Vragen van het lid Jan Jacob van Dijk aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw Dijksma, over het bericht dat zij islamitische scholen verkeerd heeft voorgelicht over de regels rond leerlingenvervoer.

De heer Jan Jacob van Dijk (CDA):

Voorzitter. In november 2008 heeft Inspectie van het Onderwijs een rapport uitgebracht over de kwaliteit van het onderwijs op islamitische scholen. Daarbij is terecht aandacht besteed aan de wijze van besteding van de overheidsmiddelen. Mijn fractie vindt het een goede ontwikkeling dat de inspectie daar heel scherp naar kijkt.

Het rapport leverde forse kritiek op de kwaliteit van het onderwijs, maar ook op de besteding van de overheidsmiddelen. Deze zouden namelijk worden besteed aan het leerlingenvervoer. De staatssecretaris beloofde in haar reactie concrete en ferme actie om hier het een en ander aan te gaan doen. Deze acties zijn ondersteund door de Kamer; volgens mij kreeg de staatssecretaris de steun van een overgrote meerderheid, maar in ieder geval heeft de CDA-fractie zich erachter geschaard.

Afgelopen zaterdag lazen wij in de krant dat er wellicht toch iets aan de hand was, in die zin dat er een mailwisseling heeft plaatsgevonden tussen een schoolbestuur en CFI, waarin de vraag werd gesteld "mogen wij die overheidsmiddelen hiervoor besteden". Het antwoord op die vraag was: "ja, dat mag". Dat antwoord is vier maanden na dato weliswaar teruggetrokken, maar in die periode was het wel toegezegd.

Dit brengt mijn fractie tot een drietal vragen aan de staatssecretaris.

Ten eerste: klopt het bericht zoals dat afgelopen zaterdag in Trouw verscheen?

Ten tweede: als dat bericht klopt, waarom is er dan op geen enkele manier aandacht aan dit punt besteed, noch in het rapport van de Onderwijsinspectie, in ieder geval niet in het hoofdstuk over leerlingenvervoer, noch in de brief die de staatssecretaris naar de Kamer heeft verzonden over dit onderwerp?

Ten derde: als dat bericht klopt, welke gevolgen heeft het dan voor de actie van de staatssecretaris om geld terug te vorderen van de scholen voor de besteding van deze middelen?

Staatssecretaris Dijksma:

Voorzitter. Trouw kopte inderdaad afgelopen zaterdag dat ik "de" islamitische scholen verkeerd zou hebben voorgelicht. De eerste vraag van de heer Jan Jacob van Dijk is of het bericht klopt. Mijn stelling is dat het niet zo is dat het islamitische onderwijs verkeerd is voorgelicht en men vervolgens uitgaven is gaan doen voor leerlingenvervoer, zoals het artikel suggereert, en het ministerie dit vervolgens weer heeft teruggetrokken.

Het volgende is wél aan de hand. Om te beginnen kan er geen misverstand bestaan over de vraag waar rijksmiddelen voor bedoeld zijn. Deze zijn bedoeld of voor de materiële instandhouding van scholen, of voor personeel, en dus niet voor leerlingenvervoer. De Kamer weet dit ook, want zij heeft er zelf een aantal jaren geleden mee ingestemd dat leerlingenvervoer gedecentraliseerd werd naar de gemeenten. Het kan dus niet zo zijn dat vervolgens als het ware de bekostiging dubbelop plaatsvindt: enerzijds vanuit de gemeente en anderzijds vanuit het Rijk. Wij hebben regelmatig discussie met het onderwijs over de bekostiging van het leerlingenvervoer. Wij verwijzen dan altijd naar de gemeenten. Nogmaals, er kan geen misverstand over bestaan dat rijksmiddelen niet kunnen worden uitgegeven aan leerlingenvervoer. De wet zegt dit ook gewoon.

Wat is er dan gebeurd, waarom schrijft het dagblad Trouw wat het schrijft? Op 21 november heeft er een e-mailwisseling plaatsgevonden tussen een medewerker van de dienst CFI en een individueel schoolbestuur. Daarin werden algemene vragen over bekostiging gesteld. Helaas was die e-mailwisseling zodanig dat daaruit een verkeerde conclusie getrokken kon worden, namelijk dat leerlingenvervoer ook betaald zou kunnen worden via rijksbekostiging. Wij zijn hier een aantal maanden later achter gekomen en hebben het toen direct hersteld.

Ik hecht er echter wel aan dat wij de chronologie van de gebeurtenissen in ogenschouw houden. Deze kwestie speelt namelijk in november 2007. Al enkele maanden daarvoor hadden wij ten minste twee belangrijke casussen: SIS Helmond en Ibn Ghaldoun – waar staatssecretaris Van Bijsterveldt zoals u weet mee bezig is – waarbij wij wel degelijk hebben aangegeven, ook via de onderwijsinspectie, dat men bekostiging van het Rijk niet mag aanwenden voor leerlingenvervoer. Het was dus al voor november 2007 helder dat scholen die dat wel doen, een fout maken. Ik betreur niettemin natuurlijk dat via CFI een verkeerde indruk is gewekt. Ik moet absoluut zeggen dat dit heel vervelend is, omdat het heel snel tot misverstanden leidt.

Wij hebben dit niet opgenomen inde hoofdbrief en in het hoofdrapport omdat, ook gezien de chronologische reeks van gebeurtenissen, het natuurlijk volstrekt helder mag zijn dat leerlingenvervoer niet uit rijksmiddelen kan worden betaald. In het geheel van gebeurtenissen was dit zo'n kleine fout dat wij het niet noodzakelijk vonden om dit in een hoofdbrief te melden, ook niet omdat het geen gevolgen heeft voor het beleid van staatssecretaris Bijsterveldt en mijzelf, namelijk dat wij op het punt van leerlingenvervoer dat betaald zou zijn via eigen bekostiging van scholen gewoon doorgaan met terugvorderen, zoals wij dat ook met de Kamer hebben afgesproken.

De heer Jan Jacob van Dijk (CDA):

Dank u wel voor het antwoord. Ik wil toch nog wat extra aandacht besteden aan enkele elementen. Hoe kan het gebeuren dat medewerkers van CFI, mensen die over het algemeen precies weten hoe regels in elkaar zitten, een dergelijke fout maken? Hoe kan het gebeuren dat het vier maanden duurt voordat dit wordt hersteld? Waarom komt men daar niet veel eerder mee naar voren?

De staatssecretaris rapporteert met name in het inspectierapport over de situatie in 2006, 2007, terwijl daarover in de richting van CFI wordt gerapporteerd in de maanden januari, februari en maart. Is daardoor niet verklaarbaar dat een beperkt aantal scholen – uit de rapportage blijkt dat het om een beperkt aantal gaat – dit nu gaat doen?

Ik hoop voor de staatssecretaris dat dit weinig gevolgen heeft voor de kans van slagen om het geld terug te vorderen. Hoe zeker is de staatssecretaris dat dit gaat lukken?

Staatssecretaris Dijksma:

Voorzitter. Ik voel er weinig voor om de hele mailwisseling nu hier te bespreken, maar waar het op neerkomt, is dat er een algemene vraag was gesteld over ontschotting in het kader van de lumpsumbekostiging. Daar zat deze vraag tussen. Die is niet goed beantwoord. Dat is een menselijke fout. Het gaat erom dat je die herstelt. Je moet hem dan wel op tijd bemerken. Zodra het departement de fout heeft bemerkt, is die onmiddellijk hersteld. Ik zeg er wel bij dat tussen mijn ambtenaren en de verschillende scholen voortdurend contacten zijn geweest, ook mondeling, en ook in de tussenliggende periode. Daarbij is heel helder gecommuniceerd dat scholen rijksmiddelen niet mogen gebruiken voor de bekostiging van leerlingenvervoer. Dat is voor en na dit incident voortdurend de lijn geweest. Wij hebben ons ervan verzekerd dat dit helder door al onze diensten wordt gecommuniceerd.

Ik heb de tweede vraag van de heer Van Dijk niet helemaal meegekregen.

Zijn laatste vraag betreft het terugvorderen. Ik ga daarmee door. Dat is het beleid. De wet is glashelder. Wij hebben daarover op andere momenten duidelijk gecommuniceerd. Daarom is het heel belangrijk dat dit wordt doorgezet en dat wij met elkaar – ik kijk ook naar het parlement – het vertrouwen uitspreken dat het recht zal geschieden.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. Ik vraag mij af of iemand nog begrijpt waar dit over gaat, maar ik zie het als volgt. Schoolbesturen hebben in Nederland veel vrijheid. Dat wordt ook wel "autonomie" genoemd. Nu zijn er veel nieuwe scholen, onder andere 87% van de islamitische scholen, waar iets niet in orde is, waar schoolbesturen regels overtreden. Er zijn ook problemen met andere nieuwe scholen, zoals de Iederwijsscholen. Moet de staatssecretaris daarom niet meer mogelijkheden krijgen om in te grijpen als schoolbesturen regels overtreden? Moeten zij niet onder curatele worden gesteld als zij het echt te bont maken, zodat de leerlingen gewoon weer goed onderwijs krijgen?

Staatssecretaris Dijksma:

Voorzitter. Het probleem is dat de heer Jasper van Dijk veel verschillende zaken door elkaar haalt. Bij de Iederwijsscholen, waarvan ik aanneem dat wij daar binnenkort met de Kamer over spreken, gaat het over vrij elementaire zaken ten aanzien van de inrichting van onderwijs, bijvoorbeeld dat je kinderen die naar het basisonderwijs gaan niet mengt met kinderen uit het voortgezet onderwijs. Je hebt weinig kennis van de regels nodig om dat gewoon goed te doen. Hetzelfde geldt voor het overtreden van regels waar wij helaas bij islamitische scholen tegenaan zijn gelopen. Dat betreft niet alleen de inzet van rijksbekostiging voor leerlingenvervoer, maar het gaat er ook om dat mensen die op de loonlijst staan werkelijk het werk doen waarvoor zij worden betaald. Dat zijn elementaire beginselen waarvan ik niet vind dat je mag zeggen dat een nieuwe school daarbij geholpen moet worden. Een andere discussie is dat als er echt dingen misgaan, ook op het gebied van kwaliteit van onderwijs, wij meer ruimte willen hebben om scholen op de goede weg te helpen. Daartoe heeft de Kamer het wetsvoorstel goed bestuur ontvangen. Ik hoop dat de Kamer snel tot behandeling van het wetsvoorstel overgaat, want hoe eerder het wordt aangenomen, hoe liever het mij is.

Mevrouw Kraneveldt-van der Veen (PvdA):

Islamitische scholen hebben niet alleen de afgelopen vier maanden leerlingenvervoer verzorgd en betaald. Die praktijk bestaat al een hele tijd. De boekhouders van CFI controleren de jaarrekeningen van de scholen. Heeft CFI toevallig ook steken laten vallen? Zou bij CFI al niet veel eerder naar boven moeten zijn gekomen dat scholen aan bepaalde zaken geld uitgaven terwijl dat niet mocht?

Staatssecretaris Dijksma:

De chronologie is belangrijk. Deze onderzoeken gaan over de jaren 2006 en 2007. Deze onderzoeken vormden, door de lumpsumbekostiging, het eerste moment waarop wij inzicht kregen in de jaarverslagen. Op basis daarvan hebben wij het themaonderzoek ingericht. Juist op basis van de signalen die wij kregen van onze diensten en van de onderwijsinspectie over de jaarverslagen, hebben wij dus moeten besluiten tot dit bredere themaonderzoek. Wij hebben zelfs nog een soort toets gedaan om te bezien of deze fouten ook door andere dan deze groep scholen gemaakt worden. Daarvoor hebben wij geen aanwijzingen gevonden en daarom hebben wij het themaonderzoek beperkt tot de islamitische scholen.

Mevrouw Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD):

De staatssecretaris doet nogal luchtig: er is een foutje gemaakt. Dat is wel een foutje van 1 mln. Een ding is mij bovendien niet helemaal duidelijk. Bijna de helft van de islamitische scholen presteert zwak of zeer zwak. Wij weten ook waarom: heel veel geld wordt niet aan de kwaliteit van onderwijs wordt besteed, maar aan snoepreisjes naar Saoedi-Arabië en blijkbaar ook aan leerlingenvervoer, wat niet toelaatbaar is. Hoe is dat mogelijk als dit soort informatie aan een instituut als CFI wordt gegeven? Je zou zeggen dat CFI extra alert zou zijn in het toezicht. Blijkbaar is verkeerde informatie gegeven. Wat is de rechtsbasis voor het terugvorderen van het miljoen? Dat geld moet natuurlijk terug.

Staatssecretaris Dijksma:

Het aantal islamitische scholen waarvan wij terugvorderen, is vele malen groter dan dat ene schoolbestuur waaraan wij een verkeerde e-mail gestuurd hebben. Die e-mail hebben wij overigens hersteld zodra dat kon. Hij is bovendien in een context gekomen waarin geen onduidelijkheid kon bestaan over de vraag of je rijksmiddelen mag aanwenden voor leerlingenvervoer. Die onduidelijkheid wordt wel in Trouw gesuggereerd. Wij zetten ons beleid van terugvorderen dus door, ook al omdat er vele andere scholen zijn die eigenlijk ook heel graag rijksmiddelen zouden willen inzetten voor leerlingenvervoer. Daarvan zeggen wij ook al jarenlang dat het niet mag. Welke basis is er om het nu anders te doen, nog los van het feit dat de wet volstrekt duidelijk is en wij er eerder, in andere gevallen, al helder over waren dat het niet kan, ook ten opzichte van Islamitische scholen? Op vragen van de heer Jan Jacob van Dijk heb ik al geantwoord dat CFI nu heel goed oplet dat er niets tussendoor slipt. De Kamer mag ons daarop aanspreken.

Naar boven