Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Kant aan de minister-president, minister van Algemene Zaken, over de verkoop van Essent.

De voorzitter:

Ik heet de minister-president van harte welkom.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. De Nederlandse energiebedrijven dreigen te worden verkwanseld. Als zij worden verkocht, hebben wij er straks niets meer over te zeggen. Hebben wij dan niets geleerd van de kredietcrisis? Hebben wij dan niets geleerd van het op de markt gooien van publieke voorzieningen, bijvoorbeeld de bussen en de thuiszorg? Hebben wij dan niets geleerd van hoe onze kranten van de PCM, onze Hoogovens en onze ABN AMRO Bank in de buitenlandse uitverkoop gingen? Kijken wij nu toe hoe Essent en Nuon de volgende prooi zijn?

Een nutsvoorziening verpats je niet aan de hoogste bieder. Zelfs grote pleitbezorgers van meer markt en minder overheid, zoals Hans Wiegel, Jan Terlouw en Bernard Wientjes van de werkgevers, hebben zich uitgesproken tegen verkoop. Ondanks een dringende oproep van de Tweede Kamer en de regering vorige week besloot Brabant afgelopen vrijdag om Essent wel te verkopen. Provincies en gemeenten gaan allemaal hun eigen weg en maken hun eigen afwegingen, gebaseerd op hun eigenbelang, maar het gaat hier om algemeen en nationaal belang.

De minister-president was tot nu toe onzichtbaar in deze kwestie; een passieve toeschouwer. Maar hij moet toch echt zijn verantwoordelijkheid nemen. Minister-president, neem de regie. Als geen ander bent u verantwoordelijk voor het bewaken van het algemeen en nationaal strategisch belang. Roep alle publieke aandeelhouders bij elkaar voor een nationaal beraad, om in overleg met hen de verkoop van onze publieke energiebedrijven te stoppen.

Minister Balkenende:

Voorzitter. Ik zeg mevrouw Kant dank voor haar vragen. Dit is een onderwerp dat velen bezighoudt. In die zin begrijp ik ook de vragen die zij naar voren brengt. Bij de discussie rondom de verkoop van energiebedrijven, is het wel goed om acht te slaan op het systeem waarvoor wij hebben gekozen. Dat systeem is dat er kan worden gesplitst. De netten blijven in overheidshanden, dat hangt samen met de leveringszekerheid, maar de productie- en leverantiebedrijven kunnen worden verkocht. Zo is het systeem en dat doet zich op het ogenblik ook voor.

Mevrouw Kant zegt dat ik een passieve toeschouwer ben. Dan zeg ik: dat is helemaal niet zo. Het is niet zo dat de premier zich met elk dossier bezighoudt als het gaat om het terrein van de vakministers. Natuurlijk heb ik mijn verantwoordelijkheid, met het kabinet, ten aanzien van de wetgeving. Die wetgeving heeft de Tweede en de Eerste Kamer gepasseerd en daardoor is splitsing mogelijk.

En dan wat betreft het nationaal belang. Er is altijd gezegd dat leveringszekerheid buitengewoon belangrijk is. Dat is ook de reden waarom de netten in openbare handen zijn. Maar de bedrijven zelf kunnen in aanmerking komen voor verkoop.

Dan is het ook nog eens zo dat de provinciale staten bijvoorbeeld degenen zijn die erover gaan. Mevrouw Kant refereert aan de besluitvorming in Brabant, vorige week. Hoe werkt het systeem nu? Het is dan aan de minister van Economische Zaken om een oordeel te geven over het splitsingsplan van Essent. Dat is dan weer noodzakelijk voor de verdere gang van zaken.

Wat nu gebeurt, is dat wij hebben gekozen voor een systeem, namelijk van splitsing. Dat heeft het parlement gepasseerd. Daar is een wettelijke regeling voor. Degenen die over de aandelen gaan, in dit geval bijvoorbeeld provinciale staten, maken een keuze. Daarmee kun je het eens of oneens zijn. De minister van Economische Zaken heeft daarin haar rol te vervullen. Wat mevrouw Kant wil, is iets heel anders. Zij wil dat ik eigenlijk geen rekening houd met het systeem zoals dat geldt. Dat wil ik niet, want het gaat ook om de consistentie van wetgeving.

Mevrouw Kant (SP):

Ik vind het een beetje teleurstellend dat u zich verschuilt achter allerlei formele argumenten. U hebt het over de Splitsingswet. Dat is niet het systeem waarvoor wij hebben gekozen, maar de situatie zoals zij nu is. U geeft louter formele argumenten waarom u er niet over gaat. Mijn vraag is waarom u er niet voor zorgt dat u er wel over gaat. Ik heb u alleen maar gevraagd om uw verantwoordelijkheid te nemen als minister-president van dit land, met het oog op het nationale en strategische belang van de positie van publieke energiebedrijven die nu verkocht dreigen te worden. Haal de aandeelhouders lokaal en regionaal bij elkaar, ga om de tafel zitten, en spreek over hoe wij dit gaan oplossen, tenzij u zegt dat dit u worst is, maar dat hoop ik niet. U verschuilt zich alleen maar achter formele argumenten. U kunt als minister-president van ons land toch niet zeggen dat het u niet interesseert of onze energiebedrijven worden verpatst aan buitenlandse bedrijven? Als u dat wel interesseert, dan neemt u uw verantwoordelijkheid. Neem de regie en ga met de aandeelhouders om de tafel zitten om de uitverkoop te stoppen.

Minister Balkenende:

De besprekingen van Essent en Nuon hebben natuurlijk een geschiedenis. Dat heeft indertijd tot niets geleid. Bovendien is 50% van de energiebedrijven al in handen van buitenlandse eigenaars. Het is dus niets nieuws. Wij moeten oog hebben voor de belangen van de cliënt, voor de leveringszekerheid. Om die reden zijn de netten in overheidshanden. Concurrentie tussen bedrijven is gunstig voor consumenten. Er is een systeem van meer aanbieders, waardoor consumenten een keuze kunnen maken. Het huidige systeem is evenzeer in het belang van de consument. Concurrentie leidt nu eenmaal tot prijsvoordelen. In het kader van de Splitsingswet is gesproken over overname door buitenlandse investeerders. Dat kan juist van belang zijn, omdat er dan grotere eenheden ontstaan. Dat kan schaalvoordelen meebrengen. Tegen die achtergrond zie ik niet in waarom ik plotseling een ander spoor moet gaan bewandelen. U zegt dat u niet voor dat systeem hebt gekozen. Het is waar dat u er niet voor hebt gekozen, mevrouw Kant, maar het parlement wel.

De heer Van der Vlies (SGP):

De minister zegt dat de Splitsingswet er is en dat wij moeten staan voor de eventuele consequenties daarvan. Er zijn echter nog twee hobbels, waarvan één nieuwe. Toen de Splitsingswet werd behandeld, werd uitgegaan van het perspectief van een level playing field op Europees niveau wat betreft de splitsing in productie en distributie. De tweede hobbel was al langer bekend, namelijk de positie van de kerncentrale Borssele, met name de economische en juridische eigendom. Die positie wijkt af van wat de Kamer voor ogen staat.

Minister Balkenende:

De discussie over het level playing field ken ik zeer wel. Wij hebben in Nederland gekozen voor de Splitsingswet. Daar zijn goede motieven voor. Die motieven heb ik net geschetst. De minister van Economische Zaken heeft de opdracht om de splitsingsplannen te beoordelen en van commentaar te voorzien. Daar zal zij ongetwijfeld over van gedachten wisselen met de Kamer.

