Aan de orde is de behandeling van:

het verslag van een algemeen overleg met de minister van Economische Zaken over Bagatelregeling mededingingswet/Jaarverslag NMa (31200 XIII,24036, nr. 58).

De beraadslaging wordt geopend.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Voorzitter. Ik dien de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat ten gevolge van de invoering van het nieuwe zorgstelsel, zelfstandige apothekers in Nederland in het kader van marktwerking moeten onderhandelen met de zorgverzekeraars;

constaterende dat dit onderhandelen veel tijd kost die ten koste gaat van de zorgverlening door apothekers;

constaterende dat de zelfstandige apothekers hierbij niet of nauwelijks samen mogen werken met andere zelfstandige apothekers bij deze onderhandelingen;

van mening dat hierdoor de zelfstandige apothekers zich in een zeer ongunstige onderhandelingspositie bevinden ten opzichte van de bij een keten aangesloten apothekers en ten opzichte van zorgverzekeraars;

verzoekt de regering, met voorstellen te komen om de onderhandelingspositie van zelfstandige apothekers te verbeteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Gesthuizen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 61(31200 XIII).

De heer Aptroot (VVD):

Voorzitter. Ik wil drie moties indienen. De eerste motie gaat over het feit dat naar onze mening in een aantal markten bepaalde onderhandelaars niet voldoende in kracht staan tegenover grote concentraties. Het gaat dan om apothekers – mevrouw Gesthuizen sprak daar zo-even al over – maar ook om freelancers en andere groepen. Over deze zaak hebben wij de volgende motie opgesteld.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat door onder andere fusies en overnames er in veel sectoren sprake is van grote partijen en marktmacht;

constaterende dat de bagatelregeling niet in alle gevallen de oplossing kan bieden voor het organiseren van voldoende tegenmacht, waardoor er onevenwichtigheden zijn die niet in het belang zijn van de consument en die het functioneren van veel kleine en middelgrote bedrijven bedreigen;

verzoekt de regering, de problemen in de verschillende sectoren te inventariseren en oplossingen aan te dragen waardoor gezonde concurrentie verzekerd is en de Kamer over de inventarisatie en mogelijke oplossingen te informeren voor 1 januari 2009,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Aptroot en Vos. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 62(31200 XIII).

De heer Aptroot (VVD):

Voorts dien ik nog twee moties in die slaan op de auteursrechtenorganisaties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Nederlandse Mededingingsautoriteit meedeelt dat na kritische analyse niet te beoordelen is of de tarieven van de auteursrechtenorganisaties reëel zijn;

overwegende dat de auteursrechtenorganisaties als monopolisten tarieven en heffingen opleggen;

verzoekt de regering, een diepgaand en onafhankelijk onderzoek te laten uitvoeren naar de financiën van de auteursrechtenorganisaties, in ieder geval omvattend het kostenniveau, waaronder de salarissen en andere vergoedingen aan bestuurders, de uitbetalingen aan rechthebbenden en de heffingen, daarbij kritisch te kijken naar noodzakelijkheid, doelmatigheid en efficiency en de Kamer daarover te informeren voor 1 november 2008,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Aptroot. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 63(31200 XIII).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de auteursrechtenorganisaties een monopoliepositie hebben en daarbij exclusief de belangen van auteurs behartigen en heffingen opleggen;

constaterende dat de jaarverslagen van de auteursrechtenorganisaties niet aan minimale eisen voldoen, zoals inzicht in de kosten, onderbouwing van de tarieven en heffingen en vermelding van de salarissen van de bestuurders;

verzoekt de regering, eisen te stellen aan de jaarverslagen van de auteursrechtenorganisaties waarbij de transparantie vergelijkbaar moet zijn met de transparantie van de overheid en beursgenoteerde bedrijven en de Kamer daartoe een voorstel voor te leggen voor 1 november 2008,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Aptroot. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 64(31200 XIII).

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Minister Van der Hoeven:

Voorzitter. Het kerstregime geldt, dus ik zal het kort houden en alleen reageren op de ingediende moties.

In de motie van mevrouw Gesthuizen wordt de regering verzocht om met voorstellen te komen om de onderhandelingspositie van zelfstandige apothekers te verbeteren. Dit is uitgebreid aan de orde geweest tijdens het algemeen overleg. Ik heb toen gezegd dat de apothekers voldoende mogelijkheden hebben om te zoeken naar vormen van samenwerking die de concurrentie niet beperken en daardoor de consument benadelen, maar die wel bijdragen aan een grotere efficiency. De Mededingingswet biedt daartoe de mogelijkheid. Apothekers mogen inkoopcombinaties vormen en zij mogen bij onderhandelingen met zorgverzekeraars een zorgmakelaar inschakelen. Zij mogen ook, als zij elk op een afzonderlijke regionale markt werkzaam zijn, collectief onderhandelen over prijzen. Zij zijn dan immers geen concurrenten van elkaar en beperken door dit collectieve gedrag de concurrentie niet. Dat zijn de mogelijkheden die er zijn op dit moment. Ik ben niet van plan om met voorstellen te komen om hier nog verder in te gaan, mede omdat de heer Ten Hoopen heeft aangekondigd dat hij met een initiatiefvoorstel komt onder andere met betrekking tot de bagatelvrijstellingen in de Mededingingswet. Ik heb vernomen dat dit initiatiefvoorstel een dezer dagen voor advies aan de Raad van State wordt gezonden. Dat advies wacht ik af. Ik ga daar niet op vooruit lopen, ook omdat ik daar geen enkele reden toe zie.

De voorzitter:

Begrijpt u het antwoord niet, mevrouw Gesthuizen?

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Mag ik alleen interrumperen als ik het antwoord niet begrijp?

De voorzitter:

Inderdaad. En u begreep het wel hé?

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Ja.

Minister Van der Hoeven:

Wij zijn het gewoon niet eens. Ik ben bang dat dit ook geldt voor de motie van de heer Aptroot betreffende een verzoek aan de regering om problemen in de verschillende sectoren te inventariseren en oplossingen aan te dragen waardoor gezonde concurrentie verzekerd is en om de Kamer hierover te informeren voor 1 januari 2009. Wij hebben de NMa niet voor niets in het leven geroepen. Zij ziet toe op een gezonde concurrentie. Ook ziet zij erop toe dat er geen misbruik wordt gemaakt van inkoopmacht. Ik zie geen enkele reden om een additionele inventarisatie te doen en ontraad de Kamer dan ook deze motie aan te nemen.

De voorzitter:

Begrijpt de heer Aptroot het niet?

De heer Aptroot (VVD):

Ik wil weten of er geen sprake is van een misverstand. Uiteraard voert de NMa staand beleid uit, maar het is mogelijk dat wij niet voldoende instrumenten hebben. Het is niet uitgesloten dat een bagatelregeling niet voldoende is. Wij hebben dus behoefte aan een globale inventarisatie en een lijstje met oplossingen.

Minister Van der Hoeven:

Ik onderken het probleem niet. Tijdens het algemeen overleg hebben wij daarover met elkaar gesproken. Als de heer Aptroot een andere mening heeft, kan hij zich aansluiten bij de heer Ten Hoopen die een initiatiefwetsvoorstel over de bagatelregeling heeft ingediend.

In de tweede motie-Aptroot wordt verzocht een diepgaand en onafhankelijk onderzoek te laten doen naar de financiën van auteursrechtorganisaties. Tijdens het algemeen overleg heb ik toegezegd dat ik dat onderzoek zal laten doen. Ik kan mij de VVD-fractie niet herinneren als een fractie die overbodige moties indient, maar dit is er wel een.

De voorzitter:

Trekt de heer Aptroot zijn motie in, gezien de volmondige toezegging van de minister?

De heer Aptroot (VVD):

Mij is niet duidelijk dat de minister een toezegging heeft gedaan. Als zij echter toch doet wat ik vraag, trek ik de motie in.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Aptroot (31200-XIII, nr. 63) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

Minister Van der Hoeven:

De heer Aptroot verzoekt in zijn derde motie eisen te stellen aan jaarverslagen van de auteursrechtorganisaties. Dat wat hij met die motie verzoekt, gaat heel ver. Toch kom ik daarop terug in de brief die ik heb toegezegd bij de behandeling van de vorige motie van de heer Aptroot. Misschien kunnen wij naar aanleiding van die brief van gedachten wisselen.

De voorzitter:

Wat is het oordeel van de minister over de motie? Laat zij het aan de Kamer over?

Minister Van der Hoeven:

Ik stel voor dat de heer Aptroot die motie aanhoudt.

De voorzitter:

Ik vermoed dat de heer Aptroot dat niet doet. De minister laat het oordeel dus aan de Kamer over.

Minister Van der Hoeven:

Nee, ik laat het oordeel niet aan de Kamer over. Dat zou immers impliceren dat ik het met de inhoud eens ben. Ik verzoek de heer Aptroot om de motie aan te houden. Mocht hij dat niet doen, dan ontraad ik de Kamer om de motie aan te nemen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor haar antwoorden. Volgende week dinsdag zal er over de moties worden gestemd.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven