Regeling van werkzaamheden
De voorzitter:
Ik stel voor, toestemming te verlenen tot het houden van wetgevings- c.q.
notaoverleg met stenografisch verslag op:
maandag 3 december 2007:
maandag 28 januari 2008:
De voorzitter:
Op verzoek van de PVV-fractie benoem ik in de vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse
en Arubaanse Zaken het lid Brinkman tot lid in plaats van het lid Tony van
Dijck.
Het woord is aan mevrouw Ouwehand.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter. Op dit moment loopt een campagne van de Nederlandse overheid
via Postbus 51 waarin dierenrechtenactivisten als potentiële terroristen
worden afgeschilderd. Dat staat haaks op de eigen standpunten van het kabinet
over dierenrechtenactivisme in relatie tot terrorisme. Ik heb het kabinet
verzocht om een brief, vandaag voor 12.00 uur te ontvangen. Kennelijk is het
lastig om aan de Kamer verantwoording af te leggen over de keuzes die zijn
gemaakt in dit spotje. Ik wil dit onderwerp deze week nog afhandelen, want
de campagne loopt al. Ik vraag u daarom, het kabinet te rappelleren en het
te verzoeken om de brief vandaag nog voor 18.00 uur te sturen.
Ik kondig alvast aan dat wij graag een spoeddebat over deze zaak willen
als de brief onvoldoende duidelijk maakt dat de spotjes zullen worden teruggetrokken.
Mevrouw Van Gent (GroenLinks):
Ik vind wel dat die brief er vanavond moet zijn, maar ik wil die eerst
lezen voordat ik een volgende stap zet.
Mevrouw Van Velzen (SP):
Ik zou mij kunnen voorstellen dat die brief wordt meegenomen in de begrotingsbehandeling
die wij vandaag met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
hebben. Dat is toch een uitgelezen moment om te spreken over de terrorismecampagne
die vanuit dat ministerie wordt gevoerd? Inhoudelijk ga ik hier niet op in,
want daar is de regeling van werkzaamheden niet voor. Maar procedureel begrijp
ik het voorstel van mevrouw Ouwehand niet.
De voorzitter:
Ik kan niet ontkennen dat mevrouw Van Velzen hier een punt heeft, want
de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt heden behandeld.
Mevrouw Ouwehand had echter al verzocht om een brief en die is niet binnengekomen.
Het rappel zenden wij sowieso door naar het kabinet. U moet afwegen, mevrouw
Ouwehand, hoe u dit ziet in relatie tot de begroting van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties. De Kamer kan natuurlijk haar conclusie trekken als
u met een ander voorstel zou komen, maar die beslissing nemen wij nu nog niet.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik doe een dringend beroep op het kabinet om in te gaan op ons verzoek
om de spotjes te stoppen. Als de brief binnen is, zullen wij ons beraden op
volgende stappen. Ik denk dat wij dit onderwerp wel bij de begrotingsbehandeling
kunnen bespreken, maar het zou ook een los debat kunnen zijn. Die beslissing
zal ik later nemen.
De voorzitter:
Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te
geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties.
De voorzitter:
Het woord is wederom aan mevrouw Ouwehand voor een tweede verzoek.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter. Wij hebben een brief ontvangen van de minister van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit over het besluit van de rechter om de vergunning
van de provincie Gelderland om drukjacht toe te passen, op te schorten. De
minister is daarbij ook inhoudelijk teruggefloten. Wij willen hierover graag
een spoeddebat houden.
Mevrouw Van Gent (GroenLinks):
Dit verzoek steun ik graag, maar ik geef mevrouw Ouwehand wel mee dat
het debat wat mij betreft ook in de setting van een algemeen overleg zou kunnen
plaatsvinden.
Mevrouw Van Velzen (SP):
Ik heb tot twee keer toe gevraagd om een besluit van de minister. Zij
heeft aangegeven dat zij dat voor het kerstreces zal nemen. In de tussentijd
komt er geen drukjacht. Als de minister die wel toestaat, is zij buitenwettelijk
bezig. Ik zie daarom geen reden om hierover een spoeddebat te houden.
De voorzitter:
Ik stel vast dat mevrouw Ouwehand geen steun heeft voor een spoeddebat,
zoals zij zelf ook al had geconcludeerd.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Dat heb ik gezien.
De voorzitter:
Het woord is aan mevrouw Koşer Kaya.
Mevrouw Koşer Kaya (D66):
Voorzitter. Ik verzoek u om het verslag van het algemeen overleg over
de Nota Vernieuwing Rijksdienst op de agenda te plaatsen.
De voorzitter:
Ik stel voor, dit VAO op de agenda van volgende week of een van de volgende
weken te plaatsen.
De voorzitter:
De heer Duyvendak had ook het woord willen voeren bij de regeling van
werkzaamheden, maar hij is niet aanwezig. Zijn kans om te spreken is daarmee
voorbij.