Statutair is geregeld dat de kerncentrale Borssele in overheidshanden zal zijn. De positie is de taak van degenen die over de aandelen gaan. Ik dacht dat de minister van Economische Zaken daar al verschillende keren over heeft gesproken met de Kamer.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Op het laatste punt wil ik even doorgaan en dan met name over het algemene en het nationale belang. Daar gaat de minister-president natuurlijk over. Hij weet ook dat de Kamer vorige week na een zinderende stemming een motie heeft aangenomen, waarin staat dat het juridische en economische eigendom van de kerncentrale Borssele in overheidshanden moet blijven. Ik hoor graag de visie van de minister-president daarop, met name in het licht van de goedkeuring van die splitsing.

Minister Balkenende:

Ik heb uiteraard kennis genomen van de uitspraak van deze Kamer. In antwoord op de vraag van de heer Van der Vlies heb ik aangegeven dat het nu statutair zo geregeld is dat de kerncentrale eigendom van de overheid is. Nu ligt er een uitspraak van de Kamer. Dit zal een vervolg krijgen in het debat tussen investeerders en de kerncentrale. Dat is ook de verantwoordelijkheid van de minister van Economische Zaken. Zij heeft contacten met het veld. Zij moet bezien hoe recht kan worden gedaan aan de uitspraak van de Kamer. Daar doe ik nu verder geen uitspraken over.

De heer Graus (PVV):

Het is weer zover. De minister-president praat een non uit het klooster. Hij brengt de leveringszekerheid en de betaalbaarheid in gevaar en hij wil ons afhankelijk maken van het buitenland. Energie is een primaire levensbehoefte, want daar komt het op neer. Ik zal het kort samenvatten, zodat de mensen thuis het ook kunnen volgen.

De voorzitter:

Mijnheer Graus, als u dat in één minuut kunt doen, is het knap. Ik zou het kort houden en een vraag stellen.

De heer Graus (PVV):

Ik heb twee vragen, mevrouw de voorzitter. Is de minister-president bereid om al zijn macht en kracht te gebruiken en desnoods het vernietigingsbesluit in te zetten dat ook in de motie van de PVV stond om deze verkoop tegen te gaan?

Minister-president, u bent de hoeder van de Nederlandse schapen. Luister eens naar het volk in plaats van naar die batterij ambtenaren die al twintig jaar zitten vastgeroest!

Minister Balkenende:

Voorzitter. De leveringszekerheid is nu juist gewaarborgd doordat de netten in overheidshanden zijn. Dat is dus geen punt van discussie.

De heer Graus vindt het schadelijk als het bedrijf in buitenlandse handen komt. Voor 50% is dat al het geval. Ik vind het dan ook niet terecht om op deze manier te spreken over eigendom dat in buitenlandse handen is.

Ik vind het nog veel te vroeg om te zeggen dat het vernietigingsbesluit zou moeten worden gehanteerd, maar ik zal daarover uiteraard met de minister van Economische Zaken spreken. Ik heb al aangegeven wat ons te doen staat en zij zal daarover ongetwijfeld met uw Kamer spreken.

De heer Van der Ham (D66):

Ik ben het helemaal eens met de minister-president die zei dat een Europese energiemarkt juist voor consumenten van groot belang is, dat Nederlandse bedrijven overigens ook actief zijn in andere delen van Europa en dat dit helemaal niet zo slecht gaat. Als het echter gaat om Essent en RWE, dan is het ook voor D66 wel van groot belang dat het element splitsing wel serieus wordt genomen. Wij hebben afgesproken dat Essent alleen maar mag worden gekocht door een gesplitst bedrijf, maar RWE is niet gesplitst. In het debat vorige week heeft de minister van Economische Zaken gezegd dat als dat bedrijf niet goed gesplitst is zij desnoods bij de Europese Commissie aan de bel zal trekken en daar zal bezien of het wel dan wel kan doorgaan. Ik neem aan dat die belofte aan de Kamer, zeker na het voornemen van Noord-Brabant, nog steeds staat.

