Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 26 september 2007 over een gemeenschappelijk Europees asielsysteem.

De heer Fritsma (PVV):

Mevrouw de voorzitter. Ik wil graag de volgende motie indienen, waarvan de inhoud voor zich spreekt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het voor Nederland cruciaal is om geen zeggenschap aan de EU te verliezen over een belangrijk thema als immigratie;

verzoekt de regering, niet langer deel te nemen aan de ontwikkeling van een geharmoniseerd Europees asielbeleid en om dit beleid ook niet voor Nederland te laten gelden wanneer het op initiatief van de EU is ingevoerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Fritsma. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 569(22112,23490).

Staatssecretaris Albayrak:

Mevrouw de voorzitter. De eerste fase van het Europees geharmoniseerd asielbeleid heeft vooral gezorgd voor minimumnormen die moeten gaan gelden in alle 27 landen van de Europese Unie. Dat is een absolute vooruitgang, omdat in veel van die landen rechtsbescherming of bescherming voor vluchtelingen niet op het niveau was of is van het minimumniveau dat in Europa is afgesproken. Dat nu in alle 27 landen die bescherming op orde zal zijn, is een grote vooruitgang. Dat is het sowieso voor de toegang van vluchtelingen tot het grondgebied van de Europese Unie, maar ook voor het belang dat Nederland heeft bij een eerlijke en rechtvaardige verdeling van vluchtelingen die naar het Europees grondgebied komen.

Het is anders dan de heer Fritsma betoogt niet zo dat Nederland zeggenschap verliest over het asielbeleid. Eerder krijgt de Europese Unie zeggenschap in alle landen, waardoor een rechtvaardige verdeling mogelijk wordt en de kans op asielshoppen kleiner wordt. Het is een bekend begrip: men gaat naar dat land waar naar verwachting de blijfkans het grootst is, bijvoorbeeld omdat de procedurele waarborgen of de opvangfaciliteiten beter zijn dan in een ander land. Dat is de reden waarom ik denk dat juist een land als Nederland, dat al decennialang een onevenredig groot deel van de asielstroom naar Europa heeft opgenomen, met alle goede redenen die wij daarvoor hebben kunnen geven en nog steeds willen geven, er uitdrukkelijk belang bij heeft dat wij die weg verder opgaan.

Dat betekent na de eerste fase de tweede fase, waarin wij naast de minimumnormen een uniforme procedure en een uniforme status in alle Europese landen nastreven. Dit alles zal Europa een stap verder brengen. Dat is ook uitdrukkelijk de meerwaarde die bijvoorbeeld tijdens het debat over het Europese referendum is benoemd. Twee onderwerpen kwamen steeds terug bij de vraag waarom Europa en de Europese samenwerking belangrijk is. Aan de ene kant waren dat terrorismebestrijding en criminaliteitsbestrijding, aan de andere kant waren dat de verbeteringen die zijn aan te brengen met een gemeenschappelijk asiel- en migratiestelsel.

Om die redenen ontraad ik aanvaarding van de motie.

De heer Fritsma (PVV):

De staatssecretaris geeft aan dat de verdeling van asielzoekers over de verschillende EU-landen belangrijk is. Wat is die verdeling echter waard als iemand die zich in een EU-land vestigt, later op grond van het vrije verkeer in de EU toch naar een ander EU-land kan gaan?

Staatssecretaris Albayrak:

Als iemand zich als derdelander vestigt, bijvoorbeeld met een asielstatus in een van de Europese lidstaten, betekent dat niet dat voor diegene meteen het vrije verkeer geldt. Als men een van de nationaliteiten van de Europese Unie verkrijgt, geldt dat natuurlijk wel, maar dat zijn mensen die dan vervolgens aan alle burgerschapsnormen voldoen, bijvoorbeeld aan de normen van de inburgering in het betreffende land. Dan is er wat mij betreft geen enkele reden waarom je dat vrije verkeer zou moeten verbieden.

De beraadslaging wordt gesloten.

De vergadering wordt van 10.40 uur tot 11.15 uur geschorst.

Naar boven