat komen. Er kunnen allerlei redenen zijn waarom je nooit met zo'n bewijs in aanraking komt. Is dat een reden om mensen het stemrecht te ontzeggen? Het gaat hier om verhoudingen. Natuurlijk heb je een identificatieplicht en moet je zo'n kaart hebben.

De voorzitter:

Uw punt is gemaakt.

De heer Van Raak (SP):

Maar dat kan in de opvatting van de SP-fractie nooit een reden zijn waarom je niet kunt stemmen.

De voorzitter:

Mijnheer Van Raak.

De heer Van Raak (SP):

Hoe zit het in de toekomst? Wij hebben het nu opgelost, waarbij door die machtigingen de identificatieplicht uit het beeld is verdwenen. Dat lijkt mij eenmalig. Hoe gaan wij dat in de toekomst voorkomen?

De voorzitter:

De staatssecretaris.

De heer Van Raak (SP):

Hoe gaan wij er, met andere woorden, voor zorgen dat iedereen zo'n ID-kaart heeft of beter nog, hoe gaan wij het zonder identificatieplicht doen?

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

Nee, wij doen het niet zonder identificatieplicht. Dat zeg ik maar even. Wij hebben de identificatieplicht juist geregeld. Die regelen wij nu permanent in dit wetsvoorstel. Daarmee was de heer Van Raak het eens. Wij moeten het wel houden bij wat het is. Wij wijzen mensen nu voor het eerst op het feit dat zij een ID-bewijs moeten hebben. Dat doen wij ook grootschalig. Iedereen realiseert zich dat nu. Daarom houden wij dit nu bij. Wij evalueren het. Wij kijken wat er nog meer aan moet gebeuren, maar het blijft de verantwoordelijkheid van mensen zelf om een geldig ID-bewijs te hebben. De enige andere oplossing is die schriftelijke machtiging die je tevoren aanvraagt. Dan worden in de GBA door de gemeente de gegevens bekeken. Dan kun je alsnog iemand schriftelijk machtigen om te stemmen. Dat is het alternatief als je geen geldig identiteitsbewijs bezit. Dat blijft bestaan.

De heer Brinkman (PVV):

De staatssecretaris heeft helemaal gelijk. Iedereen behoort een geldig legitimatiebewijs te hebben, maar er is inderdaad een groep die het niet zou kunnen hebben omdat men niet meer op reis gaat, bijna niet de straat op gaat, oud is, niet met een auto rijdt et cetera. Er staat een hele rits advocaten te wachten om na de verkiezingen de Staat aan te klagen vanwege het onthouden van het kiesrecht. Is de staatssecretaris daarvan op de hoogte en zo ja, wat gaat zij daaraan doen? Heeft zij daarover al nagedacht met haar juridische staf?

Mijn tweede vraag behelst Voorschoten. Ik heb vanmorgen contact gehad met de gemeente en het is volgens mij goed geregeld in die zin dat de betreffende bewoners van die straten naar het gemeentehuis moeten en niet naar een stembureau. Het is allemaal geregeld. Ik vraag mij echter af of dit niet komt doordat er inderdaad geen groot, gerenommeerd bedrijf in de hand is genomen, bijvoorbeeld TNT, maar een goedkoper bedrijf. Ik ben benieuwd hoe de staatssecretaris hier tegenaan kijkt.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

Ik heb die vraag vanmorgen voor dit debat schriftelijk beantwoord. Ik heb ook iets gezegd over de oorzaak daarvan. De heer Brinkman heeft de antwoorden nog niet gezien. Ik heb ze extra voor 10.00 uur aan de Kamer doen toekomen. Gisteravond hebben wij dat nog geregeld. Ik verwijs hier kortheidshalve naar. De heer Van Raak was daarmee tevreden, zoals de heer Brinkman heeft gehoord.

Ik ga door met het antwoord aan de heer Brinkman, aansluitend bij wat hij net bij interruptie heeft gezegd. Hij heeft het ook gevraagd. Wij hebben die ID-plicht niet voor niets ingevoerd. Er zijn uitgebreide adviezen over uitgebracht, trouwens door zowel de commissie-Korthals Altes als door de Kiesraad. In de Volkskrant van afgelopen zaterdag leek het of de Kiesraad daar niet voor was, maar de Kiesraad heeft wel degelijk juist geadviseerd om dit in te voeren vanwege het door mevrouw Griffith aangehaalde ronselen van stemmen. Men vroeg zich alleen af of het voor het experiment goed genoeg was geregeld. Daarover zegt de Raad van State dat het goed genoeg is geregeld. Overigens gaat het niet alleen om ID-bewijzen of paspoorten. Men kan zich ook met een rijbewijs identificeren en die schriftelijke volmacht blijft ook altijd mogelijk.

Over het landelijk invoeren van stemmen in een willekeurig stemlokaal heb ik net iets gezegd. Dat heeft behoorlijk wat complicaties tot gevolg, vooral in het organiseren. Ik noemde het landelijke register dat nodig is. Ik heb de Kamer daarover al herhaalde malen geschreven. Ik heb deze vraag ook aan de heer Schinkelshoek beantwoord. Dat lijkt mij voor dit moment voldoende. Wij komen daarop bij volgende, wat ingrijpender wijzigingen van de Kieswet terug, denk ik.

Ik kom dan bij het amendement-Brinkman op stuk nr. 11. De heer Brinkman haalt mevrouw De Graaff-Nauta aan. Ik zat in die tijd, in 1989, in de Kamer en kan mij dat allemaal wel herinneren. Ik weet dat het onderwerp aan de orde is geweest. Inderdaad is de kieswetwijziging niet voor de eeuwigheid vastgelegd. Niet voor niets zijn de commissies Hermans en Korthals-Altes aan het werk geweest om tot een ingrijpende wijziging van de Kieswet te komen. Het maximum is destijds vooral gekozen op praktische argumenten. Er zit geen diepere principiële achtergrond achter. Het gaat om stembiljetten die te groot worden et cetera.

In het amendement wordt voorgesteld het maximum eruit te halen. Ik weet niet of dat verstandig is voor deze nieuwe partijen. Er kunnen dan oneindig veel kandidaten op de lijst komen. Ik heb wel sympathie voor het voorstel. De lijsten zouden zo moeten zijn dat mensen gewoon kunnen worden gekozen. Daarover is geen enkel misverstand. Er is geen sprake van een complot tegen welke partij dan ook. Het is een regel die ooit is gemaakt.

Ik denk echter dat het wel praktisch is om een maximum te hebben. Ik zou in overweging willen geven om dat op vijftig te stellen voor nieuwe partijen. Tachtig blijft dan het maximum voor iedereen. Dan is het net iets gemakkelijker om de stembiljetten en de kolommen te maken. Ik heb geen principieel bezwaar tegen het amendement, maar kijk ook naar de praktische kant van de stembiljetten. Ik ga ervan uit dat de heer Brinkman daarvoor ook oog heeft.

De heer Brinkman (PVV):

Ik begrijp de staatssecretaris. Bedoelt zij een maximum van vijftig voor nieuwe partijen die nog niet in de Kamer zitten of bedoelt zij vijftig voor partijen die al in de Kamer zitten met een paar zetels?

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

Tachtig is het algehele maximum. Ik zou zeggen vijftig voor nieuwe partijen.

De heer Brinkman (PVV):

De PVV is bijvoorbeeld geen nieuwe partij.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

Nee, dat geldt ook voor partijen met een gering aantal zetels, zoals nu de regeling is.

De heer Brinkman (PVV):

U bedoelt dus dat vanaf vijftien zetels een maximum van vijftig moet worden gehanteerd en boven dertig zetels een maximum van tachtig. Kunt u het amendement dan overnemen?

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

Ik laat het oordeel over het amendement sowieso aan de Kamer. Ik geef het echter in overweging, omdat het zo net iets gemakkelijker wordt. Wij hebben immers al ingewikkelde stembiljetten. Ik heb begrip voor het aangehaalde probleem. Het is ook een oplossing voor de kwestie die de heer Heijnen enige tijd geleden aan de orde heeft gesteld met betrekking tot de uitputting van de lijsten. De heer Kalma heeft daarover ook een vraag gesteld bij de gemeenteraadsverkiezingen. Ik neem die vraag gelijk mee. Ook daar is het mijns inziens voldoende om met een maximum van 50 te werken en dan kijk ik ook even naar de praktische kant. Ik ga er overigens in het algemeen van uit dat de Kamer de aanpassing van de stembiljetten welwillend bekijkt, om het allemaal overzichtelijker en gemakkelijker te maken.

De heer Brinkman heeft een vraag gesteld over een melding van advocaten. Mij was dat niet bekend, maar ik wacht het rustig af. Men is altijd vrij om naar de rechter te stappen. Ik zie een dergelijke procedure met vertrouwen tegemoet, want wij hebben de wettelijke basis geregeld. Ik weet wel dat er een actie met de naam "Stop de ID-plicht" gaande is, maar die heeft de heer Brinkman niet aangehaald. Ik zou dat absoluut niet willen en ik neem aan, dat de heer Brinkman noch de andere leden van deze Kamer dat wensen.

Mevrouw Griffith heeft gevraagd naar een proef met een aangepast stembiljet voor gehandicapten. Ik heb inderdaad aangekondigd dat deze proef en marge van de Europese verkiezingen zal plaatsvinden. Dat betekent niet dat dit morgen gebeurt, maar op een later tijdstip. In deze proef is een aantal gehandicapten bereid hun stem voor een tweede keer uit te brengen. Daar proberen we van te leren voor de volgende keer. Ik zal de Kamer over het verloop van de proef natuurlijk informeren.

Mevrouw Griffith heeft gevraagd waarom ambassades niet registreren. Ambassades ontvangen de registratieverzoeken en geleiden die door naar Den Haag. Zij functioneren voor kiezers in het buitenland slechts als brievenbus. De doorgeleiding heeft alleen tot doel de verzending van die registratieverzoeken naar de gemeente Den Haag betrouwbaarder te laten verlopen. De ambassades hebben op dit moment ook geen bevoegdheid om de registratieverzoeken te beoordelen, want die bevoegdheid ligt in de Kieswet uitsluitend bij de gemeente Den Haag. Voor kiezers in het buitenland is dat op deze wijze geregeld. Naar aanleiding van de vragen hierover heb ik inderdaad aangegeven dit proces te zullen evalueren, want ik ben het met de Kamer eens dat we het ook in het buitenland zo gemakkelijk mogelijk moeten maken. Wat betreft de Antillen en Aruba heb ik zelf heel veel inspanningen gepleegd om het daar met briefstemmingen goed voor elkaar te krijgen. We hebben daar ook extra mensen voor ingezet. Daar hebben we briefstembureaus op de vertegenwoordigingen. Donderdagavond en -nacht wordt er dus geteld op de vertegenwoordigingen. Dat is iets eenvoudiger, maar het is binnen het Koninkrijk. Ik ben het echter met de Kamer eens dat we in het gehele verkiezingsproces steeds moeten kijken naar wat we kunnen leren voor een volgende keer. Dat is overigens de reden waarom ik goed naar de Wet inrichting verkiezingsproces wil kijken. In het verleden waren er allerlei technische eisen vastgesteld, maar als zaken zo specifiek worden vastgelegd, zijn ze ook moeilijk te wijzigen. Als je het als een leerproces beschouwt, moet je ook dingen kunnen wijzigen. Daar komen wij met elkaar nog over te spreken.

Dubbel stemmen is strafbaar. Daar is geen misverstand over. Nederland heeft zich altijd op de lijn gesteld – maar dat hebben we niet gehaald in Europa – dat je alleen zou mogen stemmen in het land waar je woont. Dan doet die problematiek zich niet voor. Stemmen is anoniem, niet alleen in Nederland maar ook in het buitenland. Alleen door onderzoek van stempassen achteraf en door vergelijkbaar onderzoek in alle andere EU-landen kan worden vastgesteld dat mensen met de nationaliteit van een ander EU-land dubbel hebben gestemd. Dat is wel een heel omslachtige methode om dat te doen. Ik acht zelf een dergelijk groot en internationaal strafrechtelijk onderzoek niet haalbaar op dit moment. Dat is echter de enige methode die er is.

Mevrouw Griffith (VVD):

Voorzitter. De staatssecretaris geeft hiermee een ongewenst signaal af. Dubbel stemmen is strafbaar. We hebben een bepaling in de wet, maar burgers kunnen vooral hun gang gaan omdat het nooit zal worden gecontroleerd.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

Het wordt wel gecontroleerd. Als wij signalen krijgen, kijken wij er natuurlijk naar maar een echt grootschalig internationaal onderzoek – waarnaar mevrouw Griffith toch vroeg – acht ik niet haalbaar.

Mevrouw Griffith (VVD):

Ik vroeg de staatssecretaris om bij de evaluatie aan te geven hoeveel mensen foutief, dubbel hebben gestemd en aan te geven welke juridische stappen zijn ondernomen. Ik zou graag weten wat er is gebeurd met de meldingen die zij daarover heeft gekregen.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

Dat is goed.

Mevrouw Griffith heeft een aantal opmerkingen gemaakt over het klachtenmeldpunt. Ik heb daar schriftelijk op geantwoord. In het kader van de evaluatie van de verkiezingen van leden van het Europees Parlement zal ik kijken of dit goed heeft gefunctioneerd. Morgen houden de Kiesraad en Binnenlandse Zaken nauwgezet bij wat er gebeurt aan de hand van de informatie van het informatiepunt waarover ik gisteren sprak bij de mondelinge vragen. Ik zal de Kamer daarover natuurlijk informeren.

Mevrouw Griffith vroeg naar de volmachten en het tonen van identiteitsbewijzen. Ik heb daar al op geantwoord. Bij de verkiezingen van morgen is het niet nodig om een kopie van het identiteitsbewijs van de volmachtgever te overleggen. Dat was gisteren al helder. Met het wetsvoorstel waarover wij vandaag spreken verandert dat wat de onderhandse volmacht betreft. Dan moet die kopie wel overlegd worden. Bij de schriftelijke volmacht hoeft dat niet, omdat de gemeente bij de aanvraag kan controleren of de GBA-gegevens kloppen. De schriftelijke volmacht is heel goed herkenbaar voor het stembureau. Deze heeft een afwijkende kleur, namelijk groen. In het informatiemateriaal dat is gemaakt voor de stembureaus is daar uitgebreid aandacht aan besteed. Ik heb zelf wel eens op een stembureau gezeten en ik kan zeggen dat dit voor stembureauleden heel goed te controleren is. De aantallen volmachten zijn mij niet bekend, maar ik heb al gezegd dat wij dat nu individueel laten bijhouden zodat wij dat beter kunnen volgen.

Mevrouw Griffith (VVD):

Ik begrijp dat er verschil is tussen de verkiezingen die nu gehouden worden en de verkiezingen die gehouden worden nadat deze wet in werking is getreden. Ik heb thuis een stempas liggen. Ik neem aan dat die stempas hetzelfde blijft als dit wetsvoorstel in werking is getreden. Is de machtiging op dat formulier een schriftelijke machtiging of is dat een onderhandse machtiging?

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

Dat is een onderhandse machtiging. Een schriftelijke machtiging moet je aanvragen bij het gemeentehuis. Dan krijg je een groene kaart. Dus die is te onderscheiden.

