Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, hedenmiddag ook te stemmen over de moties ingediend bij het wetgevingsoverleg over het onderdeel Sport van de begroting 2009 en over de brief van het Presidium inzake een adviesaanvraag aan de SER (24036, nr. 361).

Op verzoek van de aanvragers stel ik voor, het VAO ICT-projecten rijksoverheid en het VAO consulaire bijstand gedetineerden in het buitenland van de agenda af te voeren.

Ik stel voor, toestemming te verlenen tot het houden van notaoverleg met stenografisch verslag op:

  • maandag 1 december 2008:

  • - van 11.00 uur tot 16.00 uur van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de initiatiefnota "Oog voor de toekomstige toegankelijkheid - over kleine scholen" (31526).

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Ik wil graag het verslag van het algemeen overleg over de evaluatie natuurwetgeving op de plenaire agenda laten zetten.

De voorzitter:

Wij zullen dit VAO toevoegen aan de agenda, waarschijnlijk van volgende week.

Het woord is aan mevrouw Griffith.

Mevrouw Griffith (VVD):

Voorzitter. De VVD-fractie heeft vragen gesteld over het plaatsen van verkiezingsborden in het kader van de waterschapsverkiezingen. Ik wil de minister van Binnenlandse Zaken vragen, onze vragen met spoed te beantwoorden.

De voorzitter:

Wij zullen het rappel doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Gerkens.

Mevrouw Gerkens (SP):

Voorzitter. Ik wil u verzoeken om het verslag van het algemeen overleg over het EPD op de plenaire agenda te zetten.

De voorzitter:

Wij zullen dit VAO toevoegen aan de agenda van een van de volgende weken.

Het woord is aan mevrouw Kant.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Mede namens D66 verzoek ik om een debat met de minister-president over de gevolgen van de kredietcrisis voor de economie en de maatregelen die het kabinet voornemens is te nemen. Ik heb daarover vorige week bij de regeling van werkzaamheden een brief gevraagd van het kabinet, maar ik heb tot vandaag nog niets mogen ontvangen. Ondertussen is wel duidelijk dat het kabinet zelf al in gesprek is met werkgevers en werknemers. Wij hebben de minister-president gisteren op televisie ook al wat horen zeggen. De vakbond FNV is gisteren met een puntenplan gekomen. Het lijkt mij hoog tijd dat de Tweede Kamer hierover met het kabinet debatteert. Ik verzoek het kabinet, alsnog de gevraagde brief voor donderdag 12.00 uur naar de Kamer te sturen.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ook de PVV maakt zich grote zorgen over de gevolgen van de kredietcrisis. Wij steunen daarom het verzoek om een debat, maar wij zien graag dat dit plaatsvindt na volgende week dinsdag als het overleg met de sociale partners heeft plaatsgevonden.

De heer Weekers (VVD):

Ook de VVD-fractie steunt het verzoek om de brief. Wij zijn erg benieuwd wat het kabinet vindt van alle plannen die nu circuleren. Wij willen graag een debat hierover voeren. Dat kan misschien begin volgende week plaatsvinden.

De heer Van Hijum (CDA):

De CDA-fractie verzet zich niet tegen een debat over dit onderwerp. Het lijkt voor de hand te liggen om de uitkomsten van het overleg met de sociale partners af te wachten en het kabinet in staat te stellen, de Kamer daarover eerst te informeren.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Ik ben het ermee eens om de uitkomsten van het overleg af te wachten. Daarover dient de Kamer dan wel snel informatie te krijgen. Ik steun het verzoek tot het houden van een debat.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik spreek alle steun uit voor het verzoek van de SP en ik heb begrip voor de wens om het overleg met de sociale partners nog te kunnen beïnvloeden. Dat betekent dat wij niet al te lang moeten wachten.

De heer Tang (PvdA):

Het is prima om een debat te voeren over de gevolgen van de kredietcrisis, maar het lijkt mij verstandig als dit debat plaatsvindt na de top met de sociale partners.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Ik ben het ermee eens dat de Kamer hierover spreekt. Het lijkt mij goed als wij dan ook beschikken over de informatie over de top en over de beoordeling daarvan door de regering. Dan kunnen wij ook een goed inhoudelijk debat voeren. Het is terecht dat mevrouw Kant niet verzoekt om een spoeddebat, want wij moeten een en ander goed kunnen uitdiscussiëren.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Het was te verwachten dat de coalitiefracties liever het debat hebben nadat er een akkoord is, maar ik wil toch graag dat de Tweede Kamer niet buitenspel wordt gezet. Het is prima dat er onderhandelingen gaande zijn, maar er is alle aanleiding om al te debatteren over wat de inzet van het kabinet is en over de wensen die de Kamer heeft. Mijn fractie heeft zelf gisteren al de nodige voorstellen gedaan. Wij willen deze graag meegeven bij de onderhandelingen die het kabinet voert. Ik denk dat een debat na de top toch een soort naborrelen is. Een crisis is geen feestje en wij willen graag meepraten over onze ideeën en over andere ideeën die in de Kamer leven over oplossingen.

De voorzitter:

Ik stel vast dat u wel steun hebt voor een debat en een brief, maar dat een meerderheid dat debat na de top wil houden, dus doen wij het na de top.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik wil dan toch uitdrukkelijker weten of de coalitiepartijen het verzoek van de oppositie blokkeren om het overleg tussen de sociale partners te kunnen beïnvloeden. Dan zouden de coalitiepartijen heel uitdrukkelijk moeten zeggen dat zij er geen behoefte aan hebben dat de oppositiepartijen of de Kamer in de gelegenheid zijn om dit overleg te beïnvloeden.

De voorzitter:

Ik snap dat u graag dat debat nu zou willen voeren, maar daar geef ik geen gelegenheid voor. Het spijt mij zeer. Men kan zelf kiezen in welke bewoordingen men iets steunt of niet. Men heeft ervoor gekozen om het niet zo te doen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik vraag of zij uitdrukkelijk willen aangeven of zij dit verzoek blokkeren. Dat is een vraag aan de coalitiepartners. De oppositie geeft aan, het overleg met de sociale partners te willen beïnvloeden.

De voorzitter:

Dat snap ik wel, maar iedereen heeft gezegd: na de top. U kunt ook op een andere manier beïnvloeden. Wij hebben zo nog een nieuw voorstel van mevrouw Koşer Kaya. Wij gaan een debat voeren, maar na de top.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Als er voor de top een debat kan worden gevoerd, zal ik mijn verzoek intrekken. Anders zal ik mijn verzoek alsnog indienen en dat is toch zonde van de tijd, lijkt mij.

De voorzitter:

Daar komen wij direct op. Wij gaan niet alles door elkaar beslissen. Ik neem aan dat mevrouw Kant haar verzoek handhaaft, ook als het na de top is.

Mevrouw Kant (SP):

Dat debat komt er sowieso, want daar is een meerderheid voor. Ik wil er nog wel iets over zeggen. Ik heb ook gevraagd om de brief van het kabinet donderdag voor 12.00 uur te krijgen. Aan de hand van die brief kunnen wij opnieuw beoordelen of er een debat moet komen voor de top. Het moet mij echt van het hart dat ik het bijzonder teleurstellend vind dat mijn fractie de moeite heeft genomen om met voorstellen te komen en erover na te denken en dat de coalitiefracties daar blijkbaar geen enkele behoefte aan hebben.

De voorzitter:

Hier is de regeling niet voor bedoeld, dat weet u.

Mevrouw Kant (SP):

Wij debatteren nu over de vraag waarom er wel of niet een debat moet komen.

De voorzitter:

De kern van de regeling van werkzaamheden is nu juist dat er geen debat wordt gevoerd. Dank u wel.

Mevrouw Kant (SP):

De vraag of een debat noodzakelijk is, gezien de maatschappelijke problemen, is een onderdeel van de argumenten om al dan niet een debat te willen voeren.

De voorzitter:

Ik heb sterk de indruk dat u de kans gekregen hebt.

Mevrouw Kant (SP):

Zeker, maar ik wil dat toch echt wat meer inhoud geven dan alleen koppen tellen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb een procedurele vraag aan mevrouw Kant. Is zij bereid om haar verzoek tot een debat om te zetten in een spoeddebat?

De voorzitter:

Dat kan altijd, maar ik dacht dat de afspraak tussen mevrouw Kant en mevrouw Koşer Kaya was om haar in tweede instantie de gelegenheid te geven. Ik ga dit punt nu echt afsluiten.

Mevrouw Kant (SP):

Ik wil dan nog wel aantekenen dat wij donderdag na 12.00 uur, als de brief er is, opnieuw kunnen bekijken welke inhoud wij aan het debat geven.

De voorzitter:

Heel goed, dat is zoals wij het altijd doen.

Het woord is aan mevrouw Koşer Kaya.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Voorzitter. Ik wil een debat aanvragen over de kredietcrisis en de gevolgen voor de arbeidsmarkt, het liefst meteen volgende week.

De voorzitter:

Wenst een van de leden het woord over dit verzoek? Het is een gradueel verschil, mijnheer Van Hijum, maar het is toch echt een andere formulering, dus u mag nog een keer uw oordeel vellen.

De heer Van Hijum (CDA):

Ik wil graag een nadere toelichting waar het verschil zit, want volgens mij kunnen die aspecten uitstekend in het eerder aangevraagde debat aan de orde komen.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Ik geef nog eenmaal de ruimte om een breed debat te houden en anders wordt het een spoeddebat.

De heer Weekers (VVD):

Voorzitter. Ik vind toch dat beide debatten over hetzelfde gaan. Elke fractie kan natuurlijk eigen accenten leggen. Mevrouw Koşer Kaya kan daarbij haar accenten leggen, net als mevrouw Kant. Wij zullen als VVD-fractie daarbij onze accenten leggen. Het hoeven geen twee aparte debatten te zijn. Ik vind dat wij de brief die mevrouw Kant heeft gevraagd, moeten afwachten. Donderdag kunnen wij bij de regeling dan verder bespreken of wij diezelfde dag nog een debat willen hebben of begin volgende week.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Ik steun de heldere analyse van collega Weekers.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Voorzitter. Ik heb juist mevrouw Kant gesteund en zij heeft ook namens ons dat debat aangevraagd om dit te voorkomen. Gezien het feit dat zij geen steun krijgt voor een breed debat waarin wij met elkaar argumenten kunnen wisselen, vraag ik nu een spoeddebat aan, maar ik begrijp dat ook daar geen meerderheid voor is.

De voorzitter:

Voor een spoeddebat hebt u tot op heden 30 leden nodig.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Wij wachten de brief van donderdag af en gaan dan bezien wat wij samen met de SP kunnen doen.

De voorzitter:

Laten wij het zo doen.

Het woord is aan de heer De Nerée tot Babberich.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Voorzitter. Twee weken geleden heb ik gevraagd om heropening van het debat over de Europese Top, met name omdat er onduidelijkheid was ontstaan over wat er zou gebeuren met de opbrengsten als gevolg van de interventies in de financiële sector. Afgelopen vrijdag hebben wij een brief van het kabinet gekregen waarin klip-en-klaar staat dat die worden gebruikt voor aflossing van de staatsschuld. Dat antwoord hadden wij graag willen hebben. Omdat die onduidelijkheid is weggenomen, hebben wij geen behoefte meer aan heropening van het debat en vraag ik u of de moties die tijdens dat debat zijn ingediend op de stemmingslijst van aanstaande dinsdag kunnen worden geplaatst.

De heer Weekers (VVD):

Voorzitter. Met de brief van het kabinet wordt materieel inhoud en gevolg gegeven aan de motie die ik tijdens dat debat heb ingediend. Wat mij betreft kan ik de motie intrekken zodat die aanstaande dinsdag ook niet meer in stemming hoeft te komen.

De voorzitter:

Aangezien de heer Weekers zijn motie (31371, nr. 26) heeft ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Voorzitter. Nu de heer De Nerée zijn voorstel intrekt, wil ik ook mijn verzoek voor een VAO over staatsdeelnemingen intrekken, maar ik zou het wel geweldig vinden als wij zo snel mogelijk een debat over de brief over de beloningsregels en de kredietcrisis kunnen houden.

De voorzitter:

Als ik het goed heb beluisterd, bestaat daar in de commissie ook wel de bereidheid toe.

Ik begrijp in ieder geval dat u uw verzoek voor een VAO staatsdeelnemingen intrekt en dat wij de heropening van het debat over de Europese Top van de agenda kunnen afvoeren. De stemmingen over de tijdens dat debat ingediende moties zullen volgende week dinsdag plaatsvinden.

Het woord is aan de heer Samsom.

De heer Samsom (PvdA):

Voorzitter. Ik verzoek u om de stemmingen over de moties die zijn ingediend tijdens het notaoverleg Schoon en Zuinig uit te stellen.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Ik heb een eenvoudige vraag aan de heer Samsom: waarom?

De heer Samsom (PvdA):

Een heel eenvoudig antwoord: een door mij ingediende motie blijkt wat complex te zijn. Ik wil die graag wijzigen, maar daarvoor is overleg nodig met de medeondertekenaars en dat is mij tot op heden niet gelukt.

De voorzitter:

Dan zullen wij hier de volgende week over gaan stemmen.

Het woord is aan mevrouw Sterk.

Mevrouw Sterk (CDA):

Voorzitter. Ik wil het kabinet graag een brief vragen met een reactie op de rapporten van de brancheorganisaties van de MO-groep, waarover gisteren in EenVandaag is gesproken.

De voorzitter:

Even ter aanvulling, want anders had u dit ook via de commissie kunnen doen. Er is enige urgentie omdat wij het debat vanmiddag hebben.

Mevrouw Sterk (CDA):

Inderdaad en ik hoop dat het lukt. Mocht het niet lukken, dan toch graag met enige spoed.

De voorzitter:

Wij zullen het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer De Wit.

De heer De Wit (SP):

Voorzitter. Op 18 september heb ik schriftelijke vragen gesteld over de opvang van slachtoffers van mensenhandel. Het antwoord is er nog steeds niet, maar morgen hebben wij een algemeen overleg daarover. Ik zou het antwoord daarom graag morgen voor 12.00 uur willen hebben.

De voorzitter:

Het stenogram van dit deel van het debat zullen wij doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Van Velzen. Zij heeft twee verzoeken.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Voorzitter. Ik heb nu twee keer plenair en inmiddels ook al eens via de commissie verzocht om een reactie op een aangenomen motie. Het werkt allemaal niet en ik vind het eigenlijk onbehoorlijk van het ministerie van LNV. Ik wil gewoon vandaag nog een reactie hebben!

De voorzitter:

Wij zullen ook dit stenogram onder de aandacht brengen van het kabinet. U moet zich echt realiseren dat wij ook voortdurend bellen. Het is niet zo dat wij alleen maar een brief sturen. Ik deel uw ergernis over het uitblijven van de antwoorden, mevrouw Van Velzen. U hebt nog een verzoek?

Mevrouw Van Velzen (SP):

Voorzitter. Misschien moeten wij daar maar een keer op bezoek gaan, want het ministerie van LNV is inmiddels wel een veelpleger aan het worden. Ik heb hier twee sets schriftelijke Kamervragen. De ene set heeft het nummer 438 – ik zal ze overhandigen aan de griffier – en de andere set betreft het zuivelschandaal met de Chinese melamine die hier op de markt is gekomen. Die vragen zijn al meer dan zes weken geleden gesteld, maar ik krijg geen antwoord. Ik wil graag morgen voor 12.00 uur het antwoord ontvangen.

De voorzitter:

Wij zullen het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Fritsma.

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter. Ik wil graag een interpellatiedebat aanvragen met de ministers van Justitie en voor WWI over het bericht dat Marokkaanse straatterroristen een lampionnenoptocht voor kinderen hebben verziekt.

De voorzitter:

Een interpellatie over lampionnen. Wie wil daar het woord over voeren?

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Voorzitter. Ik kan dat verzoek steunen. Als nu al kleine kinderen van drie, vier en vijf jaar niet meer veilig op straat kunnen lopen met een lampionnetje, waar zijn wij dan beland? Dus ik ben voor.

De heer Anker (ChristenUnie):

En als wij werkelijk over elk incident een spoeddebat of een interpellatiedebat moeten gaan voeren, dan vraag ik mij af waar wij mee bezig zijn. Wij willen graag een reactie van het kabinet daarop en dan hebben wij binnenkort nog wel een AO of in ieder geval een begrotingsbehandeling van Binnenlandse Zaken.

De heer De Wit (SP):

Voorzitter. Het standpunt van de SP-fractie is dat als een Kamerlid een interpellatie aanvraagt, dit in principe mogelijk moet zijn. Vandaar steun voor het voorstel van de heer Fritsma.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

De PvdA-fractie vindt het incident heel ernstig, maar laten wij nu niet op elk incident hier in de Kamer reageren. Van mij dus geen steun voor een debat en ik wil ook geen brief. Er is beleid, laten wij dat volgen.

De heer Çörüz (CDA):

Voorzitter. Wil een debat enig effect hebben, dan zou het vandaag moeten, want vandaag is het Sint Maarten. Alles wat daarna komt, is een beetje mosterd na de maaltijd. Dus ik wil daar graag over debatteren, maar ik weet niet of dat lukt.

De heer Fritsma (PVV):

Ik geloof dat ik steun heb voor een debat, voorzitter. Ik wil ook opmerken dat het grote probleem is dat dit juist geen incident is.

De voorzitter:

Ik kan niet ontkennen dat u steun hebt voor een interpellatiedebat, maar u ziet mij niet enthousiast reageren, omdat wij vorige week één avond tot 1.15 uur, één avond tot 2.30 uur en één avond tot 22.30 uur hebben vergaderd. Ik vind het zo langzamerhand, ook tegenover onze medewerkers, onverantwoord worden om op deze manier te werken. Ik wil u dan ook dringend verzoeken om in de commissie te bespreken of u niet met de minister in commissieverband over deze zaak kunt spreken, en niet de plenaire agenda – er komen deze week twee begrotingen aan de orde – op die manier te belasten. Dat is mijn dringende verzoek aan u, mijnheer Fritsma.

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter. Dit is voor de PVV-fractie een zeer ernstige zaak en ik handhaaf dus het verzoek.

De voorzitter:

Ja, ik snap dat het een ernstige zaak is en ik ga mijn best doen om het te plannen, maar ik kan u niet beloven dat ik daar deze week aan toe kom. Ik zie dat de heer Wilders nu iets wil zeggen. Mijnheer Wilders.

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter. Het spijt mij echt en ik heb alle begrip voor uw standpunt. Een collega doet een verzoek, daar is een grondwettelijk recht toe. Wij hebben daar steun voor en ik vind dus dat u dat verzoek moet honoreren.

De voorzitter:

Ik zeg ook niet dat ik het niet honoreer.

De heer Wilders (PVV):

Inherent aan een verzoek om een interpellatie is dat het op de korte termijn gebeurt. Als het niet anders kan, dan volgende week, maar het liefst zo snel mogelijk.

De voorzitter:

Ik begrijp uw punt en wat u zegt, is precies wat ik heb gezegd, dus wij hebben daar geen verschil van mening over.

Het woord is aan de heer Omtzigt. Hij heeft twee verzoeken.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Naar aanleiding van de berichtgeving in het Financieele Dagblad van vandaag over de Optas-zaak zouden wij graag de mening van de regering hebben over de gang van zaken. Voorts willen wij graag weten of Aegon de beleggers niet met een persbericht geïnformeerd heeft over de jaarrekeningprocedure. Van de minister van Sociale Zaken en van de minister van Financiën willen wij graag weten of dat ook geldt voor de overheid als belegger. Ik doe dit verzoek mede namens collega Tichelaar van de PvdA-fractie.

De voorzitter:

Wij zullen het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is wederom aan de heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Mijn tweede Voorzitterverzoek gaat over de mondelinge vragen die de heer Vendrik en ook ik hebben aangemeld over de roettaks en de filters. Enerzijds is Nederland in 2006 door Europa in het gelijk gesteld over de vraag of filters mogen worden ingevoerd. Anderzijds is er een uitspraak van het gerechtshof waarin wordt bepaald dat de filters niet mogen worden ingevoerd en dat dit niet mag gebeuren via belastingmiddelen. Graag ontvangen wij een brief van de staatssecretaris van Financiën en de minister van VROM waaruit duidelijk wordt hoe deze twee zaken zich tot elkaar verhouden. Wat is op dit moment wel en niet toegestaan in dit dossier?

De voorzitter:

Wij zullen het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Brinkman.

De heer Brinkman (PVV):

Voorzitter. Ik wil graag vóór morgen 12.00 uur een brief ontvangen van de ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie over de volgende belangrijke kwestie. In de media is sprake van een terroristische actie die deze nacht heeft plaatsgevonden tegen een politievrouw van de Vreemdelingenpolitie Utrecht. Zij staat met naam, toenaam, adres en woonplaats in de media vermeld. Dat vind ik verschrikkelijk. Zoiets is al een aantal malen eerder door de media gedaan. Bovendien schijnt een en ander te maken te hebben met een actie die vorige week heeft plaatsgevonden. Toen hebben mensen van de Anarchistische Anti-deportatie Groep Utrecht in Soest huisgehouden. Ik wil precies van de minister horen wat het verband is tussen het een en het ander. Ik wil weten wat er in juridische zin precies kan worden gedaan aan het anarchistische tuig in deze groep. Ik wil bovendien weten wat er in juridische zin gedaan kan worden aan de media die deze gegevens openbaar maken. Ik vind dat wij die direct uit de lucht moeten halen.

De voorzitter:

Wij zullen het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Karabulut.