Minister Balkenende:

Aan hetgeen de minister hier heeft gezegd heb ik uiteraard niets toe te voegen. Ik ben overigens blij met de opmerking van de heer Van der Ham – dat was een nuancering van andere commentaren – dat internationalisering op zich helemaal niet slecht hoeft te zijn. Het hangt puur af van de vraag wat de consument ermee opschiet, wat het voor de prijs betekent en wat voor de concurrentieverhoudingen. Bovendien heeft hij gelijk als hij zegt dat Nederlandse bedrijven ook actief zijn in andere landen.

De heer Jansen (SP):

Voorzitter. Gisterenmiddag kwam in België in de publiciteit dat gemeenten in België hun aandelen Luminus – het een na grootste energiebedrijf – willen verkopen aan een Frans bedrijf, waardoor er bijna een monopolie zou ontstaan. De goede vriend en collega van de minister-president, de christendemocraat Kris Peeters, zei daarover letterlijk het volgende: "Het is belangrijk dat er een kapitaalverankering van sleutelsectoren voor onze economie blijft bestaan om zo mee te kunnen beslissen over investeren en ontwikkelingen." Dat is het citaat van de heer Peeters. Hoe kan het zijn dat de heer Peeters als minister-president van Vlaanderen zijn verantwoordelijkheid op dit punt en deze minister-president niet?

Minister Balkenende:

Ik kan dit niet helemaal overzien, het is ook nieuw voor mij. Overigens ben ik graag bereid om hierover nog eens met de heer Peeters van gedachten te wisselen als ik hem tegenkom, wij kunnen inderdaad goed met elkaar overweg. Maar wij maken een zelfstandige afweging. Als het gaat om bedrijven die in Nederlandse of in buitenlandse handen zijn, heb ik zo-even al aangegeven dat het feit dat bedrijven in buitenlandse handen zijn op zich helemaal niet negatief hoeft te zijn. De vraag is waar de consument het meeste mee opschiet. Het feit dat de helft van de Nederlandse bedrijven al in handen is van buitenlandse eigenaren zou toch tot enige bescheidenheid moeten leiden. Dat is eigenlijk alles wat ik erover wil zeggen. Je kunt niet alles over een kam scheren, situaties kunnen verschillend zijn, zelfs per land en per bedrijf!

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Het is goed om uit de mond van de minister-president te horen "wat schiet de consument ermee op?" en niet het soort verbanden als: concurrentie leidt altijd automatisch tot prijsvoordeel. De minister-president sprak over leveringszekerheid en volgens mij is dat wel wat anders dan transportzekerheid. Ik zou hem vooral willen aanspreken op zijn rol op Europees niveau. Energie is een Europees vraagstuk. Wat is zijn inzet als hij zijn collega's bij verschillende Europese ontmoetingen ontmoet? Is hij bereid om ook het punt van het level playing field aan de orde te stellen op een van de eerstvolgende vergaderingen?

Minister Balkenende:

Voorzitter. Het is een goed punt dat mevrouw Wiegman naar voren brengt. Dat is een goed signaal vanuit de Kamer. Er moet altijd een level playing field zijn en dat moet iedere keer naar voren worden gebracht, zoals wij ook steeds doen.

Zij heeft gelijk dat het denken over energie internationaal is geworden. De discussies die wij in het verleden in de Europese Raad hebben gehad over het thema energie, zeg de laatste vier, vijf jaar geleden, waren echt van een andere orde dan nu. Er wordt veel over deze thematiek gesproken. Ook heb ik regelmatig met de voorzitter van de Europese Commissie gesprekken over het systeem van energielevering en alles wat daarmee samenhangt. Ik zeg graag toe dat ik deze punten, zoals het level playing field, uiteraard aan de orde zal stellen op die niveaus waarop dat relevant is.

Naar boven