Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, toe te voegen aan de stemmingslijst van aanstaande dinsdag:

  • - de brief van het Presidium over een adviesaanvraag aan de Onderwijsraad over het wetsvoorstel College voor examens (31411, nr. 6);

  • - de voordracht van drie kandidaten ter vervulling van een vacature in het College van de Algemene Rekenkamer (31437);

  • - de brief van het Presidium over een advies van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over uitvoering van de motie-Rehwinkel c.s. (30415).

Op verzoek van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid stel ik voor, de wens te kennen te geven de ter stilzwijgende goedkeuring overgelegde Notawisseling houdende wijziging van het op 30 juni 2000 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Nieuw-Zeeland; 's-Gravenhage, 18 juli 2007 (31448) aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal te onderwerpen.

Conform de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

In de regeling van werkzaamheden geef ik nu het woord aan de heer Wilders van de PVV. Ik verzoek de leden, te gaan zitten en te luisteren naar het voorstel van de heer Wilders.

De heer Wilders (PVV):

Dank u mevrouw de voorzitter. Het kabinet zou hebben besloten om de persoonsbeveiliging van collega Verdonk met onmiddellijke ingang te beëindigen en te vervangen door persoonsbegeleiding. Mede namens collega Rutte van de VVD-fractie wil ik daarover graag snel opheldering van het kabinet. Ik wil dan ook voor 18.00 uur vandaag een brief ontvangen van de minister van Justitie met daarin het precieze besluit van het kabinet, de volledige dreigingsanalyse en -inschatting, een verklaring van hoe dit besluit zich verhoudt tot de recente veiligheidsincidenten die volgens dezelfde berichten hebben plaatsgevonden en het moment en de wijze waarop mevrouw Verdonk over deze besluiten van het kabinet is geïnformeerd.

Bij voorkeur wil ik deze informatie zo veel mogelijk publiek en openbaar krijgen, behalve wat niet openbaar kan worden gemaakt zoals de dreigingsanalyse. Ik benadruk mede namens collega Rutte dat wij de dreigingsanalyse expliciet willen hebben. Als dat deel niet publiek en openbaar kan worden gegeven, dan moet het maar vertrouwelijk naar alle leden van de Kamer, zodat zij het in ieder geval kunnen zien. Afhankelijk van de inhoud van die brief en wellicht dat besloten, vertrouwelijke deel, willen wij bezien of vandaag nog een plenair debat of een vertrouwelijk algemeen overleg van de vaste commissie voor Justitie nodig is. Voorzitter, ik verzoek u in dat verband om mij, een halfuur nadat wij die brief en die informatie hebben gekregen, in staat te stellen om in een extra regeling van werkzaamheden eventueel een verzoek te doen tot een debat.

De heer Pechtold (D66):

Met enige schroom vraag ik mij af wat het doel van de indieners is. Het gaat over de veiligheid van een collega. Ik heb altijd geleerd, en ik vind het ook een goede lijn, om daarover zo weinig mogelijk te communiceren. Dat doe ik zelf ook niet. Een brief, informatie kan altijd, maar volgens mij kun je de dreigingsanalyse onmiddellijk vergroten door hierover veel ophef te maken. Ik vraag mij in alle gemoede af waar de heer Wilders wil uitkomen.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Ik wil het verzoek om een brief best steunen. Ik stel voor dat wij nu afspreken om hierover vanavond nog een algemeen overleg te houden. Daarvoor hoeven wij dan straks niet meer bij elkaar te komen. Ik vermoed dat er aanleiding zal zijn om hierover te spreken en laten wij dat nu maar afspreken. Ik heb daarbij wel twee vragen, een aan de heer Wilders en een aan mevrouw Verdonk zelf. Tot de heer Wilders zeg ik dat die dreigingsanalyse niet openbaar moet worden. Daarover zijn wij het eens. Wat moeten wij er dan mee doen? Het is een groot dilemma, want als ik die informatie heb, word ik geacht, daarover een oordeel te kunnen geven. Ik vraag mij zeer af of ik dat als individueel Kamerlid kan en of wij dat als Kamer kunnen en moeten doen. Het is zeer de vraag of wij dat soort gedetailleerde informatie moeten krijgen.

