Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 5 november 2008 over de Razeb.

De heer Van Dam (PvdA):

Voorzitter. Tijdens het algemeen overleg ter voorbereiding van de Razeb-bijeenkomst van de Europese ministers van buitenlandse zaken is er gesproken over de wenselijkheid om snel te kunnen interveniëren in Congo. Wie nog twijfelde aan de noodzaak daartoe, zal bij het zien van het nieuws van vandaag dat het staakt-het-vuren alweer is geschonden nu zeker overtuigd zijn dat het nodig is. In het AO is door de minister aangegeven dat hij de bevindingen van de VN-rapporteur Le Roy wenst af te wachten, alvorens in Europees verband te spreken over een mogelijke bijdrage van Europese troepen aan de VN vredesmacht Monuc. Ik ben van mening dat de situatie dermate urgent is dat geen tijd verloren moet gaan, en ik zou dus willen dat de Europese ministers maandag en dinsdag al spreken over de bereidheid om Europese troepen beschikbaar te stellen, indien de VN-Veiligheidsraad later die week besluit dat Monuc versterkt dient te worden. Daarom dien ik samen met de heer Voordewind de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in Oost-Congo rebellen zijn opgerukt naar de stad Goma, waarbij sprake is van plundering, verkrachting en andere gewelddadigheden;

overwegende dat vele mensen verdreven zijn uit vluchtelingenkampen, dat naar schatting 1 tot 2 miljoen mensen ontheemd zijn en dat door gebrek aan voedsel, water en medicijnen en het aanhoudend geweld een humanitaire catastrofe dreigt;

overwegende dat komend weekend naar verwachting een regionale top plaatsvindt over de crisis, waarop door de EU zal worden aangestuurd op een politieke oplossing, maar dat zeer ongewis is of deze top enig resultaat zal opleveren;

overwegende dat de VN-vredesmissie Monuc tot taak heeft om de Congolezen te beschermen tegen geweld en de stabiliteit en veiligheid te bewaken, maar moeite heeft die taak uit te voeren en dat mogelijk vanuit de VN verzocht zal worden om Monuc te versterken;

overwegende dat de EU in de komende Razeb spreekt over de Europese inzet en betrokkenheid bij de crisis in Congo en dat de VN-Veiligheidsraad op 15 november aanstaande zal spreken over de situatie en de noodzaak Monuc te versterken;

overwegende dat de situatie dermate urgent is dat de VN bij gewenste versterking van Monuc op korte termijn over extra troepen moet kunnen beschikken;

verzoekt de regering, naast de inzet op een politieke oplossing, in de Razeb in te zetten op de beschikbaarstelling van Europese troepen, eventueel door inzet van de EU-battlegroups, aan Monuc voor het geval de VN Veiligheidsraad op 15 november besluit dat versterking van Monuc wenselijk is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Dam en Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 855(21501-02).

De heer Van Dam (PvdA):

Monuc kan, al dan niet versterkt met extra troepen, het conflict misschien beheersbaar maken, maar niet oplossen. De oplossing zal enerzijds gevonden moeten worden langs politieke weg, door besprekingen waarbij in elk geval de presidenten van Congo en Rwanda aanwezig zullen zijn, maar het is ook duidelijk dat de strijd om grondstoffen een van de factoren is waardoor de conflicten in het oosten van Congo blijven oplaaien. Simpel gezegd: er valt veel geld te verdienen aan bijvoorbeeld goud, koltan of cassiteriet. Wie dus de mijnbouw in de regio controleert, kan zichzelf en zijn achterban verrijken. Die angel zou zo snel mogelijk uit het conflict getrokken moeten worden. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Een simpel exportverbod lijkt moeilijk handhaafbaar. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat gewenste controle over de winning van en handel in grondstoffen, zoals coltan en kassiteriet, een van de oorzaken is van de voortdurende conflicten in het oosten van Congo;

overwegende dat een snelle stabilisering en een duurzame oplossing van de conflicten alleen kan worden gevonden als ook naar deze economische oorzaak wordt gekeken;

overwegende dat de diverse partijen in het conflict derhalve geen geld meer zouden moeten kunnen verdienen met de winning van en handel in de in de regio aanwezige grondstoffen;

verzoekt de regering om tijdens de Razeb van 10 en 11 november aanstaande te pleiten voor internationaal onderzoek naar instrumenten waarmee, bij voorkeur al op korte termijn, voorkomen kan worden dat de diverse partijen in het conflict geld verdienen met de winning van en handel in grondstoffen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Dam. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 856(21501-02).

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Wij hebben inderdaad in het debat gehoord dat de VN-gezant Le Roy komende week verslag zal doen aan de Veiligheidsraad van de stand van zaken en welke benodigdheden en wensen de Monuc-missie heeft. Ik begrijp van de VN-Monuc-missie ook dat het staakt-het-vuren inderdaad inmiddels alweer is geschonden. Alles wijst erop dat wij, als het regionale overleg mislukt, moeten vrezen dat de nu al gaande humanitaire ramp nog groter wordt. Daarom heb ik mede de motie ondertekend van de heer Van Dam. Ik vraag de minister van Buitenlandse Zaken dan ook om dit signaal mee te nemen naar Brussel, zodat wij goed voorbereid zijn en dat wij, mocht die vraag komen van de VN, op tijd zijn wanneer wij dingen moeten gaan leveren.

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter. Naar de mening van de SP-fractie moet en zal er een politieke oplossing komen die verder strekt dan het staakt het vuren en die bovendien de dode letter van de overeenkomsten van zowel Nairobi als Goma nieuw leven inblaast. Het mislukken van de uitwerking van die overeenkomsten legt een zware hypotheek op deze besprekingen. Internationale ondersteuning daarvan is hoogst noodzakelijk. Het doel daarbij is natuurlijk ook het wegnemen van de trauma's na de genocide in Rwanda, hoe moeilijk dat ook is. Wij hopen en rekenen op succes voor Ban Ki-moon en de VN in de komende dagen.

Naar het oordeel van de SP-fractie moet de Monuc worden versterkt. Mijn fractie steunt de opvattingen van de minister op dit punt en is zeer benieuwd naar de bevinding van de VN-vertegenwoordiger over dit onderwerp die op korte termijn wordt verwacht. Met die bevinding in de hand is te beoordelen of Monuc-troepen elders uit Congo naar Oost-Congo moeten worden overgebracht, de leiding dient te worden versterkt of dat er extra middelen ter beschikking moeten worden gesteld. Het is in dit stadium dan ook prematuur om te spreken over een concrete militaire bijdrage uit Europa. In het oorlogsgeweld dat sinds een week Oost-Congo teistert, heeft de opstandige generaal Nkunda van de Congolese regering geëist dat zij een eind maakt aan de mijnbouwcontracten die zij de afgelopen maanden met China heeft gesloten. Nkunda sluit daarbij aan bij de oppositie, die afgelopen zomer in het Congolese parlement hetzelfde eiste. Niet voor het eerst zijn de grondstoffen van Congo een begeerde prooi en aanleiding voor een politiek conflict en militair geweld. Daarom is het nodig om zo streng mogelijk toe te zien op illegaal dan wel oneigenlijk invoeren van grondstoffen uit Congo in Nederland en Europa maar ook elders in de wereld. Wij hopen dat de regering toezegt om hierop te blijven toezien, zowel in eigen land als in Europees verband.

De heer Van Dam (PvdA):

De gewelddadigheden spelen, zoals de heer Van Bommel zei, niet sinds een week maar zeker sinds de tweede helft van augustus een rol. De situatie is echter wel dusdanig geëscaleerd dat snel ingrijpen noodzakelijk is. Dat zou inderdaad kunnen langs de wegen die de heer Van Bommel voorstelt. Maar hij zegt ook dat er mogelijk extra troepen nodig zijn. Is het niet verstandig om ervoor te zorgen dat, op het moment dat de VN zegt dat er extra troepen nodig zijn, landen die deze troepen kunnen leveren zo snel mogelijk klaar staan?

De heer Van Bommel (SP):

Er zal eerst in Europa en binnen de VN een politiek debat gevoerd moeten worden op basis van rapporten. Dan pas ga je kijken wat je gaat doen en wie dat gaat doen. Om nu al te spreken over een concrete militaire bijdrage... Ik verwijs zelfs naar EU-battlegroups. Het is maar zeer de vraag of dat überhaupt een mogelijkheid is. Dan loopt u letterlijk voor de troepen uit. Dat behoort het parlement niet te doen en ik denk dat zelfs de Nederlandse regering dat niet zou moeten doen.

De heer Van Dam (PvdA):

Is de heer Van Bommel niet met mij eens dat je in een situatie als deze – wij weten wat er in deze regio in het verleden is gebeurd en hoezeer tijd daarin een bepalende factor is – niet een dag te lang zou moeten wachten? Je kunt dus beter nu al spreken over wat er mogelijk komen gaat dan dat je wacht en toekijkt hoe het drama zich verder ontrolt. Dat is immers de consequentie van het beleid van de heer Van Bommel.

De heer Van Bommel (SP):

Als de regering het voorstel van de heer Van Dam overneemt – ik denk overigens dat zij dat niet doet – zou zij de oplossing naar mijn idee in een bepaalde richting sturen, namelijk een militaire oplossing. En volgens mij heeft de heer Van Dam in het AO juist ook bepleit dat de voorkeur uit moet gaan naar een politieke oplossing. Wij zitten daar al met 17.000 mensen.

Mevrouw Diks (GroenLinks):

Ik schrik toch een beetje van de opmerkingen van de SP-fractie, al hebben wij die afgelopen woensdag in de Razeb-vergadering ook al gehoord. Ik dacht dat zij door nadere berichtgeving ondertussen misschien van gedachten veranderd was. Is de heer Van Bommel niet vreselijk bang dat, als hij blijft inzetten op het politieke proces, dit mislukt en de Europese troepen nog niet klaar staan...

De voorzitter:

Is dit gisteren ook niet uitgebreid aan de orde geweest? Ik kan mij dat niet voorstellen.

Mevrouw Diks (GroenLinks):

Ik ben bijna bij het eind. Bent u niet vreselijk bang dat Goma valt en dat Congo verloren is als het politieke proces mislukt, Monuc nog niet klaar is, de EU-battlegroup evenmin klaar is en de Nkunda het staakt het vuren schendt?

De heer Van Bommel (SP):

Ik denk dat een politieke oplossing ingewikkelder zal zijn dan de inzet van militairen. EU-battlegroups staan in principe klaar. Wanneer daarover internationaal, dus ook in Europa en Nederland, politieke overeenstemming is, is dat zo geregeld. Dat is het probleem niet.

De heer Haverkamp (CDA):

Voorzitter. Tijdens het algemeen overleg hebben wij lang stilgestaan bij de situatie in Congo, een schrijnende situatie. Iedereen is het erover eens dat wij die situatie voor de mensen daar moeten verlichten. Wij steunen de aanpak van de regering, dus eerst humanitaire hulp. Wij hebben er al eerder lof voor uitgesproken dat Nederland zijn inspanningen op dat terrein verdubbelt. Daarnaast hopen wij dat via diplomatieke weg een oplossing kan worden gevonden. Ten slotte moet ervoor worden gezorgd dat er eventueel via militaire weg bescherming wordt geboden aan de mensen die dat het hardst nodig hebben.

Er is op dit moment een VN-troepenmacht aanwezig in Congo. Die functioneert niet optimaal. Dat is ook erkend door de VN zelf. Zij zijn er nu ook op aan het studeren hoe die troepenmacht kan worden verbeterd. Wij kennen de uitkomsten van dat onderzoek nog niet. Stel dat de conclusie is dat er troepen toegevoegd zouden moeten gaan worden, dan is dat volgens ons het meest efficiënt om dat via de Monuc-structuur te doen. Wij kunnen ons voorstellen dat sommige Europese lidstaten zich geroepen voelen om daar op individuele basis een bijdrage aan te leveren. Wellicht hebben die landen op dit moment al troepen beschikbaar gesteld aan de EU Battle Groups. Wij vragen de regering om te bespreken hoe wij als Europa met een eventueel verzoek omgaan en of wij die lidstaten de ruimte bieden om de troepen uit de EU Battle Group te halen en in te zetten in Monuc.

Ik noem ter vergelijking de situatie rondom de beveiliging van de schepen bij Somalië. Er is ellenlang gediscussieerd op Europa. Op bepaald zei Nederland: "Wij willen onze verantwoordelijkheid nemen. Wij hebben een schip in de NRF. Het lukt blijkbaar niet om het met elkaar te doen. Wij halen als Nederland ons schip uit de NRF en sturen dat naar Somalië." Dat is een oplossing die meer recht doet aan de situatie dan de inzet van EU Battle Groups.

