Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 11 juni 2008 over China.

De heer De Roon (PVV):

Voorzitter. Ik heb weer twee moties. De eerste luidt als volgt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de aanwezigheid van Nederlandse bewindslieden bij de openingsceremonie van de Olympische Spelen in China een uitstekende gelegenheid is om aandacht te vragen voor de mensenrechtensituatie in dat land;

verzoekt de regering, te beslissen dat de bewindslieden die naar de openingsceremonie gaan, aldaar actief de pers opzoeken en daar bij elke gelegenheid die zich voordoet, de Nederlandse zorg over de mensenrechtensituatie in China breed etaleren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Roon. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 130(31200 V).

De heer De Roon (PVV):

Voorzitter. De tweede motie luidt als volgt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de aanwezigheid van Nederlandse bewindslieden bij de openingsceremonie van de Olympische Spelen in China een uitstekende gelegenheid is om uitdrukking te geven aan de Nederlandse zorgen over het lot van het Tibetaanse volk;

verzoekt de regering, te beslissen dat de bewindslieden die naar die openingsceremonie gaan, op de terugreis via Tibet zullen reizen om zich daar ter plaatse te laten informeren over de actuele situatie en betrokkenheid te tonen aan het Tibetaanse volk,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Roon. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 131(31200 V).

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Ik wil de volgende motie indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat mensenrechtenactivist Gandhi al begin jaren dertig een duidelijke relatie heeft gelegd tussen de onderdrukking van groepen mensen en de onderdrukking van dieren door mensen;

constaterende dat in China jaarlijks miljoenen dieren gebukt gaan onder verschrikkelijke mishandeling en uitbuiting;

constaterende dat in Peking in de aanloop naar de Olympische Spelen bijna één miljoen zwerf- en gezelschapsdieren worden gedood;

overwegende dat de Olympische Spelen voor Nederland een goede aanleiding vormen om met de Chinese overheid in gesprek te gaan over haar omgang met mens, dier, natuur en milieu;

verzoekt de regering om in haar contact en in haar samenwerkingsverband met China, naast aandacht voor de mensenrechtensituatie, eveneens oog te hebben voor het gebrekkige dierenwelzijnsbeleid en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 132(31200 V).

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Wij hebben een uitgebreid debat gehad over China, ook over de openingsceremonie en de suggestie om daarvan eventueel weg te blijven. Ik begrijp dat er geen meerderheid is in de Kamer om hiertoe over te gaan. Ik heb nog twee andere moties. De eerste gaat over het aan de orde stellen van mensenrechten tijdens bezoeken van de minister van Buitenlandse Zaken aan China. Ik weet dat het standaardbeleid is, maar deze motie gaat over de gesprekken met mensenrechtenactivisten. De motie luidt als volgt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,Voordewind

constaterende dat niet bij alle bezoeken van de minister van Buitenlandse Zaken gesproken wordt met mensenrechtenactivisten;

van mening dat persoonlijke gesprekken met mensenrechtenactivisten, voor zover dit mogelijk is en hen niet in gevaar brengt, de minister van Buitenlandse Zaken de mogelijkheid geeft, zich persoonlijk op de hoogte te stellen van de mensenrechtensituatie in China;

van mening dat deze gesprekken een politiek signaal afgeven dat Nederland zich blijvend zorgen maakt over de mensenrechtenschendingen in China;

van mening dat deze gesprekken ook een signaal afgeven ter ondersteuning van de mensenrechtenactivisten;

verzoekt de regering, de minister van Buitenlandse Zaken aan te zetten om tijdens al zijn bezoeken aan China, indien mogelijk, te spreken met mensenrechtenactivisten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Voordewind, Van Baalen, Van Gennip en Van Dam. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 133(31200 V).

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik heb nog een tweede motie. Deze gaat over de bescherming van de Noord-Koreaanse vluchtelingen. Ik heb het even aangestipt in het debat...

De voorzitter:

U hebt geen tijd voor een toelichting; u moet de motie oplezen.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

De motie luidt als volgt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat jaarlijks tienduizenden Noord-Koreaanse vluchtelingen gedwongen worden teruggestuurd door China naar Noord-Korea;

constaterende dat dit grote repercussies heeft voor de teruggestuurde vluchtelingen, variërend van twee jaar arbeidskamp tot de doodstraf;

constaterende dat het gedwongen terugsturen van vluchtelingen tegen het Verdrag van Genève ingaat, welke China zelf heeft ondertekend;

verzoekt de regering, bilateraal en in EU-verband er bij de Chinese regering op aan te dringen, zich te houden aan het verdrag van Genève en dus te stoppen met het gedwongen terugsturen van vluchtelingen;

verzoekt de regering, bilateraal en in EU-verband er bij China op aan te dringen om tot arbitrage te komen tussen UNHCR en China, wat mogelijk is gebaseerd op het bilaterale verdrag tussen UNHCR en China uit 1995,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Voordewind, Van der Staaij, Van Baalen, Van Gennip en Van Dam.

Zij krijgt nr. 134(31200 V).

Minister Verhagen:

Voorzitter. Ik begin met de twee moties van de heer De Roon. Tijdens de debatten is duidelijk geworden dat het staand beleid is van de regering om bij elke gelegenheid de mensenrechten aan de orde te stellen in onze contacten met de Chinese autoriteiten op een wijze die effectief is, op een wijze die juist gericht is op effectiviteit. Wij spelen niet voor de bühne. Wij stemmen de toonhoogte van onze boodschap juist telkens af op de vraag of dit het meest effectieve instrument is. Aan onze inzet op dit punt kan naar mijn mening niemand twijfelen.

Als ik de moties kan lezen als een aansporing aan de minister-president om conform dit staande beleid te handelen, dan heb ik er eigenlijk geen behoefte aan. Dan vraagt de Kamer naar de bekende weg. Vooral voor de eerste motie geldt dat de Kamer weet dat de regering zich hiervoor inzet. Maar als ik de moties moet begrijpen als een voorschrift voor de minister-president – dat geldt zeker voor de tweede motie over de route die de bewindslieden moeten nemen bij hun verplaatsingen – om op een bepaalde manier, tijd of plaats de mensenrechten aan de orde te stellen, dan ontraad ik aanneming ervan. De regering licht naar haar beste vermogen de Kamer in over haar beleid en de wijze waarop zij dat beleid uitvoert. Maar de regering bepaalt zelf waar, wanneer en hoe zij die gesprekken voert ter uitvoering van haar beleid. De minister-president zal de openingsceremonie bijwonen. Hij zal tijdens zijn bezoek ook de nodige aandacht geven aan de mensenrechten, niet meer en niet minder. Derhalve ontraad ik aanneming van beide moties van de heer De Roon.

Mevrouw Thieme vraagt in haar motie specifiek om behalve de mensenrechten ook het dierenwelzijn aan de orde te stellen. Gelet op datgene waarop wij ons willen richten, het beleid dat de regering voorstaat om wel aanwezig te zijn tijdens de openingsceremonie en ook en marge van het bezoek aandacht te schenken aan de mensenrechtensituatie, acht ik datgene wat deze motie vraagt niet de eerste taak van de minister-president. Derhalve ontraad ik aanneming van de motie.

Ik kom bij de motie van de leden Voordewind, Van Baalen, Van Gennip en Van Dam over de mensenrechtenactivisten. Het is staand beleid dat de minister van Buitenlandse Zaken spreekt met mensenrechtenactivisten. In de motie wordt geconstateerd dat dat niet bij alle bezoeken plaatsvindt. Maar bij alle bezoeken – u vraagt: indien mogelijk – spreek ik altijd met mensenrechtenactivisten. In Syrië, in Afghanistan en noem maar op waar ik geweest ben, voer ik die gesprekken. Ik heb op zichzelf geen behoefte aan deze motie, omdat die iets vraagt wat ik doe. In de motie komt naar voren dat gesprekken niet moeten leiden tot het in gevaar brengen van mensenrechtenactivisten en ook niet kunnen plaatsvinden als dat niet mogelijk is. Daarom heb ik geen behoefte aan deze motie. Maar het schijnt in toenemende mate gebruik te zijn in de Kamer om aan de regering iets te vragen wat zij al doet. Derhalve laat ik het oordeel over aan de Kamer.

Dan kom ik bij de motie over de bescherming van de vluchtelingen uit Noord-Korea. Wij hebben er uitvoerig over gesproken. Arbitrage zou kunnen, maar het is de vraag of dat het beste middel is. Zoals ik tijdens het overleg heb gezegd, vind ik dat er overleg moet worden gestimuleerd tussen de UNHCR en China. Ik zal met de Europese Unie bekijken op welke wijze wij hierin het meest effectief kunnen opereren, want ik ben het met de Kamer van harte eens dat juist de gedwongen terugkeer van vluchtelingen naar Noord-Korea buitengewoon veel problemen oplevert. Er wordt terecht op gewezen dat er al een bilateraal verdrag is tussen de UNHCR en China, waaraan China gehouden moet en kan worden. Gelet op de ondertekening, ga ik ervan uit dat deze motie wordt aangenomen. Ik zeg u toe dat ik op dit punt met een nadere reactie zal komen. Ik zal u een brief sturen waarin ik aangeef op welke wijze naar mijn mening het best invulling kan worden gegeven aan het doel, want ik denk dat wij daarover niet van mening verschillen. Het doel is uiteraard om hierover tot goede afspraken te komen en ervoor te zorgen dat er een einde komt aan de gedwongen terugkeer van mensen die het risico lopen veroordeeld te worden tot ofwel de doodstraf ofwel werkkampen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor zijn antwoorden. Ik stel vast dat wij volgende week dinsdag gaan stemmen over de moties.

De vergadering wordt van 13.32 uur tot 14.15 uur geschorst.

De voorzitter:

Op de tafel van de griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Naar boven