Vragen van het lid Dezentjé Hamming-Bluemink aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw Van Bijsterveldt-Vliegenthart, over het havo-examen Nederlands 2009, waarin wordt gesteld dat een passage op de website van de VVD neerbuigend is over mensen die gebruikmaken van een uitkering.

Mevrouw Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD):

Voorzitter. 53.000 leerlingen hebben gisteren tijdens hun havo-eindexamen Nederlands een politieke mening opgedrongen gekregen. Wat is er gebeurd? Een VVD-tekst over werk en uitkering, die van de website was gehaald, maakte onderdeel uit van het examen. Niets ten nadele daarvan, natuurlijk. De tekst ging over het standpunt van de VVD dat een uitkering er is voor iedereen die deze nodig heeft. Het is dus een vangnet tussen werk en werk. Wij vinden het socialer om mensen aan een baan te helpen dan dood te knuffelen in een uitkering. Maar bij vraag 21 gaat het echt helemaal mis. Daar staat de volgende stelling: uit de tekst van de VVD spreekt een afwijzende en zelfs neerbuigende houding naar mensen met een uitkering. De meerkeuzeantwoorden laten vervolgens alleen maar bevestiging van deze stelling toe, waarmee je, als je niet links antwoordt, de vraag ook fout beantwoordt.

Voorzitter. Dit is schandalig en onacceptabel. De opstellers van het examen hebben hun persoonlijke politieke opvattingen in een examen verwerkt. Het zijn linkse leugens en het is voor ons echt niet te verteren. Maar dat geldt niet alleen voor ons. Ook leerlingen moeten de kans krijgen hun eigen mening te vormen, en geen politieke voorkeur door de overheid opgedrongen krijgen. Ik heb het dan nog niet eens over mijn partij, die zomaar even door de overheid als asociaal wordt weggezet.

Inmiddels heeft de staatssecretaris laten weten dat de vraag is geschrapt. Daarvoor dank ik haar hartelijk. Het lijkt mij ook de enige juiste keuze. Ik heb zojuist van de staatssecretaris een telefoontje gekregen waarin zij mij en de VVD haar excuses heeft aangeboden voor wat er is gebeurd. Ik heb geaccepteerd en ook daarvoor wil ik haar bedanken. Het siert haar dat zij dit heeft gedaan. Ik zou echter graag willen dat zij deze excuses hier in dit huis herhaalt, want tenslotte wordt hier verantwoording afgelegd. Maar niet alleen dat, ik zou ook graag willen dat aan de leerlingen wordt uitgelegd waarom deze vraag eruit is gehaald en waarom de staatssecretaris deze heeft geschrapt. Is zij daartoe bereid?

Met het schrappen van de vraag en het aanbieden van excuses is het probleem nog niet opgelost. Het feit dat de staatssecretaris zo snel ingreep en de vraag schrapte, toont aan dat de organisaties die rechtstreeks onder minister Plasterk van OCW vallen, hun werk niet goed hebben gedaan. Hoe heeft het kunnen gebeuren dat deze politiek gekleurde vraag terecht is gekomen in een examen? Hoe gaat de staatssecretaris voorkomen dat deze megablunder opnieuw voorkomt?

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Voorzitter. Mevrouw Dezentjé en ik hebben elkaar inderdaad al gesproken. Ik vond dat echt nodig, want toen ik vanochtend deze vraag las, dacht ook ik: hoe heeft dit kunnen gebeuren? Deze vraag hoort inderdaad niet in een examenopdracht thuis. Vragen met een politieke lading waaraan ook een waardeoordeel vastzit, horen überhaupt niet thuis in de examens. Ik heb gemeend direct opdracht te moeten geven om deze vraag in te trekken. In de tweede plaats heb ik gemeend mevrouw Dezentjé te moeten bellen dat ik met deze intrekking haar punt erken en tevens mijn verontschuldiging toon. Ik heb haar daarover persoonlijk gesproken. Ik vond het belangrijk om op deze punten snel actie te ondernemen.

Ik heb zojuist contact gehad met de voorzitter van de CEVO en mijn ongenoegen kenbaar gemaakt over het feit dat dit zo heeft plaatsgevonden. Ik heb hem gevraagd, te onderzoeken hoe dit heeft kunnen gebeuren, om daaruit lessen te trekken voor de toekomst.

Het beeld dat de examens in zijn totaliteit niet zouden kloppen, wil ik niet onderstrepen. Integendeel, daar neem ik afstand van. Jaarlijks worden er in Nederland zo'n 400 examens afgenomen, waar gemiddeld 30 vragen worden gesteld. Dat komt neer op ongeveer 12.000 vragen per jaar. Die worden in de loop van het jaar door docenten geformuleerd. In 99,9% van de gevallen gaat dat gewoon heel goed. Wij moeten blij zijn dat de inspanning en de betrokkenheid vanuit het onderwijsveld er is. De vragen zijn bestemd voor het toetsen van de kennis, en dat wordt adequaat gedaan. Maar waar gehakt wordt, vallen spaanders. Er schiet soms wel eens een vraag doorheen waarvan wij moeten zeggen: zo kan dat niet. In het verleden hebben wij dat ook wel eens gezien. Eén ding is dan belangrijk, namelijk dat er adequaat wordt opgetreden, en dat heb ik gedaan.

De laatste vraag van mevrouw Dezentjé was: kan er uitleg worden gegeven aan alle leerlingen? Welnu, neem van mij aan dat dit besproken wordt op scholen. Het intrekken van een vraag is iets dat al zo'n beetje de hele dag in het nieuws is. Ik maak mij er geen enkele zorg over dat de leerlingen zich bewust zijn van het feit dat deze vraag door deze staatssecretaris als echt fout is bestempeld.

Mevrouw Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD):

Voorzitter. Wat is het oordeel van de staatssecretaris? Is hier sprake van een incident? Hoe gaat de staatssecretaris zorgen voor politiekneutraal onderwijs, waardoor leerlingen hun eigen mening kunnen vormen? Hoe voorkomt zij dat politieke voorkeuren worden opgedrongen? Vorig jaar signaleerde de VVD-fractie dat er in een geschiedenisboek stond dat Pim Fortuyn door een onbekende man was vermoord. Dat is een beetje raar, net zoals de vraag in het inburgeringsexamen waar iemand naartoe moet als hij wordt gediscrimineerd, waarop het juiste antwoord is: naar de FNV. Wil de staatssecretaris daar nog even een reactie op geven? Intussen loopt mijn mailbox namelijk vol met allerlei andere voorbeelden.

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Voorzitter. Het lijkt er haast op dat onderwijs geven mensenwerk is. Dit wordt nog maar eens bevestigd door wat hier vandaag is gebeurd. Er kunnen fouten worden gemaakt. Per jaar worden er op scholen honderden boeken voor ons onderwijs uitgedeeld. Duizenden vragen worden in het kader van examens opgesteld. Mij gaat het erom dat die vragen in 99,9% van de gevallen goed zijn. Wel wil ik lering trekken uit wat er is gebeurd. Daarom vraag ik de voorzitter van de Centrale Examencommissie Vaststelling Opgaven om dit uit te zoeken, om na te gaan waar het fout gegaan is en wat er moet worden verbeterd om dit in de toekomst te voorkomen. Ik vind dat dit een adequate reactie is. Als de voorzitter van de CEVO goede suggesties heeft – binnen ons gebouw zijn er ook wel suggesties voor – zal ik de nodige maatregelen nemen om zo veel mogelijk te voorkomen dat dit soort incidenten voorkomen. Ik herhaal wel dat het mensenwerk blijft.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter. Allereerst verdient de staatssecretaris complimenten voor haar doortastende optreden. Dat wil ik gezegd hebben. Toch heb ik nog een punt van kritiek. De staatssecretaris vraagt zich af hoe dit heeft kunnen gebeuren. Het is wel gebeurd. Later zei zij: wij hebben in het verleden wel eens iets gehad. Inderdaad. Ik herinner mij nog heel goed dat mijn partij ooit eens een beurtje kreeg. Ook toen hebben wij hier gestaan en ook toen zijn er afspraken gemaakt en is de CEVO benaderd. Ik heb altijd nog de indruk dat wij de CEVO hoger moeten inschalen dan een ezel, maar een ezel in het algemeen stoot zich geen twee keer aan dezelfde steen. Hier gebeurt het toch wel weer. Ook in de toekomst wordt dit niet uitgesloten, want het is mensenwerk, maar het zou toch maximaal uitgesloten moeten worden. Natuurlijk, waar gehakt wordt, vallen spaanders. Dat snap ik, maar wat mij betreft zou er een tandje bij kunnen.

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Ik ben het van harte eens met de heer Van der Vlies. Wij moeten gewoon nagaan of wij nog meer verbeteringen kunnen aanbrengen om iets dergelijks te voorkomen. Nu gebeurt het in de secties. De voorzitters van de secties zijn per thema verantwoordelijk, omdat er zo ontzettend veel vragen zijn. Zij kunnen er echt goed naar kijken. Op dit moment werken de secties onder verantwoordelijkheid van de CEVO, maar de directie Voortgezet Onderwijs en ik overwegen om de CEVO zelf nog eens alle vragen helemaal te laten doornemen. Dat is een mogelijkheid, al wil ik eerst goed weten waardoor het mis heeft kunnen gaan om te voorkomen dat ik denk het met een ingreepje te kunnen verhelpen, terwijl een volgende keer blijkt dat er nog een onderdeeltje is dat wij beter hadden kunnen doen en beter hadden kunnen ondervangen, zoals de heer Van der Vlies schetst. Ik volg hem dus, maar wil eerst zo zorgvuldig zijn dat ik te weten kom welk traject er is gevolgd, zodat ik inzicht krijg in wat ik eraan kan doen om het te verbeteren.

De heer Van der Ham (D66):

Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris dat zij zo snel heeft ingegrepen. Het is goed dat zij nagaat hoe zij dergelijke incidenten kan voorkomen. Meningen mogen best in zaken voorkomen, maar dan moet het wel om een diversiteit aan meningen gaan. Voor de rest wil ik alleen toevoegen dat elke referentie aan het VVD-verkiezingsprogramma onjuist is, willen wij goed onderwijs geven.

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Dat laatste laat ik maar even voor rekening van de heer Van der Ham. Ik ben kritisch op meningen, op persoonlijke meningen van docenten. Wij moeten daar verre van blijven. Ik vind dat wij het echt zo veel mogelijk op feiten moeten houden. Vervolgens moeten wij aan jongeren vragen om hun mening te geven. Dat vraag je eigenlijk uiteindelijk in een examen.

De heer Jan de Vries (CDA):

Voorzitter. De CDA-fractie is van mening dat het beoordelingsvermogen van jongeren niet moet worden onderschat. Toch zegt zij met de VVD-fractie dat het schandalig en onacceptabel is dat juist in een examen Nederlands een VVD-tekst wordt gebruikt. Gelukkig is de staatssecretaris bereid om ook lessen te leren voor de toekomst. Onze vraag is of zij bereid is om in een volgend examen een CDA-tekst te gebruiken, waarvan de kwaliteit van het Nederlands ver boven die van de VVD zal uitgaan. Wij zijn graag bereid om haar teksten te verstrekken.

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Voorzitter. U begrijpt dat ik deze vraag helemaal moet laten liggen. Het is echt aan de examensecties die zich daarover buigen. Ik zou mij daarmee niet willen bemoeien. Als men een CDA-tekst gebruikt – ongetwijfeld zijn er vele goede te vinden van de partij van de heer De Vries en toevallig ook de mijne, daar ben ik van overtuigd – zal die zeker kunnen worden benut, maar dat is niet het doel. Het doel is gewoon een mooie, objectieve vraagstelling, om bij de jongeren dat te toetsen waar het om gaat: hun kennis.

De heer Bosma (PVV):

De vragen van mevrouw Dezentjé gingen over het eindexamen havo. Aanstaande dinsdag om 9.00 uur vindt het eindexamen havo aardrijkskunde plaats. Onze jeugd heeft moeten leren uit het boek Wereldwijs: Nederland als leefomgeving. De Al Goregeur druipt je tegemoet. Het is één grote klimaathysterie. Om maar één ding te noemen: er wordt gesproken over scenario's waarin het alleen maar gaat over temperatuurstijging, terwijl heel veel wetenschappers juist zeggen dat er geen sprake meer is van een temperatuurstijging. Welke garanties kan de staatssecretaris geven dat aanstaande dinsdag om 9.00 uur onze kinderen niet zullen worden gepest met Al Gorevragen op hun havo-eindexamen aardrijkskunde?

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Wat ik aan de CEVO heb gevraagd, is vanzelfsprekend of het hierbij blijft, dan wel of ik nog meer kan verwachten. Daar ben ik niet van gediend. Dat kijkt men op dit moment na, maar ik ken de vragen niet. Dat is het bijzondere van onze eindexamens. Het is maar zo'n klein clubje mensen dat die vragen kent en dat is maar goed ook, want zij moeten echt geheim blijven. Ik ga er ervan uit, net als al die andere keren waarin de vele duizenden vragen er correct in stonden, dat dat ook hier het geval zal zijn.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Voorzitter. Ik geef de staatssecretaris een compliment voor haar adequate handelen. Ik roep haar op om dat veel breder te doen. Het gebeurt in het onderwijs veel vaker dan alleen bij schriftelijke stukken dat er gewoon politieke indoctrinatie plaatsvindt. Het gebeurt dat ik word benaderd door leerlingen van lagere scholen die als zij op school vertellen dat hun ouders iets doen voor Trots op Nederland worden uitgemaakt voor Hitler. Het gebeurt dat hoogleraren politicologie Trots op Nederland wegzetten als een extreem racistische partij. Dat gebeurt allemaal binnen het onderwijs, een links bolwerk. Ik vraag de staatssecretaris wat voor maatregelen zij gaat nemen om dit soort wantoestanden, deze schandalige, niet te tolereren praktijken, tegen te gaan.

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Ik ben het van harte eens met mevrouw Verdonk dat dit soort zaken niet mag voorkomen. U begrijpt dat ik niet op scholen kan kijken wat er individueel wordt gezegd en gewisseld tussen docenten, leerlingen en ouders. Wij hebben klachtencommissies op scholen, wij hebben het Landelijk Bureau ter bestrijding van Rassendiscriminatie. Als mensen dit ervaren, dienen zij daar een klacht in te dienen, bij de school of bij de inspectie. Ik ben het ermee eens dat het niet mag gebeuren wat mevrouw Verdonk noemt. Daar waar het wel gebeurt, komt het als mensen een klacht indienen ook in beeld en moet er ook iets mee worden gedaan. Dat is wel de weg die ik heb te gaan, omdat ik onmogelijk de vele duizenden docenten op hun individuele uitspraken zou kunnen controleren, zo ik dat mocht willen.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Lesmateriaal moet evenwichtig zijn en de verschillende meningen moeten aan de orde komen. Daar ben ik het mee eens. De SP kijkt ook al een tijdje naar lesmateriaal. Dat is soms verbazend. Er is echt soms sprake van propaganda, met name voor Europa. Ik heb hier Europa in twaalf lessen voor mij, van het Voorlichtingsbureau van het Europees Parlement, met vragen als "wat is het nut van de Europese Unie" en "welke voordelen heeft zij haar burgers al gebracht?" Dat is uitsluitend een positieve benadering. De staatssecretaris zei net dat lesmateriaal evenwichtig moet zijn. Kan ik haar een lijstje overhandigen met deze voorbeelden, zodat zij daarop maatregelen kan nemen?

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Lijstjes mogen mij altijd worden overhandigd, maar de vraag is even of ik er iets mee zal doen. Wij hebben met elkaar de commissie-Dijsselbloem gehad, die gaat over het wat en het hoe. Die commissie heeft gezegd: het wat is aan Den Haag, aan de politiek en aan de overheid. Het gaat er om wat je aan het eind moet kennen en kunnen. Het "hoe" is aan de school. De heer Van Dijk zal het er misschien niet mee eens zijn dat evangelische scholen over het scheppingsverhaal zeggen wat zij daarover willen zeggen. Maar ouders maken uiteindelijk de keuze voor een school. Ik bemoei me niet met het "hoe". Het is mijn taak om ervoor te zorgen dat de kinderen kennen wat zij moeten kennen en kunnen wat zij moeten kunnen. Ik ga over het "wat". Daarop worden zij getoetst. Daarvoor zijn de examens zo belangrijk. Daarom was ik zo gebeten toen ik vanochtend deze vraag zag, waarvan ik oprecht van mening ben dat het niet kon.

De heer Dibi (GroenLinks):

Ik wil terugkeren naar het onderwerp van de mondelinge vragen. Elke politieke partij wil nu even zijn eigen puntje inbrengen. Afgezien van het feit dat het feitelijk correct is dat de VVD neerbuigend is tegenover mensen die een uitkering krijgen, hoort dit niet thuis in een examen. Kan de staatssecretaris voortaan voordat de examens plaatsvinden een soort partijpolitieke scan laten uitvoeren om ervoor te zorgen dat dit niet meer gebeurt? Wij worden allemaal wel eens gedemoniseerd.

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Religieuze en politieke gevoeligheden behoren tot de criteria die bij de toetsing moeten worden gehanteerd. Als het goed is, gebeurt dat dus ook. In dit geval is er iets doorheen geglipt wat echt niet had gemogen. Vandaar dat ik het nakijk, ondanks het feit dat ik van mening ben dat het structureel goed is geregeld.

Mevrouw Besselink (PvdA):

Uit het debat dat wij nu voeren, wordt al duidelijk dat sprake is van een glijdende schaal. Wij moeten absoluut voorkomen dat 150 Kamerleden straks alle examens moeten gaan goedkeuren. Daarom vraag ik de staatssecretaris hoe vaak dit gaat gebeuren en waar voor haar de grens ligt waarbij zij gaat ingrijpen. Het is het jaar van Darwin. Ik kan mij daarom voorstellen dat in een biologie-examen een vraag over de evulatietheorie voorkomt. Gaat de staatssecretaris daarop straks mogelijk ook ingrijpen omdat deze voor sommigen evenmin wetenschappelijk is onderbouwd?

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Daarom ben ik ook zo blij dat vakmensen zich met dit soort zaken bezighouden. Wat zouden wij een hoop debatten moeten voeren als wij alle 12.000 vragen hier gingen behandelen. Iedereen zou er wel een andere visie op hebben. Het is daarom goed dat dit op afstand is geplaatst. Het is ook goed dat er iemand verantwoordelijk voor is en dat zij aanspreekbaar is. Die heeft nu gezegd dat zij het willen hebben uitgezocht, er lessen uit getrokken wil hebben, en eventuele verbeteringen aangebracht. That's it.

De voorzitter:

Ik dank de staatssecretaris. Wij gaan over naar de laatste vraag.

Naar boven