De heer Van Baalen (VVD):

Voorzitter. Laten wij duidelijk zijn: iedereen is ervan overtuigd dat wij te maken hebben met een humanitaire noodsituatie. Niets doen is in zo'n geval geen optie. Wij moeten politieke onderhandelingen voeren die tot resultaat leiden, mogelijk gevolgd door de inzet van troepen. De VVD-fractie is het met de regering eens dat eerst moet worden bezien wat Monuc kan doen en of Monuc versterkt moet worden of niet. Als dat uiteindelijk niet tot resultaat leidt, moet wordt gekeken naar de snelle interventiemacht van de EU, de EU Battle Groups. Die zijn immers voor dat doel in het leven geroepen. Uiteindelijk zijn het ook de lidstaten die de inzet plegen die bepalen of hun troepen deelnemen. Daarom dien ik een motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat aan de humanitaire noodsituatie in Oost-Congo zo spoedig mogelijk een einde dient te worden gemaakt via politieke onderhandelingen, indien nodig gevolgd door de inzet van militairen;

van mening dat de Europese Unie, indien Monuc daartoe niet kan worden ingezet, de inzet van haar snelle interventiemacht, de zogenaamde battle groups, op basis van een helder mandaat van de VN Veiligheidsraad en een adequaat operationeel plan, dient te overwegen, waarbij de deelnemende lidstaten zelf beslissen over de uiteindelijke deelname van hun militairen aan de inzet van de Europese snelle interventiemacht;

verzoekt de regering, in de aanstaande Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (Razeb), onder de hierboven aangegeven randvoorwaarden, de mogelijke inzet van de Europese snelle interventiemacht aan de orde te stellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baalen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 857(21501-02).

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik heb een informatieve vraag, ook omdat er al snel over de moties gaat worden gestemd. Wat is precies het verschil met de motie die door de leden Van Dam en Voordewind is ingediend? Kan dat scherp worden toegelicht?

De heer Van Baalen (VVD):

In de eerste plaats Van Baalenwordt daarin gesproken over Europese troepen. Wij hebben echter te maken met de Europese interventiemacht die is samengesteld uit nationale troepen. Uiteindelijk zullen de nationale regeringen of parlementen – afhankelijk van hoe dat is geregeld in de lidstaten – moeten besluiten over de inzet van hun troepen die onderdeel zijn van die interventiemacht. Dat is duidelijk in mijn motie aangegeven. Ik ga bovendien eerst uit van die onderhandelingen, dan Monuc en als dat niet werkt pas de Europese interventiemacht. Dat is het verschil.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

In de motie van de heer Van Dam en mij worden alle opties opengelaten, dus ook de route die de heer Van Baalen voorstelt. Bij eventuele inzet van een battle group zal er ook toestemming moeten worden gegeven door de lidstaten.

De heer Van Baalen (VVD):

Jawel, maar ik vind dat dit niet zo duidelijk is vermeld. Dit betreft een heel serieuze kwestie, die overigens door u absoluut serieus wordt genomen, waarbij de precieze formulering nauw telt. Vandaar dat ik deze motie heb ingediend.

Mevrouw Diks (GroenLinks):

Voorzitter. Anderen hebben het ook al gezegd: de situatie in Congo kan catastrofaal worden. De positie van Laurent Nkunda is zo sterk, dat ook de fractie van GroenLinks pleit voor het inzetten van militaire middelen om hem eerst terug te dringen. Daarna zullen wij het verdere politieke proces afwachten. Vooralsnog is er te weinig vertrouwen in het politieke proces om te verwachten dat Nkunda daarmee in de tang kan worden gehouden, als ik het zo mag formuleren. Deze informatie krijgen wij ook van mensen die daar nu nog aanwezig zijn. Nkunda heeft een humanitaire corridor opengelaten. Er kunnen hulpgoederen naartoe, maar als hij het wil, sluit hij die corridor af. Dan is het gebeurd.

Wij zullen de motie-Van Dam/Voordewind steunen. Wij willen ook graag dat EU Batllegroups klaarstaan. De troepen moeten klaarstaan om ondersteuning te bieden in Congo en ervoor te zorgen dat de wreedheden die zich daar in de afgelopen jaren hebben afgespeeld, nooit meer herhaald worden, zeker niet als Europa er iets aan kan doen.