Mevrouw Griffith (VVD):

Ik begrijp dat wat hier een schriftelijke machtiging wordt genoemd nu een onderhandse machtiging is. Op pagina 4 van de schriftelijke inbreng is het nogal verwarrend gesteld. Daar staat bij onderhandse volmacht dat het nodig is om een kopie van een identiteitsbewijs over te leggen. Dat hebt u gevolgd. Als het gaat om de schriftelijke volmacht geldt het overleggen van een identiteitsbewijs niet.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

Nee. De schriftelijke volmacht vraag je aan bij het gemeentehuis. De gemeente kan die gegevens gewoon controleren in het GBA. Ik heb de stempas er even bij gepakt. Op de achterkant staat het volmachtbewijs. Die kunt u gewoon invullen voor uw partner of uw buurvrouw, iemand die u vertrouwt. De volmacht die u aanvraagt bij het gemeentehuis is een schriftelijke volmacht. De volmacht op de stempas is blauw, zoals u ziet, en de schriftelijke volmacht is groen en is daardoor goed herkenbaar. Ik hoop dat hiermee de verwarring is weggenomen.

De heer Kalma vraagt of er een tekort aan stembureauleden is. Ook ik heb vernomen dat sommige gemeenten moeite hebben met het werven van stembureauleden. Sommige gemeenten maken inderdaad van onorthodoxe methoden gebruik. De heer Kalma haalde Den Haag aan. Ik kan niet helemaal beamen dat er sprake is van een landelijk probleem. Het kan best zijn dat het hier in Den Haag moeilijker is dan in de regio Twente, waar ik vandaan kom. De gemeenten zijn door mij wel ondersteund bij het opleiden van stembureauleden. Er zijn werkboeken gemaakt. Dat gaan wij ook voor de komende verkiezingen doen. Ik ben het met de heer Kalma eens dat wij dat element wat sterker over het voetlicht kunnen brengen, bijvoorbeeld met een beroep op het burgerschap. Ik maak dan ook graag van deze gelegenheid gebruik om dat te doen. Het gaat hier om de kern van onze democratie, het uitbrengen van je stem. Dan mag je verwachten dat mensen toch één dag op het stembureau willen doorbrengen. Ik zal de minister vragen om te laten onderzoeken hoe wij daar meer aan kunnen doen, ook met het handvest.

De heer Kalma (PvdA):

Mijn verzoek ging iets verder dan het bij dezen als belangrijk bestempelen. Ik had gesuggereerd om dit bij het handvest te betrekken en te bekijken of er in de samenwerking met de VNG, met de combinatie van praktische stimulering en het beroep op burgerschap, een stap verder kan worden gezet.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

Dat wil ik best doen. Ik zal met de VNG contact opnemen om te kijken hoe wij dit verder kunnen brengen en daar een apart plannetje voor maken. Ik zal u daar ook over informeren.

Voorzitter. De heer Kalma had het over de wettelijke verplichting tot evaluatie van stemmen in een willekeurig stemlokaal. Ik heb die evaluatiebepaling geschrapt omdat stemmen in een willekeurig stemlokaal al vier keer is geëvalueerd. Ook deze keer zal ik het evalueren. Ik acht dat eigenlijk wel afdoende. Ik ben voornemens in de Wet inrichting verkiezingsproces een bepaling op te nemen dat er na verkiezingen altijd een evaluatie zal worden uitgevoerd. Die evaluatie is bedoeld om ervan te leren, om het proces te verbeteren. Zo'n evaluatie is dus breder dan alleen het stemmen in een willekeurig stemlokaal. Ik vind evaluatie dus wel belangrijk, maar niet de evaluatie van stemmen in een willekeurig stemlokaal.

De heer Kalma had nog de interessante vraag of niet alle verkiezingen onder de Kieswet moeten vallen. Die vraag wordt bijvoorbeeld meegenomen in de evaluatie van de laatst gehouden waterschapsverkiezingen. De heer Kalma had het over andere verkiezingen, zoals die voor deelgemeenteraden. Het instellen van deelgemeenteraden is een autonoom besluit van de gemeente. Ik zou de verkiezingen daarvan dan ook aan de gemeente willen overlaten. Ik vind de autonomie van de gemeente op dat punt belangrijk. Ik ben er dus niet op voorhand van overtuigd dat wij die verkiezingen ook onder de Kieswet moeten brengen, maar ik wacht de inbreng van de heer Kalma verder af. Daar zal hij ongetwijfeld op terugkomen bij de behandeling van het wetsvoorstel over de inrichting van het verkiezingsproces.

De heer Kalma (PvdA):

Dat wachten wij inderdaad af. Anderen hebben gesignaleerd dat er een praktisch probleem kan ontstaan. Als bij gemeenteraadsverkiezingen ook voor stadsdelen wordt gekozen, dan wordt er praktisch een beperking opgelegd ...

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

Welk praktisch probleem?

De heer Kalma (PvdA):

Dan ben je voor de verkiezing van stadsdeelraden aan een bepaald stembureau gebonden.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

Het hangt er helemaal van af hoe Amsterdam het organiseert. Amsterdam kan het ook zo regelen dat er voor een deelraad in verschillende stembureaus kan worden gestemd. Dat is de autonomie van Amsterdam. Het instellen van deelgemeenteraden hebben wij niet wettelijk geregeld. De heer Schinkelshoek heeft wel eens de vraag gesteld of wij deelgemeenten niet moeten afschaffen. Aangezien het een besluit van de gemeente is, wil ik de beslissing daarover ook daar laten.

De voorzitter:

Laten wij het nu houden bij de Kieswet.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

Ik heb intussen een antwoord gekregen op de vraag van de heer Schinkelshoek en anderen over de administratieve fouten en de aparte rechtsbescherming. De oplossing van de Raad van State voor de bezwaarschriftprocedure is te complex in de fase van het kiesproces. Het is wel mogelijk om in het stembureau bezwaar aan te tekenen tegen de weigering om toegelaten te worden tot de stemming. Dat bezwaar wordt aangetekend in een proces-verbaal en kan worden betrokken bij de uiteindelijke vaststelling van de verkiezingsuitslag. Ik erken dat dit niet bevredigend is, maar tot nu toe heeft zich nog niets voorgedaan.

Een andere oplossing die de Raad van State heeft voorgesteld, is nu niet uitvoerbaar in de praktijk. Daar zullen wij bij de behandeling van de Wet inrichting verkiezingsproces maar op moeten terugkomen.

Mevrouw Griffith (VVD):

De staatssecretaris wil ook dat zoveel mogelijk mensen stemmen. Iemand die geen legitimatiebewijs heeft, wil in het kiesbureau iemand anders machtigen. In de huidige situatie kan deze persoon op basis van de blauwe kaart die ik liet zien een ander een volmacht geven. Volgens dit wetsvoorstel, dat hopelijk per 1 januari 2010 zal ingaan, kan dat niet meer.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

Dat klopt. U wees zelf op de ongewenste praktijk van het ronselen van stemmen, een onderwerp waarover de Kiesraad uitgebreid heeft geadviseerd. De volgende keer dat er in een willekeurig stemlokaal kan worden gestemd, moeten mensen die gebruik willen maken van het onderhandse volmachtbewijs, een kopie van hun identiteitskaart meegeven. Degene die gaat stemmen, moet die kopie overleggen om het vangnet voor de fraudebestrijding nog groter te maken. Overigens is dit conform de adviezen die daarover zijn uitgebracht.

Mensen die niet over een geldig identiteitsbewijs beschikken, hebben dan als enige alternatief de volmacht die bij de gemeente moet worden aangevraagd. Mensen die deze volmacht van tevoren hebben aangevraagd, krijgen de groene kaart waarover ik sprak. Wij volgen bij de Europese verkiezen hoe het gaat en hoeveel mensen hiervan gebruikmaken. Als deze evaluatie daartoe reden geeft, zullen wij overwegen om hiervoor een actieve campagne te gaan voeren. Maar zelfs dan blijft het de eigen verantwoordelijkheid van deze mensen, want zij hebben geen geldig identiteitsbewijs. Zij mogen daardoor eigenlijk zelfs niet op straat lopen.

Mevrouw Griffith (VVD):

Met wat u zegt over de eigen verantwoordelijkheid, ben ik het natuurlijk helemaal eens.

De voorzitter:

"Tot slot" had ik al een keer gezegd.

Mevrouw Griffith (VVD):

Er is absoluut geen hardheidsclausule opgenomen. Het gaat mij verder natuurlijk om de uitzonderingen. Ik ben het met u eens dat mensen een legitimatiebewijs bij zich moeten hebben. Dat staat immers in de Wet op de identificatieplicht. Nu dreigt echter de stem verloren te gaan van mensen die op het stembureau komen met een stempas. Waarom kunnen wij de huidige situatie niet continueren dat deze mensen ter plekke kunnen tekenen voor die onderhandse volmacht? In dit bijzondere geval bestaat immers geen gevaar dat er geronseld wordt.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

Waarom? Ik doe dat juist, vanwege de adviezen die hierover zijn uitgebracht. Daarin staat namelijk dat ik dit moet zien te voorkomen en dat een kopie bij de volmacht moet worden overlegd om ronselen onmogelijk te maken. Wij moeten mensen ervan overtuigen dat ze echt een geldig identiteitsbewijs bij zich moeten dragen. Mensen die dat bewijs niet bij zich hebben, mogen namelijk niet stemmen. Het enige wat deze mensen straks nog kunnen doen, is van tevoren een volmachtbewijs aanvragen. Dat kan in de toekomst namelijk niet meer op het stembureau zelf. Ik hoop dat wij er tegen die tijd zo veel aandacht aan hebben besteed dat mensen dat ook weten.

De heer Van Raak (SP):

Ik heb dus toch gelijk, want wij gaan het nu wel regelen voor mensen die geen identificatiebewijs hebben. Wij doen dat met plakband in touwtjes. In de toekomst is zelfs dat echter niet meer mogelijk. De SP-fractie is altijd heel kritisch geweest over de identificatieplicht. Nu wij die plicht kennen, kunnen wij haar ook gebruiken. Maar in dit geval wordt het wel heel strikt ingezet, omdat het identificatiebewijs wordt verbonden met het recht om te kiezen. Dat betekent dat iedereen zo'n ding moet hebben om te voorkomen dat zijn kiesrecht wordt ingeperkt. Wij beperken dat kiesrecht niet omdat de rechter dat zegt, maar vanwege de toevallige omstandigheid dat mensen zich niet kunnen identificeren.

Ik ben het van harte eens met mevrouw Griffith dat wij de onderhandse volmacht moeten handhaven, ook al wordt het geheel er fraudegevoeliger door. Als dat niet mogelijk blijkt, zullen wij er in ieder geval voor moeten zorgen dat iedereen zo'n ding heeft. De staatssecretaris zal er met andere woorden voor moeten zorgen dat al die oudere mensen zo'n kaart hebben!

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

Tijdens het mondelinge vragenuurtje heb ik al gezegd dat het niet om ouderen gaat! Dat misverstand wil ik echt wegnemen, want uit ons onderzoek blijkt dat er in alle leeftijdscategorieën mensen zijn die niet over een identiteitsbewijs beschikken. Het gaat dus, zoals ik gisteren al benadrukte, zeker niet alleen om ouderen. Wij gaan ervan uit dat er ongeveer 150.000 mensen zonder een geldig identiteitsbewijs rondlopen. Deze mensen kunnen wij bij de komende Europese verkiezingen nog helpen met het alternatief van de onderhandse volmacht. In de toekomst zal deze onderhandse volmacht als gevolg van het voorliggende wetsvoorstel komen te vervallen en dan houden wij alleen de schriftelijke volmacht over, een volmacht die van tevoren moet worden aangevraagd.

Er blijft dus wel degelijk alternatief over voor deze groep. Zij kunnen van hun kiesrecht gebruik blijven maken, ook al is het hun verantwoordelijkheid dat ze geen identiteitsbewijs hebben. Zij hebben dat document ook echt nodig, want zonder dat bewijs mogen ze net als u en ik niet op straat lopen of op de tribune zitten. Wij hebben dus altijd nog een gaatje waardoor zij wel kunnen stemmen, namelijk met die schriftelijke volmacht. Daarmee is een combinatie gemaakt: mensen kunnen stemmen en de waarborgen in het kiesproces zijn beter geregeld. Dit is overeenkomstig het advies van de commissie-Korthals Altes: let u alstublieft op die waarborgen in het kiesproces. De heer Van Raak wil toch ook niet dat de volmachten die zijn verstrekt om op de SP te stemmen, worden gebruikt voor een stem op een andere partij?

De heer Van Raak (SP):

Dat klopt en ik snap het dilemma. Ik heb al gezegd dat de oplossing van de staatssecretaris verre van ideaal is, maar wel het beste wat wij nu hebben. Die oplossing verdwijnt nu en dan blijft het feit dat mensen die om welke reden dan ook geen identificatiebewijs hebben, niet meer kunnen stemmen. Dat is nogal wat.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

Zij kunnen wel stemmen, maar met een schriftelijke volmacht. Het is niet terecht wat de heer Van Raak nu zegt.

De voorzitter:

Dat heb ik ook gehoord en volgens mij is hier niets meer aan toe te voegen.

Dames en heren. Als u behoefte hebt aan een tweede termijn, wordt die volgende week gehouden, want ik wil dit niet verder afraffelen. Dat heb ik nu al genoeg gedaan. Als u daar geen behoefte aan hebt, kunnen wij volgende week dinsdag stemmen. Als u een tweede termijn wilt, zal ik die volgende week inplannen.

De heer Van Raak (SP):

Ik heb nog een korte vraag. Mensen op het stembureau ...

De voorzitter:

Ik stelde u een andere vraag.

De heer Van Raak (SP):

Als ik nog een vraag mag stellen, heb ik geen behoefte aan een tweede termijn.

De heer Brinkman (PVV):

Ik denk nog na over de suggestie van de staatssecretaris om mijn amendement te wijzigen. Daar ben ik nog niet uit. Ik weet ook niet of de collega's daarop willen reageren.

Mevrouw Griffith (VVD):

Voorzitter. Gelet op de gang van zaken en de tijdsklem waarin u zich bevindt, heb ik geen behoefte aan een tweede termijn.

De heer Schinkelshoek (CDA):

Ik heb ook geen behoefte aan een tweede termijn als ik deze gelegenheid mag gebruiken voor de aankondiging dat ik mijn amendement zal aanpassen zoals de staatssecretaris heeft gesuggereerd.

De heer Kalma (PvdA):

Geen behoefte aan een tweede termijn.

De voorzitter:

Ik stel de heer Van Raak in de gelegenheid om nog een vraag te stellen. Tegen de heer Brinkman zeg ik dat hij altijd nog voor de stemmingen kan aangeven dat die te vroeg komen. Ik zal niets plannen, maar als u er behoefte aan hebt, kan dat altijd nog.

De heer Van Raak (SP):

Het lijkt klein, maar het kan groot zijn. Is het mogelijk om leden van een stembureau die werken in een stembureau buiten hun gemeente, in de eigen gemeente op de negatieve lijst te zetten? Zo kan worden voorkomen dat deze mensen dubbel stemmen.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

De heer Van Raak gaat er dus van uit dat de mensen die op het stembureau werken, fraude zullen plegen. Dat viel mij al op in zijn inbreng. Ik ga daar niet van uit. Zij kunnen in hun eigen gemeente stemmen als zij dit door vervanging op hun eigen stembureau regelen. Ik vind het een beetje raar om dit te regelen. Ik ga ervan uit dat de mensen die daar zitten betrouwbaar zijn.

De heer Van Raak (SP):

Dat doe ik ook. Mensen die op een stembureau zitten, zijn over het algemeen eerlijke mensen, maar wij maken nu een wet en je maakt wetten voor het geval de zon schijnt, maar ook als het regent.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

Wij kunnen dit controleren. Wij kunnen zien waar de mensen hebben gestemd, want dit staat in het proces verbaal. Wij hebben het mogelijk gemaakt dat daarin wordt vermeld dat de leden van het stembureau daar hebben gestemd. Zij mogen dan niet ergens anders hebben gestemd.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De vergadering wordt van 13.50 uur tot 14.20 uur geschorst.

De voorzitter:

Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Naar boven