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter. Ik wil graag een brief ontvangen van de minister voor Wonen, Wijken en Integratie, de minister van Justitie en de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken over de kritiek die de Antillianenexpert Hans van Hulst gisteren heeft geuit op het rapport dat de Taskforce Antillianen heeft uitgebracht. Hij stelt dat het rapport inhoudelijk ontoereikend en onvolledig is en dat er hierbij sprake is van verspilling van tijd en moeite. Hierop wil ik graag een inhoudelijke reactie middels een brief.

De voorzitter:

Wij zullen het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Ten Broeke.

De heer Ten Broeke (VVD):

Voorzitter. Wij hebben de minister van Financiën een aantal malen gevraagd om ons helderheid te verschaffen over de interim-openstelling van Vliegveld Twente. Een aantal malen hebben wij hierover een briefje ontvangen en soms hebben wij zelfs niets ontvangen. Als wij al een briefje ontvingen, stond daar eigenlijk niets in. Ik zou op korte termijn een debat over dit onderwerp willen voeren. Daarin kan de minister zelf uitleggen wat hij bedoelt met zijn allerlaatste briefje over dit onderwerp, waarin hij aankondigt dat er later deze week duidelijkheid komt over de interim-openstelling.

De voorzitter:

U hebt aangekondigd in de regeling om een VAO te vragen.

De heer Ten Broeke (VVD):

Ja, ik vraag om een VAO.

De heer Haverkamp (CDA):

Voorzitter. Tijdens de vorige regeling van werkzaamheden heb ik u beloofd om op een positieve manier met u mee te denken. Dat wil ik nu weer doen. De minister heeft aangegeven dat er deze week een oplossing komt. Minister Eurlings is ook betrokken bij dit onderwerp. Ik stel voor om hierover volgende week, als het besluit bekend is, een algemeen overleg te houden. Mijn fractie hoopt dat de heer Ten Broeke hierin mee kan gaan.

De heer Ten Broeke (VVD):

Ik wil graag deze week duidelijkheid krijgen. De heer Haverkamp weet hoe dringend deze zaak op dit moment is. Als wij willen dat er volgend jaar nog gevlogen kan worden vanaf Vliegveld Twente, hadden wij eigenlijk vorige week al een besluit moeten nemen. Dat is niet gebeurd. Ik wil vasthouden aan de wens van de VVD-fractie om hierover in ieder geval deze week nog met de minister te spreken.

De heer Tang (PvdA):

Ook mijn fractie wil graag een debatje over dit onderwerp. Daarbij moet echter ook de minister van Verkeer en Waterstaat worden betrokken, want het gaat hierbij over de toekomst van de luchthaven. Een debat daarover kan niet zonder de minister van Verkeer en Waterstaat worden gevoerd.

De voorzitter:

Mijnheer Tang, wij hebben het over een VAO. Alleen de bewindslieden die aanwezig waren bij het algemeen overleg zullen bij het VAO aanwezig zijn. Wij moeten het niet nog ingewikkelder maken. Wij zullen het VAO op de agenda zetten, mijnheer Ten Broeke.

Het woord is aan mevrouw Arib.

Mevrouw Arib (PvdA):

Voorzitter. Morgen hebben wij een algemeen overleg over mensenhandel. Ter voorbereiding daarop wil ik mijn schriftelijke vragen over de opvang van slachtoffers van mensenhandel en de schriftelijke vragen van de collega's Wiegman en Anker graag beantwoord hebben.

De voorzitter:

Wij zullen het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Kraneveldt.

Mevrouw Kraneveldt-van der Veen (PvdA):

Voorzitter. Ik heb samen met de VVD-fractie een week geleden schriftelijke vragen gesteld over de praktijk dat kinderopvangondernemers ouders gaan dwingen, twaalf weken verplicht vakantieopvang op te nemen, terwijl zij die helemaal niet nodig hebben. Dit jaagt het systeem alleen maar onnodig op kosten. Ik weet dat voor de beantwoording drie weken staat, maar ik verzoek de staatssecretaris, via u, te bekijken of zij de vragen versneld kan beantwoorden. De antwoorden zijn heel erg belangrijk voor de ouders en de oudercommissies in de kinderopvang.

De voorzitter:

Wij zullen het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Koopmans.

De heer Koopmans (CDA):

Voorzitter. Ik verzoek u, het verslag van het algemeen overleg over het mestbeleid van enkele weken geleden op de plenaire agenda te zetten.

De voorzitter:

Wij zullen dit VAO toevoegen aan de agenda.

Naar boven