Minister Verhagen:

Voorzitter. Net als de Kamer maakt de Nederlandse regering zich ernstig zorgen over de humanitaire situatie in Oost-Congo. Sinds het uitbreken van de nieuwe gevechten heeft de situatie in Oost-Congo met de omsingeling van Goma door troepen van Nkunda een nieuw dieptepunt bereikt. Doordat het staakt-het-vuren niet wordt doorgezet, ontstaan onbeschrijflijke situaties. Het is uiteraard de inzet van de Nederlandse regering om te komen tot een spoedige beëindiging van dit conflict. Daarover zijn de Kamer en de regering het met elkaar eens.

Om een spoedige maar ook duurzame oplossing voor het conflict te garanderen, wordt door ons ingezet op een driesporenbeleid: humanitair, diplomatiek en veiligheid. De regering zet allereerst in op het politieke proces. Door internationale druk wordt morgen in Kenia de Nairobi Summit georganiseerd. Dat is een positief teken. Deze top heeft als doel enige verzoening tussen de DRC en Rwanda te bewerkstelligen. Zowel Kagame als Kabila zal daar aanwezig zijn. Dit kan een oplossing voor de humanitaire crisis in Oost-Congo dichterbij brengen. Nederland zal in ieder geval door middel van een delegatie op hoog niveau deelnemen aan deze conferentie, als een van de weinige Europese landen.

Versterking van Monuc is ook nodig. Ik denk dat ook daarover de opvatting van de Kamer niet verschilt van die van de regering. Op zich ben ik het eens met wat de heer Haverkamp en de heer Van Bommel naar voren hebben gebracht. Ook de heer Van Baalen bracht dit naar voren, in zijn toelichting op het verschil tussen zijn motie en de motie-Van Dam/Voordewind. Het gaat er niet om dat wij meteen allemaal soldaten naar Congo sturen, hoe graag wij dit allemaal zouden willen. Wij moeten dit doen op basis van een professioneel advies van Le Roy. Hij is hiervoor aangesteld. Hoezeer ik de wens van de Kamer ook begrijp om meteen te handelen, moet je bekijken, juist omdat 17.000 militairen aanwezig zijn in de vredesmacht, wat je nodig hebt om deze militairen effectief te laten functioneren. Daarvoor hebben wij Le Roy. Die man is ervoor ingehuurd en is er op dit moment dus ook actief mee. Pas als hij zijn aanbevelingen formuleert, zal helder zijn wat de behoeftestelling is van Monuc. Ik wil niet alvast voorsorteren. Nederland moet dat proces niet beïnvloeden, zoals de heer Van Bommel zei.

De inzet van de EU Battlegroup ter ondersteuning of ter versterking van Monuc is vooralsnog dus niet aan de orde, hoezeer dit ook tegemoet zou komen aan de wens om meteen iets te doen. Ik weet namelijk niet of men daaraan wel behoefte heeft. Misschien heeft men wel behoefte aan iets heel anders, zoals special forces of intelligence die niet in de EU-battlegroup zitten. Dit is het eerste element.

Ik sluit de inzet van de EU-battlegroup niet uit, maar dat zal allereerst behoren te geschieden door de daaraan deelnemende landen. Daarmee val ik de heer Van Baalen bij. Die landen dienen het als eerst te entameren, conform hun nationale besluitvorming. Net zoals de Kamer er terecht als geen ander aan hecht om altijd betrokken te worden bij de uitzetting van Nederlandse militairen naar conflictgebieden elders, geldt dat evenzeer voor de parlementen in die landen. Zeker als wij zelf geen deel uitmaken van die battlegroup, zou ik ervoor willen waken om vanuit het Nederlandse parlement even te beslissen over de uitzending van Britse of Franse militairen. Laten wij elkaar wat dit betreft toch gewoon serieus nemen en laten wij ook onze eigen besluitvorming op dit punt serieus nemen. Het belangrijkste is dat op basis van de bevindingen van Le Roy van de VN-Veiligheidsraad te kennen zou moeten geven wat hij wil, zodat er een helder, volkenrechtelijk mandaat is indien er behoefte zou zijn aan die battlegroup. Wij hechten er namelijk ook altijd aan onze eigen besluitvorming gebeurt op basis van een mandaat van de Veiligheidsraad of een ander internationaalrechtelijk orgaan. Wij sturen niet lukraak militairen de wereld in. Dat stelt de Kamer zelf ook steeds. Dit is het tweede element.

Het derde element is dat Nederland op humanitair gebied – ik maak de drieslag van de politiek, de veiligheid en het humanitaire aspect af – dit jaar ruim 21,9 mln., dus bijna 22 mln., beschikbaar heeft gesteld voor noodhulp aan de ontheemden in de DRC. Ik heb al toegezegd dat indien er aanvullende middelen nodig zijn en er door de VN en beroep op ons wordt gedaan, wij dat verzoek uiteraard welwillend zullen meenemen.

Mevrouw Diks (GroenLinks):

Ik heb een korte vraag. De minister zegt dat het natuurlijk niet zinvol is om lukraak troepen te sturen. Daar zal iedereen het mee eens zijn, neem ik aan. Het gaat echter niet lukraak. Er ligt een brief van Ban Ki-moon van 31 oktober, waarin deze nadrukkelijk en heel gespecificeerd aangeeft welke troepen hij nodig heeft.

Minister Verhagen:

De heer Le Roy is de vertegenwoordiger, de assistent secretaris-generaal van de Verenigde Naties. Hij is expliciet door Ban Ki-moon gevraagd om onderzoek te verrichten op welke wijze Monuc versterkt moet worden. Dat besluit heeft de VN genomen. Mevrouw Diks kan zich dus niet baseren op een brief die eerder is gestuurd, juist omdat als gevolg van die besluitvorming en van die oproep Ban Ki-moon zelf aan Le Roy gevraagd heeft om te bekijken op welke wijze gezorgd kan worden dat Monuc effectief wordt. Nogmaals, het aantal troepen zou meer dan voldoende moeten zijn om te doen wat wij willen. Mocht er een aanvullende behoefte zijn, dan moet dit bekeken worden en daarbij moet Nederland uiteraard de eigen verantwoordelijkheid nemen. Dit moet ook als Europa gebeuren. Dat ben ik met mevrouw Diks eens.

Ik kom nu toe aan de verschillende moties. De motie-Van Dam/Voordewind wijkt op twee punten van het eerder genoemde standpunt af. Ten eerste wordt er onvoldoende recht gedaan aan het element dat nationale parlementen besluiten over de inzet van nationale militairen. Ik zou als Nederlands parlement of Nederlandse regering niet op de stoel van het Britse of het Franse parlement willen gaan zitten of van de nationale besluitvorming ter zake. Ten tweede is het zeer de vraag dat dit de behoeftestelling is die Le Roy vraagt. Ik wil aanneming van deze motie dus ontraden.

Op die twee elementen komt de motie-Van Baalen meer tegemoet aan de kritiek die de regering heeft ten aanzien van die opstelling. Op zich sta ik daar dus sympathieker tegenover. Als de Veiligheidsraad versterking wil, zo heb ik reeds eerder gesteld, dan wil ik uiteraard daarvan weten. Op basis van de behoeftestelling in Europa moet dan bekeken worden of het mogelijk is. De inzet en de mogelijke bijdrage die Europa kan leveren zullen ongetwijfeld aan de orde komen tijdens de Razeb. Als dat zo specifiek is als hier, met de mogelijkheid van de interventiemacht, gelden daartegen dezelfde bezwaren als tegen de motie-Van Dam en Voordewind. Vandaar dat ik daarover het oordeel aan de Kamer laat. Als ik uw signaal op dit punt begrijp, dat de inzet van een Europese militaire bijdrage niet uitgesloten moet worden en dat dit aan de orde moet worden gesteld, dan komt dat overeen met de ideeën van de regering, uiteraard met inachtneming van de kanttekening dat men moet handelen op basis van de behoeftestelling zoals door Le Roy gedaan en rechtdoend aan nationale besluitvorming. Dan heb ik die moties een beetje in hun onderlinge samenhang bekeken; dat leek mij wel nuttig voor het debat.

De heer Van Dam (PvdA):

Dit wordt bijna tekstexegese. Volgens mij komen de moties materieel gezien op hetzelfde neer. Uiteraard is er sprake van nationale besluitvorming als het gaat om de inzet van troepen. Dat hoef je niet in een motie op te schrijven, want het is gewoon zo. Het gaat er echter om wat de inzet van de regering is. Die werd in het AO onvoldoende duidelijk. Nu is die duidelijker geworden. De minister zegt dat hij niet wil uitsluiten dat Europa troepen inzet. Ik vind dat Nederland in deze Razeb het standpunt moet verdedigen dat als de VN straks vraagt om extra troepen, Europa de bereidheid heeft aan dat verzoek te voldoen, en wel zo snel mogelijk. Dat is wat er volgens mij moet gebeuren. Door de Razeb moet worden aangegeven dat als de VN behoefte hebben aan versterking, wij daarvoor zullen zorgen.

Minister Verhagen:

Er bestaat verschil tussen ervoor zorgen dat die er komt en het verzoek welwillend in overweging nemen. Als ik dat eerste daar maandag zou zeggen, moet ik ook leveren. Ik ga dan voorbij aan de normale artikel 100-procedure, omdat eerst nog een debat zou moeten komen. Als ik maandag zou zeggen dat ik het zesde infanteriebataljon ter beschikking stel – als wij dat hebben, ik ben daarin niet zo'n expert – zou ik u weleens willen horen. Dan zou ik naar de Kamer worden gehaald en u zou mij de oren wassen. Datzelfde geldt toch ook voor mijn Britse collega? Als het om onze bereidheid gaat om binnen de mogelijke voorwaarden datgene te leveren wat nodig is om een ramp te voorkomen, dan zijn wij het eens.

De heer Van Dam (PvdA):

Dat komt toch uiteindelijk op hetzelfde neer? Vanuit Europa moet een duidelijk signaal komen. Europa is in staat om te leveren. De VN vragen of wij in principe bereid zijn om dat te doen. Natuurlijk moet daar een zorgvuldige besluitvorming aan voorafgaan. Het gaat erom dat op de dag dat de VN zeggen dat men de versterking nodig heeft, die er ook zo snel mogelijk komt. Men mag dan geen dag verliezen met praten.

De voorzitter:

U hebt uw punt gemaakt.

Minister Verhagen:

Binnen de mogelijkheden en onmogelijkheden die er zijn. Ik weet niet wat de beschikbaarheid van andere landen is. Ik weet wat de beschikbaarheid in Nederland is. U weet dat zelf ook dat, gelet op wat wij doen in Afghanistan, Tsjaad, Somalië, Kosovo en Bosnië. Onze eigen mogelijkheden zijn vrij beperkt.

De heer Van Baalen (VVD):

De uitleg die de minister geeft aan mijn motie klopt met de uitleg die ik er zelf aan geef. Dat betekent dat je openstaat voor een verzoek en dat je niet uitsluit dat er onder allerlei voorwaarden een battlegroup kan worden ingezet. Daarbij moet ook de nationale regelgeving worden gerespecteerd, de regeling die bepaalt hoe de landen beslissen over de inzet van hun troepen. De minister heeft mijn motie dus correct uitgelegd.

De heer Haverkamp (CDA):

Ik wil het even hebben over het punt van de beschikbaarheid. Er zijn natuurlijk landen die hun troepen beschikbaar hebben gesteld aan de EU-battlegroup. Het zou kunnen dat zij vragen of zij uit de EU-battlegroup mogen, zoals wij uit de NRF zijn gestapt. Ik ga er vanuit dat de Nederlandse regering dat verzoek zou willen inwilligen.

Minister Verhagen:

Ik kan daarop bevestigend antwoorden. Ik vond dat de heer Haverkamp met zijn suggestie, mede gelet op de analoge toepassing in relatie tot onze situatie met betrekking tot Somalië en de NRF, een terecht punt had.

Voorzitter. Ik kom op de motie-Van Dam, inzake het element van de handel. Ook de heer Van Bommel sprak daarover, in relatie tot het tegengaan van illegale handel. Hierover hebben wij tijdens het overleg van gedachten gewisseld. Met de motie wordt gevraagd om de angel uit het conflict te halen door de winning van grondstoffen onmogelijk te maken. Daarmee zou de aanleiding voor het conflict weg zijn. Dat vind ik een buitengewoon goede suggestie. Ik zie deze motie als ondersteuning van ons beleid. Ook al wordt deze motie niet aangenomen, dan nog zal ik dit punt opbrengen tijdens de Razeb. Nogmaals, ik vind dit een goede suggestie. Misschien is de motie overbodig en kan de heer Van Dam die intrekken, maar ik zal graag aan dit verzoek voldoen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor zijn antwoorden. Hedenavond zal over de moties worden gestemd. Het tijdstip moeten de leden zelf goed in de gaten houden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven