Vragen van het lid Roemer aan de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over haar uitspraak dat zij verwacht dat de snelweg door Amelisweerd er niet zal komen.

De heer Roemer (SP):

Voorzitter. Nederland staat stil: stil op snelwegen, stil op perrons en stil in de binnensteden. Intussen heeft het kabinet nog steeds nauwelijks oog voor het echt oplossen van deze problemen. Gewoon gezegd: het schiet allemaal voor geen meter op. Alternatieven zoals gespreide werktijden, thuiswerken, kortere woon-werkafstanden en een veel beter openbaar vervoer worden in een veel te laag tempo uitgewerkt. Intussen smijt het kabinet wel met geld voor zinloze onderzoeken naar bijvoorbeeld wegen waarvan wij nu al weten dat zij de problemen niet oplossen, of andere problemen veroorzaken. Daar zit helemaal niemand op te wachten.

Zo hebben wij het nu over een onderzoek naar een snelweg door Amelisweerd bij Utrecht, dat tot heel veel ergernis en onrust onder mensen leidt. Minister Cramer was gisteren bij Amelisweerd en vertelde dat zij deze weg onvoorstelbaar acht en dat zij verwacht dat hij er niet zal komen. Dat stemt ons hoopvol, maar waarom denkt de minister dat deze weg er niet gaat komen? Wat zijn haar woorden eigenlijk waard? Waarom gaat zij toch geld uitgeven aan onderzoek naar deze onvoorstelbare weg? Kan zij dat geld niet veel beter besteden aan zaken die echt tot oplossingen leiden? Waarom haalt zij dit niet uit de planstudie? De 20.000 ondertekenaars van de vandaag aan de Kamer aangeboden petitie denken dat zolang mevrouw Cramer minister van VROM is, zij ervoor gaat liggen en dat deze weg er dus niet komt. Zij denken dat de minister zich niet zal laten ondersneeuwen door de minister van Verkeer en Waterstaat, die direct vanuit Curaçao liet horen dat hij alles wil onderzoeken. Waar staat de minister van VROM nu?

Wat gaat deze minister doen om de problemen rondom Utrecht echt op te lossen? Gaat zij zich in het kabinet bijvoorbeeld keihard maken voor een nieuwe spoorverbinding tussen Breda en Utrecht?

Minister Cramer:

Voorzitter. Samen met de minister van Verkeer en Waterstaat heb ik in december de startnotitie Planstudie Ringweg Utrecht uitgebracht. Daarmee is ook de inspraak gestart. In de komende maanden worden verschillende varianten onderzocht. Naast effecten van mobiliteit worden ook effecten op milieu en natuur meegenomen. Er wordt gekeken naar inpassing in het landschap, naar de infrastructuur en de leefomgeving. Pas in juni besluiten wij definitief welke variant de voorkeur heeft. Als minister van milieu en ruimte verwacht ik niet dat de variant Amelisweerd de voorkeur heeft, omdat dit een variant is die de waarde van het gebied aantast, die de functie ervan als stadspark van Utrecht dusdanig aantast dat er geen sprake meer is van een park en omdat de omwonenden groot belang hechten aan Amelisweerd als groen gebied. Daarom heb ik gisteren die uitspraak gedaan. Ik heb hierover met de minister van Verkeer en Waterstaat gesproken en hij is het met die inschatting eens.

De heer Roemer kan natuurlijk vragen of dat alternatief eigenlijk wel had moeten worden meegenomen. Welnu, wij moeten in besluitvormingsprocedures zorgvuldig zijn. Verschillende alternatieven moeten daarom naast elkaar gezet worden. Als wij dat doen, hoort deze variant daar ook bij. Daarom wachten wij tot juni met het maken van onze definitieve keuze. Wij zullen dat samen met de regio en na inspraak van maatschappelijke organisaties doen.

De heer Roemer (SP):

Daarmee zijn nog niet al mijn vragen beantwoord. De vraag over Utrecht-Breda staat nog open.

Minister Cramer:

Als er varianten zijn die dat onderdeel ook meenemen, wordt dat door ons meegenomen. Er is inspraak: als dat aspect nu nog niet duidelijk genoeg in een van de varianten zit, kan dat alsnog worden meegenomen.

De heer Roemer (SP):

Met dit verhaal kan ik echt helemaal niets. Wees eerlijk. De mensen die dit debat volgen, maken zich zorgen over hun natuurgebied Amelisweerd dat wordt aangetast of staan elke dag in de file. Wat voor antwoord geeft de minister nu? Zij doet niets aan Amelisweerd en niets aan de files. Zij heeft een mooi verhaal in de trant van: ik moet varianten hebben. Zelfs de variant waarvan iedereen, zelfs de minister, weet dat het niets is, gaan wij toch onderzoeken. Als wij geld te veel hebben, weet ik nog wel een paar heel mooie projecten waaraan ik dat geld wil besteden.

Wij hebben een probleem. De ministers van VROM en Verkeer en Waterstaat zeggen dat zij varianten gaan onderzoeken voor de problemen in Utrecht. Zij nemen een optie mee waar de minister zelf niets in ziet. Schrap dat dan uit de planstudie; dat scheelt ons een hoop geld. Besteed dat geld aan onderzoeken naar problemen die wel op te lossen zijn. Ik wil ook duidelijkheid van de minister over wat er met het openbaar vervoer daar moet gebeuren, want daar draait zij ook omheen. Wees daar duidelijk over: dan weten de mensen in de file of het opgelost wordt en weten de mensen rond Amelisweerd wat zij aan de uitspraken van de minister hebben.

Minister Cramer:

Waarschijnlijk val ik in herhaling. Wij moeten besluitvormingsprocedures zorgvuldig voorbereiden en verschillende varianten op tafel leggen. De ene variant is uit het oogpunt van milieu en ruimte veel beter dan een andere variant. Als ik uitspreek dat een bepaalde variant het waarschijnlijk niet zal halen omdat daarin een heleboel zaken zitten die in de toetsing negatief uitpakken, dan verwacht ik niet dat die variant het zal halen. Voor de zorgvuldigheid van de procedure is het wel nodig dat wij een breed palet aan varianten bekijken. Dat doen wij altijd en dus hier ook.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik ben het helemaal met de heer Roemer eens. Er is geen chocola van te maken. De minister gaat varianten bestuderen die zij niet wil. De geschiedenis van de A6 en de A9 wordt helemaal herhaald. De minister wil een natuurgebied misschien redden – lof daarvoor; wij hopen ook dat het niet doorgaat– maar er komt een alternatief tracé, waarschijnlijk door een woonwijk, waardoor de luchtkwaliteit daar verslechtert. Ik verwacht van een minister van milieu dat zij op de bres staat voor de verbetering van het treinvervoer. Op dat vlak heeft zij de heer Roemer niet geantwoord. Waarom verdedigt deze minister niet als enige serieuze variant in het kabinet dat de treinverbinding Utrecht-Breda wordt verbeterd en dat rekeningrijden snel en goed wordt ingevoerd?

Minister Cramer:

Onder de varianten die ik net noemde, zijn varianten waarin het openbaar vervoer heel duidelijk is opgenomen. Het is zonneklaar dat, als het tracé met 's-Hertogenbosch daarin nog niet voldoende duidelijk is opgenomen, er via de inspraak een verbreding komt naar een alternatief voor het openbaar vervoer, inclusief een verbinding naar Den Bosch. Ik weet dat niet uit mijn hoofd, maar ik weet wel dat er een variant is waarin het openbaar vervoer heel duidelijk is opgenomen. Ik vind het belangrijk dat in de regio een debat wordt gevoerd over de vraag welke variant het beste is. Ik wil zorgen voor een zorgvuldige besluitvorming die voldoet aan de vereisten. Ik zeg daarom: laat de varianten de varianten. Als het aan mij wordt gevraagd, dan zeg ik dat ik het duidelijk vind dat de variant inzake Amelisweerd niet de voorkeursvariant wordt als de afweging voor milieu en ruimte dominant is.

De heer Koopmans (CDA):

Ik begrijp niet waarom de minister gisteren een variant rondom Amelisweerd heeft afgeschoten die zij een aantal maanden geleden zelf heeft bedacht. Dat snapt niemand.

Welk procedureel moment deed zich gisteren voor waardoor deze variant door de minister van VROM werd afgeschoten?

Minister Cramer:

Zolang wij nog geen voorkeursvariant hebben uitgesproken, houden wij in de besluitvorming verschillende varianten overeind. De heer Koopmans moet zelf maar eens gaan kijken welke varianten er zijn. Dat zijn globale varianten met heel duidelijke verschillen. Die moet je boven tafel houden.

Gisteren was ik op werkbezoek in Rijnenburg en Leidsche Rijn. Men vroeg mij daar hoe ik dacht over de verschillende varianten. Ik zei dat ik niet kon vooruitlopen op de beslissing en alleen maar kon zeggen ... enzovoort. Wat ik toen gezegd heb, zal ik niet herhalen.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Dit is een gevoelig onderwerp. Je hebt een verkeersprobleem en je hebt het belang van de natuur. De minister sprak namens het kabinet. Er is een proceduresysteem waarbinnen de besluitvorming voor een bepaald tracé plaatsvindt. Dat zijn van allerlei procedures, eindigend met een milieueffectrapportage. Waarom kan de minister daar niet gewoon op wachten in plaats van een persoonlijke mening te verkondigen?

Minister Cramer:

Ik heb zojuist gezegd dat hetgeen ik heb gezegd, wordt gedeeld door de heer Eurlings. Ik herhaal: wij hebben gewoon een aantal alternatieven op een rij gezet om de scope waaruit wij kunnen kiezen, zo breed mogelijk te houden. Wij willen niet meteen kiezen voor een voorkeursvariant, maar de ruimte geven aan inspraak, om de vier varianten goed te bezien en daarop eventueel aanvullingen te doen. In juni kunnen wij dan samen met de regio een voorkeursvariant uitkiezen.

De voorzitter:

Het is nu echt beantwoord: het is geen persoonlijke mening, maar het wordt gedeeld door de heer Eurlings!

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Vandaag was er een aantal kinderen in de Kamer dat ook een variant had en wel het planten van een hasselbramenstruik en het eten van hasselbramenjam. Deze heel interessante variant is uitgewerkt in het boek Pluk van de Petteflat.

Als ik kijk naar de startstudie en de varianten die daarin worden genoemd, vraag ik mij af of wij wel bij het juiste uitgangspunt zitten. In die studie zijn allerlei varianten uitgebreid uitgewerkt, terwijl het ov heel marginaal wordt genoemd. Beginnen wij dan wel op het juiste punt?

Minister Cramer:

Wij hebben vier varianten die te maken hebben met het hoofdwegennet en parallel daaraan is er inspraak op alles wat daar onderliggend ook moet worden besloten. Dat moet gecombineerd worden om een goed beeld te krijgen van de ov-mogelijkheden in die verschillende alternatieven. Ik ben het ermee eens dat dit nog niet helemaal helder is, dus zal ik dat verhelderen. Ik sta er in ieder geval voor dat ook de ov-variant in de volle breedte meedoet in de besluitvorming.

De heer Van der Ham (D66):

Voorzitter. Er is een enorm verkeersinfarct rond Utrecht en daar moet echt wat aan gebeuren, niet alleen met openbaar vervoer maar volgens D66 ook met wegen. De variant Amelisweerd is natuurlijk een heel lastige, maar er is ook nog een andere keuze, namelijk door een woonwijk. De minister was daar gisteren op werkbezoek. Ik heb het vermoeden dat zij dacht: ik ben er toch, die mensen willen graag een aai over de bol, ik doe gewoon de toezegging en dan zijn ze weer tevreden voor vandaag. Kan zij vandaag uitsluiten dat als de keuze gaat tussen een weg door een woonwijk of een weg door een overigens al aangetast natuurgebied die niet zal uitvallen op het natuurgebied? Kan zij dat echt uitsluiten? Als zij dat niet kan, heeft zij gisteren alleen maar een aai over de bol gegeven om de mensen daar een beetje gerust te stellen, terwijl zij dat eigenlijk nog helemaal niet kon.

Minister Cramer:

Nogmaals, om het zo breed mogelijk te maken en geen zaken uit te sluiten, zijn er die vier varianten. Ik was daar inderdaad op werkbezoek, niet gepland maar in het kader van regulier werkbezoek. Als mij als minister van milieu en ruimte wordt gevraagd wat ik ervan vind, kan ik heel duidelijk aangeven wat de nadelen zijn van die variant.

De heer Van der Ham (D66):

Dit antwoord hebben wij al gehoord. Graag een ja of een nee. Sluit u uit dat het gebied Amelisweerd door een weg wordt doorsneden? Ja of nee!

Minister Cramer:

Ik heb al eerder gezegd dat die vier varianten de vier varianten blijven en dat mijn opmerking gedeeld wordt door de heer Eurlings.

De heer Van der Ham (D66):

Nee dus, dat sluit u dus niet uit!

De voorzitter:

Mijnheer Van der Ham. De minister geeft haar eigen antwoorden!

Mevrouw Roefs (PvdA):

Voorzitter. De minister schiet in feite Amelisweerd af uit het oogpunt van milieu en ruimte. De PvdA zou graag zien dat de minister bereid is datzelfde te beweren over de weg door de Leidsche Rijn.

Minister Cramer:

Daar is mij gisteren niet naar gevraagd. Nogmaals, als het erom gaat om de besluitvorming in Nederland zorgvuldig te organiseren, dan ga ik niet vooruitlopen op een definitieve keuze voor een voorkeursvariant. Ik antwoord dus nu ook niet op uw vraag. Ik zeg alleen dat als mij uit hoofde van mijn functie als minister voor milieu en ruimte wordt gevraagd of de variant Amelisweerd een voorkeursvariant zal worden, ik daarop zeg dat ik mij dat niet kan voorstellen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. De minister zegt dat het tot de zorgvuldige besluitvorming hoort als de alternatieven worden uitgewerkt, maar dan moeten er tijdens het proces natuurlijk ook geen uitspraken over worden gedaan. Het zou mij een lief ding waard zijn als Amelisweerd kan worden bewaard, maar de minister gaat die vraag nu toch niet beantwoorden. Ik stel dan maar de fundamentele vraag wanneer de natuur er nu eindelijk iets van gaat merken dat wij met een kabinet te maken hebben waarin PvdA en ChristenUnie zitting hebben in plaats van de VVD. Als u nu eens alternatieven waardoor de natuur sterk te lijden zal hebben gewoon niet meeneemt, hoeft u dit soort discussies helemaal niet te voeren!

De voorzitter:

Ik snap de strekking van uw vraag, maar die gaat, zoals u al zei, wel buiten de strekking van het onderwerp.

Minister Cramer:

In reactie op mevrouw Ouwehand kan ik alleen maar zeggen: in juli zult u zien wat het besluit is.

De heer Van der Staaij (SGP):

De minister gebruikt vaak het woord "zorgvuldigheid"? Is het niet nog zorgvuldiger om varianten die het volgens haar toch niet worden, uit te sluiten van onderzoek, ofwel over varianten die wel worden onderzocht, niet voorbarig uitspraken te doen? Opent de minister met deze gedragslijn de mogelijkheid om bij allerlei verkeersplannen aan de minister te vragen of een plan een voorkeursvariant is?

Minister Cramer:

Er zijn nog veel meer varianten mogelijk. Wij hebben vier varianten gekozen die vier verschillende oplossingsrichtingen vertegenwoordigen. Ons doel is om mensen in hoofdlijnen te laten reageren op deze hoofdvarianten. Daar gaat het in een eerste fase van besluitvorming om. Die discussie wil ik voeren, met de regio en met maatschappelijke partijen. Waarom laat u deze variant er dan toch in staan? Dat doen wij om de breedte van de keuzes te laten zien.

De heer Jansen (SP):

Een belangrijk deel van de files ten oosten van Utrecht is het gevolg van verkeer dat van Breda via Utrecht richting Almere en Amersfoort wil. Van Breda naar Utrecht ligt er nog steeds geen rechtstreekse spoorverbinding, en ook niet van Utrecht naar Almere. Hoe kan een minister van Ruimtelijke Ordening het accepteren – tot twee keer toe heeft zij bovendien geen antwoord gegeven op vragen van collega's – dat vier asfaltvarianten worden voorgelegd? De logische variant om de spoorlijn aan te leggen of door te trekken wordt namelijk niet meegenomen.

Minister Cramer:

Het antwoord op deze vraag van de heer Jansen heb ik al gegeven. Er is een variant waarin het ov wel duidelijk zit, zeker in combinatie met alle regionale plannen; dit heb ik in reactie op mevrouw Wiegman al gezegd. Verder heb ik gezegd dat als uit de reacties van de regio blijkt dat de verbinding met Den Bosch moet worden meegenomen in de ov-variant die een oplossing is voor de problemen in deze regio, wij dat zullen bezien. Het punt is legitiem.

Naar boven