Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 20 mei 2008 over de RAZEB.

De voorzitter:

Ik maak de Kamerleden en de leden van het kabinet er voor de goede orde op attent dat het kerstregime aan de orde is. Dat betekent dat uitsluitend moties worden ingediend, vergezeld van een korte reactie. Alleen als de Kamerleden het antwoord van de bewindspersoon niet begrijpen, wat ik mij gezien hun achtergrond niet kan voorstellen, kunnen zij nog een nadere vraag stellen.

De heer De Roon (PVV):

Voorzitter. Ik dien twee moties in.

De De RoonKamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Iran nog altijd niet voldoet aan de vereisten van de resoluties 1737, 1747 en 1803 van de VN-Veiligheidsraad en cruciale informatie achterhoudt met betrekking tot zijn nucleaire programma;

overwegende dat president Ahmadinejad heeft uitgesproken dat Israël van de kaart moet worden geveegd;

constaterende dat deze situatie voor Israël dermate dreigend is dat een preventieve Israëlische aanval op Iraanse nucleaire installaties door een Israëlische vicepremier als onvermijdelijk is betiteld;

overwegende dat onder deze omstandigheden Nederland vriendschap en bereidheid tot steun aan Israël behoort te tonen;

verzoekt de regering om met de Israëlische regering in contact te treden en aan te bieden dat Nederland openstaat voor een eventueel Israëlisch verzoek tot hulp en steun bij de voorbereiding en/of uitvoering van een dergelijke preventieve aanval,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Roon en Wilders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 828(21501-02).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Iran nog altijd niet voldoet aan de vereisten van de resoluties 1737, 1747 en 1803 van de VN-Veiligheidsraad en cruciale informatie achterhoudt met betrekking tot zijn nucleaire programma,

overwegende dat president Ahmadinejad heeft uitgesproken dat Israël van de kaart moet worden geveegd en dat de Iraanse minister van Defensie heeft gedreigd met vergeldingsaanvallen op Israël indien Israël een preventieve aanval op Iraanse nucleaire installaties uitvoert;

overwegende dat onder deze omstandigheden Nederland vriendschap en bereidheid tot steun aan Israël behoort te tonen,

verzoek de regering om met de Israëlische regering in contact te treden en aan te bieden dat Nederland openstaat voor een eventueel Israëlisch verzoek tot hulp en steun bij de verdediging tegen dergelijke Iranese vergeldingsaanvallen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Roon en Wilders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 829(21501-02).

De heer Van der Staaij (SGP):

De moties klonken precies hetzelfde. Kan de heer De Roon voor de duidelijkheid het verschil aangeven?

De heer De Roon (PVV):

Er is sprake geweest van een reeks van resoluties, waarin aan Iran allerlei eisen zijn gesteld om mee te werken aan de onderzoeken die nodig zijn om vast te stellen of men, zoals Iran beweert, slechts vreedzame bedoelingen voor ogen heeft bij de ontwikkeling en uitbouw van het nucleaire programma. Iran voldoet vooralsnog niet aan de resoluties. Die combinatie van factoren maakt dat nu een dreigende situatie is ontstaan. Er zijn uitspraken gedaan door bewindslieden uit Iran, die voldoende aanleiding geven tot vrees voor een preventieve aanval door Israël. Nederland behoort haar standpunt in te nemen.

De voorzitter:

Ik sta geen interrupties meer toe. Het is kerstregime.

De heer Van Baalen (VVD):

Voorzitter. Juist om ervoor te zorgen dat wij elkaar op de hoogte houden en juist om te zorgen dat Israël en Nederland kritiek op elkaar kunnen hebben over het mensenrechtenbeleid en elkaar kunnen informeren over veiligheidsaspecten, moeten wij de dialoog aangaan. Wij moeten niet eenzijdig steun verlenen aan iets, waarvan wij niet eens de betekenis kennen. Ik wens dan ook de volgende motie in te dienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende het belang dat moet worden gehecht aan inspanningen die bijdragen aan het welslagen van het zogenoemde Annapolisproces en de bijzondere rol die de Verenigde Staten en de Europese Unie als strategische partners van Israël en als leden van het Kwartet daarin kunnen spelen;

gegeven de nauwe betrekkingen die tussen Israël en Nederland bestaan en de Nederlandse inzet, bilateraal en multilateraal bij te dragen aan het Midden-Oostenvredesproces;

van mening dat contacten op zowel politiek als diplomatiek-ambtelijk niveau hierin moeten worden betrokken,

verzoekt de regering, met Israël de dialoog te verdiepen over regionale ontwikkelingen, waaronder terrorisme en proliferatie, alsmede over het beleid van derde landen in de regio, waaronder Iran, en de bedreiging die deze ontwikkelingen en het bedoelde beleid vormen voor het vredesproces,Van Baalen

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baalen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 830(21501-02).

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Voorzitter. Israël is een heet hangijzer in de buitenlandse politiek. Ik heb daarom samen met de heer Van Bommel een motie geformuleerd, die zo nauw mogelijk aansluit bij het regeringsbeleid. Ik ben benieuwd wat de minister ervan vindt!

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering voorstander is van intensivering van het EU-Associatieakkoord met Israël, teneinde het vredesproces en een versterkte dialoog inzake mensenrechten te bevorderen;

overwegende dat de Israëlische regering met de voorgenomen uitbreiding van illegale nederzettingen op de Westoever en in Oost-Jeruzalem ingaat tegen de afspraken van het Annapolisakkoord en daarmee het vredesproces bemoeilijkt;

constaterende dat blijkens de EU-voortgangsrapportage weinig concrete voortgang is geboekt in de dialoog met Israël inzake mensenrechten en dat Israël zich niet houdt aan de voorwaarden inzake mensenrechten van artikel 2 van het huidige EU-Associatieakkoord;

verzoekt de regering, niet in te stemmen met een intensivering van het EU-Associatieakkoord met Israël, totdat de Israëlische regering aantoonbaar medewerking verleent aan het respecteren van de mensenrechten zoals vereist in het huidige Associatieakkoord en afziet van iedere uitbreiding van de nederzettingen zoals vereist in het Annapolisakkoord,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Peters en Van Bommel. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 831(21501-02).

Minister Verhagen:

Voorzitter. Ik dank de geachte afgevaardigden voor hun opmerkingen en moties.

Met betrekking tot de moties van de leden De Roon en Wilders, over een zaak waarover wij uitvoerig hebben gesproken tijdens het algemeen overleg van afgelopen maandag ter voorbereiding van de RAZEB, moge het standpunt van de regering duidelijk zijn, namelijk dat wij de aanneming van beide moties ontraden omdat zij niet passen in de situatie waarin wij nu verkeren.

Het verzoek van het lid Van Baalen in zijn motie acht ik een goede en nuttige suggestie om de dialoog met Israël te verdiepen, gericht op terrorisme, proliferatie en regionale ontwikkelingen – met name het beleid van een land als Iran – en de bedreigingen die deze ontwikkelingen vormen. De Nederlandse regering staat een dialoog voor. Het is daarbij van wederzijds belang om juist deze elementen te betrekken in die dialoog. Ik laat het oordeel over de motie aan de Kamer over, maar ik zie haar als een ondersteuning van het beleid. Ik acht de motie een nuttige aanvulling waar wij zonder meer mee aan de slag gaan.

Dan kom ik op de motie van de leden Peters en Van Bommel. De ministers van Buitenlandse Zaken hebben afgelopen maandag ingestemd met een verdieping, een intensivering van het Associatieakkoord. Dat was al gemeld en besproken in het algemeen overleg ter voorbereiding van de RAZEB. Het element van het versterken van de mensenrechtendialoog speelt daar uiteraard een rol bij. Die dialoog wordt op hetzelfde niveau gebracht als gebruikelijk is bij een Associatieakkoord. De Kamer weet dat wat betreft de mensenrechtendialoog sprake was van een aparte systematiek, maar door de intensivering ontstaat een normale mensenrechtendialoog. De regering heeft dus al ingestemd met een intensivering van het EU-associatieakkoord. Ik had dat al gemeld. Ik ontraad derhalve de aanneming van de motie.

De voorzitter:

Begrijpt u het antwoord van de minister niet?

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Ik begrijp één ding niet, voorzitter. Begrijp ik het goed dat Nederland heeft ingestemd met het proces tot intensivering, maar dat het akkoord nog niet is gesloten? In het laatste geval wil ik de motie herformuleren, in die zin dat de regering wordt verzocht niet mee te werken aan de totstandkoming van de intensivering, zoals die in gang wordt gezet.

Minister Verhagen:

Voorzitter. Ik peins er niet over. Derhalve ontraad ik de aanneming van die motie met klem. Ik heb met de leden van de Kamer uitvoerig besproken dat Israël nadrukkelijk moet worden aangesproken op het respecteren van de mensenrechten, maar dat doen wij ook. Tijdens mijn laatste bezoek aan Israël heb ik ook duidelijk gemaakt dat iedere uitbreiding van de nederzettingen moet worden stopgezet. Het werkt echter averechts als wij niet zouden besluiten tot een intensivering van het Associatieakkoord. Derhalve ontraad ik de aanneming van de motie.

De heer De Roon (PVV):

Voorzitter. In mijn moties wordt de regering alleen maar gevraagd naar Israël te willen luisteren als dat land denkt dat het onze hulp kan gebruiken. De minister zegt dat dit niet past in de huidige situatie, maar ik begrijp dat niet. Wat moet er gebeuren om ervoor te zorgen dat de regering wel naar Israël wil luisteren?

Minister Verhagen:

Voorzitter. De Nederlandse regering is altijd bereid om te luisteren naar Israël, maar mij ontgaat de relevantie van deze moties te enen male. Derhalve ontraad ik de aanneming ervan.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, volgende week dinsdag over de ingediende moties te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven