Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 18 februari 2009 over materieel.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Voorzitter. Wij hebben het nog steeds over hetzelfde kabinet dat miljarden wil uitgeven om de huidige gevechtsvliegtuigen te vervangen. Voordat je zo'n besluit neemt, is het goed om te weten of het wel nodig is om de F-16 nu af te stoten. We zitten per slot van rekening midden in een kredietcrisis. Zelfs zonder die crisis is er reden genoeg om eens kritisch te kijken naar de noodzaak van deze grootste militaire order in de geschiedenis van dit land. Ik heb de indruk dat de F-16 veel langer kan vliegen dan Defensie aangeeft en dat de kosten daarvoor aanzienlijk lager zijn dan wat de vervanging van de F-16 zou kosten.

De Kamer heeft per motie om een onderzoek naar de end-life update van de F-16 gevraagd, waarbij onafhankelijkheid en transparantie gewaarborgd zouden moeten zijn. Dat hebben wij niet gekregen. We hebben wel interessante rekensommen gehad. De staatssecretaris wil plotseling substantieel meer vlieguren per toestel gaan maken. Het lijkt bijna alsof hij de F-16 wil laten verslijten, zodat de redenering kloppend wordt dat dat toestel vervangen moet worden. Op dat soort onduidelijke voornemens kunnen wij geen besluiten baseren. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de Van Velzenberaadslaging,

overwegende dat de Kamer de regering verzocht heeft, het onderzoek naar de end life update van de F-16 zo op te zetten dat de onafhankelijkheid en transparantie van dit onderzoek gewaarborgd zijn (26488, nr. 87);

overwegende dat de Kamer een brief over de levensduur van de F-16 heeft ontvangen, maar geen onderzoek naar de mogelijkheid om langer door te vliegen met de F-16 waarbij onafhankelijkheid en transparantie gewaarborgd zijn;

verzoekt het kabinet, uitvoering te geven aan de motie op stuk 26488, nr. 87, door een onafhankelijk onderzoek uit te laten voeren naar het aantal uren dat de huidige F-16's nog kunnen vliegen en de kosten van eventueel noodzakelijke modificaties in kaart te laten brengen;

verzoekt het kabinet tevens, de Kamer over de uitkomst daarvan te informeren voordat tot aanschaf van de JSF-testtoestellen wordt overgegaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Velzen, Brinkman en Peters. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 92(31700 X).

De heer Boekestijn (VVD):

Ik heb het genoegen gehad om samen met mevrouw Van Velzen een reis naar Zweden en naar de Verenigde Staten te maken. Wij hebben daar met veel mensen gesproken die over grote deskundigheid beschikken over het onderwerp dat zij aansnijdt en waarover ook haar motie gaat. Daarbij werd ons verteld dat er geen enkel land in de wereld is dat geïnteresseerd is in een end-life update van de F-16. Dat betekent dat er allerlei redenen zijn waarom dat niet zo aantrekkelijk is. Waarom komt mevrouw Van Velzen dan toch met deze motie?

Mevrouw Van Velzen (SP):

Misschien moet ik het dictum nog een keer voorlezen voor de heer Boekestijn. Ik heb namelijk niet gesproken over een end-life update. Ik heb gevraagd hoeveel vlieguren er zijn gemaakt, hoeveel vlieguren er nog gemaakt kunnen worden en wat de eventuele bijkomende kosten daarvoor zijn. Ik ben er niet van overtuigd dat een end-life update het beste besluit is, maar ik wil dat besluit wel kunnen baseren op feiten, getallen en bedragen. Deze staatssecretaris heeft de Kamer niet gemeld hoeveel het gaat kosten. Helemaal niets. Er is geen onderzoek geweest. Ook het prikken van "wij gaan vanaf nu 200 vlieguren per toestel maken" is gebaseerd op een analyse die wij niet kennen. Die komt bovendien nogal verrassend uit de lucht vallen, een paar dagen nadat iets heel anders gemeld was. De analyse wijkt ook heel erg af van het aantal vlieguren dat nu gemaakt wordt, terwijl wij midden in een missie zitten waarbij toch stevig gevlogen wordt, en waarbij, als wij de staatssecretaris mogen geloven, de vliegtuigen stevig verslijten. Ik kan het allemaal niet duiden. Wij hebben uitgesproken – weliswaar zonder de steun van de VVD-fractie, dat weet ik – dat wij een onafhankelijk onderzoek willen hebben, of in ieder geval een onderzoek waarbij de onafhankelijkheid en de transparantie gewaarborgd zijn. Laten wij dat dan gewoon doen. Moties moeten uitgevoerd worden. Daar zal de voorzitter het ook mee eens zijn.

De heer Boekestijn (VVD):

Het is het goed recht van mevrouw Van Velzen om allemaal moties in te dienen. Maar deze oplossingsrichting betekent natuurlijk wel dat zij niet zal gaan voor de JSF of voor de Saab, maar dat zij eigenlijk gaat voor doorvliegen met de F-16. In Amerika hebben wij heel veel informatie gekregen over de bezwaren die er kleven aan doorgaan met de F-16. Zou ik mevrouw Van Velzen ertoe mogen verleiden om daarop toch even te reageren? Hoe staat zij daarin? Denkt zij echt dat het een begaanbare weg is, terwijl zoveel deskundigen ons hebben verteld dat het geen begaanbare weg is?

Mevrouw Van Velzen (SP):

Als ik de heer Boekestijn hoor, denk ik altijd: luisteren is ook een vak. Ik heb een motie ingediend waarin ik vraag om een onderzoek om de feiten op tafel te krijgen. Heb ik hier gezegd dat wij moeten doorvliegen met de F-16? Ik dacht het niet. Ik denk dat het een goede optie is, maar in deze motie wordt gewoon gevraagd om de feiten boven water te krijgen. Als er iets is wat wij in de Kamer moeten doen, dan is het: een beetje ratio in het debat brengen. Wij moeten besluiten baseren op feiten. Wij hebben het over een miljardenuitgave. Mogen wij dan de feiten op tafel krijgen? Mag de VVD-fractie daar ook achter staan? Dat lijkt me toch wel. Ook de heer Boekestijn staat hier immers in het belang van de belastingbetaler.

De voorzitter:

Dit is een VAO. Wij hebben dit onderwerp nu twee keer gewisseld.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Mijn dank is groot.

De voorzitter:

Dat hoeft nou ook weer niet.

Mevrouw Van Velzen (SP):

U krijgt het er gratis bij.

De voorzitter:

Ik hoef niets gratis te krijgen. Ik wil gewoon betalen als het nodig is.

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Voorzitter. Tijdens het algemeen overleg van 18 februari heeft de staatssecretaris een poging gedaan om ons uit te leggen waarom opeens, als een duveltje uit een doosje, pas in derde instantie, het aantal vlieguren van de F-16 voor de komende jaren verhoogd dient te worden van 175 naar 200 uur per jaar per toestel. De staatssecretaris is wat ons betreft niet helemaal geslaagd in die uitleg. Mede omdat de Kamer bij de defensiebegrotingen tot 2003 cijfermatig geïnformeerd is over zowel het aantal geplande als het aantal gerealiseerde vlieguren van de F-16's, dien ik mede namens de collega's Van Velzen, Brinkman en Peters de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de Eijsinkberaadslaging,

overwegende dat de Kamer bij motie-Eijsink c.s. (26488, nr. 87) de regering in mei 2008 verzocht heeft om een onafhankelijk en transparant onderzoek naar de end life update van de F-16;

van mening dat de brief van de staatssecretaris van Defensie van 18 december jongstleden daar niet aan voldoet, omdat deze onder andere geen feitelijke informatie bevat over de concrete mogelijkheden en kosten van een eventuele end life update van de F-16;

tevens overwegende dat daarna pas in derde instantie door de regering is aangegeven dat voor de komende jaren alsnog dient te worden uitgegaan van een substantieel verhoogd aantal vlieguren van 200 per jaar per F-16;

ook overwegende dat de Kamer tot 2003 cijfermatig op de hoogte is gehouden van zowel het aantal geplande als het aantal gerealiseerde vlieguren van de F-16's per kalenderjaar;

verzoekt de regering, de Kamer voor 1 april a.s. in ieder geval nog de feitelijke gegevens te verschaffen over de ontwikkeling van zowel het aantal geplande als het aantal gerealiseerde vlieguren van de F-16's per kalenderjaar sinds 2003 en in dat licht een verdere onderbouwing te geven van de verwachting dat nu voor de komende jaren alsnog dient te worden uitgegaan van gemiddeld 200 gerealiseerde vlieguren per jaar per toestel,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Eijsink, Van Velzen, Brinkman en Peters. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 93(31700 X).

Staatssecretaris De Vries:

Voorzitter. Ik dank de Kamer voor haar inbreng bij dit onderdeel van de discussie. In de kern gaat de discussie over de vraag wat de reden is voor het tijdstip waarop de Kamer iets ontvangt en of de informatie daarover voldoende duidelijk is. In het vorige debat is ook aan de orde geweest dat vlieguren of leeftijd op zichzelf vaak niet de bepalende redenen zijn waarom Defensie materieel vervangt. Ook andere elementen spelen er een rol bij. Bij het feit dat wij de YPR vervangen door de CV-90, is geen discussie geweest over de vraag of de YPR nog langer kon doorrijden. Wij vonden dat de YPR met de huidige ontwikkeling van de geweldsspiraal onvoldoende veiligheid kon bieden aan ons personeel. Daarom is gekozen voor de CV-90 met zijn extra bepantsering.

Dat wij de M109 hebben vervangen door de Pantserhouwitser, had niets te maken met het feit dat de M109 helemaal niet meer gebruikt zou kunnen worden. Sterker nog, andere landen gebruiken hem nog. Voor Nederland was echter precisie, het voorkomen van collateral damage, een bepalende reden om zijn artilleriewapenarsenaal te wijzigen.

Kortom, kabinet en Kamer hebben die beslissingen genomen vanwege de operationele effectiviteit en de bescherming van het personeel. Dat de M-fregatten gaan verdwijnen, heeft niets te maken met het feit dat ze niet meer zouden kunnen varen, maar met het feit dat wij met de OPV's nieuwe taken, zoals de bestrijding van piraterij, kunnen oppakken.

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Ik waardeer het zeer dat de staatssecretaris het hele materieelproces voorbij laat komen, maar de vragen gingen over iets anders. Ik zou het waarderen als de staatssecretaris daarop ingaat en geen vergelijkingen maakt tussen appels, peren en druiven.

Staatssecretaris De Vries:

Waar het mij om gaat, en daarom is het van belang voor deze discussie, is dat de leden zich in hun inbreng uitsluitend focussen op vlieguren, terwijl wij in de hele discussie over de vervanging van de F-16 hebben gezegd dat het ook om andere zaken gaat. Van de zes missies die Nederland wil uitvoeren, kan de F-16 er een groot aantal niet meer doen. Ten aanzien van de veiligheid van ons personeel dat terugkeert op de basis na de missie, hebben wij te maken met metaalmoeheid en de zorgen of zo'n vliegtuig voldoende veilig is. Ten aanzien van acties in Uruzgan kent u allen de discussie over burgerslachtoffers. Daarom willen wij een wapensysteem dat veel preciezer is dan de F-16 nu kan zijn. Zeker, vlieguren en leeftijd zijn van belang, maar de kwalitatieve elementen zijn bepalend voor de afweging bij de keuze in het materieelproces. Dat de Kamer hier nu extra op let, omdat het om een veel groter bedrag gaat, doet niets af aan het feit dat de criteria dezelfde mogen zijn.

Hebben wij met de brief van 18 december nu geleverd wat de Kamer heeft gevraagd? Op 27 juni en op 2 juli heb ik de Kamer geschreven hoe Defensie de door de Kamer aangenomen motie wilde uitvoeren. Aangegeven is dat wij de voor- en nadelen van de end-life update zouden beargumenteren en dat wij daarbij zouden ingaan op ontwikkelingen in andere landen. Dat is precies wat wij in de brief van 18 december hebben gedaan en wat wij op 2 juli aan de Kamer hebben gemeld als zijnde de wijze waarop wij deze motie zouden uitvoeren. Ik heb geen reactie van de Kamer gekregen dat dit niet de juiste uitvoering van de motie zou zijn. De discussie spitste zich ook veel meer toe op Rand Europe en de onafhankelijke beoordeling van de kandidatenvergelijking. Nogmaals, wat wij hebben opgeleverd, is op 2 juli aan de Kamer gemeld als de manier waarop wij de motie wilden uitvoeren.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Dit spel heeft de Kamer wel vaker gespeeld met de staatssecretaris. Er wordt een motie ingediend, vervolgens komt de staatssecretaris met zijn interpretatie daarvan en dat is het dan. De motie staat. Wij spreken vandaag over de uitvoering van die motie. Die motie is luid en duidelijk: daarin wordt gevraagd om een onafhankelijk en transparant onderzoek. De staatssecretaris heeft de motie niet uitgevoerd. Dat hij eerder heeft aangegeven dat hij niet bereid was om dit te doen, is voor zijn rekening. Ik ga daar niet mee akkoord. De motie is aangenomen en de staatssecretaris heeft haar maar uit te voeren. Kan de staatssecretaris zeggen of hij inmiddels wel bereid is om dat onderzoek uit te voeren op een transparante en onafhankelijke wijze? Dat is het enige wat de Kamer al eerder vroeg en wat zij nu opnieuw aan de staatssecretaris voorlegt.

Staatssecretaris De Vries:

Ik ontzeg de Kamer op geen enkele manier het recht om op ieder moment een nieuw verzoek te doen. Ik sla aan op de overweging in uw motie waarin u stelt dat ik feitelijk, zonder de Kamer daarover te informeren, een motie niet heb uitgevoerd. Dat feit wil ik wegnemen, omdat ik de Kamer in de brieven van 27 juni en 2 juli precies heb gemeld hoe het kabinet die motie wil uitvoeren.

Er is nog een ander element. Een Kamermeerderheid heeft in het debat aangegeven dat de discussie over de end-life update niet tot doel had om de vervanging van de F-16 ongedaan te maken. Er is zelfs gezegd: wij staan voor 100% achter het feit dat de F-16 vervangen moet worden. Wat was het belang van de analyse van de end-life update? Dat was om te bepalen of er nog een voldoende buffer zou zijn in het gebruik van de F-16 om een eventuele vertraging in het vervangingsproces te kunnen opvangen. De uitkomst van de vergelijking en de analyse is dat er een buffer is van 500 uur. Als je de 200 uur niet gelooft en blijft uitgaan van 175 uur, is het zelfs een buffer van 700 uur. Dat is dus een buffer van twee of drie jaar om een eventuele vertraging te kunnen opvangen. De Kamer heeft nu de zekerheid dat daarmee geen problemen ontstaan. Als wij die zekerheid hebben, waarom zouden wij dan nu een grootscheepse investering doen in de F-16, terwijl het qua periode niet nodig is?

Want waar gaat het bijvoorbeeld om? In de brief over de end-life update heb ik enkele zaken genoemd die dan zouden moeten worden aangepast. Dat zijn onder andere de radar, de boordcomputers en de motor. De commissie heeft tijdens haar reis naar Amerika ook gehoord dat de vervanging van een motor 10 mln. kost. Dan ga je dus 850 mln. investeren in een F-16 waarvan iedereen al heeft gezegd dat wij hem gaan vervangen. Ik zou dat echt zonde van het geld vinden, en niet uit te leggen aan de Nederlandse belastingbetaler, terwijl wij enige vertraging toch al kunnen opvangen voordat wij aan de 6000 uur en de 30 jaar zitten. Kortom, de gegevens zijn er. Waarom dan nog een extra onderzoek optuigen om een financiële afweging te maken die wij niet moeten maken om geen geld te investeren dat niet nodig is?

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Ik pak de handschoen van de staatssecretaris graag op. Waarom zou je nog onafhankelijk willen onderzoeken? Het gaat niet alleen om de buffer. Het gaat er voor mijn fractie ook om dat wij weten of wij zo nodig nu moeten besluiten over de testtoestellen en in 2010 over de aanschaf van de JSF, zoals in het coalitieakkoord gepland is. Of kunnen wij daar nog even mee wachten, net als andere JSF-partnerlanden, tot er meer duidelijkheid is over de kosten? Zo ja, dan moeten de F-16's, al dan niet gemodificeerd of geüpdatet, wel kunnen doorvliegen.

Een andere reden is dat wij in Amerika hebben gesproken met F-16-deskundigen die bijvoorbeeld de bevindingen weerspreken van de staatssecretaris in de brief van 18 december en in de antwoorden op de schriftelijke vragen. Die deskundigen zeggen bijvoorbeeld dat die F-16's veel langer meekunnen, en dat je met materiaalmoeheid zus of zo kunt omgaan. Het zijn op zijn minst twee meningen tegenover elkaar. Je hebt dan typisch het oordeel nodig van een onafhankelijke deskundige.

Staatssecretaris De Vries:

Mevrouw Peters heeft vanuit haar partijpolitieke invalshoek natuurlijk volstrekt gelijk dat zij dit zo zegt. Als je de mening bent toegedaan dat de F-16's überhaupt niet vervangen moeten worden, kun je zeggen dat je wilt onderzoeken of wij er nog tien of twintig jaar mee kunnen vliegen. Ik heb niet geconstateerd dat de hele Kamer heeft gezegd dat de F-16 vervangen moet worden. Ik heb geconstateerd dat de meerderheid van de Kamer in het debat heeft aangegeven dat de keuze die in 2002 al is gemaakt om de F-16 te vervangen, niet ter discussie staat. Wij moeten en willen de F-16 vervangen, vanwege de kwalitatieve en operationele kenmerken. Dat is iets anders dan zeggen dat je een heel ander ambitieniveau hebt en dat wij met de F-16 op hetzelfde niveau moeten doorgaan. Mevrouw Peters mag die stelling betrekken, maar het is niet de stelling van dit kabinet.

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Even voor de goede orde en ook voor de Handelingen: ik heb zojuist niet beweerd dat de F-16's nooit en te nimmer moeten worden vervangen. Dat is ook niet het standpunt van mijn fractie. Het gaat er mij nu om wannéér zij vervangen moeten worden. Daarvoor hebben wij een onderzoek nodig, zoals wij in de motie hebben gevraagd. In de motie gaat het niet over buffers en ook niet over wie waarom precies waarvoor een onafhankelijk onderzoek wil hebben. Door een meerderheid van de Kamer is gewoon de motie aangenomen dat er een onafhankelijk onderzoek moet komen, om de Kamer – welk motief zij daar dan ook voor heeft – in staat te stellen om te kunnen besluiten wanneer wij de JSF moeten aanschaffen, of wij haast hebben of niet en of de F-16's zolang kunnen doorvliegen.

Staatssecretaris De Vries:

Wat mevrouw Peters betreft zou ook ter discussie kunnen staat dat wij nog tien jaar lang met de F-16 doorvliegen en hem dan pas gaan vervangen door een ander vliegtuig, welk vliegtuig dat dan ook mag zijn. Dan is mijn wedervraag: vindt zij dat voor die periode van tien jaar de investering van rond 1 mld. die je dan nog zou moeten doen, een goede keuze is?

De voorzitter:

Ik ben op zichzelf nooit zo dol op wedervragen. Ik vind het geen goede gewoonte. Ik snap het wel, maar wij zijn hier om u te controleren en niet andersom.

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Precies voor de beantwoording van dit soort vragen heb ik een onafhankelijk, controleerbaar en deskundig onderzoek nodig. Met andere woorden: het gaat om de uitvoering van de motie.

Staatssecretaris De Vries:

Als wij een van de weinige landen zijn die nog F-16's van blok 15 hebben, als wij het enige land zouden zijn dat een offerte aanvraagt over een end-life update voor onze F-16's en als wij bedenken dat de mid-life update al 750 mln. heeft gekost, terwijl wij de kosten toen nog met zeven partnerlanden konden delen, dan weten wij dat dat een enorme bak met geld gaat kosten. Maar daarmee kunnen wij nooit datgene terugverdienen wat wij willen, namelijk een kwalitatieve verbetering die nodig is om die taken te doen die wij van onze luchtmacht verwachten. Sterker nog: de meeste zorgen hebben wij over het airframe, ofte wel scheurvorming. Dat heeft uiteindelijk alles te maken met de veiligheid van onze vliegers. Natuurlijk, ik kan er nieuwe radars aan laten hangen, ik kan er een nieuwe airco in zetten, maar dat risico blijft bestaan, tenzij ik het vliegtuig helemaal opnieuw ga opbouwen. Ja, dan kun je echt beter een nieuw vliegtuig kopen. Kortom, een volledig nieuw onderzoek zoals wordt voorgesteld in de motie ontraad ik.

De voorzitter:

Ik zie dat mevrouw Peters nog iets wil zeggen, maar wij hebben hier een VAO, dus zij krijgt van mij geen tweede gelegenheid. Mevrouw Van Velzen en mevrouw Eijsink nog en dan is het echt klaar.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Ik hoor de staatssecretaris zeggen dat hij weet dat het een enorme bak met geld gaat kosten. Maar wij hebben een brief gekregen waar niets in staat, er wordt geen bedrag genoemd. Ik nodig de staatssecretaris uit die informatie met ons te delen en ons te laten weten wat het kost. Ik weet hoe graag hij die JSF zo snel mogelijk wil hebben ...

De voorzitter:

Ik vind dit een herhaling van zetten.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Dat is het toch niet.

De voorzitter:

Ik vind het toch wel. U moet iets nieuws verzinnen, of ik ga door naar mevrouw Eijsink.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Ik wil graag de feiten achter de mededeling dat het een bak met geld gaat kosten. Hoe groot is die bak en hoeveel geld zit daarin?

Staatssecretaris De Vries:

Ik heb een voorbeeld genoemd. Als wij enkel en alleen de motor zouden vervangen kost dat 10 mln. per motor keer 85 is 850 mln. Als de meerderheid van de Kamer nog steeds van mening is dat je operationeel de F-16's moet vervangen, vind ik dat te veel geld om een relatief korte periode te overbruggen. In de schriftelijke vragen die wij gisteren van de vaste Kamercommissie hebben ontvangen staan dezelfde vragen over kostenelementen. Die schriftelijke vragen zullen wij natuurlijk beantwoorden. Dit zit voor een deel ook in de motie van mevrouw Eijsink.

Iets anders in diezelfde motie is dat terecht wordt opgemerkt dat wij vanaf de begroting-2006 niet meer het totaal van de gevlogen vlieguren met de F-16 hebben opgenomen. Onderdeel van de discussie die wij met de Kamer hebben gevoerd, was dat wij vonden dat enkel en alleen vlieguren onvoldoende zeggen over de operationele resultaten en een te enkelvoudig argument zouden zijn. Om die reden is dat toen uit de begroting verdwenen en ook in het jaarverslag over 2005 stond het niet meer. Het is dus geen kwestie van het niet meer beschikbaar zijn van die gegevens. Bij de schriftelijke vragen die wij hebben ontvangen zit diezelfde vraag, die wij zullen meenemen. Wat dat betreft lijkt deze motie mij niet nodig.

De voorzitter:

Heel kort, mevrouw Eijsink.

Mevrouw Eijsink (PvdA):

De staatssecretaris heeft de gewoonte om vragen aan de Kamer te stellen en niet op dicta van moties in te gaan. Dit is de zoveelste keer en dat vind ik toch opmerkelijk. Als ik het goed begrijp zegt de staatssecretaris over de motie: laat maar komen, wij omarmen haar. Hij zegt dat vlieguren niet bepalend zijn. Mag ik hem eraan helpen herinneren dat wij van 8000 naar 6000 vlieguren zijn gegaan, ofte wel een vermindering met een vierde? Weliswaar is dat met redenen omkleed, maar hoezo niet belangrijk? Hoezo niet belangrijk als het gaat om vlieguren die in één keer worden gemeld van 175 naar 200, ofte wel een achtste meer? Dat is ook niet niks. Ik wil verder van de staatssecretaris de operationele redenen weten. Als het gaat om de F-16's: in Kandahar vliegen wij samen met de Belgen, die F-16's van een oudere datum gebruiken, maar ik heb daarover nog nooit een klacht gehoord. Het gaat niet alleen maar om een tijdsbuffer, wij weten allemaal dat bij dit soort grote projecten het moment van vervanging altijd later is. De geschiedenis herhaalt zich wat dat betreft.

Staatssecretaris De Vries:

Even de vergelijking met de F-16's van België: die toestellen beschikken inderdaad niet over de Targeting Pod zoals Nederland die heeft, dus zij lopen meer risico's met collateral damage. En dat is iets waarin u altijd heel scherp bent geweest. Die Belgische F-16's hebben ook niet het systeem van de RecceLite waarmee voorkomen kan worden dat IED's in een te laat stadium worden ontdekt. Laten wij ons dus vooral blijven meten aan de eigen kwaliteitsstandaarden, die wij verantwoord vinden voor de veiligheid van ons personeel en ons optreden.

Over de 200 uur heb ik in het debat helder verteld dat wij een vermindering hebben gehad vanwege "Wereldwijd dienstbaar" van 115 F-16's naar nu 87 F-16's. Er blijft eenzelfde doelstelling van de CDS ten aanzien van het aantal vlieguren per jaar. Uit mijn hoofd gezegd gaat dat om zo'n 27.000 vlieguren. Er is dus een nieuwe berekening gemaakt. In het vorige debat heb ik al erkend dat het handiger was geweest dat dit met terugwerkende kracht in de brief van 18 december 2008 had gestaan. Daarover heb ik richting de Kamer al mijn mea culpa uitgesproken, maar dat verandert niets aan het feit dat die 200 uur wel onze werkelijkheid is op basis van de 87 vliegtuigen die wij nu hebben.

De voorzitter:

Ik dank de staatssecretaris voor de antwoorden.

De beraadslaging wordt gesloten.

De vergadering wordt van 12.03 uur tot 13.00 uur geschorst.

De voorzitter:

Op de tafel van de griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Naar boven