Als die analyse er toch komt, wil ik het volgende aan mevrouw Verdonk vragen. Zij heeft in de media laten weten dat zij een eigen dreigingsanalyse heeft laten opstellen en die schetst een verontrustend beeld. Als wij ons met dreigingsanalyses gaan bemoeien, vraag ik haar om die informatie aan ons te overleggen.

De voorzitter:

Misschien wil mevrouw Verdonk direct hierop reageren?

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Mevrouw de voorzitter. Ook in dit geval ben ik voor uiterste transparantie. Natuurlijk is die analyse dan ook beschikbaar.

De heer De Wit (SP):

Wij steunen vanzelfsprekend het verzoek van de heer Wilders om een brief. Ik vraag mij met de heren Dijsselbloem en Pechtold wel af of wij in het openbaar moeten debatteren over dit soort moeilijke kwesties. Wij wachten echter eerst de brief af.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Wij steunen het Voorzitterverzoek om een brief, maar wat er verder nodig is, laten wij van de inhoud daarvan afhangen.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik sluit mij aan bij de heren Dijsselbloem en Pechtold.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Mijn fractie steunt het verzoek om een brief. Wij zullen ons op basis daarvan een oordeel vormen. Het lijkt mij dat de vaste commissie voor Justitie dan de eerst aangewezen commissie is om zich daarover te buigen.

De heer Wilders (PVV):

Dank aan de collega's voor de steun. De heer Pechtold en de heer Dijsselbloem hebben nog een vraag gesteld en die wil ik graag beantwoorden. Het doel is natuurlijk dat wij – nu dit allemaal publiek is geworden – moeten kunnen beoordelen of het besluit van het kabinet redelijk is of niet, ook al zijn wij geen specialisten. Wij moeten daarover in ieder geval het kabinet kunnen bevragen, want het is voor ons allen en voor de democratie van groot belang dat alle collega's in veiligheid kunnen werken. Daar hoort helaas vandaag de dag beveiliging bij.

Ik ben het ook eens met de collega's die zeggen dat, als die dreigingsanalyse er is – en nogmaals, collega Rutte en ik hechten eraan dat die er komt – het misschien eerder voor de hand ligt om er in de beslotenheid van de vaste commissie voor Justitie over te praten. Dat zullen wij dan vermoedelijk ook voorstellen. Ik sluit echter niet uit dat dit ook kan leiden tot een vorm van een VAO, opdat wij, als wij ontevreden zouden zijn, moties kunnen indienen. Ik sluit niet uit dat ik bij diezelfde regeling, ook als de bespreking in de vaste commissie voor Justitie plaatsvindt, ook nog om stemmingen vandaag moet vragen.

De voorzitter:

Ik zal proberen om een aantal conclusies te trekken. Luistert u mee. Wij zullen het stenogram van dit deel van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. Dit betekent dat wij allen om 18.00 uur een openbare brief krijgen met zo mogelijk alle informatie openbaar. Dan is er het verzoek om de dreigingsanalyse. Die zal vertrouwelijk worden toegezonden. Ik richt de mogelijkheid in om om 18.30 uur een extra regeling van werkzaamheden te houden. Mocht u voor die tijd al met de heer Dijsselbloem of anderen tot het besluit zijn gekomen om een besloten overleg te houden, dan hoor ik dat wel. In de regeling van 18.30 uur kunt u desgewenst vragen om een plenair debat en kunt u eventueel een VAO of een stemming aankondigen.

De heer Wilders (PVV):

Dit lijkt mij een prima besluit. Als de brief er om 18.00 uur is, is een regeling om 18.30 uur prima. Als de brief later komt, zou ik wel graag zien dat er tussen het moment van ontvangst en de regeling een halfuur tijd is.

De voorzitter:

Wij zullen het zo doen. Om 18.30 uur zouden wij sowieso de vergadering hervatten met een VAO, dus de regeling is dan of daarvoor of daarna. Aldus besloten.

Het woord is aan mevrouw Gesthuizen.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Voorzitter. Ik verzoek om een brief van de staatssecretaris van Economische Zaken naar aanleiding van het besluit van de Eerste Kamer begin deze week om niet over te gaan tot behandeling van het wetsvoorstel Liberalisering postmarkt. Ik doe dit verzoek mede namens de fractie van de VVD.

De voorzitter:

Wij zullen het stenogram onder de aandacht van het kabinet brengen.

Het woord is aan de heer Van de Camp.

De heer Van de Camp (CDA):

Mevrouw de voorzitter. Namens de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap verzoek ik u om het verslag van het algemeen overleg over competentiegericht onderwijs op de plenaire agenda te zetten.

De voorzitter:

Wij zullen dit toevoegen aan de agenda van volgende week.

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Voorzitter. Ik verzoek om een brief van de minister van Economische Zaken, de minister van VROM en de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken over het EU-alarm na het incident met de kerncentrale in Slovenië en de plotselinge uitschakeling van die centrale. Het gaat mij vooral over het regime dat bij dat soort alarmeringen geldt, het risico dat er is en de maatregelen die worden genomen.

De voorzitter:

Wij zullen het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Agema voor twee verzoeken.

Mevrouw Agema (PVV):

Voorzitter. Opnieuw is er het vermoeden van grote fraude in de thuiszorg. Daar ben ik erg van geschrokken, want het gaat hier om geld dat bedoeld is voor kwetsbare mensen. Blijkbaar is er toch iets mis in het beleid van de Tweede Kamer en daarom zou ik graag een spoeddebat aanvragen.

Mevrouw Leijten (SP):

Helaas is er sinds de introductie van de marktwerking in de zorg aan de lopende band sprake van fraude. Wij kunnen dit probleem slecht oplossen. Ik doe mevrouw Agema de suggestie om een uitgebreide brief aan de staatssecretaris te vragen en dan een groot debat over de fraude in de thuiszorg en de zorg in het algemeen te voeren, zodat wij het niet hoeven af te doen in een paar minuten, maar echt eens spijkers met koppen kunnen slaan.

Mevrouw Wolbert (PvdA):

Ik heb Kamervragen gesteld, die ik voor welke actie dan ook beantwoord zou willen hebben. Een spoeddebat heb ik liever niet. Ik steun het voorstel om een brief te vragen. Ik dring in ieder geval aan op spoedige beantwoording van de schriftelijke vragen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Wat betreft de GroenLinksfractie komt er een brief van het kabinet over deze kwestie. Woensdag staat er een groot debat over de Wmo op de agenda. Als ik wel ben geïnformeerd, duurt dit overleg vier uur. Deze brief kan daar uitdrukkelijk bij betrokken worden en daar lijkt mij ook voldoende tijd voor.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Ik stel voor, dit onderwerp te betrekken bij het algemeen overleg over de Wmo.

De heer Jan de Vries (CDA):

De CDA-fractie wenst graag de schriftelijke antwoorden en de schriftelijke reactie van het kabinet af te wachten, waarna de commissie de procedure kan bepalen.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD):

Ik steun het verzoek om een brief.

Mevrouw Agema (PVV):

Ik zie de brief tegemoet.

De voorzitter:

Wij zullen het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Nu uw tweede verzoek.

Mevrouw Agema (PVV):

Vorige week heb ik gevraagd om een reactie van het kabinet op het commerciële draagmoederschap. Er is een briefje gekomen dat de brief van de ministers van VWS en van Justitie niet op tijd binnen kan zijn. De datum van 3 juni is daarbij genoemd. Het is nu 5 juni en er is nog steeds geen brief. Ik vraag daarom wanneer die brief er dan wél is. Ik zou hem uiterlijk dinsdag willen hebben.

De voorzitter:

Wij zullen het stenogram doorgeleiden. De brief moet er uiterlijk dinsdag zijn.

Het woord is aan de heer Madlener.

De heer Madlener (PVV):

Voorzitter. Nederlanders zijn het spuug- en spuugzat. Nadat de korte broek een probleem werd, de schilderijen van de muur zijn gehaald en de koran hier met korting werd verkocht, moet nu het kerstfeest eraan geloven. Onder druk van de moslims schaft het Amsterdamse vervoerbedrijf GVB het kerstfeest af. Wij vinden dit een schande. De volksvertegenwoordiging moet zich nu uitspreken en wij vragen ook de regering om zich uit te spreken. Daarom willen wij graag een spoeddebat over dit belangrijke onderwerp.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ook wij schrokken erg van dit bericht, maar in plaats van een spoeddebat aan te vragen, hebben wij contact opgenomen met onze CDA-raadsleden in Amsterdam. Zij zullen het zo spoedig mogelijk aan de orde stellen en ik vind dat het debat daar ook plaats dient te hebben. Er moet over worden gesproken, maar in Amsterdam. Onze CDA-raadsleden zijn daarmee bezig.

De heer De Krom (VVD):

Datzelfde geldt voor de VVD-raadsleden in Amsterdam. Dat is ook het gremium waar het gesprek thuishoort en niet hier. Dat is de volksvertegenwoordiging.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Dat geldt natuurlijk ook voor de PvdA-raadsleden in Amsterdam.

De heer Dibi (GroenLinks):

Laat ik ook maar meedoen. Wij zijn voor het kerstfeest, mijnheer Madlener. Dat laat ik de GroenLinksfractie in Amsterdam ook weten.

De heer Van der Staaij (SGP):

De SGP heeft geen fractie in Amsterdam. Daarom gebeuren in die stad wel eens wat vreemde dingen. Wij zijn er niettemin voorstander van dat dit door de plaatselijke volksvertegenwoordigers wordt besproken.

De heer Van der Ham (D66):

Het GVB wordt gefinancierd door de overheid, dus subsidies voor kerkelijke feestdagen...

De voorzitter:

Wij gaan bij de regeling nooit in op de inhoud.

De heer Van der Ham (D66):

Ook D66 zal zich hierover lokaal verstaan met de collega's in Amsterdam.

De voorzitter:

Mijnheer Madlener, u moet naar Amsterdam! Daar zijn ze vast blij dat u komt.

De heer Madlener (PVV):

Voorzitter. Dat de Kamer zwijgt over dit onderwerp, dat heel Nederland bezighoudt, ook buiten Amsterdam, vind ik een heel trieste constatering. De regering zwijgt ook. Dat vind ik ernstig. Het houdt ons in ieder geval bezig en de mensen in het land ook. Dan vraag ik om een brief waarin de minister voor WWI aangeeft wat zij ervan vindt en wat zij eraan gaat doen.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Dit is een nieuw voorstel. De fractie van de ChristenUnie heeft geen behoefte aan een brief van de minister.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Het lijkt ons verstandig om eerst af te wachten hoe dit in Amsterdam wordt afgehandeld alvorens wij een brief van het kabinet willen hebben.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Ik sluit mij aan bij het CDA.

De voorzitter:

Dan constateer ik dat de heer Madlener ook geen steun heeft voor een brief.

De heer Madlener (PVV):

Misschien mijnheer Dibi?

De heer Dibi (GroenLinks):

Ik vind dat elk Kamerlid het recht heeft om informatie te krijgen van het kabinet, dus ik steun het verzoek om een brief.

De voorzitter:

Het blijft desondanks geen meerderheid. Ook met de heer Dibi is het net te weinig.

Mevrouw Karabulut (SP):

Ik sluit mij aan bij het verzoek om een brief. Die moet er gewoon komen.

De heer Van der Ham (D66):

Informatie mag altijd. Een kerstkaart mag er ook bijgeleverd worden.

De voorzitter:

Het is heel gebruikelijk dat de Kamer verzoeken om informatie steunt, dus wij zullen het stenogram van dit deel van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Azough.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Voorzitter. Ik wil graag een brief rappelleren die wel heel lang op zich laat wachten. Mede namens de SP heb ik om een brief gevraagd van de ministers van Justitie en van BZK over de kritiek van de voorzitter van de Nederlandse Politiebond op de volgens hem volkomen nutteloze strijd tegen drugs. Die brief wil ik graag voor volgende week dinsdag ontvangen.

De voorzitter:

Het stenogram van dit gedeelte van de vergadering zal worden doorgeleid naar het kabinet.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

De tweede brief waar ik om vraag is een brief van staatssecretaris Albayrak en minister Rouvoet over het onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen dat vandaag gepubliceerd is en waaruit blijkt dat kinderen in asielzoekerscentra grote emotionele risico's kennen, veel vaker angsten hebben en somber zijn. Die brief wil ik graag ook voor komende dinsdag.

De voorzitter:

Het stenogram van dit gedeelte van de vergadering zal worden doorgeleid naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Van Raak.

De heer Van Raak (SP):

Voorzitter. Wij zijn niet juist en niet volledig geïnformeerd over de kosten van het Koninklijk Huis. Dat is een serieuze zaak, verkeerd geïnformeerd worden. Hierover wil ik graag een debat. Ik wil weten of het onwil dan wel onvermogen was dat wij verkeerd en niet volledig geïnformeerd zijn, waarom wij de verkeerde informatie hebben gekregen, welke problemen daaraan ten grondslag lagen – waren dat organisatorische of politieke problemen? – en welke maatregelen de minister-president wil nemen om die problemen op te lossen. Ik wil dus een debat met de minister-president.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Wij steunen het verzoek van de SP-fractie.

De heer Pechtold (D66):

Steun.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Steun namens de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Spies (CDA):

Ik amendeer het voorstel van de heer Van Raak. Ik wil graag eerst een brief van de minister-president ontvangen.

De heer Van Raak (SP):

Wij hebben al twee brieven gekregen.

Mevrouw Spies (CDA):

De minister-president zou een aantal voorstellen doen over hoe het nu verder moet en vooral hoe het nu beter moet. Als die informatie nog niet in de brief staat waarmee u nu wappert – ik heb begrepen dat die daar nog niet in staat – wil ik eerst graag een aanvulling op die brief waarin staat hoe wij dit soort onvolledige en onjuiste informatie voortaan kunnen voorkomen.

Mevrouw Timmer (PvdA):

Steun voor het verzoek van de heer Van Raak, maar ook steun voor het verzoek van mevrouw Spies om dan ook eerst een brief te vragen met de voorstellen die toegezegd zijn om verbetering in de systematiek aan te brengen.

De heer Brinkman (PVV):

Steun voor het verzoek om een debat.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Steun voor de bijdrage van mevrouw Spies.

De heer Van Beek (VVD):

Steun voor beide voorstellen.

De voorzitter:

Mijnheer Van Raak, u hebt een meerderheid voor het debat en er is ook een meerderheid voor een brief.

De heer Van Raak (SP):

Mag ik daarover nog één ding opmerken?

De voorzitter:

Ja.

De heer Van Raak (SP):

Er staat dat de Tweede Kamer "zodra mogelijk" zal worden geïnformeerd. Als dat betekent dat er eerst nog maanden onderzoek moet worden gedaan, zitten wij al weer bij Prinsjesdag en zijn wij te laat. Wij moeten daarom afspreken dat wij de minister-president zeggen dat wij, zodra hij terug is uit de Verenigde Staten, deze brief willen krijgen. Dat zou bijvoorbeeld volgende week moeten zijn, opdat wij het debat ook voor volgende week kunnen plannen.

De voorzitter:

Het stenogram van dit gedeelte van de vergadering zal worden doorgeleid naar het kabinet. Aldus besloten.

Het woord is aan mevrouw Leijten.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. In Twente staat een heel mooi scholingsinstituut dat jonge kinderen met een licht verstandelijke beperking opleidt en voorkomt dat zij uitvallen uit het onderwijs en hen naar werk begeleidt. De staatssecretaris van Onderwijs, mevrouw Van Bijsterveldt, wil dit niet financieel steunen. Daardoor dreigt het instituut failliet te gaan. Deze regering zegt dat zij de instroom in de Wajong wil afbuigen, maar heeft niet het beste voor met het onderwijs voor deze jongeren. Ik vraag hierover een spoeddebat aan.

De heer Dibi (GroenLinks):

Ik steun het verzoek van mevrouw Leijten.

De heer Zijlstra (VVD):

De VVD ontvangt eerst graag nadere informatie van de staatssecretaris over de vraag waarom zij tot dit besluit is gekomen.

Mevrouw Leijten (SP):

Wij hebben daarover gisterenavond een brief ontvangen.

De voorzitter:

Dat knalt eruit.

De heer Bosma (PVV):

Ik steun het verzoek.

Mevrouw Kraneveldt-van der Veen (PvdA):

Mevrouw Leijten heeft al voldoende steun voor een spoeddebat, maar kunnen wij er niet een spoed-AO van maken? Dan hebben wij wat langere spreektijden om de zaak goed te kunnen bespreken.

De voorzitter:

Dat is een tweede voorstel. Mijn informatie luidt dat de brief al op de agenda voor de procedurevergadering staat. Wellicht kan de voorzitter van de vaste commissie dit verduidelijken.

De heer Van de Camp (CDA):

Ik weet niet precies hoe het zit met de brief, maar wij hebben hem nog niet op de agenda gehad.

De heer Van Hijum (CDA):

De brief over EEGA en de REA-scholingsinstituten is geagendeerd in de commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor het debat over de Wajong op 2 juli aanstaande.

De voorzitter:

Dat verklaart de verwarring. Nu snap ik het tenminste ook.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik wil best proberen om er met de commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap uit te komen en er een spoed-AO van te maken. Dat zou dan wel absoluut volgende week moeten en er zou dan ook een plenaire afronding voor moeten worden gepland. In de brief over de REA-instituten wordt volstrekt niet ingegaan op de positie van EEGA. Er wordt evenmin ingegaan op de overheveling naar Onderwijs. Er schort dus nog een hoop aan. Ik wil deze trajecten apart laten lopen omdat dit scholingsinstituut nu dreigt dicht te gaan.

De voorzitter:

Dat lijkt mij een helder voorstel. Indien u in de procedurevergadering op problemen stuit, komt u hierop terug in de regeling van werkzaamheden. Waarvan akte.

De heer Van de Camp (CDA):

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is altijd bereid om ook dit probleem op te lossen. Ik begrijp echter dat de brief op de agenda van de commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid staat.

De voorzitter:

De brief staat ook daar nog niet op de agenda, maar is volgens uw collega Van Hijum wel ontvangen.

De heer Van de Camp (CDA):

Waar is de voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid dan?

Mevrouw Leijten (SP):

Ik wil het graag even ophelderen. Het betreft de brief van staatssecretaris Van Bijsterveldt over EEGA die wij gisterenavond hebben ontvangen.

De heer Van de Camp (CDA):

Dan hoort hij bij ons.

De voorzitter:

Aldus besloten. Dank u wel, mevrouw Leijten.

Het woord is aan mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. De Kamer heeft vanmorgen een algemeen overleg gevoerd over het beleidsprogramma Biodiversiteit. Mede namens de fracties van de SP en het CDA verzoek ik om het verslag van dit algemeen overleg op de agenda voor de plenaire vergadering te plaatsen. Daarbij merken wij op dat wij dit debat graag na volgende week willen voeren.

De voorzitter:

Ik constateer dat geen der leden het woord wenst te voeren over dit verzoek. Ik stel voor, dit punt toe te voegen aan de agenda van een van de volgende weken.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven