Aan de orde is de behandeling van:

het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten (Belastingplan 2008) (31205);

het wetsvoorstel Wijzigingen van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2008) (31206).

De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris van Financiën welkom. Het Belastingplan 2008 is in een wetgevingsoverleg aan de orde geweest. De leden hebben vandaag nog spreektijden variërend van tien tot twintig minuten.

Het woord is aan de heer Vendrik, die al bij de interruptiemicrofoon staat.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb een punt van orde. Gisteravond is er indringend overleg geweest in de coalitie over het ontslagrecht. Voortdurend hangt boven de markt dat er sprake zou zijn van koehandel, waarbij een ontslagrechtdeal rechtstreeks consequenties heeft voor het voorstel dat wij vandaag gaan bespreken, namelijk het stopzetten van de subsidiëring van de eigen villa voor mensen met topinkomens en het stopzetten van de pensioenopbouw. Ik hoor straks graag van de coalitiefracties, of van de staatssecretaris van Financiën, of er inderdaad een soort deal is dat het kabinet zijn voorstellen zal intrekken. Als dat zo is, vraag ik u om er alvast rekening mee te houden dat ik op dat moment zal verlangen dat de heer Bos stante pede in de Kamer wordt uitgenodigd. Wij hebben hem op dit punt voortdurend aan de tand gevoeld en dat zullen wij dan ook vandaag weer doen.

De voorzitter:

Het punt van orde is dat u vraagt of het zo is dat op het gebied van het Belastingplan voorstellen worden ingetrokken.

Het woord is aan de heer Jules Kortenhorst voor een reactie op het ordevoorstel.

De heer Jules Kortenhorst (CDA):

Voorzitter. De heer Vendrik probeert iedere keer weer van de heel belangrijke discussie over het Belastingplan een feestje te maken over topinkomens, op een manier die niet tot een constructief debat over de wezenlijke voorstellen van de regering leidt. Ik stel voor dat wij ons vandaag bezighouden met de inhoud en niet met het feestje van de heer Vendrik.

De voorzitter:

Aan de orde is vandaag het Belastingplan. De heer Vendrik heeft gevraagd of er wijzigingen voor de hand liggen in het Belastingplan.

De heer Irrgang (SP):

Voorzitter. Het is puur toeval en geen kwestie van koehandel tussen mij en de heer Vendrik, maar ik steun het voorstel van de heer Vendrik van harte. Ik zou zeggen: de minister van Financiën moet nu naar de Kamer komen.

De voorzitter:

De heer Vendrik vroeg iets anders; hij vroeg of er wijzigingen in de huidige voorstellen te verwachten zijn.

De heer Irrgang (SP):

Ik steun het voorstel van de heer Vendrik, maar aanvullend zou ik willen zeggen: de minister van Financiën moet gewoon komen uitleggen of er wel of niet sprake is van koehandel.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Ook de fractie van D66 steunt het verzoek. Vorige week hebben wij met de minister van Financiën gesproken. Hij heeft nadrukkelijk gezegd dat er geen sprake was van koehandel. Daar lijkt echter toch sprake van te zijn, als wij moeten afgaan op de berichten in de media. Wij moeten de heer Bos hier echt over spreken.

De voorzitter:

Het voorstel van de heer Vendrik was, te vragen of er wijzigingen te verwachten zijn in het Belastingplan.

De heer Tang (PvdA):

Ik weet van geen koehandel, laat ik daarmee beginnen. Er komen natuurlijk wijzigingen in het Belastingplan; dat is precies de reden waarom wij er vandaag over discussiëren. Dat zal de Kamer echter zelf moeten doen en daar hebben wij de minister van Financiën niet bij nodig.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Ik sluit mij aan bij de woorden van de heer Tang.

De voorzitter:

De heer Vendrik vroeg of er wijzigingen in het Belastingplan te verwachten waren. Daarover zal ik straks de staatssecretaris het woord geven. Het verzoek van een ruime minderheid van de Kamer zal ik aan de minister van Financiën overbrengen.

Het woord is aan de staatssecretaris van Financiën.

Staatssecretaris De Jager:

Mevrouw de voorzitter. Ik ben niet bij de beraadslagingen geweest die gisteravond zijn gevoerd, maar volgens mij gingen die echt over het ontslagrecht. Ik heb dit ook zo op de televisie gehoord. Kennelijk hebben andere media koppelingen gelegd. Ik weet van geen enkele koehandel, zoals ook al door de woordvoerders van de coalitiefracties is gezegd. Voor zover mij bekend, is er geen koppeling gelegd of een uitruil geweest van verschillende maatregelen. Of er wijzigingen in het Belastingplan komen, zal blijken tijdens het debat van vandaag. Het zou van weinig respect voor de Kamer getuigen als ik al aan het begin van dit debat zou zeggen dat er absoluut geen wijzigingen zullen komen in het Belastingplan.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Ik neem aan dat de staatssecretaris weet wat er in het kabinet wordt besproken. Ik begrijp nu dat hij uitsluit dat er vandaag van de zijde van het kabinet een voorstel komt.

De voorzitter:

Wij zijn nog aan het begin van het debat, mijnheer Vendrik.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Ik vraag nu wat ik van het kabinet kan verwachten, want daar hangt mijn procedurele verzoek van af. Ik vraag aan de staatssecretaris of er, los van wat er hier gebeurt, van de zijde van het kabinet een nader voorstel mag worden verwacht voor de subsidie op het eigen huis voor de topinkomens en de pensioenopbouw voor mensen met veel geld. Komt daar vandaag een nader voorstel voor of niet?

Staatssecretaris De Jager:

Ik laat dit afhangen van de discussie zoals die vandaag zal worden gevoerd. Dit is echt afhankelijk van de opstelling van de Kamer. Als een meerderheid of alle coalitiepartijen mij een bepaald verzoek doen, zal ik daar natuurlijk wel naar luisteren. Ik vind het voorbarig om nu te zeggen dat er van de zijde van het kabinet in het geheel geen voorstel zal komen wat er vandaag ook zal worden besproken.

De voorzitter:

Met dit antwoord kunnen wij het debat beginnen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Zeker, maar dit leidt volgens mij tot een heldere conclusie, namelijk dat het zeer waarschijnlijk is dat wij straks minister Bos in vak K zullen aantreffen. Ik vermoed namelijk dat het debat dus zal gaan over de koehandel. Ik kondig bij dezen al aan dat de aanwezigheid van minister Bos in ieder geval door mijn fractie wordt verlangd als ik daar ook maar een snipper van waarneem van de zijde van de coalitie. Ik begrijp dat het kabinet er wel degelijk voor open staat; daar was ik al bang voor.

De voorzitter:

Het zal u bekend zijn dat er op ieder moment in een debat opnieuw een ordevoorstel kan worden gedaan.

De heer Irrgang (SP):

Voorzitter. Ik wil namens mijn fractie zeggen dat ik graag zou zien dat de minister van Financiën bij dit debat aanwezig is, omdat ik opheldering wil over de vraag of het kabinet, misschien gisteravond, al dan niet de afspraak heeft gemaakt dat de coalitiefracties vandaag voorstellen doen als onderdeel van die "deal". Ik wil van de minister van Financiën die hier direct bij betrokken was, een antwoord op de vraag: koehandel of geen koehandel.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Mevrouw de voorzitter. Dit geldt ook voor mijn fractie. Ik word er een beetje moe van dat nu de ruimte wordt opengelaten voor de coalitie om een plan voor te stellen en dat het kabinet daarvoor open staat. Daarom hoort de minister van Financiën hier te zijn.

De voorzitter:

Ik hoor van twee fracties die weliswaar ruim vertegenwoordigd zijn in deze Kamer maar op geen stukken na de meerderheid hebben, dat zij op dit moment al de aanwezigheid van de minister van Financiën verlangen. Wij zullen hem de stand van zaken op dit moment overbrengen. Als wij nu met dit debat beginnen, zullen wij zien of er nog nadere ordevoorstellen worden gedaan gedurende het debat.

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De heer Jules Kortenhorst (CDA):

Mevrouw de voorzitter. Wij voeren vandaag een afrondend debat over het Belastingplan 2008. Daarin zal ik namens mijn fractie een aantal principiële en een aantal afrondende technische punten aan de orde stellen. Ik stel mij voor deze te behandelen onder de volgende vier categorieën. Allereerst kom ik terug op de discussie die wij reeds gevoerd hebben over de maatvoering in de belastingplannen. Daarbij zal ik opnieuw aantonen dat de oppositie die enkel kan spreken over lastenverzwaringen, een onterecht beeld schetst. Vervolgens zal ik spreken over de vergroening die in dit Belastingplan vorm krijgt, maar vooral ook over het langere termijn perspectief voor de vergroening van de belastingen. Hierover willen wij namelijk wel duidelijkheid creëren. Daarna zal ik een aantal van de belastingmaatregelen bespreken tegen de achtergrond van de concurrentiekracht en het vestigingsklimaat van de Nederlandse economie; dit zijn voor het CDA immers belangrijke overwegingen. Ten slotte komen een aantal onderwerpen aan de orde waarover ook nog iets moet worden gezegd.

Belasting heffen is geen populaire bezigheid. Het spreekt voor zich dat de belastingbetaler liever minder dan meer aan de staat afdraagt. Maar in tegenstelling tot een deel van de oppositie is mijn fractie van mening dat de meerderheid van de Nederlanders wel degelijk het belang onderkent van een solide financiering van belangrijke investeringen in de toekomst van Nederland. Dit kabinet neemt maatregelen om die investeringen voor de langere termijn, zoals in een duurzame leefomgeving, onderwijs en de innovatieve slagkracht van onze economie, veilig te stellen. Zoals vaak gezegd, kiest de regering er daarbij uitdrukkelijk voor om het dak te repareren wanneer de zon schijnt.

De heer Remkes (VVD):

Voorzitter. De heer Kortenhorst doet het voorkomen dat dit Belastingplan bijna een onontkoombaar natuurverschijnsel is voor een fatsoenlijke financiering van onderwijsvoorzieningen en zorgvoorzieningen. Mijn vraag is heel simpel: is hij met mij van mening dat er ook heel andere keuzes mogelijk waren geweest, zodat de doelstellingen die wij samen delen, namelijk fatsoenlijk onderwijs en fatsoenlijke zorg in deze samenleving, langs een andere weg konden worden gerealiseerd?

De heer Jules Kortenhorst (CDA):

Ik denk dat er inderdaad andere keuzes mogelijk zijn, maar onze keuze is in ieder geval niet de keuze van uw partij. Uw partij wil bepaalde belastingen verlagen en investeren, maar daarmee schiet er uiteindelijk onvoldoende over voor financiële stabiliteit. Dat is niet de keuze van deze regering en ook niet van mijn fractie.

Dit Belastingplan verhoogt niet alleen de lasten. Er worden ook zorgvuldige keuzes gemaakt om de belastingen te verlagen: zuinige auto's worden minder belast; voor de mkb-ondernemer wordt de vennootschapsbelasting verlaagd en door het voorstel van collega Tang en het CDA krijgen de mkb'ers ook een betere toegang tot de octrooibox; in 2009 gaan de WW-premies significant omlaag en daar zullen alle werknemers, en ook de werkgevers, van profiteren; en de arbeidskorting wordt verhoogd, wat zal leiden tot meer arbeidsparticipatie. Dit zijn allemaal keuzes waar mijn fractie tevreden mee is. Daarbij is het wel van belang dat wij het perspectief van de collectieve belastingontwikkeling in het algemeen en de invulling van bepaalde belastingmaatregelen in het bijzonder, over de hele kabinetsperiode goed in de gaten houden. Voor het CDA zijn niet alleen de investeringen voor de toekomst van belang, maar ook de soliditeit van de overheidsinvesteringen.

Dit Belastingplan is er mede op gericht om participatie te bevorderen. Dat vinden wij een belangrijke doelstelling. Specifiek wil mijn fractie langer doorwerken graag stimuleren, ook voor mensen die daarvoor kiezen na hun 65ste. Werkgevers en werknemers moeten samen afspraken kunnen maken aan de vormgeving daarvan. Het amendement-Vendrik regelt dat, maar nog niet helemaal goed. Het zou goed zijn als de heer Vendrik zijn amendement zo aanpaste, dat de VUT voor 50 tot 100% kon worden meegesleept naar het ouderenpensioen, zodat doorwerken na 65 jaar niet langer betekent dat men alles kwijt is.

Ik kom bij de vergroening van ons belastingstelsel. Afgelopen week heeft de secretaris-generaal van de VN, Ban Ki-moon, het laatste, concluderende rapport van het IPCC in ontvangst genomen. De ernst van het klimaatprobleem dringt zich steeds meer op. Het wordt steeds duidelijker dat de vicieuze cirkels in het klimaatsysteem ons ertoe dwingen, met grote spoed actie te ondernemen. Over dertig jaar zullen onze kinderen – de mijne zitten vandaag op de publieke tribune – ons niet afrekenen op de technische details van het Belastingplan; zij zullen ons wel aanspreken op de mate waarin wij verantwoordelijkheid hebben genomen voor het klimaatveranderingprobleem, de uitdaging voor onze generatie. Vandaar dat mijn fractie erg blij is met de ambitie van de regering op het vlak van schoon en zuinig in het algemeen en de vergroening van het Belastingplan in het bijzonder.

In het verleden, en daarmee ga ik terug naar de vorige eeuw, is een belastingstelsel ontstaan waarin arbeid de belangrijkste drager van de belastingwinning was. Daarna werd via de btw ook de consumptie in de grondslag betrokken. Eigenlijk is dat een vreemde zaak, in een tijd waarin we de arbeidsparticipatie als een heel belangrijke doelstelling centraal hebben gezet. De keuze om steeds meer te belasten op milieugrondslagen en meer in het bijzonder op basis van CO2-uitstoot ligt voor de hand. Deze keuze heeft dan ook de steun van mijn fractie. Ook het CDA-congres heeft deze richting twee weken geleden onderstreept. Wij stellen daaraan echter wel enkele belangrijke randvoorwaarden.

De heer Irrgang (SP):

Na het wetgevingsoverleg van afgelopen maandag is bekend geworden dat de kilometerheffing niet in 2011, maar waarschijnlijk pas in 2016 wordt ingevoerd. De verschuiving van de bpm naar de motorrijtuigenbelasting was de opmaat naar de kilometerheffing in 2011, maar nu dat niet doorgaat, bereik je met deze verschuiving juist het tegenovergestelde van een vergroening. Moet die verschuiving dan nog wel doorgaan?

De heer Jules Kortenhorst (CDA):

Uitstel mag in dezen absoluut niet leiden tot afstel. Ik vraag u echter nog even te wachten, want ik kom hierop verder in mijn betoog uitgebreid terug.

Voorzitter. De eerste randvoorwaarde is dat verdere vergroening een verschuiving van lasten moet zijn en geen verhoging. De tweede randvoorwaarde is dat daarbij oog moet zijn voor de effecten van die verschuiving op specifieke groepen binnen onze samenleving. Wij moeten bijvoorbeeld oog hebben voor de effecten van vergroening op de voor Nederland zeer belangrijke transportsector. Verder wijs ik erop dat groenere belastingen alleen dan effectief zijn als ze richtinggevend zijn bij de keuzes van de belastingbetaler. Maar die keuzes moeten er dan wel zijn! Met het oog hierop zullen wij de effecten van groenere belastingen dan ook goed moeten meten.

Het langetermijnperspectief voor de bpm, de motorrijtuigenbelasting, de ib-bijtelling en de kilometerheffing is cruciaal. Ik zeg dit, omdat het Belastingplan toch een beetje te veel hapsnapbeleid is. Het nodigt dan ook uit om er aan alle kanten aan te gaan sleutelen. Totdat er een langetermijnvisie ligt, is dat gesleutel geen goed idee. In het wetgevingsoverleg heb ik de staatssecretaris gevraagd om samen met de minister van Verkeer en Waterstaat voor 1 mei 2008 met een geïntegreerd plan voor de lange termijn te komen. Daarin moeten mobiliteit en vergroening hand in hand gaan. Doel voor mijn fractie is dat in dat plan de bpm op absolute CO2-uitstoot wordt gebaseerd. De moties van Spies en Huizinga geven overigens ook een duidelijke richting aan. Mijn PvdA-collega en ik zullen het beleid van de regering met een motie ondersteunen. Ik verwacht om dezelfde reden dat de staatssecretaris spoed zet achter de verdere CO2-differentiatie van de vliegbelasting.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Wat u over de bpm zegt, sluit naadloos aan op het amendement dat ik vorige week over de bpm heb ingediend. Mag ik ervan uitgaan dat de CDA-fractie dat amendement steunt?

De heer Jules Kortenhorst (CDA):

Ik nam niet voor niets de woorden kortetermijnbeleid, sleutelen en hapsnapbeleid in de mond. Ik vind namelijk dat het niet verstandig is om veranderingen aan te brengen, zolang een integrale langetermijnvisie ontbreekt. Ik steun de verdere vergroening en differentiatie van de belasting op automobiliteit. Daarbij zal echter tegelijkertijd op automobiliteit moeten worden ingezet. De ministeries van Financiën en Verkeer en Waterstaat moeten hiervoor gezamenlijk een plan ontwikkelen. Ik heb de staatssecretaris zojuist gevraagd om dat plan voor 1 mei 2008 op tafel te leggen, want dan kunnen wij volgend jaar stappen in deze richting zetten.

De heer Vendrik (GroenLinks):

De absolute CO2-uitstoot moet ook volgens u een belangrijke indicator worden voor de hoogte van de bpm. Dat regel ik in een amendement. Moet ik u nu zo begrijpen dat u dat amendement niet zult steunen, omdat u eerst het plan van de staatssecretaris wilt afwachten? Waarom regelen wij het niet gewoon nu al?

De heer Jules Kortenhorst (CDA):

Ik begrijp dat u het graag nu wilt regelen, maar ik maak mij grote zorgen dat het dan hapsnapbeleid wordt. In het wetgevingsoverleg heb ik niet voor niets gezegd dat een geïntegreerde visie op de lange termijn nodig is. Pas dan kunnen wij de burgers, de automobielsector, de leasemaatschappijen en de transportsector duidelijkheid bieden.

De heer Vendrik (GroenLinks):

In weer een ander amendement heb ik geregeld dat dit gesleutel en de verschuiving van de bpm naar de motorrijtuigenbelasting ongedaan wordt gemaakt. Dat amendement kan dan toch zeker wel op uw steun rekenen?

De heer Jules Kortenhorst (CDA):

U bent wederom iets te enthousiast. Ik wil echt eerst in het voorjaar van 2008 over het plan voor de lange termijn gesproken hebben. Dat plan biedt namelijk het perspectief om uw zorgen geïntegreerd en voor de lange termijn weg te nemen.

De heer Irrgang (SP):

U vindt dat er geen hapsnapbeleid mag worden gevoerd. Wat doet deze staatssecretaris? Hij doet precies dat, met die schuif naar de motorrijtuigenbelasting. De kilometerheffing is uit beeld, misschien komt die er wel helemaal niet, maar de bpm gaat wel omlaag. Dat is toch precies het hapsnapbeleid waar u zo tegen bent? Dan moet dat er toch gewoon uit? Dan moeten wij toch eerst de langetermijnvisie afwachten, voordat wij dat gaan doen?

De heer Jules Kortenhorst (CDA):

De staatssecretaris weet heel goed dat regeren vooruitzien is. Dat betekent dat wij dus nu inzetten op een kilometerheffing die er op termijn echt gaat komen. Aan het draagvlak daarvoor mogen wij niet komen. Het is zelfs erg belangrijk dat wij dat voortdurend blijven ondersteunen. In dat verband krijgt het plan om nu de eerste stap in de schuif van bpm naar mrb te maken, wel degelijk de steun van mijn fractie.

De heer Irrgang (SP):

De heer Kortenhorst weet blijkbaar meer dan ik over de kilometerheffing. Dat debat hoeven wij hier niet te voeren. Mijn vraag blijft hoe hij kan aandringen op een langetermijnvisie, terwijl hij wel nu al verder gaat met de consequentie daarvan, namelijk het verlagen van de bpm en de schuif naar de mrb? Dat is dan toch precies het soort hapsnapbeleid waar hij zo tegen is?

De heer Jules Kortenhorst (CDA):

In het regeerakkoord, in het beleidsplan van deze regering hebben wij keer op keer met zijn allen geconstateerd dat een kilometerheffing een cruciaal element is voor de oplossing van de mobiliteitsproblemen in Nederland. Dat wordt nog steeds door mijn fractie gedragen. Randvoorwaarden die elders zijn gedefinieerd, zijn daarbij van belang. Als wij nu de eerste stap in die richting al stopzetten simpelweg omdat er nog geen duidelijk plan is, dan denk ik dat wij op de verkeerde weg zijn.

De heer Remkes (VVD):

Ik heb met belangstelling naar het betoog van de heer Kortenhorst geluisterd over draagvlak. Ik wil twee jaar met hem teruggaan. Toen diende de fractie van de VVD samen met de fractie van het CDA de motie-Hofstra/Van Hijum in. Daarin werd een heldere route uitgestippeld: de bpm zou afgebouwd moeten worden en de mrb zou afgebouwd moeten worden. Misschien dat de heer Kortenhorst hier nu kan uitleggen hoe dit Belastingplan en hoe zijn verhaal van nu zich verhouden tot de toenmalige gemeenschappelijke visie van de fracties van CDA en VVD? Wat overigens ook de visie was van de meerderheid van de Kamer, want die motie werd aangenomen.

De heer Jules Kortenhorst (CDA):

Mijnheer Remkes, dat kan ik u uitleggen. Wij zijn van een versprong naar een hink-stap-sprong gegaan, maar uiteindelijk komen wij daarmee een stapje verder dan met de versprong. Het voorstel in de motie-Hofstra/Van Hijum – ik heb die motie niet onmiddellijk helemaal op mijn netvlies – was er op langere termijn ook op gericht, de mobiliteit te bevorderen. Wij staan ervoor om de mobiliteit uiteindelijk te ondersteunen met een kilometerheffing. Om naar die kilometerheffing te kunnen komen, moeten wij eerst de stap maken van het afbouwen van de bpm. Voor de tussentijd betekent dit – en daar is groot maatschappelijk draagvlak voor opgebouwd via het platform-Nouwen – eerst naar de mrb en dan naar de kilometerheffing.

De heer Remkes (VVD):

Dat daar maatschappelijk draagvlak voor is, heb ik uit de vele stapels papier die mij de afgelopen dagen bereikt hebben, niet kunnen concluderen.

De heer Jules Kortenhorst (CDA):

Daar neem ik nota van.

Langs deze lijnen verwacht ik grote spoed ook van de staatssecretaris met de verdere CO2-differentiatie van de vliegbelasting. Een vliegbelasting die uitdrukkelijker is toegespitst op het terugdringen van de CO2-uitstoot zal ook op meer maatschappelijke steun kunnen rekenen. Daarbij zijn de CDA-overwegingen uitdrukkelijk dat vracht en transferpassagiers uitgesloten blijven, dat de belangen van de regionale luchthavens uitdrukkelijk worden meegewogen en dat de administratieve lasten beperkt blijven in goed overleg met de branche.

Dan kom ik met betrekking tot de belastingmaatregelen op het ondernemingsklimaat en het bedrijfsleven. Ik wil het hebben over drie aspecten. Innovatie en ondernemerschap, administratieve lasten en maatregelen gericht op topinkomens. In het beleid van dit kabinet speelt het stimuleren van innovatie en ondernemerschap een belangrijke rol. Mijn fractie onderschrijft dat. Wij zijn ook tevreden over de verlaging van de vennootschapsbelasting voor mkb'ers middels de mkb-schijven. Daarmee zijn wij er echter nog niet. Met tevredenheid heb ik geconstateerd dat de regering het voorstel van collega Tang en mij om de octrooibox zo uit te breiden dat ook niet onder octrooi vallende innovaties hiervoor in aanmerking kunnen komen, heeft omarmd. Wij denken dat dit een goede stap vooruit is. Juist mkb'ers, maar ook de creatieve en softwaresectoren zullen hiervan kunnen profiteren. Door aan te sluiten bij de WBSO-beslissing zijn geen additionele administratieve lasten vereist. In de komende jaren zal mijn fractie dan ook willen uitkijken naar mogelijkheden om deze maatregel nog verder te verruimen middels een verhoging van het plafond. Wel wil ik nog even verduidelijken dat het plafond in deze regeling er toch niet toe gaat leiden dat innovaties die anderszins in aanmerking komen voor behandeling in de oorspronkelijke octrooibox maar die tevens voortkomen uit een WBSO-project nu ook onder het plafond gaan vallen. Graag krijg ik hierop een antwoord van de staatssecretaris.

Met het oog op de financiering van snelgroeiende mkb-ondernemingen dienen wij vandaag een amendement in om beleggingen op de Alternext fiscaal te faciliteren. Met het oog op de ib-ondernemer overwegen wij de meewerkaftrek in stand te houden.

Met betrekking tot de renteaftrek en de deelnemingsvrijstelling zijn wij in het wetgevingsoverleg al uitgebreid en duidelijk aan bod geweest. De volgende punten staan voor mijn fractie als een paal boven water. Nederland blijft een aantrekkelijke vestigingsplaats voor internationale bedrijven. Daarbij is een goed functionerende deelnemingsvrijstelling cruciaal.

Omleidingsconstructies die er enkel op gericht zijn om de belastingdruk op groepsrente te beperken moeten worden voorkomen, maar de aftrek aan derde partijen staat niet ter discussie. Van de Belastingdienst verwachten wij toeschietelijkheid in het verschaffen van duidelijkheid over rente en deelnemingsregimes, zoals in de vennootschapsbelasting in de artikelen 10a en 13. De problematiek rondom de renteaftrek en artikel 10a hangt ook samen met het feit dat de rentebox nog op het groene licht uit Brussel wacht. In de nota van wijziging worden aanpassingen van artikel 10a voorgesteld omdat het door werken aan winst nu veel te eenvoudig is geworden om omleidingsconstructies te gebruiken.

Het CDA is het daarom eens met deze aanpassing van artikel 10a, maar ik wijs er wel nadrukkelijk op dat de gelijkheid tussen de belastingplichtige en de inspecteur in ogenschouw moet worden genomen. In het huidige voorstel is dit niet voldoende het geval. De inspecteur moet bij een heffing van 10% of meer aannemelijk maken dat de schuld of de rechtshandeling niet in overwegende mate op zakelijke overwegingen is gebaseerd. Het zou zo moeten zijn dat de inspecteur bij een heffing van meer dan 10% aannemelijk moet maken dat het overwegende motief voor het aangaan van de schuld of van de daarmee verband houdende rechtshandeling slechts bestond uit het verijdelen van de belastingheffing. Kan de staatssecretaris toezeggen de wet te interpreteren op een wijze die strookt met hetgeen ik zojuist heb opgemerkt? Indien dit niet het geval is, kan ik de staatssecretaris met een amendement te hulp schieten, maar ik ga ervan uit dat dit niet nodig zal blijken.

De heer Remkes (VVD):

In het wetgevingsoverleg waren de heer Kortenhorst en ik het met elkaar eens over de wenselijkheid van een stabiel vestigingsklimaat. De vormgeving van artikel 10a is buitengewoon jong. Is de heer Kortenhorst met mij van mening dat deze wijziging aan dat beeld van een stabiel vestigingsklimaat onrecht doet? Is hij verder met mij van mening dat de indruk die de staatssecretaris tijdens het wetgevingsoverleg wekte dat dit voorstel bedoeld was om schijnconstructies te vermijden in dit debat op zijn minst een nadere verduidelijking behoeft? In de samenleving leven op dit punt veel vragen.

De heer Jules Kortenhorst (CDA):

Die verduidelijking is voor mij niet zo nodig, maar als de staatssecretaris hierop wil ingaan kan dat natuurlijk geen kwaad. De signalen die mij hebben bereikt dat de omleidingsconstructies nu massaal worden gebruikt zijn mij wel duidelijk. Ik deel uw mening dat wij moeten zorgen voor een stabiel fiscaal klimaat, maar aan de andere kant moeten wij erkennen dat het wel degelijk de plicht van de regering is om gaten die worden geslagen in onze belastingheffing te dichten, gaten die ontstaan door concurrentie op het gebied van belastingen in de landen om ons heen, dan wel door gewijzigde maatregelen die anders uitpakken dan bedoeld. Een stabiel vestigingsklimaat is van belang, ook in fiscaal opzicht, maar aan de andere kant moeten wij snel op wezenlijke problemen kunnen reageren.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Ik weet nog dat de heer Kortenhorst tijdens het wetgevingsoverleg zei dat hij zich veel zorgen maakte over het vestigingsklimaat en dat de aftopping van pensioenen en het eigenwoningforfait voor hem onbespreekbaar waren. Zijn die punten nog steeds onbespreekbaar voor hem?

De heer Jules Kortenhorst (CDA):

Als mevrouw Koşer Kaya nog één pagina geduld heeft, kom ik vanzelf op dat onderwerp.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Ik zal niet vervelend doen.

De heer Jules Kortenhorst (CDA):

Onder het mom "niet leuker, maar wel gemakkelijker" maak ik een aantal kanttekeningen. De verpakkingenbelasting kan principieel rekenen op de steun van mijn fractie, maar bij de uitvoering daarvan is de grootst mogelijke aandacht voor eenvoud en administratieve lasten van belang. Dat is zeker het geval als het gaat om de grens van 15.000 kg, de last-minuteverpakkingen en de aansluiting bij het Verpakkingenbesluit. Ook de toezegging dat de aanbevelingen van het CE in Delft voor een actualisatie van de tarieven voor 2009 worden overgenomen, is voor mijn fractie van belang. En wij moeten de biomaterialen lager belasten.

Ik heb al aandacht gevraagd voor de bijtelling voor het grijs kenteken. Dat deed ik met name voor de administratieve lasten. Ik heb er begrip voor dat de staatssecretaris aarzelt, maar de problemen op het terrein van de uitvoering zijn nog niet opgelost. Daarvan is de staatssecretaris op de hoogte. Ik geef een frappant voorbeeld: een collega kwam er vorige week tijdens een werkbezoek aan de politie achter dat de Belastingdienst zelfs voor politieauto's een kilometeradministratie wil zien. Ik zal over deze kwestie een motie indienen.

De staatssecretaris komt volgend jaar met een nieuw plan voor de dga's. Er moet sprake zijn van consistentie. Het moet duidelijk zijn wat de definitie van een dga is. Eveneens moet er duidelijkheid zijn over de toepassing van allerlei maatregelen. Het belangrijkste is dat er minder administratieve lasten zijn. Op die punten zullen wij het plan van de staatssecretaris beoordelen. De ondertoon van de aanpak moet vooral zijn dat er ruim baan is voor en vertrouwen is in ondernemerschap.

Ik kom op de maatregelen voor de topinkomens. De oren zijn ongetwijfeld gespitst. De lijn van de CDA-fractie is al sinds de algemene politieke beschouwingen heel duidelijk. Zij deelt de maatschappelijke onrust over excessieve beloningen aan de top. Zij is echter ook van oordeel dat de maatregelen in het Belastingplan daarop niet goed inspelen. Die zijn te generiek en treffen een te brede groep mensen met hogere inkomens. Wij moeten deze discussie vandaag nog eens goed voeren en die voor de komende jaren als afgesloten beschouwen. Dat heeft ook te maken met het andere aspect, namelijk de invloed van die discussie op ons vestigings- en ondernemingsklimaat. Tijdens het wetgevingsoverleg heb ik de zorgen van mijn fractie daarover omstandig naar voren gebracht. Wij willen af van het signaal dat mensen met hogere inkomens in hoofdkantoren van multinationale ondernemingen niet welkom zijn. Ook willen wij af van het beeld dat kenniswerkers, die van groot belang zijn voor een innovatieve kenniseconomie, geen hoog inkomen mogen verdienen. Wij spreken vooral onze waardering uit voor innovatieve en doortastende ondernemers die door hun inzet en hard werken de motor van de Nederlandse economie zijn. Ook die ondernemers is economisch succes van harte gegund. De vraag is wat dat betekent voor de maatregelen in het Belastingplan. Bij de algemene politieke beschouwingen waren wij heel duidelijk. Dat waren wij ook tijdens de financiële beschouwingen en het wetgevingsoverleg. Naar ons oordeel richten deze maatregelen zich in onvoldoende mate op de echte topinkomens. Wij steunen die dan ook niet.

Mijn fractie kan wat het eigen woningforfait betreft leven met het voorstel om het plafond te laten vervallen. Het gelijktijdig en meteen optrekken van het percentage naar 2,35 is voor ons echter een stap te ver. Waarom moet dat meteen? De inkomenseffecten voor de eigenaren van die huizen zijn onzes inziens onvoldoende meegewogen. Wij zijn dan ook van mening dat die maatregel moet worden aangepast.

De heer Irrgang (SP):

Vandaag staat in de Volkskrant dat de fracties van het CDA, de PvdA en de ChristenUnie achter de schermen werken aan aanpassing van de voorstellen. Is het werken aan die voorstellen op enige manier gekoppeld aan de discussie over het ontslagrecht die gisterenavond is beëindigd? Is er koehandel bedreven?

De heer Jules Kortenhorst (CDA):

Wij zijn vandaag inderdaad bij elkaar om te sleutelen aan veel maatregelen in het Belastingplan. Vanaf het begin hebben wij duidelijk gezegd dat wij ook die maatregel wilden veranderen. Ik heb geen koeien gezien en evenmin andere dieren. Koehandel is dus niet aan de orde. Gisterenavond was ik alleen met dit onderwerp bezig en ik heb plezierig samengewerkt met de heren Tang en Cramer. Ik begrijp niet waarop de heer Irrgang doelt.

De heer Irrgang (SP):

Ik zou toch graag antwoord krijgen op de vraag. Werken de door mij genoemde fracties achter de schermen aan voorstellen om het eigenwoningforfait geleidelijk aan te verhogen? Werken zij er ook aan om de aftopping van de pensioenpremieaftrek op € 185.000 uit het Belastingplan te schrappen?

De tweede vraag is of de oplossing, waaraan nu blijkbaar wordt gewerkt achter de schermen, op enige manier samenhangt met de oplossing die gisteravond in de sfeer van het ontslagrecht is besproken.

De heer Jules Kortenhorst (CDA):

Achter de schermen? Mijnheer Irrgang, ik sta hier vol in de schijnwerpers. Er vindt niets achter de schermen plaats. Ik heb aangegeven wat mijn gezichtspunt is. Ik heb inderdaad gisteravond gesproken met de heren Tang en Cramer, niet achter de schermen, maar gewoon op mijn kamer. Wij zijn bezig te bezien hoe wij het Belastingplan in dezen moeten aanpassen, in goed overleg met de regering en andere fracties in de Kamer. Daar lijkt mij niets mis mee. Dat is onze taak.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Een punt van orde. Ik dacht vanochtend toen ik opstond: daar komen ze weer! Laat Bos dan ook maar komen. De minister van Financiën is ook namens mijn fractie zeer uitgenodigd om hier in de eerste termijn van de regering in vak K plaats te nemen om de beantwoording van dit politieke punt, zoals dat door een van de coalitiefracties naar voren wordt gebracht, ter hand te nemen.

De voorzitter:

Ik kijk naar de collega's voor dit punt van orde. Wordt dat gesteund?

De heer Remkes (VVD):

Ik steun het verzoek nu wel.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Ook D66 steunt het verzoek van harte.

De heer Irrgang (SP):

Wij steunen het nog steeds.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik steun het ook, want hier worden spelletjes gespeeld.

De heer Tang (PvdA):

Er is niets veranderd wat ons betreft. Wij steunen het verzoek niet.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Er worden geen spelletjes gespeeld. Wij voeren hier het debat over het Belastingplan. De heer Kortenhorst doet daar een voorstel over. Volgens mij kan de staatssecretaris daar straks namens de regering op antwoorden.

De heer Jules Kortenhorst (CDA):

Ik sluit mij uiteraard aan bij wat de heer Cramer heeft gezegd. Ik werp het idee dat hier spelletjes worden gespeeld ver van mij. Is dit niet de essentie van hoe wij hier met elkaar debatteren over een voorstel?

De voorzitter:

Ik constateer dat het ordevoorstel om de minister van Financiën bij dit debat te roepen, nog steeds geen meerderheid heeft.

Wij gaan door met de interruptieronde.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Dit wordt heel erg ingewikkeld. Op die manier word ik gedwongen om te komen met een ander punt van orde. Ik vraag gewoon een spoeddebat aan.

De voorzitter:

Dat doen wij dan vanmiddag bij de regeling.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Maar dat willen de coalitiepartijen niet. Laten wij het er dan in meerderheid over eens zijn dat het erg logisch is, omdat de minister van Financiën vorige week ook door een meerderheid van de commissie is gevraagd om tekst en uitleg te geven over de kwestie van de topinkomens en de fiscale maatregelen ter zake, en dat wij dat vandaag ook doen. Als de Kamer dat niet in meerderheid wil honoreren, dien ik bij dezen het verzoek in, voor de regeling van werkzaamheden straks, om een spoeddebat te mogen voeren met de minister van Financiën. Het is niet fraai, maar ik heb geen andere keus.

De voorzitter:

Dat nemen wij straks mee bij de regeling van werkzaamheden, maar ik merk op dat de minister van Financiën vorige week wel degelijk over hetzelfde onderwerp bij het wetgevingsoverleg is geweest. De heer Vendrik vraagt dit spoeddebat dadelijk dus aan bij de regeling van werkzaamheden.

De heer Irrgang (SP):

Voorzitter. Ik wil graag een schorsing van het debat aanvragen, omdat ik deze kwestie eerst wil afwachten. Ik vind dat dit debat niet verder kan, totdat wij de minister van Financiën hebben gesproken.

De voorzitter:

Dat is een nieuw punt van orde. Ik ga de collega's even langs.

De heer Remkes (VVD):

Ik ben niet voor een schorsing. Laten wij dit gewoon afmaken. Ik heb nog wel een inhoudelijke vraag.

De voorzitter:

Die komt nog. Nu is het ordevoorstel van de heer Irrgang om het debat te schorsen, aan de orde.

De heer Tang (PvdA):

Het moet niet gekker worden. Er ligt geen voorstel van het kabinet, dus er is ook geen reden om de minister van Financiën naar de Kamer te halen. Ik zie geen reden om te schorsen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Dat zou de consequentie zijn als de collega's van de coalitie volharden in het niet uitnodigen van de minister van Financiën hier in de eerste termijn.

De voorzitter:

Daar komt u straks bij de regeling op terug.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Neen, voorzitter, dat is de consequentie van de volharding van de kant van de coalitie om mijn verzoek niet te steunen. De minister van Financiën is vorige week wel uitgenodigd.

De voorzitter:

Ik heb uw punt gehoord, maar de heer Irrgang doet het ordevoorstel om het debat te schorsen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Ik verzoek de collega's om er nu op te reageren. Als zij dat niet doen, kunnen wij alsnog schorsen.

De voorzitter:

Ja, ja, ik verzoek uw collega's straks allemaal om te reageren op uw ordevoorstel.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Tijdens het debat vorige week met de minister van Financiën heeft deze uitdrukkelijk gezegd dat de plannen zijn zoals ze zijn en dat daar geen verandering in zou komen. Nu blijkt toch dat de coalitie wel veranderingen aanbrengt. De heer Kortenhorst kan doen alsof er niets aan de hand is en mooi toneelspelen, maar daar prikt iedereen doorheen. Dit is gewoon gedraai en gedoe. Straks komt er een voorstel van zijn hand. Ik wil dat de minister naar de Kamer komt, want de heer Kortenhorst heeft ook aangegeven dat er niets zou veranderen.

De voorzitter:

Steunt u het ordevoorstel om dit debat te schorsen?

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Zo ver wil ook ik wel gaan, want wij kunnen hier niet mee doorgaan als er op deze vraag geen antwoord komt.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Onze fractie steunt het ordevoorstel niet, voorzitter.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Schorsing is ook wat mij betreft niet nodig.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter. Ik heb mij buiten dit ordedebat gehouden, want wij zijn nu bezig met het debat over het Belastingplan en tot er officiële signalen komen dat er veranderingen in zullen worden aangebracht, kunnen wij daar gewoon mee doorgaan.

De voorzitter:

Wenst u schorsing, mijnheer Kortenhorst?

De heer Jules Kortenhorst (CDA):

Ik was net lekker op dreef ...

De voorzitter:

Dan constateer ik dat er geen meerderheid is voor het voorstel om dit debat te schorsen. Ik stel voor, af te wachten wat de heer Vendrik bij de regeling van werkzaamheden naar voren zal brengen, en nu het debat voort te zetten.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Dan wil ik dat mijn collega's nog reageren op de vraag van de heer Vendrik.

De voorzitter:

Ik heb geconstateerd dat er geen meerderheid voor het ordevoorstel is. Wij waren gebleven bij de interruptie van de heer Vendrik naar aanleiding van opmerkingen van de heer Kortenhorst. Ik kan mij dan ook voorstellen dat wij daarmee verder gaan. Het woord is aan de heer Vendrik.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Mevrouw Koşer Kaya heeft natuurlijk wel een punt. Ik wacht nog steeds op een reactie op mijn appel aan de coalitiefracties. Verleden week was de minister van Financiën ook aanwezig bij het wetgevingsoverleg voor de behandeling van een onderdeel daarvan, kennelijk met instemming van de heer Kortenhorst. Waarom zou dit vanmiddag dan niet kunnen? Wat is daar nu tegen? Ik vraag gewoon alsnog om een reactie van de woordvoerders van de coalitiefracties. Doe toch niet zo ingewikkeld!

De heer Jules Kortenhorst (CDA):

De lijn van de CDA-fractie hierbij is heel consistent. Wij hebben dit onderwerp bij de algemene beschouwingen met de minister-president besproken, wij hebben er bij de algemene financiële beschouwingen met de minister van Financiën over gesproken, en vandaag is het de beurt aan de staatssecretaris van Financiën, die verantwoordelijk is voor het Belastingplan. Dit plan bevat maatregelen waarvan wij steeds hebben gezegd dat wij ze nog eens kritisch moeten bekijken. Dat zijn wij nu aan het doen en ik zie geen enkele reden om daar Jan en alleman bij te halen.

De heer Tang (PvdA):

Voor alle duidelijkheid, wij waren er ook geen voorstander van om de minister van Financiën bij het wetgevingsoverleg te betrekken. Er is in dat overleg gezegd dat de regering geen nieuwe voorstellen zou doen. Dit is ook niet zo, dus het lijkt mij dat wij nu in de Kamer over het Belastingplan kunnen discussiëren. U kunt het verzoek van een minderheid van de Kamer wel doorgeleiden naar de minister, voorzitter. U heeft ook al aangegeven dat u dit zult doen, en dat lijkt mij prima. Wij wachten de reactie daarop wel af.

De voorzitter:

Ik heb dat inderdaad al gedaan, bij het eerste ordevoorstel van de heer Vendrik.

Mijnheer Vendrik, u had nog een vraag aan de heer Kortenhorst?

De heer Vendrik (GroenLinks):

Zeker, voorzitter, maar eerst constateer ik nog dat de woordvoerders van de coalitiefracties het verzoek om minister Bos de eerste termijn van dit debat te laten bijwonen niet steunen. Ik begrijp dat dit verzoek naar de minister zal worden doorgeleid; ik verneem straks graag via de griffie of hij gevolg zal geven aan dit verzoek. Als dit niet het geval is, zal ik bij de regeling van werkzaamheden een spoeddebat aanvragen.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Dan gaan wij nu verder met het debat.

De heer Vendrik (GroenLinks):

De fractie van GroenLinks is er erg blij mee dat het CDA zijn sociale gezicht weer eens opzet. Het is toch alweer een tijd geleden dat het CDA zich zorgen maakte over dreigende armoede onder mensen met een grote villa. Het is goed dat daar nu even kritisch bij stilgestaan wordt, dat begrijp ik best. Maar nu even de vraag hoe dit nu verder gaat. Er is geen nieuw voorstel van de regering; zal de CDA-fractie nu zelf een amendement op dit punt indienen?

De heer Jules Kortenhorst (CDA):

Ik wacht graag de reactie van de staatssecretaris af. Als die niet adequaat is, zullen wij een amendement indienen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

U kent die reactie al, daar was nu juist dat debat met de minister van Financiën van verleden week voor. De regering zal straks nee zeggen, of verwacht u op grond van het overleg van gisterenavond iets anders?

De heer Jules Kortenhorst (CDA):

Ik heb gisterenavond met de heer Tang overlegd, dus ik weet niet wat de staatssecretaris hierover zal zeggen. Ik wacht gewoon rustig zijn reactie af.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik blijf mij toch verwonderen over deze move van het CDA. Het gaat niet om een bestaande belasting die iets verhoogd wordt, wij praten over het plan van de regering om een subsidie voor de mensen met de grootste huizen in Nederland af te schaffen. Ik vraag mij toch echt af wat daar tegen kan zijn en wat u daarvoor in de plaats wilt. U wilt excessieve bonussen belasten; ik heb daarvoor een amendement ingediend, moet ik concluderen dat u dat zult steunen?

De heer Jules Kortenhorst (CDA):

Op de maatregelen die meer aan inkomen dan aan het eigenwoningforfait zijn gerelateerd, kom ik straks graag terug.

Wat het eigen huis betreft kunnen wij ons vinden in het laten vervallen van het plafond, de subsidie, maar wij zeggen dat dit niet in een stap moet gebeuren en dat de inkomenseffecten voor sommige eigenaren heel groot kunnen zijn. Het gaat niet noodzakelijkerwijs om topinkomens. Mij zijn specifieke voorbeelden bekend van mensen die in een groot huis of appartement in Amsterdam wonen, die bepaald niet in het segment van de topinkomens vallen. De inkomenseffecten moeten worden meegewogen. Om die reden zegt mijn fractie dat een fasering moet worden aangebracht.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Ik kan mij herinneren dat de heer Kortenhorst in het wetgevingsoverleg heel duidelijk zei dat zowel de aftopping van de pensioenopbouw als het eigenwoningforfait voor het CDA niet bespreekbaar was. Heeft er soms een dubbele uitruil plaatsgevonden, waarbij het eigenwoningforfait wel blijft bestaan en enkel de aftopping van de baan is?

De heer Jules Kortenhorst (CDA):

Nogmaals, ik weet niets van een uitruil. Ik weet wel dat wij vragen om het eigenwoningforfait niet in één keer zodanig aan te passen als in de belastingmaatregelen wordt voorgesteld. Op de aftopping van de pensioenpremies kom ik dadelijk terug.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Welke nieuwe voorstellen zal het CDA, naar ik aannemen met steun van de heer Tang en de ChristenUnie – alhoewel u de ChristenUnie niet noemt – doen over de topinkomens?

De heer Jules Kortenhorst (CDA):

U hebt absoluut gelijk dat wij ook de ChristenUnie hierbij graag betrekken. De voorstellen die ik wil doen, zult u dadelijk horen.

De heer Remkes (VVD):

Mijn advies aan collega Vendrik is om de integriteit van de heer Kortenhorst wat het overleg van gisterenavond betreft niet in twijfel te trekken. Ik kan de heer Vendrik verzekeren dat het overleg niet in die kamer heeft plaatsgevonden, maar in een heel andere kamer.

Op dit onderdeel liggen er twee amendementen. Ik wil het de heer Kortenhorst gemakkelijk maken. Hij kan heel simpel aangeven dat de fractie van het CDA die beide amendementen steunt. Ik ben eventueel ook nog bereid om ter zake van het eigenwoningforfait samen met hem naar de tekst te kijken. Zou de heer Kortenhorst bereid zijn om die exercitie samen met mij te ondernemen?

De heer Jules Kortenhorst (CDA):

Een ménage à quatre lijkt mij erg ingewikkeld, mijnheer Remkes.

De heer Remkes (VVD):

A trois kan soms ook heel ingewikkeld zijn!

De heer Jules Kortenhorst (CDA):

Dat heb ik gemerkt. Ik denk dat ik er verstandig aan doen om even af te wachten hoe dit debat zich ontwikkelt. Wij hebben suggesties gedaan en er komen nog meer suggesties. Ik hoor daarop graag de reactie van de regering. Ik ben ook benieuwd wat de collega's van de PvdA en de ChristenUnie erop zeggen. Daarna zijn wij wel bereid om te kijken wat de beste voorstellen zijn

De heer Tang (PvdA):

U zei dat het in één keer geregeld moet worden. Er verschijnt nog een rapport van de commissie-Frijns over renumeratiebeleid. Dat zal gaan over de balans in de onderneming tussen bestuurders, commissarissen en aandeelhouders en in het bijzonder over de balans die belangrijk is voor het beloningsbeleid. Vandaag spreken wij over de fiscale maatregelen. Ik hoef "in één keer" toch niet zo opvatten dat wij nu alleen fiscale maatregelen behandelen? Wij gaan toch ook nog praten over de commissie-Frijns en het beloningsbeleid?

De heer Jules Kortenhorst (CDA):

Absoluut. De heer Tang heeft gelijk dat er nog een heel belangrijk debat komt naar aanleiding van het rapport van de commissie-Frijns. Hij weet hoezeer ik hecht aan good governance, juist om de maatregelen gericht op de topinkomens ook op het niveau van de raad van commissarissen goed vorm te geven. Ik ben het dus helemaal met hem eens dat dit debat ook nog expliciet moet plaatsvinden.

De heer Cramer (ChristenUnie):

De heer Kortenhorst refereert aan mededelingen van de werkgevers in onze richting. Het is natuurlijk kritiek op de plannen van het kabinet. Is de heer Kortenhorst met ons van mening dat je echt gerichte maatregelen moet treffen om de topinkomens, de excessieve verrijking, hard te raken en dat er een stevig pakket moet komen, in de geest die het kabinet bedoeld heeft, zodat wij daadwerkelijk een stap zetten? Is dat ook zijn overtuiging?

De heer Jules Kortenhorst (CDA):

Absoluut. Ik heb voortdurend de woorden herhaald die ook de heren De Nerée tot Babberich en Van Geel in eerdere debatten hieromtrent naar voren hebben gebracht. Het gaat ons om een gerichte inzet op die excessieve beloningen. Het gaat ons niet om brede maatregelen die allerlei hogere inkomens treffen. Op het gebied van die topinkomens gaat het om gerichte maatregelen die een nadrukkelijk signaal geven. Wij wegen wel mee wat de invloed van die maatregelen zijn op ons vestigingsklimaat, op de kenniseconomie van Nederland, op de slagkracht van de Nederlandse economie en op ondernemerschap en innovatie. Ik ben het met de heer Cramer eens dat met name die excessieve beloningen aan de top geraakt mogen worden.

De heer Cramer (ChristenUnie):

De heer Kortenhorst stelt een aantal randvoorwaarden. Als wij die in de uitwerking dik aanzetten, wordt het toch een beetje een tandeloze tijger. Mogen wij erop rekenen dat de CDA-fractie de discussie serieus zal voeren en dat wij niet uiteindelijk met allerlei mitsen en maren een heel zwak voorstel krijgen?

De heer Jules Kortenhorst (CDA):

Persoonlijk ben ik van mening dat de discussie die wij daarover de afgelopen dagen gevoerd hebben, een heel serieuze discussie is. Ik meen dat de heer Cramer daar ook zo in heeft gezeten. Uiteraard zullen wij een serieuze discussie voeren en uiteraard gaan wij goede maatregelen neerzetten. Maar bij goede maatregelen is een goede weging van de verschillende argumenten van belang. Ik hecht eraan om die andere argumenten hier nadrukkelijk neer te zetten: het vestigingsklimaat voor grote Nederlandse ondernemingen, buitenlandse investeerders, kenniseconomie, ondernemerschap, innovatie; allemaal zaken waaraan ook de heer Cramer waarde hecht.

Maar het beperken van de aftrekbaarheid van de pensioenpremies ligt bij mijn fractie moeilijk. In het wetgevingsoverleg heb ik al aangegeven dat dit onzes inziens leidt tot een wezenlijke aantasting van het vestigings- en ondernemingsklimaat. Bovendien is er een breed gedeelde weerstand vanuit het bedrijfsleven en de vakbonden tegen deze maatregelen. Kortom, het huidige voorstel in het Belastingplan is simpelweg niet akkoord. In plaats van de voorgestelde pensioenmaatregel moet het kabinet met een alternatief komen dat veel nauwkeuriger gericht is op excessieve beloningsbestanddelen. Mijn collega de heer De Nerée tot Babberich heeft bij de algemene financiële beschouwingen al twee voorbeelden genoemd.

De heer Tony van Dijck (PVV):

De heer Kortenhorst heeft aangegeven dat de voorliggende belastingmaatregelen, zoals de aftopping en het eigenwoningforfait, slecht zijn voor het vestigingsklimaat. Ik vind dat een beetje overdreven. Ik weet niet of hij alleen maar uitgaat van een brief van Shell. Het aanpakken van excessieve beloningen en bonussen is ook slecht voor het vestigingsklimaat. Waarom is de ene maatregel slechter voor het vestigingsklimaat van Nederland dan de andere?

De heer Jules Kortenhorst (CDA):

In tegenstelling tot de heer Van Dijck heb ik de indruk gekregen uit gesprekken met het bedrijfsleven en met ondernemers in Nederland dat er wel degelijk begrip is voor maatregelen die aangrijpen op een hoger niveau, en dat het bedrijfsleven die steunt. In de brieven van VNO/NCW van de afgelopen tijd, de brief van de vier grote Nederlandse multinationals, de brief van de buitenlandse investeerders en het interview met de heer Tilman van ING kom je steeds hetzelfde beeld tegen: geef niet het signaal af dat mensen die boven de € 185.000 verdienen aangepakt moeten worden omdat zij te veel verdienen. Daar probeert mijn fractie het kabinet op aan te spreken.

De heer Tony van Dijck (PVV):

De heer Kortenhorst heeft het niet over het aanpakken van de pensioenen van die mensen. Dat moet hij erbij zeggen. Wanneer mensen worden aangepakt op basis van het feit dat zij meer dan vijf ton verdienen, dus niet vanwege hun pensioenopbouw, vind ik dat veel erger voor het vestigingsklimaat. Dan bemoeit de overheid zich met wat iemand mag verdienen. Dus ik ben benieuwd welke oplossing de heer Kortenhorst hiervoor heeft.

De heer Jules Kortenhorst (CDA):

Ik zal de oplossingen noemen. De suggesties van de heer De heer De Nerée hadden specifiek betrekking op het zwaarder belasten van excessieve gouden handdrukken of van de zeer hoge backservice-stortingen voor pensioenen van topbestuurders, met name wanneer er voor de rest van het bedrijf een middelloon-pensioenregeling geldt. Dit zijn nog steeds goede aanknopingspunten voor alternatieve maatregelen. Over de precieze vormgeving moet het kabinet zich nog verder buigen. In de brief van vorige week heeft minister Bos aangegeven daarvoor wat meer tijd nodig te hebben. Het moge duidelijk zijn dat de alternatieve maatregelen structureel ongeveer hetzelfde op moeten leveren. Ik wil het kabinet hierover een duidelijk signaal geven en uitdrukkelijk vragen, haast te maken. Ik ga hierover samen met mijn collega's van de coalitie in tweede termijn een motie indienen. Daarin verzoeken wij het kabinet, de maatregel omtrent pensioenaftrek zo spoedig mogelijk te vervangen door één of misschien een paar maatregelen die specifiek zien op excessieve beloningen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Tjongejonge, nu heeft dat zo lang geduurd en dan komt u hiermee.

De voorzitter:

Mijnheer Vendrik, stel uw vraag.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik begrijp het niet. Dit betekent dat de coalitie akkoord gaat met de plannen rond het pensioen, maar dat zij tegelijkertijd het signaal afgeeft dat zij niet akkoord gaat. Kijk, vandaag moeten er zaken gedaan worden. Of u bent voor of u bent tegen. Het is in de politiek soms heel simpel, maar dit kan natuurlijk niet. Dit is broddelwerk!

De voorzitter:

Uw vraag!

De heer Vendrik (GroenLinks):

Belastingwetgeving in het leven roepen en vervolgens zeggen: maar wij zijn het er niet mee eens en de maatregel moet volgend jaar weer ingetrokken worden. Moet ik hieruit concluderen dat u zelf niet eens weet hoe u die topinkomens wilt aanpakken? Wat houdt dat hele verhaal van Van Geel, De Nerée tot Babberich en van u, mijnheer Kortenhorst, over het gericht aanpakken van topinkomens nu in? Ik weet niet eens met welk voorstel u komt. U weet het zelf niet eens.

De voorzitter:

Uw vraag!

De heer Vendrik (GroenLinks):

Het is allemaal voor de bühne en u laat het kabinet ermee wegkomen, mijnheer Kortenhorst. Wat een zwakke vertoning! Ik vraag nogmaals: waar blijft het amendement-Kortenhorst? Wij hebben er zo langzamerhand lang genoeg op gewacht.

De heer Jules Kortenhorst (CDA):

Mijnheer Vendrik, ik moet u teleurstellen. Ik heb u net een motie-Kortenhorst aangekondigd en geen amendement. U hebt gelijk, wij moeten broddelwerk voorkomen. Maar uw suggestie om even snel tussen vorige week maandag, toen de minister van Financiën ons een brief stuurde waarin nog een aantal haken en ogen gesignaleerd werden, en nu wat maatregelen uit de mouw te schudden, is geen goede. Dat doen wij niet. Wij hebben het kabinet uitdrukkelijk gevraagd om hier werk van te maken. Wij nemen onze tijd om ervoor te zorgen dat het goed werk is. Wij hebben tot 1 januari 2009 de tijd. Kortom, het wordt een motie en geen amendement.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Maar jullie zitten in de regering hoor! Ik weet niet of u het in de gaten heeft? Het is jullie opdracht om dingen te regelen in dit land, niet om dingen uit te stellen. Het een na het ander wordt hier uitgesteld, mevrouw de voorzitter. Het is werkelijk absurd. En nu ook weer rond die topinkomens.

De voorzitter:

Het Kamerlid Vendrik stelt een vraag aan het Kamerlid Kortenhorst.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Rond de topinkomens hebben wij maandenlang van het CDA, kennelijk op verzoek van het grote bedrijfsleven, een hoop gesputter gehoord, maar als puntje bij paaltje komt, komt er helemaal niks, behalve een slappe motie, en krijgt het kabinet dus groen licht. Zo kunnen wij elkaar inderdaad bezighouden tot sint-juttemis. Ik neem daar met kracht afstand van.

De voorzitter:

Dat was geen vraag, dat was een opmerking. Mevrouw Koşer Kaya wil een vraag stellen.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Die slappe hap van de heer Kortenhorst, wordt dat voorgesteld om straks het verwijt te voorkomen dat het CDA niets aan de topinkomens heeft gedaan en zelfs geen drie voorstellen kan opnoemen?

De heer Jules Kortenhorst (CDA):

Wij hebben, mevrouw Koşer Kaya, heel uitdrukkelijk voorstellen genoemd. Die voorstellen zijn genoemd door mijn collega De Nerée en die hebben wij uitgebreid besproken bij de financiële beschouwingen. Wij hebben het kabinet gevraagd om maatregelen te treffen op basis van die suggesties of op basis van andere suggesties. Het kabinet heeft ons vorige week geïnformeerd dat het daar nog niet klaar voor is. U probeert mij te dwingen om vandaag broddelwerk te leveren in de vorm van een amendement voor een maatregel die pas ingaat op 1 januari 2009. Dat doen wij niet. Wij gaan dit solide doen en wij gaan dit duidelijk doen, maar wij gaan er wel even onze tijd voor nemen.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Het CDA heeft het voortdurend over het eigenwoningforfait gehad en ook over de aftopping van de pensioenen. Het CDA zou met nieuwe eigen voorstellen komen. Nu luister ik naar de heer Kortenhorst en er komt niets uit, helemaal niets. Ik kan mij echt niet aan de indruk onttrekken dat het CDA nu een showtje opvoert om straks niet het verwijt te krijgen dat zij geen drie maatregelen kan opnoemen om iets aan die topinkomens te doen.

De heer Jules Kortenhorst (CDA):

Ik verzeker mevrouw Koşer Kaya dat ik haar er volgend jaar, als wij het Belastingplan behandelen, op zal wijzen dat wij een goede set maatregelen hebben ingevoerd, in overleg met het kabinet en in goede samenwerking met de fracties van PvdA en ChristenUnie, dat die maatregelen substantie hebben en gericht zullen zijn op topinkomens en niet op een heel brede groep van hogere inkomens. Ja, dat duurt nog even, zij zal nog even geduld moeten hebben.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Uitstel, uitstel, uitstel.

De heer Jules Kortenhorst (CDA):

Dat is geen uitstel, want de maatregelen zouden toch pas ingaan op 1 januari 2009. Het is pas uitstel als dat niet het geval zal zijn.

De heer Remkes (VVD):

Waarom kiest de heer Kortenhorst niet voor een veel slimmere manier om te verbloemen dat hier sprake is van één grote poppenkast in coalitieverband?

De heer Jules Kortenhorst (CDA):

Acteren, poppenkast? Ik ben helemaal niet zo creatief. Ik sta hier gewoon tekst en uitleg te geven over heel serieuze discussies die wij voeren over een heel belangrijk onderwerp. Dat heeft niets met poppenkast te maken. Zoals ik al heb gezegd, moeten wij de tijd nemen om de juiste maatregelen voor te leggen. Nogmaals, die maatregelen komen er. Die zullen niet een brede groep van hogere inkomens treffen, maar heel nauwkeurig gericht zijn op die excessieve verhogingen waarover iedereen in het land zich zorgen maakt.

De heer Van der Vlies (SGP):

Ik heb mij er tot nu toe een beetje buiten gehouden, maar nu raakt de heer Kortenhorst een punt van systematiek en zorgvuldige wetgeving. Is er geen valkuil gegraven door het feit dat dit Belastingplan niet alleen maatregelen bevat voor 1 januari 2008, maar ook een voorbeschouwing bevat over de maatregelen die zullen ingaan per 1 januari 2009, waarover wij volgend jaar nog zouden hebben kunnen spreken? Vindt de heer Kortenhorst dit niet zeer ongemakkelijk en is de les daarvan niet dat dit voortaan niet meer moet gebeuren?

De heer Jules Kortenhorst (CDA):

De heer Van der Vlies heeft veel meer ervaring in dit huis dan ik. Ik kan alleen zeggen wat mij is verteld, namelijk dat het wel vaker gebruik is dat een kabinet aan het begin van zijn regeerperiode een toekomstperspectief geeft met een aantal maatregelen, ook maatregelen die wat verder reiken dan het komende begrotingsjaar. Overigens deel ik de zorg van de heer Van der Vlies dat het de systematiek en de kwaliteit van de wetgeving niet ten goede komt als in wat gespannen onderhandelingen in de aanloop naar Prinsjesdag – die vinden ieder jaar weer plaats – wellicht maatregelen in een plan terechtkomen die niet altijd volledig doordacht zijn. Die zorg heb ik ook tijdens het wgo uitgesproken. Ik denk dat de heer Van der Vlies een valide punt ter sprake heeft gebracht en dat wij daarover nog eens kritisch moeten nadenken. Er staat ook een aantal andere maatregelen in dit plan die bedoeld zijn voor invoering na 2008. Wellicht is het te overwegen van dit gebruik af te stappen.

De heer Van der Vlies (SGP):

Wij zijn al een keer van dat gebruik afgestapt, want wij hebben al vaker voor dit dilemma gestaan. Natuurlijk kan in een beleidsbrief worden geschreven wat men van plan is voor de komende kabinetsperiode, maar dat hoeft niet per se in dit wetgevingsprogramma te worden opgenomen.

De heer Jules Kortenhorst (CDA):

Ik waardeer de suggestie van de heer Van der Vlies en deel die.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik begrijp dat het kabinet in de motie die straks zal worden ingediend, wordt verzocht om nadere voorstellen te doen. Ik heb tot nu toe van minister Bos slechts begrepen dat hij wacht op voorstellen van de Kamer, zie zijn laatste brief vlak voor het wetgevingsoverleg van vorige week maandag. De heer Kortenhorst wacht dus op minister Bos en minister Bos wacht op hem. Gaan wij nog iets doen in dit land, mijnheer Kortenhorst?

De voorzitter:

Ik meen dat de motie in tweede termijn zal worden ingediend.

De heer Jules Kortenhorst (CDA):

Dat klopt. Ik kom op twee onderwerpen die niet goed bij de bovenstaande categorieën waren in te delen. Het betreft de vennootschapsbelasting voor woningbouwcorporaties en de btw op medische zorg. Mijn fractie houdt zorgen over de Vpb voor woningbouwcorporaties. Immers, goed functionerende woningcorporaties die bereid zijn in heel Nederland te investeren, ook in moeilijke wijken, zijn van groot belang. Mijn fractie hecht dan ook ten zeerste aan het "level playing field", waarover wij al uitgebreid hebben gediscussieerd. Daarbij zijn nog twee belangrijke punten aan de orde.

Tijdens het wetgevingsoverleg hebben wij het gebruik van de herinvesteringsreserve specifiek met het oog op de "Te woon"-categorieën al aan de orde gesteld. Mijn conclusie is dat het oordeel of een woning als bedrijfsmiddel wordt aangemerkt dan wel als voorraad, beslissend is voor de wijze van de belastingheffing. In het geval van woningen die enkel te koop staan, is er sprake van voorraad en zou onmiddellijk vennootschapsbelasting geheven kunnen worden. De herinvesteringsreserve is dan in principe niet beschikbaar. In die woningen waar huur de modus operandi is, kan een woning wel degelijk in de herinvesteringsreserve worden ingebracht. Is de staatssecretaris bereid om nog eens kritisch naar dit onderwerp te kijken? Deelt hij de mening dat wij de categorie van "Te woon"-woningen principieel kunnen definiëren als woningen die in principe te huur zijn tenzij ze verkocht worden? In dat geval is de vennootschapsbelasting onmiddellijk van toepassing. Zo niet, dan is de herinvesteringsreserve beschikbaar.

De heer Remkes (VVD):

De zorgen van de heer Kortenhorst zijn mijn zorgen. Ik weet niet of hij de recente rapportage van het Centraal Fonds Volkshuisvesting kent?

De heer Jules Kortenhorst (CDA):

Ja, maar heel beperkt. Ik heb het rapport niet in detail gelezen. De heer Remkes kan zich dit misschien wel voorstellen want het is pas twee dagen oud.

De heer Remkes (VVD):

Ik ben bereid om mijn exemplaar straks tijdelijk aan de coalitiepartners af te staan, ook aan de heer Tang. Het Centraal Fonds komt tot de conclusie dat de samenloop van de afspraken die minister Vogelaar heeft gemaakt en de voorstellen die nu op tafel liggen, dodelijk zijn voor het investeringsklimaat en de investeringsruimte in de stad.

De heer Jules Kortenhorst (CDA):

Ik heb kennis genomen van die conclusie. Ik onderschrijf met name dit laatste punt niet automatisch. Ik dring er steeds op aan dat wij goed begrijpen dat dit een belasting op winst is. Ik kom van origine toevallig uit een wereld waar belasting op winst een normaal aspect van het leven is. Je gaat niet failliet als je winst maakt en je daarover een stukje belasting moet betalen. Zelfs de beperking van de investeringsruimte valt in mijn ogen dan vaak mee, omdat er wel degelijk een flinke netto winst – in Nederland bijna 75% – overblijft voor nieuwe investeringen.

De heer Remkes (VVD):

Dus het Centraal Fonds dat is samengesteld uit verstandige mensen waarvan sommigen lid zijn van de partij van de heer Kortenhorst, beweert onzin?

De heer Jules Kortenhorst (CDA):

Die woorden heb ik niet in de mond genomen. Dit neemt niet weg dat er naar mijn mening wel degelijk kritische kanttekeningen kunnen worden geplaatst bij de aarzelingen die worden geuit over de financieringsruimte.

De heer Irrgang (SP):

De heer Kortenhorst zegt dat winst wordt belast. De verkoop van sociale woningen wordt als winst belast, maar de kosten die de woningcorporaties jaar in jaar uit moeten dragen omdat de woningen onrendabel zijn en de huur veel lager is dan nodig is om het project op lange termijn te kunnen financieren, zijn maar beperkt aftrekbaar. Er is dus geen sprake van daadwerkelijke winst die wordt belast, maar winst voor belastingen.

De heer Jules Kortenhorst (CDA):

Nee, dit is mijn ogen uitdrukkelijk niet het geval. Wij hebben hier al eerder over gesproken en wij hebben hier kritisch naar gekeken. De consistentie van het regime voor de vennootschapsbelasting zal ook gelden voor woningbouwcorporaties, maar er zijn een paar specifieke zorgpunten. De herinvesteringsreserve voor zover het de "Te woon"-concepten betreft, is er daar een van. Mijn vraag aan de staatssecretaris sluit daarop aan.

De heer Irrgang (SP):

Een corporatie verkeert in die zin in een bijzondere positie dat voor een woning die € 700 zou moeten opbrengen om kostendekkend te zijn, in werkelijkheid maar € 400 huur wordt berekend. Het verschil van € 300 is maar beperkt aftrekbaar voor een aantal jaren. Als de woning wordt verkocht met een enorme boekwinst, wordt die winst wel volledig belast. Dit is toch niet eerlijk? Dat is toch geen reële winst?

De heer Jules Kortenhorst (CDA):

De heer Irrgang vraagt nu waarom er geen vennootschapsbelasting wordt geheven over de € 300 huur die niet wordt geïnd. Die huur wordt ook niet geïnd en valt dus ook niet onder de vennootschapsbelasting. Hij maakt zich zorgen over iets dat geen onderdeel is van de realiteit van een woningbouwcorporatie.

De heer Irrgang (SP):

Nee, ik wijs erop dat de heer Kortenhorst doet alsof er winst wordt gemaakt, maar er wordt helemaal geen winst gemaakt. De verkoopopbrengsten worden belast als winst, maar de kosten kunnen maar zeer ten dele worden afgetrokken. Dit is een denkfout. Daarom mag er geen vennootschapsverplichting worden opgelegd aan een corporatie die een sociale taak heeft.

De heer Jules Kortenhorst (CDA):

Ik deel die mening niet. Wij kunnen wellicht tijdens de lunch nog wat boompjes opzetten over debet en credit en winstbelasting, maar mijn analyse is anders.

Ik verzoek de staatssecretaris wel om nog eens kritisch te kijken naar de interpretatie van de vaststellingsovereenkomst voor de periode 2006-2007. Voor een korte periode werden woningcorporaties alleen in de vennootschapsbelasting betrokken voor zover het hun commerciële activiteiten betrof. Nu wij naar een nieuw regime gaan, moeten wij bekijken welke afspraken in de vaststellingsovereenkomst wel en welke niet met hetzelfde detail moeten worden geïmplementeerd. Ook voor de periode 2008 en verder is een goede vaststellingsovereenkomst, die ruimte biedt voor de maatschappelijke rol van woningbouwcorporaties, van groot belang.

Over de btw op niet-BIG-geregistreerde medische diensten is mijn fractie maar ten dele gerustgesteld. Wij zijn gerustgesteld omtrent het voortduren van de vrijstelling voor doktersassistenten bij de huisarts, maar er zijn steeds meer onafhankelijk opererende praktijkondersteuners en medische dienstverleners die niet voor 100% in het BIG-register passen, maar wel een zeer belangrijke medische zorgtaak verrichten en bijdragen aan een efficiëntere bijdrage aan de gezondheidszorg. Daarnaast zijn er zinvolle alternatieve behandelingen, die juist vaak bij uitbehandelde chronische patiënten van nut blijken, of die wel degelijk complementair werken aan traditionele geneeskunde. Mijn fractie is uiterst ongelukkig met de voorgestelde btw-heffing in deze gevallen. Wij erkennen tegelijk dat het lastig is om onderscheid te maken tussen de genoemde handelingen en de andere medisch getinte activiteiten waarvoor een btw-vrijstelling wellicht niet relevant is. De juiste oplossing van deze problematiek is ons nog niet geheel duidelijk. Vandaar dat wij in ieder geval voor het komende jaar een aantal medische handelingen van de btw-heffing willen uitsluiten. Het is aan de staatssecretaris om in de tussenliggende periode en in overleg met de bewindspersoon van VWS een betere aanpak te realiseren. De coalitie zal met een amendement hierover komen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Het zal waarschijnlijk verbazen, maar als woordvoerder van de GroenLinks-fractie kijk ik vanaf deze plek meestal of belastingplannen voldoende groen en voldoende links zijn. Laat ik dat nu ook maar doen. Ik heb er al iets over gezegd in het wetgevingsoverleg, maar nu, in deze grande finale, kan het niet ontbreken. De vraag is nu ook aan de orde of dit Belastingplan op een adequate wijze past in het budgettaire beeld. Daarover is veel te doen geweest, met name ook over de lastenverzwaring die met dit plan wordt gerealiseerd. Ik begrijp dat het kabinet de behoefte heeft om hiertegenover voor latere jaren nog wat lastenverlagingen in het plan te zetten; dat staat immers leuk. Ik vind dat niet helemaal netjes, maar daarover hebben we al woorden gewisseld.

Het is volgens mij om twee redenen onontkoombaar dat de komende jaren de lasten voor burgers en bedrijven in dit land licht zullen stijgen, zoals dit kabinet voorstelt. Allereerst zijn er de ontwikkelingen in de zorg, die leiden tot sterk stijgende zorgpremies, nominaal en inkomensafhankelijk. Dat is de belangrijkste reden en die stijgingen zijn onvermijdelijk. Ik heb geconstateerd dat vorig jaar geen van de politieke partijen voorstellen heeft gedaan om die verhoging radicaal ongedaan te maken; zelfs mijn goede vrienden van de VVD hebben dat niet aangedurfd. Kortom, iedereen, en ook de fractie van GroenLinks, zal het kabinet steunen als de beweging naar lastenverzwaring wordt ingezet; dat kan niet anders en we zullen zo eerlijk moeten zijn om dit aan burgers te vertellen. Volgens mij willen we ook niet dat het EMU-saldo ontspoort, of dat het begrotingstekort oploopt. In dat geval is dit het enige alternatief.

Er is nog een tweede reden. Een jaar geleden stonden we hier en was het ongeveer een maand voor de verkiezingen. Toen presenteerde het laatste kabinet-Balkenende ineens, out of the blue, een belastingplan met een belangrijke lastenverlichting. Het was heel zichtbaar dat dit gebeurde in het licht van de verkiezingen. Amici van de toenmalige coalitie, volgens mij moeten we heel eerlijk zijn en vandaag de dag constateren dat dit een tikkeltje te wild was; bij dezen wordt dit gerepareerd. Ik zou de volgende keer graag een staatssecretaris zien zonder een gat in zijn hand. Als hij hier in 2010 nog zit, moet hij dus niet proberen om de verkiezingen binnen te slepen met een belastingplan vol ongerichte lastenverlichtingen. Laten wij die fout niet opnieuw maken.

Tot mijn grote vreugde hebben wij bij het wetgevingsoverleg van vorige week maandag de hele middag over groene belastingen gesproken. Ik vond het een feest, want ik heb daar heel lang op moeten wachten. De staatssecretaris heeft die discussie mede mogelijk gemaakt en ik ben hem daarvoor dankbaar. Hulde voor de 1,6 mld. aan vergroening die hij met het Belastingplan realiseert. Het is een belangrijke stap in de goede richting, ook al is het nog lang niet genoeg. Het is namelijk ongeveer één tiende van wat in deze kabinetsperiode gerealiseerd zou moeten worden.

De staatssecretaris kent mijn ambitie en hij weet dan ook dat ik vind dat het nog veel groener kan en moet. Ik roep hem op om dat te doen, maar ere wie ere toekomt: dit is een krachtig begin. Ik hoop dat hij niet heeft geluisterd naar Van Geel bij de algemene politieke beschouwingen. Hij moet namelijk luisteren naar wat Kortenhorst in dit debat heeft gezegd en doorgaan met de vergroening. Wees voorbereid op de kritiek uit het veld en ga heel hard met de werkgroep aan de slag! Ik kijk in ieder geval met belangstelling uit naar de plannen waarmee de werkgroep zal komen.

Gaat de werkgroep onderzoek doen naar de verbreding van de belasting op energie? Ik hoop van wel, want ik moest bij het wetgevingsoverleg constateren dat ervoor is gekozen om de kleinverbruikers een tariefsverhoging in de maag te splitsen. Dat is nuttig en noodzakelijk, maar het is langzamerhand hoog tijd dat ook grootverbruikers navenant worden belast. De subsidie op de betalende vervuiler moet worden beëindigd. Ik hoor graag de toezegging dat de verbreding van de groene belasting op energie nadrukkelijk op de agenda van de werkgroep komt te staan.

De heer Jules Kortenhorst (CDA):

U zegt dat er licht zit tussen de heer Van Geel en mijzelf. Mijn opmerkingen over vergroening zijn echter volstrekt in lijn met die van de heer Van Geel. De CDA-fractie steunt verdere vergroening van het Belastingplan. De voorwaarden die wij daaraan verbinden, heb ik zojuist opgesomd.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Het is natuurlijk vervelend als iemand vindt dat jij niet zegt wat je partijleider denkt. Laten wij elkaar geen mietje noemen! U weet ook dat het CDA een partij is die twee gezichten heeft als het over groene belastingen gaat. Er zijn groene CDA-woordvoerders, maar er zijn er ook die dat absoluut niet zijn. Ik prijs mij gelukkig met u, want u laat de goede kant van het CDA zien. Ik zou wensen dat mijnheer Van Geel dat volgend jaar ook doet en niet nog een keer via deze CDA-staatssecretaris het kabinet oproept om paal en perk te stellen aan de vergroening van de belastingen. Dat is namelijk niet alleen in strijd met mijn ambitie, maar ook met de doelen die het kabinet zich heeft gesteld.

Als je de klimaatdoelen serieus neemt, volgt daaruit welke vergroeningsmaatregelen nodig zijn. De CDA-fractie in de persoon van de heer Van Geel leek dit om te draaien. Hij zei namelijk met zoveel woorden dat het financiële kader leidend is. De taakstelling voor vergroening is voor hem leidend en niet de milieudoelen. De staatssecretaris lijkt dit om te willen draaien en u leek dat ook te suggereren. Laat mij daar vandaag toch een beetje blij mee zijn!

De heer Jules Kortenhorst (CDA):

Ik wil uw vreugde niet wegnemen, maar ik zie echt geen verschil tussen vergroening binnen het financiële kader, het voorstel van de heer Van Geel, en vergroening binnen de randvoorwaarden die ik heb genoemd. Misschien kunt u mij uitleggen wat het verschil is?

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik denk dat er wel verschil tussen zit, maar misschien moeten wij dat eens bespreken bij een goede borrel. Ik zal dan met alle plezier die hogere taks van de staatssecretaris betalen, want ook die heeft mijn steun.

Ik steun voluit de richting die het kabinet met de vliegtaks heeft ingeslagen. In het wetgevingsoverleg heb ik niet voor niets in heldere bewoordingen het subsidieparadijs dat luchtvaart heet, gehekeld. Daar moet een einde aan komen en met de voorgestelde vliegtaks wordt daarmee een bescheiden begin gemaakt. Ik heb echter ook gezegd dat het veel beter zou zijn geweest als het kabinet de vliegtaks had gedifferentieerd naar type vliegtuigen. Hoe vuiler, des te hoger de heffing, hoe schoner, des te lager de heffing. Volgens mij verschillen wij niet van mening over het eindbeeld. De vraag is wel, hoe snel wij er komen. Ik heb de indruk dat het ministerie van Financiën op dat punt harder kan lopen. Het is mij geworden, via mensen uit het veld, dat er veel meer informatie beschikbaar is die betrokken kan worden bij het vaststellen van een gedifferentieerde heffing: over het type vliegtuig, de gebruikte motoren, het aantal stoelen enzovoort. Uit het veld worden mij gegevens aangereikt die allang beschikbaar zijn en waar systemen voor bestaan, die gebruikt kunnen worden voor een gedifferentieerde heffing. Ik vind het buitengewoon jammer dat de staatssecretaris de suggestie wekt alsof dit allemaal nog niet in beeld is gebracht. De luchthavens moeten de heffing voor de staatssecretaris innen. Zij hebben al de beschikking over systemen waarin staat welk vliegtuig wordt gebruikt, wat de uitstoot is en welk type motoren het vliegtuig heeft. Alle gegevens die nodig zijn voor gedifferentieerde heffing zijn er dus al. Ik durf de stelling aan dat het in dit Belastingplan al geregeld had kunnen worden. Nu is het te laat. Ik merk dat het maken van een amendement een minuut voor twaalf razend ingewikkeld is. Dat heb ik dus niet kunnen doen, maar ik vind het wel buitengewoon spijtig. Ik wil dus graag dat de staatssecretaris met zeer gezwinde spoed gaat werken aan die gedifferentieerde heffing. Voor de afloop van het jaar kan er volgens mij een voorstel bij de Kamer liggen. Dat zou ik winst vinden; dat er op dit punt even gas werd gegeven. Ik vraag de staatssecretaris om een heldere uitspraak op dat punt. Wellicht komt er nog een motie in tweede termijn.

Ik heb een amendement ingediend om de schuif motorrijtuigenbelasting-bpm ongedaan te maken. Deze maatregel sec leidt namelijk tot ontgroening van de belasting; ik verwijs naar de berekeningen van het Milieu- en Natuurplanbureau. Daar kan ik als groene woordvoerder natuurlijk geen genoegen mee nemen. De bpm blijft dus de bpm en de mrb blijft de mrb. Daarmee komen wij ook tegemoet aan bezwaren die in het veld leven, zoals binnen de tweedehandsautomarkt. Het hoofdpunt voor mij is dat het milieueffect negatief is. De staatssecretaris zei in het wetgevingsoverleg dat het nodig is in het bredere kader van de kilometerheffing. Daarover hoor ik echter heel alarmerende verhalen, namelijk dat die er voorlopig niet komt. Dat zou buitengewoon jammer zijn. Er ligt een verzoek van mijn fractievoorzitter, mevrouw Halsema, om er snel een spoeddebat over te voeren, want het zou echt een ramp zijn als minister Eurlings de invoering zou uitstellen tot ergens in 2020. Mijn amendement gaat niet van tafel, tenzij de staatssecretaris vandaag kan aantonen dat de kilometerheffing er in deze kabinetsperiode komt. Dat is bitter hard nodig. Anders ontbreekt het mij aan voldoende bewijslast om het amendement in te trekken.

Dat geldt ook met zoveel woorden voor mijn andere amendement, over de slurptaks. Hoe viezer een auto, des te meer CO2-uitstoot, des te hoger de heffing. De staatssecretaris maakt daarmee een klein begin. Het is echter zo klein, dat je het bijna niet ziet. Je moet inderdaad wel een heel gore auto kopen, wil je onder de heffing van de staatssecretaris vallen. Dat schiet dus niet op, vandaar dat ik de gedachte van de staatssecretaris in het amendement op stuk nr. 16 heb geradicaliseerd. De heer Kortenhorst heeft daarover zojuist behartigenswaardige woorden gesproken, en ik vraag de staatssecretaris om dit echt opnieuw in overweging te nemen. Wat is er nu op tegen dat de koers van het kabinet wordt dat de CO2-uitstoot de belangrijkste maat wordt voor de hoogte van de bpm? Dit is echt vergroenen. Dit zet zoden aan de dijk. Hiermee sla je een deuk in een pakje boter. Daarom zeg ik tegen de staatssecretaris: neem dit amendement alsjeblieft in overweging.

Tot zover Groen, dan nu Links. Met betrekking tot de topinkomens kan ik het CDA in zoverre nog wel gelijk geven, dat maatregelen als het afschaffen van de eigenvillabelasting en het beperken van de subsidie op pensioensparen een bredere strekking hebben dan de groep mensen in dit land die een topinkomen hebben en met topbonussen, topontslagvergoedingen, topopties en wat dies meer zij, naar huis gaan. De maatregelen raken die groep, maar hebben een bredere strekking. Op zichzelf genomen is daar niets mis mee. De stelling van de fractie van GroenLinks is en blijft dat fiscale subsidies moeten worden afgeschaft, tenzij er een maatschappelijk belang mee gediend is. Daarom vraag ik het CDA opnieuw: welk belang is ermee gediend dat wij de eigenvillasubsidie in stand houden? Want dat is het. Boven een bepaalde waarde, namelijk 1,6 mln., betaal je geen eigenwoningforfait meer. Dat is een fiscale subsidie. Wat normale mensen wel betalen, betalen mensen met zo'n groot huis niet. Wat is de rechtvaardiging van die subsidie?

Het draagkrachtprincipe is, dacht ik, nog steeds leidend beginsel in de inkomstenbelasting. Dan is een licht progressief forfait volstrekt logisch. Ik vraag aan de CDA-fractie: waarom kan dat niet bij het eigenwoningforfait? Dat geldt ook voor pensioensparen. Iedere econoom weet dat naarmate het inkomen stijgt, de fiscale subsidie op pensioensparen groter wordt. Met andere woorden: de hoogste inkomens krijgen de grootste subsidie. Wat soms gesuggereerd wordt door tegenstanders van deze maatregel van het kabinet – dat de fiscale omkeerregel alleen maar het verschuiven van belasting betreft: je mag nu aftrekken, maar je moet straks betalen – is niet waar. Daar zit soms een tariefverschil tussen, zij het niet altijd, maar het belangrijkste is dat de tussenliggende beleggingsopbrengsten die met die afgetrokken pensioenpremies worden gerealiseerd, vrijgesteld zijn van box 3 of Vpb. Dat is de grote fiscale subsidie waar hier een einde aan gemaakt wordt. Ook daar geldt: afschaffen, tenzij. De CDA-fractie en andere tegenstanders, zoals de vakbeweging, moeten mij echt uitleggen waarom het logisch zou zijn om de hoogste fiscale subsidies aan de mensen met de hoogste inkomens te geven. Dat volg ik niet. Dat begrijp ik niet. Ik vind het dus alleen al uit dien hoofde logisch dat het kabinet zijn poot stijf houdt en ik ga er ook vanuit dat het kabinet dat doet. Ik roep het kabinet en de staatssecretaris daartoe ook op: houdt u die poot vooral stijf. Wij zullen het straks wel horen van de minister van Financiën.

Daarnaast is het mogelijk om gericht iets te doen aan ontsporing in de beloning van topbestuurders in dit land. Ik heb op dit punt het amendement op stuk nr. 15 ingediend. Dat is nu eindelijk een keer een voorstel dat dicht in de buurt van de plannen van de CDA-fractie komt. Het voorstel betreft overmatige beloning in de vorm van opties, aandelen, vertrekregelingen, bonussen, speciale pensioendoteringen et cetera. Ik vraag opnieuw een positief oordeel daarover aan het kabinet en aan de collega's.

Een punt van kritiek heeft de fractie van GroenLinks op het Belastingplan als het gaat om de ambities in de armoedebestrijding. Te makkelijk heeft ook deze staatssecretaris dat eigenlijk doorgeschoven naar minister Donner, de arme man die ook dit nog eens een keer moet oplossen, zonder maatregelen die daartoe strekken. Kort en goed, ik heb drie voorstellen. Het eerste voorstel betreft het inruilen van de ouderenkorting voor een navenante verhoging van de AOW. Wij kennen allemaal het verzilveringsprobleem. Duizenden ouderen in dit land zullen van de verhoging van de ouderenkorting die dit kabinet wil, niet profiteren, om de doodeenvoudige reden dat zij onvoldoende belasting betalen. Dat kan nooit de bedoeling zijn, ook niet van dit kabinet. Ik vraag de PvdA-fractie op dit punt om steun. Wat is er tegen een budgettair neutrale uitruil, waarbij wij ervoor zorgen dat de ouderen met de smalste beurs ook daadwerkelijk die € 100 krijgen, zij het via een speciale verhoging van de AOW? Anders lopen zij dat geld gewoon mis en dat is zonde. Dat is raar en het doet niets aan de armoedepositie waarin ouderen zonder aanvullend pensioen zich bevinden. Ik mag ook hopen op warme belangstelling van de CDA-fractie.

Over de buitengewone uitgaven is al heel veel gezegd. Ik mis nog steeds in de beantwoording van de staatssecretaris een antwoord op mijn vraag. Er wordt volgend jaar 400 mln. bezuinigd, doordat de standaard ziektekosten niet meer als buitengewone uitgaven kunnen worden gepresenteerd, in ruil voor een verlaging van die drempel. Dat leidt per saldo tot 400 mln. bezuiniging. Voordat ik akkoord kan gaan met die op zichzelf logische omvorming, wens ik van de staatssecretaris te vernemen wie die 400 mln. op tafel gaat leggen. Welke inkomensgroepen hebben dit nadeel straks, in 2008 en de jaren daarna? Ik kan er op voorhand niet mee akkoord gaan dat dit kabinet nu al besluit om de toekomstige regeling buitengewone uitgaven – dus de regeling na de sanering die ik zojuist besprak – geheel te schrappen, in ruil voor een voor ons nog niet zichtbare regeling voor chronisch zieken en gehandicapten. Ik houd het er maar op dat dit debat nog gevoerd moet worden. Ik vind de argumentatie van het kabinet – ik heb ook de brief van de staatssecretarissen Bussemaker en Heemskerk gelezen – op allerlei punten rammelen. Dat debat gaan wij dus nog krijgen. Wij wachten maar even heel netjes af waar het kabinet ter zake mee gaat komen. Dan is het echter ondoenlijk om van mij te vragen of ik alvast wil instemmen met het afschaffen van een regeling, voordat ik weet wat daarvoor in de plaats komt. Daarvoor is de positie van ruim twee miljoen chronisch zieken en gehandicapten mijn fractie te dierbaar. Daarom heb ik mijn amendement op stuk 13 ingediend en ik hoop op steun van de collega's.

De staatssecretaris heeft geen antwoord gegeven op de vraag over de verzilveringsproblematiek, die niet alleen bij ouderen maar ook breder speelt, bijvoorbeeld bij alleenstaande ouders. Het probleem is bekend. Wij hebben hierover met het vorige kabinet eindeloos gevochten. Honderdduizenden mensen betalen te weinig belasting om alle kortingen waarop zij de facto recht hebben te kunnen verzilveren. Ik vind dat dit kabinet hiermee voortvarend aan de slag moet, niet alleen via het omvormen van de kinderkorting in kindertoeslag die er in 2008 aan komt. Ik vind dat het kabinet het daadwerkelijk in deze kabinetsperiode moet realiseren dat alle kortingen kunnen worden verzilverd. Dat zou een grote stap vooruit zijn om gericht iets te doen aan de portemonnee van de mensen met de smalste beurs. Dit zou het kabinet sieren. Ik vraag de staatssecretaris om een heldere uitspraak. Anders overweeg ik in tweede termijn een motie in te dienen. Ik begrijp dat ook de PvdA hier op het vinkentouw zit.

Ik constateer dat dit Belastingplan de gang naar de arbeidsmarkt nog veel meer kan bevoordelen dan nu gebeurt. Ik daag de staatssecretaris uit om de komende jaren de huidige arbeidskorting nog veel inkomensafhankelijker te maken, zodat het geld daar terechtkomt waar het het meest effectief is, onderin het inkomensgebouw, zodat mensen die werken er daadwerkelijk flink op vooruitgaan. Daarmee kunnen wij iets doen aan de armoede onder laagbetaalde werkenden – een vergeten probleem – en aan de stap van uitkering naar werk, die veel meer lonend kan worden met zo'n omvorming van de bestaande arbeidskorting. Ik vraag opnieuw om een helder antwoord van de staatssecretaris. Om hem alvast tegemoet te komen, heb ik twee voorstellen gedaan om iets te doen aan de combinatiekorting. Dat was nooit onze uitvinding. D66 is hiermee ooit gekomen en helaas is dit instrument zodanig geëvolueerd dat het volstrekt niet doet wat het moet doen. Wij moeten hier iets mee: hervormen.

Er zijn twee alternatieven. Het eerste alternatief is het schrappen van de bestaande combinatiekorting en het overhevelen van het budget naar de aanvullende combinatiekorting. Dat zou mijn ideale variant zijn. Dat zou betekenen dat mensen aan de onderkant die arbeid en zorg combineren en die een bescheiden salaris of loon hebben uit werk geholpen worden bij het maken van deze combinatie. Dat zou een interessante stap vooruit zijn. Ik zie dat de staatssecretaris wel beweegt op dit punt, maar veel te weinig. Waarom niet deze radicale oplossing? Een gematigde variant is het tweede alternatief. Ik heb hiervoor met het amendement op stuk nr. 17 een voorstel ingediend.

In het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen doet het kabinet het voorstel om een btw-plicht in te voeren voor een aantal werkers in de gezondheidszorg. Over nut en noodzaak van dit voorstel is bij mijn fractie de nodige verwarring ontstaan. Ik heb de indruk dat wij daarin niet de enigen zijn. Ik heb vorige week het amendement op stuk nr. 11 ingediend om vooral die artsen die een erkenning hebben via de Wet BIG en die complementaire diensten aanbieden geheel vrij te stellen van btw. Dat zou in het voorstel van de staatssecretaris niet het geval zijn, waardoor een deel van de dienstverlening van deze artsen onder de btw-plicht zou vallen en een ander deel niet. Dat lijkt mij buitengewoon onwenselijk, bewerkelijk en onnodig. Het kabinet heeft hierop gereageerd dat dit eigenlijk niet houdbaar is en dat het leidt tot een vorm van ongelijke behandeling.

Ik doe een voorstel aan de staatssecretaris en ik heb daartoe een gewijzigd amendement ingediend. Haal het onderdeel B eruit, zoals aangeduid in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen. Dat betekent een oplossing voor de complementair werkende artsen, die vrijgesteld blijven van btw, net als osteopaten en chiropractoren. Dit levert ook een oplossing op voor psychologen. Over het onderscheid tussen GGZ- en niet-GGZ-psychologen en hun werkzaamheden gaf de staatssecretaris overigens in zijn beantwoording van afgelopen vrijdag een verkeerde taxatie. Het is niet zo dat niet-GGZ-psychologen alleen maar beroepstesten doen. Dit maakt het voorstel van de staatssecretaris alleen nog maar gecompliceerder. Het zou ook een oplossing zijn voor de praktijkverpleegkundigen. Haal dit onderdeel nu uit de wet. Ik wil nu al best de politieke ruimte benoemen om aan de hand van een goed voorstel van het kabinet het komend voorjaar verder na te denken, waarin ook de opvatting van de minister van VWS is betrokken over de toekomst van de Wet BIG en de wijze waarop Europees recht al dan niet dwingend rechtelijk in Nederland een bepaalde btw oplegt. Is de Wet BIG inderdaad het juiste vehikel voor de daarin beschreven medische diensten? Zo kan het wat mijn fractie betreft niet. Het zou het kabinet sieren als het omwille van de bestuurlijke helderheid en rust het amendement op stuk nr. 39 overnam.

De heer Kortenhorst heeft gesproken over het amendement dat betrekking heeft op de bestaande overgangsregeling voor de VUT. Ik heb dat amendement nog niet ingediend, maar ik kan hem geruststellen. Het amendement dat tot doel heeft om de bestaande praktijk, namelijk het niet kunnen meeslepen van de VUT naar latere jaren, te corrigeren, kan ik ongedaan maken. In de praktijk zal daartoe effectief moeten worden besloten, maar het amendement dat ik zal indienen, maakt dat mogelijk. De belangrijkste strekking van het amendement waarvoor ik de steun van collega's vraag, is dat op dit moment 100% actuariële neutraliteit wordt gevraagd, indien men gebruik wil maken van de fiscale faciliëring in het kader van het overgangsrecht. Wie op dit moment ouder is dan 58 jaar, kan gebruik maken van de overgangsregeling en van een fiscaal gefacilieerde VUT-regeling, mits sprake is van 100% actuariële neutraliteit. Als men later stopt met werken dan in het VUT-reglement is voorzien, sleept men als het ware het uitstel van beroep op die regeling mee naar latere jaren. Dan is men dus geen dief van zijn portemonnee. Een meerderheid van de Kamer was destijds voor dat amendement van mijn hand. In de uitvoering is mij gebleken dat een lichte versoepeling van dat regime gewenst is. Dat maakt dit amendement mogelijk. Dat betekent dat, als men niets verandert, het volledig meeslepen van uitgestelde VUT-rechten de norm is. Daarvan kan men ook afwijken tot een minimum van 50%. Ik hecht eraan om dat politiek te benadrukken. Langer doorwerken moet worden bevorderd. Ook mensen die nog gebruik mogen maken van oude VUT-rechten moeten gestimuleerd worden om langer door te werken. Het oude amendement strekte ertoe om een eind te maken aan de praktijk dat men een dief is van zijn portemonnee als men een paar jaar langer doorwerkt dan op grond van het VUT-reglement is toegestaan.

De voorzitter:

De heer Vendrik heeft zojuist gesproken over het amendement dat betrekking heeft op de Wet BIG. Naar mijn idee doelde de heer Vendrik op het gewijzigde amendement op stuk nr. 20.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

De laatste woorden van de heer Vendrik maken mijn vraag overbodig. Toch wil ik graag meer informatie, want ik vind de gedachte sympathiek. Ik maak uit de woorden van de heer Vendrik op dat het amendement met name tot doel heeft om langer doorwerken mogelijk te maken. Voor welke groep is dat amendement precies bedoeld?

De voorzitter:

Het is het amendement dat nog niet is ingediend en dat nog geen nummer heeft.

De heer Vendrik (GroenLinks):

De voorzitter heeft gelijk dat ik doelde op het amendement op stuk nr. 20.

Zo meteen dien ik het amendement in over de VUT-regeling dat ik zojuist heb toegelicht. Voor de oudere werknemers voor wie nog een VUT-regeling geldt waarvan zij gebruik mogen maken op grond van het overgangsrecht, geldt al de voorwaarde van 100% actuariële neutraliteit. Die voorwaarde is aan de regeling toegevoegd op grond van het amendement dat daarover indertijd is ingediend. Volgens het VUT-reglement in de betreffende sector mag iemand stoppen met werken op het moment dat hij 62 jaar oud is. Als betrokkene daarvan geen gebruik wil maken en doorwerkt totdat hij 64 jaar oud is, mag hij in de nieuwe situatie zijn VUT-rechten als het ware meeslepen. In de oude situatie was hij die rechten kwijt. Pas indien het VUT-reglement daarin voorziet, is de hele regeling fiscaal gefaciliteerd. Het was dus een extra eis. Het bevorderen van het langer doorwerken en het ervoor zorgen dat mensen niet langer dief zijn van hun portemonnee, gold al voor de hele groep werknemers van 56 jaar en ouder op het moment van het wetsvoorstel. Wij doen daaraan wat de doelgroep betreft niets af. Het enige wat wij met dit nieuwe amendement aan die praktijk toevoegen, is de eis van 100% actuariële neutraliteit. Wij versoepelen die tot 50%. Dat wordt dan de minimumeis. Sociale partners mogen binnen die norm zelf bepalen of zij volledig actuarieel doorrekenen, of dat zij voor een lage variant kiezen. Met de grens van 50% willen wij zeker stellen dat in alle situaties langer doorwerken ook voor die oudere groep werknemers loont.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Ik plaats mijn handtekening ook onder dat amendement.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Het is toch feest vandaag.

De heer Jules Kortenhorst (CDA):

Ik voeg nog iets aan de feestvreugde toe. Ik complimenteer de heer Vendrik voor zijn amendement. Het siert hem dat hij een eerdere regel verbetert. Daarvoor dank ik hem.

Ik heb nog wel een belangrijke vraag. De heer Vendrik stelt dat iedereen wordt gestimuleerd om langer door te werken. Betekent dit dat degene die ervoor kiest langer door te werken, zelfs na zijn 65ste, in principe in deze regeling kan blijven vallen?

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik ken regelingen, waarbij elke aanspraak op een VUT-uitkering in de situatie, die ik zojuist beschreef, vervalt als je er later gebruik van maakt dan met 64 jaar en 11 maanden. Ik heb mij ook verbaasd over die praktijk. Ik vind dat heel vreemd. Ik hecht eraan, te zeggen dat het oude amendement dat destijds is aangenomen, hiertoe ook niet verplicht. Er was toen wel degelijk de mogelijkheid, opgespaarde VUT-rechten mee te slepen in de richting van het ouderdomspensioen. Daar verander ik niets aan. De sociale partners hebben ons echter per brief laten weten dat, indien dit amendement wordt aangenomen, zij ervoor zorgen dat die vreemde praktijk ophoudt te bestaan. Dat vind ik belangrijke winst, want het gaat uiteindelijk om de regeling waar mensen gebruik van maken. Langer doorwerken wordt werkelijk lonend, ook in die situatie. Dit soort vreemde blokkades, waartoe de wetgever niet heeft verplicht, wordt met het nieuwe amendement opgelost. Daarop weten wij elkaar te vinden. Ik denk dat dit de grote winst is van het amendement.

De heer Jules Kortenhorst (CDA):

De heer Vendrik mag de naam van mijn fractie aan het amendement toevoegen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Dank u wel.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Is die 50% er ook voor bedoeld dat mensen de mogelijkheid krijgen om minder te gaan werken vanaf de leeftijd waarop ze recht hebben op VUT? Worden zij dan niet gestraft voor het feit dat ze minder werken?

De heer Vendrik (GroenLinks):

Zeker, het amendement ziet ook toe op die situatie.

De heer Irrgang (SP):

Voorzitter. Wij hebben vorige week zeer uitgebreid over het Belastingplan gesproken, tot in de late uurtjes, en vrijdagochtend ook weer, tot na het middaguur. Ik kom nu nog op een aantal belangrijke punten terug bij deze plenaire afronding van het Belastingplan.

Ik heb in het wetgevingsoverleg al benadrukt dat de SP-fractie vindt dat het Belastingplan meer moet doen aan armoedebestrijding. Wij vinden niet dat dit tot 2009 kan wachten. Tegelijkertijd zien wij positieve punten in het Belastingplan, bijvoorbeeld als het gaat om de vergroening. Wij stemmen in met de maatregelen op dit punt. Wij zijn het met de staatssecretaris eens dat wij uiteindelijk toe moeten naar absolute zuinigheid als het gaat om de differentiatie in de bpm, de aankoopbelasting op auto's. Het verschil betreft vooral de termijn waarop dit plaatsvindt. De heer Vendrik heeft er een amendement over ingediend, maar ik ook. De heer Vendrik kiest de route van de slurptaks, maar wij kiezen voor de route van de differentiatie die nu voor 75% op basis van relatieve zuinigheid plaatsvindt en voor 25% op basis van absolute zuinigheid. Die 25% kun je overigens ook op 100% zetten. Ik ben niet overtuigd door het antwoord van de staatssecretaris in het wetgevingsoverleg dat dit nu niet kan. Ik handhaaf mijn amendement dus. Wij zien wel hoe dat verder gaat.

De SP steunt de invoering van de verpakkingenbelasting. Tijdens het wetgevingsoverleg is uitgebreid gesproken over een vrijstelling of een verlaagd tarief voor bioverpakkingen. De vragen of dat mogelijk is, dan wel of er een norm kan worden bepaald voor wat bioverpakkingen zijn, zijn blijven hangen. De heer Cramer heeft een amendement ingediend waarin hij aansluit bij een Europese norm. Ik ben geneigd dat amendement te steunen. Het gaat om een verlaagd tarief en niet om een vrijstelling. Ik ben benieuwd naar de reactie van de staatssecretaris daarop. Ik kan mij er goed in vinden en volgens mij was ik niet de enige woordvoerder. Het gaat er natuurlijk om dat wij met een belasting op verpakkingen ook een beetje innovatie stimuleren: bioverpakkingen in plaats van verpakkingen die minder goed zijn voor het milieu.

De SP-fractie steunt invoering van een vliegtaks. Leuker kunnen wij het hierbij nu niet maken, wel eerlijker. De "witte pomp" Schiphol wordt nu aangepakt, dat is goed. Wij zijn er niet van overtuigd dat er op korte termijn geen onderscheid naar het aantal kilometers en de uitstoot van broeikasgassen te maken zou zijn. Ook hierbij verschillen wij niet ten principale van mening met de regering, maar wij vinden het van de zotte om voor een vlucht naar Casablanca hetzelfde tarief te moeten betalen als voor een vlucht naar Sydney, aan de andere kant van de aarde, of om voor vliegen in een vervuilend, lawaaiig toestel van Aeroflot dezelfde heffing te betalen als voor vliegen in een modern, stil en relatief zuinig toestel zoals de nieuwe Airbus. Dit stimuleert innovatie niet, volgens mij kan de vliegtaks dan ook beter.

De staatssecretaris vindt het wel een sympathieke suggestie om een forfaitaire heffing in te stellen voor het gebruik van kleine privévliegtuigen, dat nu vrijgesteld wordt bij de vliegtaks. Wij wachten de bijtelling voor privé- en zakelijk gebruik van de privéjet maar even af, maar wij vinden wel dat zo'n forfaitaire bijtelling er moet komen.

Bij de buitengewone uitgaven staan twee maatregelen op stapel: een bezuiniging van 400 mln. per 1 januari aanstaande en afschaffing van deze post per 1 januari 2009, wat een bezuiniging van 250 mln. betekent. Dit kan procedureel echt niet. Het is ook ongebruikelijk om deze maatregel te verwerken in het Belastingplan, dat onder een enorme tijdsdruk behandeld wordt. Wij verschillen van mening over deze maatregel, maar los daarvan zien wij echt niet in waarom hij niet in het voorjaar in een apart wetsvoorstel zou kunnen worden behandeld. En het is helemaal onfatsoenlijk om de bestaande regeling nu al af te schaffen zonder dat het alternatief bekend is; dat moet immers nog komen. Je moet oude schoenen niet weggooien voordat je nieuwe hebt, daar blijven wij bij. Dit kan niet. En dit geldt in het bijzonder voor een onderdeel hiervan, voor de adoptiekosten. De staatssecretaris heeft toegezegd, te zullen overleggen over een oplossing hiervoor. Het resultaat van dit overleg weten wij nog niet, zodat ik vind dat de aftrek van adoptiekosten nu niet moet worden geschrapt.

Ik kan het niet verkopen dat de regering het om budgettaire redenen nodig vindt om wel in te grijpen in de regeling voor buitengewone uitgaven, maar niet in de hypotheekrenteaftrek, waarvoor volgens mij precies hetzelfde geldt, en zelfs in hogere mate. Het weegt voor mij ook zwaar dat het bij de aftrek van buitengewone uitgaven vooral gaat om kwetsbare mensen, zoals arbeidsongeschikten en ouderen. Die worden nu wel aangepakt, terwijl de hypotheekrenteaftrek ongemoeid blijft. Mijn fractie kan hier niet mee leven.

Dit geldt ook voor het resultaat van de discussie over de aanpak van de topinkomens tot nu toe. Wij zijn een voorstander van het eigenwoningforfait en de aftopping van de aftrekbaarheid van pensioenpremies voor zeer hoge inkomens. De CDA-fractie heeft een alternatief hiervoor voorgesteld. Wij hebben er altijd de nadruk op gelegd – volgens mij werd dit bij de algemene financiële beschouwingen door een meerderheid van de Kamer gesteund – dat de suggesties van het CDA alleen aanvullend en niet plaatsvervangend zouden kunnen zijn. De CDA-fractie was het hier in het wetgevingsoverleg niet mee eens, maar ook de heer Tang zei, toen ik hierbij doorvroeg, dat ze aanvullend zouden moeten zijn. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat de Partij van de Arbeid nu andere maatregelen aan het uitwerken is die hiermee in strijd zijn. Het is natuurlijk hartstikke mooi dat de ontslagbescherming op peil blijft, maar ik stel vast – wij hopen de minister van Financiën er nog over te kunnen ondervragen – dat de PvdA drie keer betaald heeft voor het behoud van het ontslagrecht: een keer door in te stemmen met het niet laten doorgaan van het referendum over de Europese grondwet, een keer door straks akkoord te gaan met verlenging van de missie in Uruzgan en een keer door het verder uitkleden van de maatregelen voor hogere inkomens te accepteren. Ik vind dit onbegrijpelijk. Ik kan het niet hard maken, er is geen "smoking gun", maar ik constateer wel dat er verleden week maandag in de coalitie grote verdeeldheid over het ontslagrecht heerste, terwijl er de avond voor deze plenaire behandeling van het Belastingplan een oplossing voor gevonden is en er nu ook ineens witte rook is op het punt van de maatregelen voor hogere inkomens. Volgens mij is het meer dan correlatie en is er ook een causaliteit. De heer Tang staat achterin de zaal te praten ...

De voorzitter:

Het is uw termijn; gaat u dus gewoon door.

De heer Irrgang (SP):

Wij spreken hem ook aan. Wij hopen op korte termijn behalve de PvdA-fractie ook de minister van Financiën hierover te kunnen spreken. De vorige week in het wetgevingsoverleg ontkende hij nog dat sprake was van koehandel.

Over de belastingplicht voor woningcorporaties stelde de staatssecretaris dat de Vpb-heffing een uitzonderlijk goede manier is van heffing naar de draagkracht. Daarmee zijn wij het echt oneens. Verkoop van sociale woningbouw wordt volledig belast en de kosten, de onrendabele top, zijn maar beperkt aftrekbaar. Het resultaat zal zijn dat de corporaties of minder moeten bouwen of meer moeten verkopen. Waarschijnlijk zal in de praktijk beide gebeuren. De SP-fractie vindt dat onacceptabel. Ik heb daarover ook een amendement ingediend. Voor ons is het een politiek zeer aangelegen punt dat wij zullen betrekken bij ons uiteindelijke stemgedrag.

Over de kansspelbelasting hebben wij een brief gekregen, ook naar aanleiding van het wetgevingsoverleg. Het is goed dat de staatssecretaris op dit punt de Kamer tegemoet is gekomen. Ik vind het moeilijk te overzien, in verband met de korte tijd die eroverheen gaat, wat de precieze gevolgen zijn en of het pakket voldoende is en acceptabel is. Ik zie in elk geval wel dat de voorgestelde lastenverhoging ongeveer gehalveerd is. Dat is toch vrij fors en dat is een goede stap. Ik vind het echter erg gemakkelijk dat het gat op de begroting wordt gedicht met een extra verhoging van de accijns op tabak. Ik constateer dat men blijkbaar grote moeite heeft om de topinkomens aan te pakken, maar dat de toproker het favoriete dekkingsmiddel is voor gaten die ontstaan op de begroting. Ik vind dat erg jammer.

De medische vrijstelling voor de btw is onderdeel van het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen. Mijn fractie heeft in het wetgevingsoverleg haar zorgen geuit over de gevolgen voor de preventieve zorg. De staatssecretaris merkte toen nadrukkelijk op dat de voorgestelde aanpassing er niet toe zal leiden dat de preventieve zorg en de jeugdzorg in geen geval meer onder de medische vrijstelling geschaard kunnen worden. De formulering "in geen geval" is toch anders dan "doorgaans wel" of "meestal wel" of "nagenoeg altijd". Ik krijg van hem graag meer duidelijkheid wat dit precies betekent voor de preventieve zorg en de jeugdzorg.

De heer Vendrik is al ingegaan op het punt van de medici die niet onder de BIG vallen en specifiek op het punt van de NIP-psychologen, die in tegenstelling tot de gz-psychologen niet onder de Wet BIG vallen. Vallen hun diensten nu automatisch niet meer onder de vrijstelling? De NIP-psychologen behandelen ook depressies. De staatssecretaris deed het een beetje voorkomen alsof zij alleen maar beroepskeuzetests doen, maar dat is echt niet het geval. Ook de ergotherapeuten vallen niet onder de Wet BIG, maar zij beoefenen geen alternatieve geneeswijze. Er zijn dus nog veel problemen bij het voorstel. Ook de administratie van artsen die andere diensten doen, is een groter probleem in praktische zin dan de staatssecretaris voorstelt. Ik verzoek de staatssecretaris in elk geval om niet al te hard van stapel te lopen en dit gedeelte uit het wetsvoorstel te halen. Ik heb begrepen dat de coalitie nog een amendement zal indienen dat daaraan voor een groot deel tegemoet komt; dat wacht ik dus maar af. Zoals het wetsvoorstel er nu ligt en na alles wat ik in het wetgevingsoverleg van vorige week heb gehoord, zijn de problemen die aan het voorstel kleven, nog niet opgelost.

Ten slotte wil ik nog ingaan op twee punten. Het eerste betreft iets wat de staatssecretaris in de late uurtjes van het wetgevingsoverleg op maandag heeft gezegd. Het was een beetje een vreemd punt. Het was al in de late uurtjes en een wakkere journalist was zo vriendelijk om ons erop te wijzen, want onze aandacht was ook een beetje verslapt. De staatssecretaris zei toen: "De belastinginspecteur is net als het Openbaar Ministerie en de rechter autonoom. Dus de inspecteur heeft een eigen wettelijke bevoegdheid in dezen en laat zich geen instructies voor individuele gevallen aanleunen. Ik kan dus beleid maken op basis van de wetgeving en een duiding geven aan de bedoeling van de wetgever met mijn uitvoeringspet op." Volgens mij moet de staatssecretaris dit punt rechtzetten. Het is ook voor hem die avond laat geworden, niet alleen voor ons. Het grijpt namelijk terug op een oude discussie in de Tweede Kamer, de zogenaamde Wibo van der Linde-affaire. Dit was een affaire waarbij de toenmalige staatssecretaris direct ingreep in de belastingaanslag van Wibo van der Linde. Destijds waren de partijen die aan het debat hierover hebben meegedaan, namelijk de PvdA, het CDA, de VVD en D66, van mening dat dit mocht. Dat is toen uitdrukkelijk gesteld. Naar ik heb begrepen wordt dit nu gecodificeerd in het wetsvoorstel Vierde tranche Algemeen Wet Bestuursrecht. Er kan volgens mij geen onduidelijkheid over bestaan dat de staatssecretaris ook in individuele gevallen kan ingrijpen. Hij kan een belastinginspecteur instrueren en dat is ook wenselijk. Dat betekent dat de Tweede Kamer hem op het gedrag van een individuele belastinginspecteur kan aanspreken. De Nederlandse burger kan via de volksvertegenwoordiging ons weer daarop aanspreken en wij spreken de staatssecretaris als verantwoordelijk bewindspersoon aan. Dat is de kern van democratische verantwoording. De belastinginspecteur is wat ons betreft geen Zonnekoning, maar is uiteindelijk in individuele gevallen aanspreekbaar door de volksvertegenwoordiging via de verantwoordelijke bewindspersoon en dat is de staatssecretaris van Financiën. Ik vraag de staatssecretaris om hierop terug te komen en hierover geen onduidelijkheid te laten bestaan, want anders zou ik in tweede termijn wellicht een motie moeten indienen en dat doe ik liever niet. Volgens mij zouden wij hierover niet van mening moeten verschillen.

De heer Van der Vlies (SGP):

Ik zit met enige verbazing te luisteren naar de inbreng op dit punt van de heer Irrgang. Als ik hem goed beluister, beweert hij dat de staatssecretaris bevoegd zou zijn, zelfs gehouden is in een voorkomend geval te interveniëren in een persoonlijke belastingaanslag.

De heer Irrgang (SP):

Ja, zo is dat. De staatssecretaris is ook in individuele gevallen aanspreekbaar op wat een belastinginspecteur doet. Een belastinginspecteur is niet autonoom zoals een rechter. Dat is ook niet wenselijk, want daarmee zou de democratische controle van de Kamer worden ondergraven.

De heer Van der Vlies (SGP):

Natuurlijk is de staatssecretaris politiek verantwoordelijk voor wat de Belastingdienst doet. Maar in dat hele bouwwerk van verantwoording heb ik tot nu toe altijd begrepen dat een staatssecretaris zich verre houdt van een correctie in een persoonlijk opgelegde belastingaanslag. Dat lijkt mij levensgevaarlijk, want dan kom je in afwegingen waarvan je het einde niet kan overzien.

De heer Irrgang (SP):

Natuurlijk moet er met terughoudendheid mee worden omgegaan, maar over het recht dat de staatssecretaris heeft om dat in individuele gevallen te doen en ons recht om de staatssecretaris er in individuele gevallen op aan te spreken, kan volgens mij geen misverstand bestaan. Ik vind dat de staatssecretaris daar nu onduidelijkheid over creëert. Volgens mij was de Kamer in het verleden het erover eens dat in individuele gevallen het recht van de staatssecretaris bestaat, en dus ook van de Kamer, om hem daarop aan te spreken.

De heer Van der Vlies (SGP):

Laat ik daar nu een andere perceptie over hebben. Ik was niet geprepareerd op dit dossier, hoewel ik het mij heel goed herinner. Ik kan mij niet goed voorstellen dat de Kamer toen heeft gezegd dat de staatssecretaris dit terecht heeft gedaan.

De heer Remkes (VVD):

Ik vind dat dit debat zich eigenlijk niet leent voor deze discussie. Mij is in de beantwoording van de staatssecretaris vorige week maandagavond laat ook opgevallen dat wel heel gemakkelijk een vergelijking werd gemaakt met de positie van de rechterlijke macht en van het OM. Ik zou het op prijs stellen als de staatssecretaris over zijn eigen positie binnenkort een brief aan de Kamer stuurt, zodat wij daar uitvoeriger bij stil kunnen staan.

De voorzitter:

Daar hoeft de heer Irrgang volgens mij niet op te reageren.

De heer Irrgang (SP):

Ik wil dit punt wel graag opgehelderd hebben in dit debat. Het hangt ook samen met mijn laatste punt, namelijk de discussie over artikel 64, waar de heer Remkes zich ook druk over maakt. Ook ik vind dat de staatssecretaris de vergelijking met het OM heel gemakkelijk maakte. De heer Remkes weet ook dat die vergelijking mank gaat. Bij het Openbaar Ministerie bestaat een individueel aanwijzingsrecht voor de minister van Justitie. Die maakt daar met de grootst mogelijke terughoudendheid gebruik van, maar het bestaat wel. In het geval van de rechter is inderdaad geen sprake van individueel aanwijzingsrecht en dat moeten wij ook zo houden. Dat vind ik een verschil met de belastinginspecteur.

De heer Remkes (VVD):

Wij hoeven elkaar niet te bestrijden. Ik wilde alleen wat meer ruimte om dat debat zorgvuldig te kunnen voeren, juist vanwege de principiële aspecten. Desnoods moeten wij de staatssecretaris een paar staatsrechtelijke lessen voorhouden. Misschien kunnen wij wat dat betreft samen optrekken.

De heer Irrgang (SP):

Mijnheer Remkes, ik denk dat onze intenties vergelijkbaar zijn. Het lijkt mij goed als de staatssecretaris de opmerking die hij maandagavond heeft gemaakt even parkeert. Hij kan dan op een later moment terugkomen op het wezenlijke punt van de democratische verantwoording van de Belastingdienst en van de individuele belastinginspecteur.

Voorzitter. Deze discussie hangt samen met de herinvoering van artikel 64, dat destijds bij amendement door de Kamer uit het wetsvoorstel Fiscale rechtshandhaving is gehaald, ook met de steun van mijn fractie. Het artikel is nagenoeg hetzelfde. Mij is opgevallen dat de toelichting wel anders is. Dit is van belang voor de wetsgeschiedenis. In de oude toelichting stond dat het ook ging om de materiële vaststelling van de belastingschuld. Nu staat er dat het gaat om de afwikkeling van de schuld. Dat vindt de SP-fractie een cruciaal verschil. Ik ben daarom vooralsnog niet geneigd om het door de heer Remkes ingediende amendement te steunen. Kan de staatssecretaris uitvoerig uitleggen waarin dit artikel en de toelichting erop precies verschilt van het oude artikel, dat de Kamer indertijd om goede redenen uit het wetsvoorstel fiscale rechtshandhaving heeft gehaald? De belastinginspecteur krijgt door het nieuwe artikel iets ruimere bevoegdheden dan de wet nu voorstelt. Dit hangt nauw samen met het punt van de democratische verantwoording van een individuele belastinginspecteur in een individueel geval.

De heer Jules Kortenhorst (CDA):

De heer Irrgang heeft terecht opgemerkt dat de toelichting anders is, maar er is een wezenlijk verschil in de tekst, namelijk op het punt van de instemming van de belastingplichtige. Als ik het goed begrijp, stond dit anders in het eerdere artikel. Is dat niet een cruciaal verschil?

De heer Irrgang (SP):

Ik zal de tekst er nog eens bij pakken, maar ik had begrepen dat de tekst hetzelfde of nagenoeg hetzelfde was. Ik zal daar nog eens goed naar kijken. In ieder geval is de toelichting anders en dat maakt dat ik op dit moment geneigd ben om met het nieuwe artikel 64 te kunnen leven. Ik heb de tekst nu niet bij de hand. Daarom is het voor mij moeilijk om hierop in te gaan.

De heer Jules Kortenhorst (CDA):

Ik denk dat mijn fractie dezelfde conclusie trekt vanwege het feit dat de instemming van de belastingplichtige vereist is. Dat is in mijn ogen een cruciaal verschil met de eerdere versie.

De heer Irrgang (SP):

Waarvan akte.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Voorzitter. Wij ronden vandaag de behandeling van het Belastingplan 2008 plenair af, maar is het daarmee ook rond, vraag ik mij af. De Nederlandse taal is weliswaar verrijkt met de term "woco", maar verder roept het Belastingplan vooral vragen op over hoe het nu verder moet. Neem de aftopping van de pensioenopbouw vanaf € 185.000 en de verhoging van het eigenwoningforfait naar 2,35% voor woningen vanaf 1 mln. Het bedrijfsleven heeft daarover een brandbrief gestuurd, het vestigingsklimaat is in gevaar en ING dreigt zelfs met vertrek uit Nederland.

Tijdens het wetgevingsoverleg van vorige week was de woordvoerder van de CDA-fractie, de heer Jules Kortenhorst, dan ook uiterst kritisch. Ik ben hem daarin gevolgd. De grootste coalitiefractie zag niets in de betreffende maatregelen. Gisteravond kwam de aap uit de mouw. Men kon het zien aankomen, maar toch. En maar blijven ontkennen, niemand die het gelooft. Er komt een koehandelmotie, begrijp ik. Betekent dit dat de aftopping van de pensioenopbouw en de aanpassing van het eigenwoningforfait uit het Belastingplan zullen worden gehaald, dat die nu van tafel zijn? Ik moet nog zien wat daarvoor in de plaats komt.

Wat is de vormgeving van de koehandel, zoals de heer Vendrik dit zo treffend heeft genoemd? De uitruil met het ontslagrecht bevalt mij helemaal niet. Het instellen van een commissie betekent op zijn minst uitstel en voorlopig in ieder geval afstel van het openbreken van de arbeidsmarkt voor de outsiders. En oh, oh, wat zijn de fracties van PvdA en ChristenUnie sociaal, wat een sociaal gezicht, maar niet heus. Het sociale gezicht is voor de bühne. Los van het feit dat de arbeidsmarkt helemaal op slot komt en outsiders, nieuwkomers, niet gemakkelijk aan een baan kunnen komen, zal iedere werknemer die met ontslag te maken heeft gehad, kunnen vertellen dat dit systeem uitermate asociaal is.

De voorzitter:

Mevrouw Koşer Kaya, het Belastingplan is aan de orde. Ik zou graag willen dat u zich daartoe beperkt.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Al die mensen die werkgevers nu niet in dienst nemen vanwege het inflexibele ontslagrecht, schieten daarmee niets op. De CDA-fractie en minister Donner stonden aan de kant.

De voorzitter:

Mevrouw Koşer Kaya, ik verzoek u nadrukkelijk met het Belastingplan verder te gaan. Dat is nu aan de orde.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Voorzitter, dit heeft toch wel erg met het Belastingplan te maken, omdat wij straks met de motie over de uitruil zullen worden geconfronteerd. De heer Kortenhorst heeft die aangekondigd.

De voorzitter:

Ik heb over dat punt geen motie in ontvangst genomen, dus ik verzoek u echt door te gaan met het Belastingplan.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Laat ik dan kort opmerken dat lood inderdaad zacht, buigzaam en kneedbaar was, zoals de heer Donner heeft gezegd. Dat is gebleken. Nu komt er dus een commissie. Zullen wij straks meer varianten krijgen op Melkertbanen, vraag ik mij af.

Ik zal nu verder gaan met het Belastingplan, mevrouw de voorzitter. Het Belastingplan roept op tal van andere punten vragen en twijfels op. Ik ben sterk voor vergroening, maar is die verpakkingsbelasting wel uitvoerbaar? Dan is er de vennootschapsbelasting voor de woningbouwcorporaties. Ik wil niet onredelijk zijn: uit het oogpunt van het creëren van een "level playing field" is daarvoor ook uit Europees perspectief veel te zeggen, maar de maatregel wordt uitsluitend genomen om budgettaire redenen. Een visie op de woningmarkt ontbreekt. De corporaties worden geschoffeerd. Ze worden niet alleen aangeslagen voor vennootschapsbelasting, ook minister Vogelaar wil het nodige van hen. Wat is eigenlijk het effect van de hypotheekrenteaftrek op het budgettaire beslag als de corporaties op grote schaal woningen zullen verkopen om aan liquide middelen te komen?

Over de beperking van de btw-vrijstelling voor de medische beroepen hebben mijn collega's vrijdag al het nodige gezegd en de heer Vendrik is hier ook op ingegaan. Ik voelde mij bij het doorlezen van het stenogram in het bijzonder aangesproken door de woorden van de heer Van de Vlies. De strekking daarvan is dat de maatregel toch wel erg ondoordacht en overhaast is voorgesteld. Zo is het maar net.

Volop vragen en onzekerheden dus in dit Belastingplan en dan laat ik jojobeleid met artikel 10a van de vennootschapsbelasting nog buiten beschouwing. Om nog maar te zwijgen van de "cliffhanger" bij de buitengewone-uitgavenregeling. Raar dat die van tafel wordt geveegd terwijl er niets voor in de plaats komt. Mijn fractie is van mening dat excessen moeten worden bestreden, maar door nu vooruit te lopen op afschaffing zonder dat er een alternatief beschikbaar is, ontstaat er grote onzekerheid voor met name chronisch zieken en gehandicapten. Dit is niet sociaal en riekt naar onbehoorlijk bestuur.

Waar is de heer Tang eigenlijk? Hij zou dit moeten horen.

Er is eigenlijk maar een lastenverzwaring die positieve gevolgen heeft voor de werkgelegenheid, de individualisering van de algemene heffingskorting. Die thuiszitbonus, zoals de heffingskorting ook wel wordt genoemd, wordt juist veel te langzaam afgeschaft. Kortom, als man van het bedrijfsleven kan de staatssecretaris toch niet blij zijn met de macro-economische effecten van zijn eigen beleid?

Aan het begin van mijn betoog noemde ik ook al de gevolgen van de aftopping van de pensioenopbouw en de aanpassing van het eigenwoningforfait voor het vestigingsklimaat. Daar kwam deze week nog het rapport van de Wereldbank en PricewaterhouseCoopers bij. Nederland staat mondiaal op de 36ste plaats van landen waar bedrijven makkelijk belasting kunnen betalen. Nederlandse bedrijven besteden gemiddeld 180 uur per jaar aan hun belastingaangiftes, terwijl bedrijven in Zweden daar 122 uur mee bezig zijn. Ik zal het zelf maar zeggen: de politiek is daar mede verantwoordelijk voor. Dit geldt ook voor mijn fractie, maar dit neemt niet weg dat wij ons voordeel moeten doen met de uitkomsten van het onderzoek van de Wereldbank en PricewaterhouseCoopers.

De brief die de staatssecretaris vandaag over dit onderwerp aan de Kamer heeft gestuurd, kan ik geen serieuze reactie noemen. Ik geef toe, het is kort dag om te reageren, daar heb ik begrip voor, maar ik ben van mening dat wij dit rapport diepgaander moeten bestuderen en bespreken. De staatssecretaris had dit op zijn minst kunnen schrijven. Er worden namelijk serieuze problemen geconstateerd en die moeten wij oplossen. Je kunt dit niet in een paar alinea's afdoen.

Ik dank de staatssecretaris evenwel voor zijn antwoord in de nota naar aanleiding van het verslag op mijn vraag over mediation. Ik vraag hem wel om toe te zeggen dat hij zijn ambitieniveau verhoogt. Het aantal mediations is de afgelopen jaren niet toegenomen als de mediations die in fiscale zaken in de beroepsfase door de rechter worden voorgesteld, niet worden meegerekend. Dit ondanks de sterke toename van het aantal klachten over de Belastingdienst bij de Nationale Ombudsman en het hoge slagingspercentage van fiscale mediations. Ik krijg hier graag een reactie op.

Als laatste de onafhankelijkheid van de belastinginspecteurs. Tijdens het wetgevingsoverleg vorige week heeft de staatssecretaris gezegd dat de belastinginspecteur autonoom is, net als het Openbaar Ministerie en de rechter. Hij sprak hierover in het kader van de interpretatie van afspraken die de Belastingdienst heeft gemaakt met de woningbouwcorporaties. Ik wil daar een paar aanvullende vragen over stellen. Op welk wetsartikel heeft de staatssecretaris zijn uitspraak gebaseerd? Ik kan mij voorstellen dat het onwenselijk is dat de staatssecretaris zich persoonlijk met allerlei individuele belastingzaken bemoeit, maar nu lijkt het erop dat hij zich ook beleidsmatig buiten spel zet. Ik krijg hier graag een toelichting op. Ik heb er geen bezwaar tegen als wij hierover eerst een brief ontvangen aan de hand waarvan wij een fundamenteel debat kunnen voeren. In dat geval zal ik de brief van de staatssecretaris afwachten. Dit laat onverlet dat de staatssecretaris nu al in het algemeen op de gestelde vragen kan ingaan.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter. In 2008 haalt het kabinet maar liefst 222 mld. aan belastingen en premies op bij de burgers en ondernemers van dit land; maar liefst 15 mld. meer dan dit jaar. En alsof dat nog niet genoeg is, introduceert het kabinet zonder gêne een pakket aan fiscale maatregelen waar je u tegen zegt. In 2008 wordt maar liefst 2 mld. extra bij de burgers weggehaald en dat stijgt naar 5 mld. in de jaren erna.

De grote vraag voor de PVV is waarom de belastingdruk nog verder omhoog moet. Het is het kabinet gewoon te doen om meer linkse hobby's te introduceren. Het is ook nooit genoeg: meer geld voor ontwikkelingshulp, kunst, cultuur, publieke omroep, inburgering, krachtwijken, brugbanen en ga zo maar door. Dit zijn allemaal zaken waar de burger, de ondernemer en de economie niet op zitten te wachten, maar zij mogen dit wel betalen.

De burgers in het land klagen steen en been dat ze niet kunnen rondkomen van hun salaris. Iemand met een modaal salaris weet zelfs niet hoe hij de touwtjes aan elkaar moet knopen. Dagelijks bereiken mij e-mails van deze strekking. Maar dit kabinet is doof voor deze geluiden en gaat rustig door met lastenverzwaringen, terwijl de bevolking schreeuwt om een beetje lucht.

Dit kabinet kiest er ook voor dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen, maar hoeveel lasten kunnen deze schouders nog verdragen? De inkomensverschillen zijn in Nederland tot een minimum teruggebracht en de bereidheid van de beter betaalde werknemer om nog meer af te dragen aan de staatskas is minder dan nul. Toch kiest het kabinet voor verdere nivellering. Het is dat de meeste mensen in dit land een groot verantwoordelijkheidsgevoel hebben en een gezonde arbeidsmoraal, ingegeven door een gedegen opvoeding van fatsoen, trots en het taboe op handje ophouden, anders was de hel allang losgebroken. We ploeteren maar door, we dragen 50% van ons inkomen af aan de staat, we mopperen wat hier en daar en dromen over emigratie naar een zorgeloos bestaan. De PVV komt op voor deze mensen en is niet doof voor deze klachten. Daarom verwerpen wij elke vorm van lastenverzwaring en daarom verwerpen wij dit Belastingplan.

Wij betwijfelen ook of deze belastingmaatregelen de gewenste effecten hebben; wij vermoeden eerder het tegenovergestelde. De lastendruk in Nederland heeft allang zijn top bereikt. Onderzoek heeft uitgewezen dat een verdere verhoging van de lastendruk minder inkomsten voor de staatskas betekent. De bereidheid van burgers om nog meer af te dragen, is verdwenen. Men gaat zich meer richten op alternatieven, op ontduiking, op zwartwerken, op illegaal importeren van drank en sigaretten, op illegaal gokken; al die dingen worden weer interessant. Daarom hebben wij één algemene vraag aan de staatssecretaris: heeft hij de neveneffecten voldoende doorgerekend van de voorgenomen belastingmaatregelen? Heeft hij rekening gehouden met de hoge olieprijs, de zwakke dollar, de dreigende inflatie en de kredietcrisis in Amerika? Welk scenario heeft hij in petto indien de verwachte extra inkomsten voor de staatskas uitblijven?

Nu de uitvoerbaarheid. We weten allemaal dat de Belastingdienst een puinhoop is. De ombudsman, de telefooncentrale en de klantenservice draaien overuren en kunnen de klachtenstroom nauwelijks aan. Toch presenteert het kabinet weer een veelheid aan extra maatregelen die allemaal door de Belastingdienst moeten worden geïmplementeerd, uitgevoerd en gehandhaafd. De afspraak was om alle wet- en regelgeving eerst te toetsen op uitvoerbaarheid: kan de Belastingdienst het aan? In hoeverre heeft dit plaatsgevonden met betrekking tot het Belastingplan 2008, waarover wij vandaag spreken?

Over de complexiteit het volgende. Terwijl de staatssecretaris heeft aangegeven dat hij wil inzetten op vereenvoudiging, introduceert hij allerlei maatregelen die het er voor burgers en bedrijfsleven niet gemakkelijker op maken; zo bestaan er veel klachten over de uitvoerbaarheid van de verpakkingsbelasting en de aftopping van de pensioenpremieaftrek voor pensioenverzekeraars. We hebben de mond vol over het vestigingsklimaat, maar introduceren elke keer opnieuw belastingen en heffingen die het leven van de burger verzwaren. Hoe denkt de staatssecretaris het belastingstelsel in deze periode te vereenvoudigen?

Het kabinet wil, in de ban van de milieuhysterie, de CO2-uitstoot met 30% verlagen. De maatregelen uit het Belastingplan dragen daaraan 0,8% bij. Dat is nog niet eens 1%! De staatssecretaris zegt verder niet alleen klip en klaar dat de maatregelen niet echt bedoeld zijn om effect te hebben op het milieu, maar ook dat hij het principe "de vervuiler betaalt" een rechtvaardige grondslag voor belastingen vindt. Belasting vangen over de rug van het milieu! Een nieuwe melkkoe is geboren.

Het kabinet kiest voor een schuif van lasten op arbeid naar lasten op milieuvervuilend gedrag. Ik zie geen schuif. Ik en met mij vele Nederlanders zien alleen lastenverzwaringen onder de dekmantel "de vervuiler betaalt".

De heer Irrgang (SP):

Deelt u de grote zorg van de Nederlandse bevolking over het broeikaseffect of vindt u dat ook milieuhysterie? Zo nee, vindt u dan ook dat het kabinet hiervan werk moet maken? Welke maatregelen stelt u zelf voor om het broeikaseffect aan te pakken?

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik ben geen milieuwoordvoerder. Ik kan u wel zeggen wat de mening van mijn fractie is en dat is dat wij doorschieten met de vergroening. Wij stellen ons het doel om de CO2-uitstoot met 30% te verminderen, terwijl Europa 20% genoeg vindt. De regering wil het beste jongetje van de klas zijn en wij zeggen: doe normaal. Aandacht voor het milieu is goed, maar wij kiezen voor lastenverlichting en niet voor een lastenverzwaring ter wille van het milieu.

De heer Irrgang (SP):

U spreekt over milieuhysterie en wijst vergroening van de belastingen categorisch af. En dan hoor ik toch wel heel graag welke maatregelen uw fractie in petto heeft om het broeikaseffect aan te pakken.

De heer Tony van Dijck (PVV):

De belastingmaatregelen die hiervoor inmiddels zijn genomen, vinden wij meer dan voldoende. Burgers kunnen nu al gericht kiezen. Mijn fractie wil dus niet proberen om het milieu te redden met een lastenverzwaring. Het milieu wordt overal bijgehaald, terwijl mensen geen geld meer in hun portemonnee hebben voor hun boodschappen. Ik vind dat wij dreigen door te schieten en dat wil ik voorkomen.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

De lastenverzwaring is mijn fractie ook een doorn in het oog. Van deze lastenverzwaring, 5 mld. dit jaar en 7 mld. over de hele kabinetsperiode, zijn de autonome kostenstijgingen een onderdeel. Het kabinet doet daar niet zo heel veel aan en dat geldt vooral de autonome kostenstijging in de zorg. Hoe denkt uw fractie die kostenstijging in de hand te houden?

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik ben niet de woordvoerder voor de zorg, maar ik zie ook dat die zorgkosten de pan uit rijzen. Daarop wordt gereageerd met meer geld, terwijl er gezocht moet worden naar een echte oplossing. Het kabinet pakt 222 mld., 40% van wat wij met ons allen verdienen, van onze burgers en bedrijven af. Daarvan moet men het kunnen doen, maar elk jaar vraagt men meer van de burgers. Ik zeg: stop, genoeg is genoeg. De regering krijgt 40% van het bbp. Als zij het daarvan niet kan doen, moet ze het een ander laten doen.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Ik zie die lastenverzwaringen ook niet zitten en ook ik zou graag zien dat er 1,1 mld. voor het onderwijs wordt gevonden. U maakt zich met mij zorgen over de autonome groei, maar als ik de woordvoerder van de PVV-fractie voor de zorg hoor, ontkom ik niet aan de indruk dat de PVV-fractie die groei alleen maar verder wil laten stijgen. Zegt u mij toch gewoon hoe u de kosten in de zorg denkt te gaan beheersen.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik zei het al: genoeg is genoeg. Een kabinet moet altijd keuzes maken en dit kabinet kiest voor brugbanen en een generaal pardon. Dat zijn allemaal zaken waarvoor wij niet zouden kiezen. Het geld dat je daaraan uitgeeft, kun je namelijk ook aan de zorg besteden. Je kunt er niet allerlei linkse hobby's op nahouden en tegelijkertijd de zorgkosten beheersen.

De heer Jules Kortenhorst (CDA):

Ik heb twee vragen. U hebt het over milieuhysterie en zegt dat wij te ver zijn doorgeschoten. Ik denk dat u en uw collega's van de PVV uw hoofd in het zand steken. Sterker nog, u hebt uw hoofd solide in de Hollandse klei zitten! Hebt u kennis genomen van het rapport van het International Panel on Climate Change dat het afgelopen weekend is uitgekomen? Dit illustreert met overgrote wereldwijde consensus hoe groot het klimaatveranderingsprobleem is. Als u vindt dat wij geen extra lasten mogen toerekenen aan het klimaatprobleem, hoe maakt u dan extra middelen vrij om onze dijken wezenlijk op te hogen?

De heer Tony van Dijck (PVV):

Vergroening is een wereldwijd probleem. Wij zijn weer het beste jongetje van de klas en leggen de lat het hoogst, terwijl iedereen ervan mee profiteert. Door onze vliegbelasting gaan vliegtuigen straks vanaf Duitsland vliegen en alle inwoners van Nederland vertrekken ook vandaar. Schiphol calculeert nu al een gigantische verliespost in door deze belastingmaatregel. Wij zeggen: doe mee, wees kritisch, maar probeer niet het beste jongetje van de klas te zijn. Als wij het alleen doen, lekt de milieuvervuiling weg aan de andere kant. De kwestie moet wel aandacht krijgen, maar laten wij ervoor zorgen dat de burgers er geen last van hebben met extra lastenverzwarende maatregelen. Autorijden is in dit land al niet betaalbaar. Benzine, gasoline en diesel zijn al niet betaalbaar. Het enige wat dit kabinet doet is: meer, meer, meer, meer, terwijl de mensen die nu in de auto zitten, dat echt niet voor hun lol doen: zij doen dat omdat zij proberen te gaan werken. Maar zelfs dat wordt door dit kabinet eigenlijk afgeraden. Wij zeggen: geef de werkende man de kans om te leven, te werken en te genieten. Dat is alles.

De heer Jules Kortenhorst (CDA):

Neen, mijnheer Van Dijck, u sprak over milieuhysterie. U hebt mijn vraag niet beantwoord. Mijn vraag was: hebt u kennis genomen van het rapport van het IPCC? Wat is uw mening daarover? Hoe kunt u dan nog spreken over milieuhysterie? Dat waren uw woorden, maar op mijn vraag gaf u zojuist geen antwoord.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik heb geen kennis genomen van het rapport, dus daarmee is die vraag snel beantwoord.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Dat is natuurlijk niet altijd de sterkste verdediging; dat weet ik uit ervaring.

U stelt namens de PVV-fractie in heel grote woorden dat het allemaal niets is en dat het allemaal te duur wordt voor de burger, maar de PVV biedt geen enkel alternatief. D66 ziet nog kans met een alternatieve begroting te komen, maar de PVV doet dan niet. Toch gebruikt u heel grote woorden. U gaat er echter aan voorbij dat arbeid wel degelijk goedkoper wordt en dat de revenuen voor de ondernemers en daarmee voor de staatskas toenemen. Zonder dat u daarvoor enige dekking geeft, roept u dat alle handhavingskosten en het toezicht door de politie, bijvoorbeeld in de krachtwijken, moeten toenemen.

Wij kunnen constateren dat er sinds het moment waarop de benzine waanzinnig duur werd, alleen maar meer gereden wordt. Uw stellingen zijn heel holle frases, die vooral voor de bühne bedoeld zijn. Het klinkt buitengewoon populair, maar u hebt geen onderbouwing voor uw stelling en geen dekking voor het geld dat u wel wilt.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Mijn dekking zit daarin, dat wij andere keuzes zouden maken. Wij nemen elk jaar 220 mld. van burgers en ondernemers weg; dat is 40% van wat wij met zijn allen verdienen. Dat moet voldoende zijn om al die zaken te kunnen regelen. Wij moeten in dat verband echter keuzes maken. Dit kabinet kiest voor een literprijs benzine van € 1,50. Wij vinden dat belachelijk en zouden die prijs op een of andere manier matigen. Dat is een kwestie van andere keuzes maken.

Ten slotte wil ik het nog hebben over de overheid als betrouwbare partner in het publieke domein. Dit kabinet introduceert namelijk een groot aantal maatregelen waardoor het vertrouwen in de overheid ernstig wordt geschaad. Ik wil verschillende maatregelen noemen uit het Belastingplan die hiervan een voorbeeld zijn, te beginnen met de aftopping van de pensioenopbouw. De PVV-fractie vindt het uiterst onbetrouwbaar en gevaarlijk om aan het fundament van ons pensioenstelsel te gaan zagen, zeker met de oprukkende vergrijzing. Dankzij de consequente handhaving van de omkeerregel kunnen wij de toekomstige vergrijzing voor 50% het hoofd bieden.

Een ander voorbeeld is het eigenwoningforfait. Ook komt het uiterst onbetrouwbaar over om van de ene op de andere dag het eigenwoningforfait te verviervoudigen. Mensen hebben een rekensommetje gemaakt om te bekijken of zij de woning konden betalen op basis van gemaakte afspraken. Het kabinet zet de aanval in op de woningmarkt. Eigenlijk is deze maatregel een eerste inperking van de hypotheekrenteaftrek die nog geen zes maanden geleden heilig werd verklaard in het coalitieakkoord.

Nog een voorbeeld van bestuurlijke onbetrouwbaarheid is de integrale vennootschapsbelasting voor woningcoöperaties. Eindelijk is in april de vso vastgesteld, na jaren van onderhandelen, waarbij de partiële vennootschapsbelasting werd ingevoerd. De inkt is nog niet droog en de uitvoering nog maar net begonnen, of dit kabinet schuift de hele zaak alweer van tafel en komt met een nieuwe maatregel. Zo ga je niet met partijen om. Dit schaadt het vertrouwen in de overheid ernstig.

Ook het afbouwen en bevriezen van de algemene heffingskorting is een voorbeeld. Deze maatregel treft elke Nederlander direct in zijn portemonnee. Nederlanders hebben rekening gehouden met de aftrekbaarheid en met de indexering van de algemene heffingskorting. Zonder dit van tevoren aan te kondigen, bevriest de overheid deze verworvenheid in zijn geheel. Dat betekent een koopkrachtverlies voor elke Nederlander.

Tot slot neemt de PVV-fractie het erg hoog op dat dit kabinet knaagt aan de integriteit en betrouwbaarheid van de overheid door bepaalde verworvenheden waar burgers en ondernemers in dit land op dachten te kunnen bouwen, onverkort te veranderen. Niemand mag dat vertrouwen beschamen, en al zeker de regering niet. Over een paar maanden zijn er weer verkiezingen en dan moeten al deze maatregelen weer ongedaan worden gemaakt. Hoe betrouwbaar zijn wij dan nog in zo'n slingerdemocratie?

De heer Cramer (ChristenUnie):

Voorzitter. Het is mij opgevallen dat dit Belastingplan een positieve maatschappelijke ontwikkeling in gang heeft gezet. Het heeft mensen – geheel in lijn met de doelstelling van dit kabinet – samengebracht. Veel gelegenheidscoalities zijn geformeerd om op te trekken tegen de maatregelen van het Belastingplan 2008. Bedrijven uit de autobranche vonden elkaar op stopbos.nl, de woningcoöperaties werden ineens collega's en de artsen staan zij aan zij in hun strijd tegen de btw-verhoging. Ik heb dat met enige verwondering gade geslagen.

Dit bewijst maar eens dat maatregelen in een belastingplan direct gevoeld worden in de samenleving. Dat maakt dat het meer is dan alleen maar een financieel technisch pakket. Het Belastingplan is ook een sturingsinstrument van de overheid. Slecht gedrag wordt zwaarder belast ten gunste van zaken die een financieel steuntje in de rug verdienen. Daar kan mijn fractie prima mee leven. De overheid heeft immers de mogelijkheid gekregen om een samenleving te sturen. Dat vereist dat wij niet lichtzinnig met die verantwoordelijkheid omgaan. Er moeten afgewogen keuzes worden gemaakt. Een ieder doet dat vanuit zijn of haar referentiekader.

Wij geloven dat mensen de opdracht hebben gekregen, de aarde te beheren en te bewerken. Niet primair vanuit het oogpunt om zoveel mogelijk winst te maken, maar om ieder tot zijn recht te laten komen. Mijn collega Wiegman stelde daarom al eens eerder dat de bekende drie P's te interpreteren zouden moeten zijn als "people, planet and prosperity".

Mijn fractie ziet veel van deze uitgangspunten terugkomen in dit Belastingplan en daar zijn wij dankbaar voor. Er wordt een flinke vergoedingsslag gemaakt en de belasting op arbeid wordt lager, zaken waar mijn fractie zich al jaren voor inzet. Zoals ook al in het wetgevingsoverleg naar voren is gekomen, hebben wij echter nog wel een aantal wensen. Met name op het punt van de vergroening kan er volgens ons nog wel meer gebeuren dan al is voorgesteld, vooral als het gaat om de verdere differentiatie in de autobelasting.

Een jaar geleden werd de motie-Huizinga-Heringa c.s. aangenomen om de bpm te differentiëren naar absolute zuinigheid. Pas nu lijkt er draagvlak te zijn voor die differentiatie, maar merkwaardig genoeg wordt juist deze motie maar gedeeltelijk uitgevoerd, terwijl zij toch breed gesteund werd, door zowel de branche als door milieuorganisaties. Dat is wat ons betreft een gemiste kans. Ook dragen al die verschillende differentiaties die wij nu kennen niet bij aan de inzichtelijkheid van zowel de dealer als de klant, terwijl die inzichtelijkheid juist noodzakelijk is voor het maken van een afgewogen keuze bij de aanschaf van een auto. Ik heb er bij het wetgevingsoverleg ook al voor gepleit. Wij denken dat het nodig is om dit nu allemaal samen te vatten in een langetermijnperspectief op de autobelasting, waarbij voorstellen worden gedaan voor de verdere differentiatie van de bpm en de ib-bijtelling op basis van CO2-uitstoot. Wij maken er daardoor een geïntegreerde belasting van. Graag krijg ik hierop een reactie van de staatssecretaris.

Over de vliegbelasting is veel te doen geweest. Er werd zelfs gesproken van een vakantiebelasting. Wij willen niemand zijn fijne vakantie ontzeggen, maar wij vinden het niet te verklaren dat een van de meest vervuilende vormen van vervoer niet wordt belast. De vliegbelasting kan onze goedkeuring dan ook meer dan wegdragen. De ChristenUnie heeft gevraagd om vluchten met kleinere vliegtuigen ook te belasten met een forfaitaire heffing. Nu wordt de weinig vliegende vakantieganger wel geconfronteerd met een belasting maar de veelvuldig vliegende zakenman met een privéjet niet. Dat moet de staatssecretaris nog maar eens uitleggen. Wij zijn blij met zijn toezegging dat hij dit zal onderzoeken. Als hij toch nog eens een nota van wijziging maakt, mag dit er wat mij betreft in. Wij gaan ervan uit dat de resultaten in 2008 tijdig bekend zijn, zodat wij dit in 2009 kunnen regelen.

Een punt van het vergroeningspakket waarvoor de ChristenUnie al lang pleit, is de verpakkingsbelasting. Naar onze mening kan deze belasting een stimulans vormen voor innovatie en voor minder milieubelastende manieren van verpakken. Het is daarom opmerkelijk dat er geen aparte categorie is voor de biokunststoffen. Als wij echt op basis van milieudruk gaan belasten, moeten wij het ook goed doen. Ik heb daarom een amendement ingediend om voor biokunststoffen een aparte categorie te maken. Los daarvan vraag ik of de staatssecretaris in de evaluatie van de verpakkingsbelasting ook wil bekijken of de belasting op biokunststoffen nog verder omlaag kan, wanneer mocht blijken dat de milieudruk inderdaad lager is.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik begrijp dat de heer Cramer toch maar heel matig tevreden is over het autopakket. Hij verwijst ook naar de motie van zijn partijgenoot van vorig jaar. Wat betekent dat nu? Laat de ChristenUnie het Belastingplan zoals het is, of is de heer Cramer bijvoorbeeld gevoelig voor het amendement over een CO2-toeslag dat ik samen met collega Duyvendak heb ingediend en dat veel meer de motie-Huizinga-Heringa uitvoert dan het bescheiden voorstel van het kabinet?

De heer Cramer (ChristenUnie):

De ChristenUnie vindt het belangrijk dat deze stappen nu zijn gezet. Wij zien echter een woud van regels ontstaan. Wij weten dat u een amendement hebt ingediend. Ik ben heel benieuwd naar de beoordeling daarvan door de staatssecretaris. Ik heb tijdens het wetgevingsoverleg al gezegd dat ik wel gevoelig ben voor dat amendement maar ik zeg nu niet direct dat ik het ook zal steunen. Wij hebben aangegeven dat wij het bijna nog belangrijker vinden dat er een eenduidige regeling komt die uitgaat van de absolute CO2-uitstoot. Wat mij betreft heeft dat voorrang boven een verdere verfijning van allerlei deelmaatregelen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

De heer Cramer heeft net als ik vorige week maandag al het eerste antwoord van de staatssecretaris kunnen vernemen, die niet wild enthousiast was over mijn amendement op stuk nr. 16. Om hem een beetje in beweging te krijgen, zou het goed zijn als de heer Cramer zei dat hij mijn amendement wel sympathiek vindt. Dan gebeurt er nog eens iets in deze zaal!

De heer Cramer (ChristenUnie):

Ik heb al gezegd dat ik uw amendement sympathiek vind. Dat betekent nog niet dat ik dat steun. Ik hoop dat dit bijdraagt aan een positieve houding van de staatssecretaris. Dat zou betekenen dat hij ook goed naar de argumenten van de heer Vendrik heeft geluisterd.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Geldt dezelfde sympathie, neigend naar politieke steun, voor het andere amendement dat ik heb ingediend als het gaat om het woud van regels? Het gaat dan om de verschuiving van bpm naar mrb.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Nee, volgens mij ben ik hierover glashelder geweest. Mijns inziens is juist het opnemen in dit Belastingplan van dit amendement druk voor de regering. In die zin ben ik het wel eens met de zorgen over de invoering van de kilometerheffing. De ChristenUnie is er altijd klip en klaar over geweest dat zij graag de kilometerheffing wil invoeren. Ik zie juist het handhaven in het Belastingplan als druk op de minister van Verkeer en Waterstaat om haast te maken met de invoering. In die zin ben ik er niet voor om het eruit te halen, want dat zou aan het kabinet het verkeerde signaal kunnen zijn. Dat amendement steun ik dus niet.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik hoop dat de heer Eurlings onder de indruk is van de woorden van de heer Cramer, maar daar heb ik tot op heden nog niet veel van gemerkt. Het geldt ook voor de woorden van de heer Slob in de verschillende startdebatten met het kabinet over de kilometerheffing. Ook die maken nog niet veel indruk. Zonder dat wij precies weten wat er met de kilometerheffing gebeurt, is het nettoresultaat van de actie van het kabinet een verlies in milieutermen. Dat kan de fractie van de ChristenUnie toch niet voor haar rekening nemen?

De voorzitter:

En dit alles nog naar aanleiding van het andere amendement.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Met de fluisterstem van de heer Vendrik: wel als die echt wordt ingevoerd.

Wij hebben bij de algemene politieke beschouwingen aangegeven dat wij de algemene heffingskorting in samenhang zullen bezien met de AOW-maatregelen van het kabinet. De minister-president heeft tijdens de algemene politieke beschouwingen aangegeven in het voorjaar van 2008 met de AOW-maatregelen te komen. De staatssecretaris heeft dit herbevestigd. Wij zullen het debat daarover op dat moment zeker voeren.

Ik kom bij de discussie over de topinkomens. Wat mijn fractie betreft moeten er snel maatregelen komen om de excessieve beloningen tegen te gaan. Wij hebben daar al een aantal malen over gediscussieerd. Ik constateer dat op dat punt sprake is van een breed draagvlak in de Kamer. Mijn fractie kan zich vinden in de maatregelen van het kabinet, maar kan zich ook voorstellen dat er wordt gekeken naar andere gerichte maatregelen. Wij zien het antwoord van de staatssecretaris op de vragen van de collega's met belangstelling tegemoet, ook omdat wij constateren dat er kritiek is van zowel de werkgevers- als de werknemersorganisaties op het plan van de aftopping van de pensioenpremies. De taakstelling moet zeker worden gerealiseerd. Dat staat wat ons betreft vast.

De heer Remkes (VVD):

Geldt dat al direct voor 2009? Moet ik uit de woorden van de heer Cramer afleiden dat wat zijn fractie betreft de voorstellen eruit mogen worden gehaald?

De heer Cramer (ChristenUnie):

Ik zeg niet dat de voorstellen eruit mogen worden gehaald. Er is aan de staatssecretaris gevraagd of alternatieve maatregelen denkbaar zijn. Ik ben zeer benieuwd naar dat antwoord.

De heer Remkes (VVD):

Wat is er dan gebeurd sinds vorige week maandag? Toen hebben wij uitvoerig met elkaar gedebatteerd. Toen gaf de heer Cramer er nog blijk van een groot voorstander te zijn van de beide voorstellen.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Ik heb toen zelfs gezegd dat ik de complementaire maatregelen op die van het kabinet toejuichte.

De heer Remkes (VVD):

Op de terminologie "complementair" doel ik dus.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Ik constateer dat er momenteel op twee fronten discussie wordt gevoerd. Dat heeft te maken met de hypotheekrenteaftrek en de pensioenpremies.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Jullie mochten het niet hebben over de hypotheekrenteaftrek. Dat moet de heer Cramer echt terugnemen, want anders krijgt hij ruzie. Het ging over het eigenwoningforfait.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Er is al een discussie gevoerd over de hypotheekrenteaftrek.

De heer Remkes (VVD):

Ook gisteravond?

De heer Cramer (ChristenUnie):

Ik begrijp de opwinding niet. Er is over gesproken, de verlaging van de hypotheekrenteaftrek gefaseerd in te voeren. Daar doel ik op.

De heer Vendrik (GroenLinks):

De heer Cramer zei dat hij zich kon voorstellen dat er alternatieven op tafel komen. Het debat begint zo langzamerhand te lijken op balletje-balletje, want het is mij onduidelijk wie welk initiatief kan nemen in dit debat. Moet het kabinet met iets komen? Moet het CDA met iets komen? Die fractie hebben wij zojuist gehoord, maar zij kwam met niets. Toch kan de heer Cramer zich voorstellen dat er wordt gewerkt aan alternatieven, maar door wie dan? Met de PvdA zei de ChristenUnie tot op vandaag: geen uitruil, maar aanvulling, dus handen af van het eigenwoningforfait, de villasubsidie en het pensioen sparen voor de toppertjes. Ze gingen akkoord met het kabinetsvoorstel. Als er iets gerichts zou worden gedaan voor de topinkomens, zou dat aanvullend zijn en niet in de plaats van. Is dat nu anders of niet? Staat de ChristenUnie nog steeds voor die benadering?

De heer Cramer (ChristenUnie):

Wij hebben gezegd dat er een breed pakket van maatregelen moet worden samengesteld. Wij vinden dat dit kabinet belangrijke stappen heeft gezet bij het denken over maatregelen voor de hoge inkomens, dit vinden wij überhaupt al winst. Wij hebben in verschillende debatten aangegeven dat deze maatregelen wat ons betreft complementair zouden kunnen zijn. De staatssecretaris heeft gezegd dat de plannen van de regering nog steeds vaststaan; de minister had dit al eerder gedaan. De heer Kortenhorst heeft hierover een aantal vragen gesteld; ik wacht het antwoord daarop af. Tot dat moment geldt dat er geen nieuwe voorstellen zijn gedaan. Ik zal ook geen motie of amendement indienen om aanvullende voorstellen te doen, dus daar praten wij nu ook niet over.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Het is echt puzzelen om te weten te komen wie er nu welk initiatief moet nemen.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Dat geldt voor ons ook wel eens ...

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik begrijp dat het best ingewikkeld is. De heer Kortenhorst heeft geen concreet voorstel ingediend om de excessieve beloningen van topmanagers aan te pakken, maar hij heeft wel twee voorwaarden aangegeven voor het verkrijgen van de steun van zijn fractie voor dit Belastingplan. De pensioenpremiebusiness moet worden heroverwogen; daar zal een motie voor worden ingediend. En het kabinet moet bewegen in de discussie over het voorstel om het eigenwoningforfait te verhogen tot 2,35%. Is dit nu voor de ChristenUnie ineens wel bespreekbaar, terwijl zij er niets voor terugkrijgt in termen van gerichte, effectieve bestrijding van excessieve topbeloningen waarop zij het CDA altijd aangesproken heeft?

De heer Cramer (ChristenUnie):

Aanvullende maatregelen zijn voor ons bespreekbaar; ik heb hier ook expliciet bij de heer Kortenhorst naar gevraagd. Hij heeft de regering gevraagd, in te gaan op een aantal opmerkingen van zijn fractie. De reactie daarop wacht ik af en ik heb aangegeven dat mijn fractie blij is dat de maatregelen voor het eigenwoningforfait – ik heb me inderdaad vergist, ik sprak van "hypotheekrenteaftrek", maar het gaat natuurlijk om het eigenwoningforfait; dank voor deze correctie – gehandhaafd worden. Wat ons betreft zijn er nu goede stappen gezet.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Dit wordt toch echt al te dol, ik vind het een zootje. De CDA-fractie heeft geen aanvullende voorstellen gedaan, het is leeg in dat vak, zij weet niet wat zij wil. Er is geen voorstel aan de coalitie voorgelegd, dus hoe kan de heer Cramer nu zeggen dat er interessante voorstellen zijn gedaan? Wij zien ze niet, kom dan op met die voorstellen! Hoe kan de ChristenUnie het CDA de ruimte geven om de voorstellen op het punt van het pensioensparen en de eigenvillasubsidie af te zwakken? Ik begrijp er helemaal niets meer van.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Ik weet dat de ChristenUnie dolblij was met de voorstellen op het gebied van de pensioen en het eigenwoningforfait. Ik weet ook dat zij een voorstander van modernisering van het ontslagrecht is, in die zin dat zij vindt dat wij af moeten van een ontslagstelsel waarin het CWI en de rechter een plaats hebben: laat het CWI hieruit wegvallen. Nu komt er van beide helemaal niets terecht, dus wat is de winst voor de ChristenUnie? En mochten jullie überhaupt wel meedoen met de grote jongens?

De heer Cramer (ChristenUnie):

Ik beperk me maar tot het Belastingplan, want dat is aan de orde. Ik constateer dat het kabinet maatregelen heeft voorgesteld om het eigenwoningforfait aan te passen. De heer Kortenhorst heeft hierover vragen gesteld. In een interruptiedebatje heb ik aangegeven dat wij het goed vinden als hierbij aanvullende maatregelen genomen worden. Dit was ook bedoeld als signaal voor de staatssecretaris om hierover heel serieus te discussiëren en niet te volstaan met de nu voorgestelde maatregelen. Hierbij moet wel duidelijk zijn dat de opbrengst die in het Belastingplan verwerkt is, wel degelijk gehaald wordt.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Ik weet dat de ChristenUnie een fatsoenlijke partij is; ik neem aan dat zij dit ook zal blijven: een partij die eerlijk zegt waar het op staat. De voorstellen van de heer Kortenhorst, van het CDA, zijn leeg, daar zit helemaal niets in. Wat is nu de winst voor de ChristenUnie na dit "wheelen en dealen"?

De heer Cramer (ChristenUnie):

Ik kan hier geen antwoord op geven, want er is geen sprake geweest van "wheelen en dealen".

Voorzitter. Wij zullen met belangstelling de uitkomsten van het rapport van de commissie-Frijns bekijken. Naar onze overtuiging is er wel een goed begin gemaakt.

In de discussie over de integrale vennootschapsbelastingplicht voor woningcorporaties hebben wij apart aandacht gevraagd voor de stadsherstellichamen. De invoering van de vennootschapsbelastingplicht mag niet het einde van de stadsherstellichamen betekenen. Wij roepen de staatssecretaris dan ook op om met de stadsherstellichamen in gesprek te gaan om te bezien hoe de financiële nadelen van de Vpb-plicht gecompenseerd kunnen worden, zodat de belangrijke werkzaamheden behouden worden.

De afgelopen week presenteerde het kabinet de alcoholbrief, waarin weer eens naar voren kwam hoe schadelijk overmatig alcoholgebruik kan zijn. Ook van tabak is al lang bekend dat het uitermate schadelijk is voor de gezondheid. De verhoging van de drank- en tabaksaccijnzen juicht mijn fractie dan ook toe. Gezond gedrag kan zo bevorderd worden en accijnzen leveren een bijdrage aan de maatschappelijke kosten die roken en drinken veroorzaken. Voor ons mag het zelfs wel een onsje meer. Er is nu onderscheid tussen de accijnzen op shag en sigaretten. Die moeten meer in lijn met elkaar worden gebracht. Ook de accijnzen op wijn zouden omhoog kunnen gaan. Op deze punten zullen dan ook amendementen worden ingediend.

Over de kansspelbelasting is mijn fractie zeer kritisch. Tot mijn verrassing kwam de staatssecretaris ook gelijk met een nota van wijziging waarin het belastingtarief omlaag gaat naar 29%. Dat is zelfs lager dan het voorstel van Holland Casino zelf, dat uitkwam op 33%. Kennelijk valt Holland Casino bij dit percentage nog niet om. Wij snappen dat aanpassingen nodig waren vanwege kennelijke foute aannames, maar wij pleiten er toch voor om nog een extra stap te zetten. Wij denken dat ook een percentage van 35 kan worden gehanteerd, waarmee de staatssecretaris laat zien dat het de overheid menens is om ook naar deze branche goed te kijken.

Een tweede vraag betreft de internetcasino's. Uit de nota van wijziging blijkt dat een onderscheid wordt gemaakt tussen de casinospelen en de speelautomaten. Wij vragen ons af of ook de internetcasinospelen onder dat hogere tarief moeten worden gebracht, want die lijken nu onder het lagere tarief te vallen. Ik hoor daarover graag de mening van de staatssecretaris.

De heer Jules Kortenhorst (CDA):

Ik hoor de heer Cramer enige verwarring uitspreken over de verschillende tarieven. Ik begrijp dat ook wel, want er is het een en ander heen en weer gegaan. Ik denk dat zijn en mijn partij het standpunt delen dat uiteindelijk het belastingbeleid ondergeschikt is aan de langere termijn en wezenlijke maatregelen, zoals het ontmoedigen van gokverslaving, het beheersen van gokbeleid en het voorkomen van illegaliteit en criminaliteit. Ik kan mij ook voorstellen dat wij daar misschien een beetje de draad kwijtraken. Welke oplossingen zou hij hebben? Kunnen wij misschien denken aan een evaluatie of een nieuwe positiebepaling op termijn? Hoe denkt hij dat wij terugkomen naar de essentie van het kansspelbeleid?

De heer Cramer (ChristenUnie):

Ik weet niet zeker of wij deze discussie bij het Belastingplan moeten voeren. De staatssecretaris heeft namens de regering aangegeven dat in het kader van een budgettaire maatregel het percentage wordt verhoogd. Daartegen is protest aangetekend. Dat protest – de staatssecretaris heeft het ook verwoord – is massief geweest en duidt erop dat er een foutieve aanname is geweest om naar het percentage van 40 te gaan. Ik heb de nota van wijziging van de staatssecretaris gelezen en ik moet zeggen, dat ik er nog niet van overtuigd ben dat 40% niet zou kunnen. Ik ben echter bereid om de staatssecretaris te volgen en te zeggen dat het niet juist is om het op dit percentage te houden. Het gaat er nu niet om of wij er ook een verbetering, verdere uitvoering of voorkomen van gokverslaving aan moeten koppelen. Vandaag staan de budgettaire maatregelen ter discussie. Daarover gaat de nota van wijziging van de staatssecretaris. Uiteraard is mijn partij bereid – zij heeft dat ook gedaan bij de behandeling van de begroting van Justitie – over een goed beleid te spreken, waarbij de inzet van de ChristenUnie altijd is geweest dat je niet streng genoeg kunt zijn in het beleid ter voorkoming van gokverslaving.

De voorzitter:

En wij beperken ons hier tot het Belastingplan.

De heer Jules Kortenhorst (CDA):

Dat is duidelijk. In tegenstelling tot uw fractie zijn wij tevreden met de nota van wijziging. Ik constateer wel dat wij nog steeds de samenhang tussen Belastingplan en gokbeleid moeten beoordelen. Ik vraag mij af of ik uit uw woorden mag concluderen dat er gelegenheid is om hier nog eens kritisch en integraal naar te kijken.

De voorzitter:

Dat is meer een constatering.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik hoor de heer Cramer alleen maar spreken over gokbeleid en gokverslaving. Hij ziet alle gokkasten liever vandaag dan morgen uit Nederland verdwijnen; successievelijk is dat de conclusie uit zijn betoog. Denkt hij ook aan ondernemingen en aan mensen die hun baan verliezen? Er komen geluiden uit de branche dat zelfs met die 29% veel speelautomatenondernemingen hun deuren moeten sluiten omdat ze niets meer overhouden. Denkt de heer Cramer ook aan hen, of vindt hij dat deze ondernemers maar een beroep hadden moeten kiezen meer in de lijn van de ChristenUnie?

De heer Cramer (ChristenUnie):

Ik bied veel mensen aan om meer te denken in de lijn van de ChristenUnie. Dat zou onze partij helemaal niet vervelend vinden. Het gaat erom dat iets wat naar onze overtuiging slecht is, niet goed genoemd kan worden, ook al is er een beroep van gemaakt. Wij hebben die discussie bijvoorbeeld ook bij het prostitutiebeleid gevoerd. Wel realiseren wij ons dat goede wetgeving illegaliteit kan voorkomen. De ChristenUnie is altijd bereid goede maatregelen te nemen om iets uit de criminele sfeer te houden en ervoor te zorgen dat de overheid het kan reguleren. Maar dat betekent niet dat wij er gelukkig mee zijn.

De voorzitter:

Nu naar het Belastingplan, graag.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Daar kom ik op, maar de heer Van Dijck wilde volgens mij mijn voorstel om het weer te verhogen aanvallen, althans ik neem aan dat dat achter zijn vraag zit. Die brug wilde ik slaan, voorzitter.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik wil het verlagen, hij wil het verhogen.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Dat had ik dus goed opgemerkt. Onze fractie meent dat nu niet gelijk gesproken moet worden over het omvallen van de sector, want dat is niet aan de orde, ook niet als je die 40% zou laten staan. Wij begrijpen dat er een foutieve berekening is ingeslopen. Dat is dan sneu, maar wij denken dat 29% echt een te laag voorstel is. Ik stel voor dat de staatssecretaris dit naar 35% brengt.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik heb allerlei rapporten van accountantskantoren, zoals van Ernst & Young en KPMG, waarin staat dat dit het einde betekent van de sector. De heer Cramer stelt dat dit onzin is. Van zijn fractie mag het wel een tandje hoger en als ze omvallen laat zij er geen traan om.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Als ze omvallen zou de ChristenUnie dat vanuit haar overtuiging niet erg vinden, omdat zij principieel van mening is dat omwille het winstbejag inspelen op de goklust van mensen, niet goed is. Maar als het gaat om de zorg voor de branche, ben ik wel degelijk bereid de staatssecretaris te volgen, die aangeeft dat hem dat zorgen baart en dat het echt te veel is.

De heer Remkes (VVD):

Wat vindt de heer Cramer er eigenlijk van dat hier een voorstel van het kabinet op tafel heeft kunnen komen dat gebaseerd is op verkeerde schattingen? Hoe strookt dat met zijn opvattingen over zorgvuldigheid? Wat vindt de heer Cramer er eigenlijk van dat deze Kamer een motie kan aannemen om deze maatregel met een halfjaar te vervroegen? Hoe strookt dat met zijn opvattingen over zorgvuldigheid ten opzichte van de sector, maar ook ten opzichte van mensen?

De heer Cramer (ChristenUnie):

Ik denk dat het juist van zorgvuldigheid getuigt dat de staatssecretaris op dit punt de nota van wijziging heeft ingediend.

De heer Remkes (VVD):

Behoort het nadenken niet te beginnen voordat hier voorstellen op tafel komen?

De heer Cramer (ChristenUnie):

Ja. Maar als wij alles van tevoren weten, kijken wij de koe in de kont.

De heer Jules Kortenhorst (CDA):

De heer Remkes en ik hebben op dit punt al van gedachten gewisseld bij het wetgevingsoverleg. De heer Cramer geeft net als ik aan dat het jammer is dat er een fout is gemaakt. De heer Remkes weet net als ik dat waar gewerkt wordt, fouten worden gemaakt. Wij zijn blij dat de fout in dezen hersteld is. Ik vind het niet juist dat de heer Remkes nu zo kritisch naar de heer Cramer is over wat wij duidelijk met z'n allen gedeeld hebben. Het is een fout die wij met z'n allen in de beoordeling in dezen gemaakt hebben.

De voorzitter:

Ik ga deze discussie afkappen. De heer Cramer is nu bezig met zijn eerste termijn en de heer Remkes zal straks nog het woord voeren.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Ik wil nog even ingaan op de opmerking dat de fout hersteld wordt. Naar mijn overtuiging heeft de staatssecretaris zich heel snel neergelegd bij een aantal aannames in deze Kamer dat er een fout is gemaakt. Hij schrijft dat ook in de nota van wijziging. Sterker nog, hij gaf dat toe bij de aftrap van zijn beantwoording in het wetgevingsoverleg, gehoord de Kamer. Hij zag ook de massieve druk. Ik had daar graag op voorhand een iets uitvoeriger debat over willen voeren om te voorkomen dat hij de indruk kreeg dat ook de ChristenUnie dat zo'n briljant plan vond. Dat vonden wij niet.

Voorzitter. De afgelopen weken zijn wij overspoeld door e-mails en brieven over de voorgenomen btw-heffing bij artsen. Het is moeilijk aan te geven waar de grens getrokken moet worden. Eerlijk gezegd, vinden wij dat die discussie thuishoort bij VWS. Daarom pleit mijn fractie ervoor, de invoering van die btw-maatregel met één jaar uit te stellen ten aanzien van niet BIG-geregistreerde medische diensten, waar de discussie over bestaat. Wij zullen daar een amendement over indienen. In de toelichting daarop zullen wij aangeven dat in de discussie daarover, binnen VWS, moet worden bepaald waar die grens ligt en of de BIG-registratie uitgebreid moet worden.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Voorzitter. Wat is het verschil tussen het amendement dat door de coalitiepartijen wordt ingediend en het amendement van de heer Vendrik dat mede door mij is ondertekend?

De heer Cramer (ChristenUnie):

De heer Vendrik spreekt volgens mij alleen van het schrappen van lid b., waarmee de maatregel helemaal vervalt. Ik stel voor de discussie met elkaar te voeren en de invoering een jaar uit te stellen. Wij kunnen er nog over discussiëren of er koppelingen te maken zijn. Maar dat is het principiële verschil tussen beide amendementen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Dat begrijp ik niet helemaal, want ik heb in mijn termijn bij de verwoording van de motivatie voor mijn amendement gezegd dat ik opensta voor een nader bericht van het kabinet over uitstel met een jaar. Dan zullen wij in het voorjaar in alle rust en precisie kunnen bekijken hoe het zit met die btw-plicht of de vrijstelling ervan. Verder heb ik begrepen dat iedereen, ook de coalitiefracties, er voorstander van was dat het gaat om het onderdeel b. en niet om de gehele vrijstelling. Dat is overigens wel de grootste bulk van het budgettaire beslag dat gemoeid is met de opbrengst van 47 mln. Ik dacht dat wij het over onderdeel b. hadden en niet over de andere onderdelen. Kan de heer Cramer daarop een toelichting geven?

De heer Cramer (ChristenUnie):

Volgens verschillen wij niet van mening. De heer Vendrik haalt lid b. er gewoon uit en ik stel voor om het een jaar uit te stellen. Volgens mij verschillen wij niet van inzicht over de noodzaak om de discussie met elkaar te voeren over de toekomst van de op medische zorg gerichte handelingen.

De heer Irrgang (SP):

Kunnen de coalitiepartijen een beetje haast maken met het indienen van amendementen? Dat maakt de discussie gemakkelijker. Dit amendement is nog niet eens ingediend, maar er wordt wel een vergelijking gemaakt met het amendement van de heer Vendrik dat wel is ingediend.

De voorzitter:

Dit beroep op de heer Cramer om het voor de lunchpauze in te dienen, lijkt mij heel nuttig.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Er wordt keihard aan gewerkt om dat voor de lunchpauze klaar te hebben.

Voorzitter. Naar aanleiding van onze vragen over de uitvoering van de motie-Slob dank ik de staatssecretaris hartelijk voor de nota van wijziging, waarin veel van onze bezwaren zijn weggenomen. Er blijft voor ons nog een prangende vraag over. Bevat lid 13 van de regeling nu een bewijsregel of is het bedoeld als beperking van het begrip overheidsingrijpen? Ik opteer voor het eerste, ook omdat bijvoorbeeld een EHS al langer dan drie jaar geleden is vastgesteld. Alle bedrijven die omwille daarvan verplaatsen, zouden dan niet meer onder het begrip overheidsingrijpen vallen. Graag een toezegging dat het in lid 13 echt om een bewijsregel gaat.

Tijdens het wetgevingsoverleg had mijn fractie een aantal vragen over de voorwaarden rondom de vrijstelling natuur. De staatssecretaris heeft een nota van wijziging gestuurd. Waarvoor dank. Voor de toepassing van de natuurgrondvrijstelling vindt de staatssecretaris het, blijkens de nota, nodig dat de grond op het moment van de levering reeds voldoet aan de begripsomschrijving van natuurgrond. Dus het kopen van cultuurgrond met het oogmerk, deze om te zetten, is niet voldoende. Tijdens het wetgevingsoverleg heeft de staatssecretaris echter aangegeven dat landbouwgrond die verkregen wordt om er een natuurterrein van te maken op de verkrijgingsdatum al als natuurterrein wordt gerekend. Ik verwijs naar pagina 42 van het stenogram. Kan de staatssecretaris bevestigen dat dit ook slaat op de natuurgrondvrijstelling?

Het afgelopen jaar is er commotie geweest over het lage btw-tarief op de peepshows. De staatssecretaris is in cassatie gegaan tegen het besluit dat deze erotische shows onder het lage tarief mochten vallen. Er is echter nog geen arrest van de Hoge Raad. Daarom willen wij alvast verzekeren dat peepshows in 2008 wel onder het hoge btw-tarief zullen vallen. Ik kan namelijk niet uitleggen waarom peepshows het lage tarief mogen hanteren terwijl voor op gezondheid gerichte handelingen het hoge tarief moet worden doorberekend. Er is over dit punt reeds een amendement ingediend.

Ik sluit af met de plattelandsinvesteringen. Het kabinet wenst deze te stimuleren. Mijn fractie heeft daarom voorgesteld een sloopaftrek in te voeren voor oude opstallen. Minister Cramer heeft tijdens de behandeling van de VROM-begroting toegezegd hiernaar onderzoek te willen doen. Wij willen dit punt echter ook hier agenderen, omdat wij vinden dat de mogelijkheid van sloopaftrek op zijn minst moet worden meegenomen bij de evaluatie van de bedrijfsopvolging en de bedrijfsbeëindiging. Ik vraag hierover een toezegging van de staatssecretaris.

De heer Tang (PvdA):

Voorzitter. Ik begin met datgene waarvoor ik afgelopen vrijdag geen tijd had en daarna begin ik met vandaag. De behandeling van het Belastingplan loopt aardig in de papieren.

Ik vraag aandacht voor de motie-Crone/Hofstra, die veel steun heeft gekregen in de Tweede Kamer, over pure plantaardige olie, een vorm van biobrandstof. Dat is koud geperste olie, die een betere CO2-balans heeft dan de meeste andere biobrandstoffen en die afbreekbaar is. Er is een initiatief genomen om die brandstof vooral in de noordelijke provincies toe te passen. Er is een accijnsvrijstelling gekomen voor projecten tot 3,5 miljoen liter, maar nu schijnen er moeilijkheden te zijn. Mijn vragen hierover kan de staatssecretaris ook schriftelijk beantwoorden. Waarom stokt de uitvoering van de motie over de accijnsvrijstelling voor pure plantaardige olie, terwijl de toegestane 3,5 miljoen liter nog lang niet is bereikt? Is de staatssecretaris bereid een ruimhartiger vrijstelling te geven? Waarom wordt niet toegestaan om vanaf 9 augustus jongstleden auto's aan te passen voor het gebruik van pure plantaardige olie, terwijl de 3,5 miljoen liter nog lang niet is bereikt en waarom is deze nieuwe eis niet aan de Kamer meegedeeld? Deze vragen had ik afgelopen vrijdag nog willen stellen en ik krijg hierop graag een antwoord.

Ik kom op vandaag. Laten wij vooropstellen dat dit Belastingplan een weerslag is van het coalitieakkoord en daarom voor ons heel veel positieve punten bevat. Vergroening heeft veel aandacht gekregen, daarmee zijn wij heel blij, evenals met de complimenten van de heer Vendrik. Ik denk ook aan participatie. Er wordt bijvoorbeeld een begin gemaakt met de inkomensafhankelijke arbeidskorting. Dat is een diep gekoesterde wens van de PvdA-fractie om ervoor te zorgen dat mensen makkelijker aan de slag kunnen, dat het lonender is om aan de slag te gaan. Dat is prima. Ik bedank de staatssecretaris voor de antwoorden van de afgelopen tijd. Ook bedank ik de ambtenaren die ons hebben geholpen met de amendementen. Dit zijn zaken waarover wij tevreden zijn.

Ik zal ingaan op vier onderwerpen: vergroening, sociale samenhang, de Vpb voor woningbouwcorporaties en een categorie ratjetoe. Vergroening is een belangrijk punt voor de PvdA-fractie. Dit kabinet veroorzaakt een breuk in het beleid. Die ambitie kunnen wij alleen maar onderschrijven en ondersteunen, maar het kan misschien nog wel een tandje sneller. Ook door de andere fracties is dit gezegd. Eerder heb ik aangegeven dat wij meer groen willen voor hetzelfde geld. Ook vinden wij dat er meer te kiezen moet zijn, dat de verschillen tussen vies en schoon beter in beeld moeten komen. Ik verwacht dat door die keuzes, door die nadruk op het regulerende karakter van de belasting, er ook meer draagvlak onder de bevolking zal zijn voor deze belasting. Het is niet alleen de verschuiving van arbeid naar milieu, het is ook de verschuiving binnen milieubelastingen die van belang is.

Ik heb aandacht gevraagd voor drie voorbeelden en de staatssecretaris heeft toegezegd om die op die manier te bekijken. De eerste heeft betrekking op de vliegtaks. Die moet naar mijn mening gerelateerd worden aan de uitstoot. Dit betekent niet alleen een differentiatie naar schone en vieze vliegtuigtypen, maar ook differentiatie naar afstand. Ik deel de mening van de heer Vendrik dat dit op korte termijn kan worden verwezenlijkt. Het kan niet vandaag, dat accepteer ik, maar het kan wel op heel korte termijn. Daarom dring ik erop aan dat de staatssecretaris hier haast mee maakt. Het voorstel van het kabinet om de transfer en vracht hiervan uit te zonderen, moet overeind blijven. Een dergelijke maatregel leidt immers alleen maar tot verplaatsing van activiteiten en economische schade, maar doet geen bal voor het milieu.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Over het laatste punt zullen de heer Tang en ik het niet eens worden, maar daar gaat mijn vraag niet over.

De heer Tang (PvdA):

Wat jammer. Ik had graag gewild dat de heer Vendrik het met mij eens zou zijn.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Wij hebben dit al vier keer besproken, mijnheer Tang.

De heer Tang (PvdA):

U luistert niet, dat is zo jammer.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Laat ik zeggen dat ik u daarin herken.

Wij accepteren met lood in onze schoenen dat de staatssecretaris de differentiatie in de vliegticketbelasting nu niet aanbrengt, maar wij vragen wel om haast. Wat kunnen wij daar concreet over afspreken?

De heer Tang (PvdA):

Ik vraag de staatssecretaris om voor 1 mei met concrete voorstellen te komen. Dit moet voldoende gelegenheid bieden om de plannen uit te werken.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Dit lijkt mij aan de ruime kant, volgens mij kan het al eerder. Goed, mats ik de coalitie, 1 mei is ook mijn datum. De vraag is nu: binnen welke context moet er gedifferentieerd worden. Is dit additioneel bij de bestaande ticketbelasting, komt dit voor een deel in de plaats van? Met welk voorstel moet de staatssecretaris nu precies komen?

De heer Tang (PvdA):

Volgens mij hebben wij een toeslag voor vertrekkende passagiers. Wij zouden graag zien dat er een toeslag komt die rekening houdt met de te reizen afstand en het vliegtuigtype.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Er boven op?

De heer Tang (PvdA):

Nee, de budgettaire opbrengst van meer groen voor hetzelfde geld staat vast. In de tweede tranche vergroening kan worden gesproken over een verdere verschuiving van arbeid naar milieu. Dit is een andere discussie. Wij hebben nu geaccepteerd dat er meer groen komt voor hetzelfde geld, dat wil zeggen dat er binnen hetzelfde budgettaire beslag een verschuiving komt met meer differentiatie.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Dit is mij iets te zuinig. Ik zou denken: doe het er gewoon boven op. Zo groot is die taks niet. Wij hebben het over ruim een tientje voor reizen onder de 2500 km. Laten wij dan zeggen dat die gedifferentieerde taks, afhankelijk van afstand/type vliegtuig, bovenop de taks komt die wij vandaag afspreken. Dan maken wij een beetje haast. Is de heer Tang het ermee eens dat wij de staatssecretaris de ruimte moeten bieden om met zo'n voorstel te komen?

De heer Tang (PvdA):

Ik ben het met de heer Vendrik eens dat in de tweede tranche vergroening best gesproken kan worden over een verdere verschuiving van arbeid naar milieu. Laten wij die discussie apart houden van wat wij vervolgens doen binnen de separate milieubelasting. Zo wordt de discussie vereenvoudigd en wordt voorkomen dat de zaken door elkaar lopen.

Het tweede voorbeeld heeft betrekking op de CO2-toeslag in de bpm. Wij hebben gespeeld met de gedachte aan een amendement om ervoor te zorgen dat de malus hoger zou worden en er tegelijkertijd een bonus zou worden geïntroduceerd. Wij hebben verschillende varianten overwogen, bijvoorbeeld om de 25% vieste auto's zwaarder te belasten en voor de 25% schoonste auto's een bonus in te stellen. Er is tijd genoeg voor de invoering van een dergelijke maatregel want alle amendementen hebben een ingangsdatum van 1 januari 2009. Dit heeft te maken met invoeringsproblemen. Dit biedt ons de tijd om dit in samenhang te bekijken, bijvoorbeeld de afschaffing van de energielabels en de CO2-toeslag. Die tijd gunnen wij de staatssecretaris, maar ook hier lijkt mij 1 mei 2008 een goed moment om de plannen te presenteren.

Hetzelfde geldt eigenlijk voor de fiscale bijtelling van het privégebruik van zakelijke auto's. In het begrotingsoverleg hebben wij duidelijk aangegeven dat de grootste categorie een te beperkt aantal auto's omvat. Wij vrezen dat deze maatregel daardoor wel iets helpt, maar veel te weinig. Wij willen dat er meer en beter gevulde categorieën komen, zodat er iets te kiezen valt en deze maatregel echt effectief wordt. Ook hiervoor geldt echter dat de invoering niet in 2008 kan plaatsvinden, maar op 1 januari 2009. Dit geeft tijd om de plannen nog te doordenken, waardoor er geen hapsnapbeleid hoeft te worden gevoerd. Wij bereiden op deze punten ook moties voor.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Wij hadden dezelfde gedachte als de PvdA-fractie, namelijk dat de CO2-toeslag, de malus en de bijbehorende bonus veel scherpen konden. Toch is het zonde dat de heer Tang dit nu ineens als hapsnapbeleid kwalificeert. Zouden we niet in dit Belastingplan kunnen vastleggen dat dit de toekomst wordt? De staatssecretaris krijgt dan de nodige tijd voor de verschillende uitvoeringsmodaliteiten, maar we gaan dan wel die kant op. Wat is ertegen om dit vast te leggen in het Belastingplan?

De heer Tang (PvdA):

Wat is ertegen om dit nu gewoon te zeggen? Wij leggen in een motie vast waar wij naar streven. Daarbij zal vooropstaan dat er absolute normen komen voor zuinigheid, in lijn met de breed gesteunde motie-Huizinga-Heringa. Het moge duidelijk zijn dat wij de staatssecretaris vragen om die kant op te gaan. Daarna is het aan de staatssecretaris om dat uit te werken. Het lijkt me niet essentieel om dat nu al vast te leggen. Wij kunnen prima leven met een discussie op 1 mei over de vliegtaks, de fiscale bijtelling en de CO2-bonus en -malus.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Dat stelt me toch teleur, omdat ik begrijp dat dit voor de PvdA een belangrijk punt is. Terecht heeft u benadrukt dat de CO2-toeslag veel ruimer moet worden toegepast. Er is al een amendement, het scherpste instrument dat de Kamer kan inzetten in een wetgevingsdebat als dit. Waarom moeten we wachten op de staatssecretaris, als we allemaal weten waar we naartoe willen? Dan leggen we dat toch vast in de wet? Dan steunt u toch ons amendement? Waarom niet?

De heer Tang (PvdA):

Er spelen uitvoeringsproblemen en daar mag best aandacht aan worden gegeven. Ook speelt de samenhang met energielabels. Dit nu al vastleggen, kan leiden tot ongewenste effecten die we nu niet helemaal kunnen overzien. Als we dan toch dezelfde richting uitgaan, zie ik niet in waarom we niet even de tijd zouden kunnen nemen om het juiste pad te vinden. Ik geloof ook niet dat we echt verschillen van mening, dus waar gaat dit over?

Wij zijn blij met de houding van de staatssecretaris en zijn toezeggingen, maar vragen hem wel om haast te maken. Verder sluiten wij ons aan bij de partijen die vragen om meer helderheid over de verdere vergroening van het belastingstelsel. Die duidelijkheid hebben burgers en bedrijven nodig om te kunnen inspelen op de vergroening.

Wij zijn een warm voorstander van de verpakkingenbelasting. Wij hebben daar wel twee kanttekeningen bij gemaakt, die wij in amendementen gestalte zullen geven. Het eerste amendement behelst dat biodegradeerbare verpakkingen in een lager tarief terechtkomen; dat sluit aan bij de idee van de milieudruk en de achterliggende idee van de verpakkingenbelasting. Ten tweede zouden statiegeldsystemen van ons ook in een lager tarief mogen. Daarbij speelt wel degelijk mee dat de milieudruk van de retoursystemen lager is. Ook speelt mee dat de bedrijven in die systemen moeten investeren en daarom een extra prikkel moeten krijgen en dus extra beloond of ontzien moeten worden in de verpakkingenbelasting. Dat is toch de manier waarop wij de verpakkingen in de toekomst geregeld willen zien: duurzaam, biodegradeerbaar of retoursystemen zo veel mogelijk aanmoedigen. Verder is toegezegd dat groen beleggen en energielabels voor woningen in de tweede tranche vergroening worden meegenomen. Ik ben daar blij mee. De PvdA-fractie is tevreden met de breuk van het kabinet met het oude beleid en zijn keuze voor vergroening. Het kan echter best wel een beetje sneller. Verder kun je voor hetzelfde geld meer vergroenen en moet er meer te kiezen te zijn.

De voorstellen van het kabinet voor de inkomensafhankelijke arbeidskorting juicht mijn fractie toe. Meer in het algemeen heb ik echter wel een probleem met dit soort kortingen. Zo kunnen mensen die te weinig belasting betalen, geen gebruikmaken van deze kortingen. Verder worden kortingen niet altijd gebruikt, omdat mensen niet weten dat ze recht hebben op belastingteruggave. Niet-gebruik wordt ten slotte ook in de hand gewerkt door de complexiteit van de kortingen. Laatst zei een fiscalist tegen mij dat er intussen zo veel kortingen zijn dat hij ze niet meer kon onthouden en ze liever opzocht. Als zelfs een fiscalist zoiets zegt, geldt dat zeker voor burgers. Zij zullen daardoor niet altijd gebruikmaken van de kortingen waarop ze recht hebben. Ik verwijs hiervoor ook naar het rapport van het SCP Geld op de plank.

Kortingen zijn niet alleen ondoorzichtig voor burgers, maar ook voor beleidsmakers. Ik vraag de regering daarom het niet-gebruik en de complexiteit van de regelingen te analyseren en de Kamer hierover te rapporteren. Ik wil namelijk graag weten hoe deze problemen kunnen worden aangepakt.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Dat is wel een heel breed verzoek. Vindt u niet met mij dat een aantal heffingskortingen zou moeten sneuvelen?

De heer Tang (PvdA):

Dat moeten wij zeker bij de discussie betrekken. De complexiteit van de kortingen en het grote aantal staan gebruik inderdaad in de weg. Mensen hebben vaak helemaal niet door dat ze recht hebben op teruggave. Ik signaleer het probleem en ik zou graag zien dat het kabinet het probleem analyseert. Daarna komen wij er hier weer over te discussiëren.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Wilt u bij deze discussie ook de toeslagen betrekken?

De heer Tang (PvdA):

In het wetgevingsoverleg zei ik al dat ik geen beeld heb van wat de toeslagen, gecombineerd met andere belastingen, voor gevolgen hebben voor de marginale druk. Zo vergroot de inkomensafhankelijke arbeidskorting de prikkel om te gaan werken, maar wij weten niet of het een substantieel of een klein effect is van deze korting. Het is dus een belangrijke discussie, die wij zeker in de Kamer moeten voeren.

Voorzitter. De hoge inkomens en de topinkomens.

Het is eigenlijk heel hilarisch dat er twee versies van de brief van de multinationals in omloop zijn. Niet alleen Wouter Bos, maar ook enkele Kamerleden hebben zo'n brief ontvangen. Overigens behoor ik niet tot dat selecte gezelschap, want ik stond niet op de verzendlijst.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Schande!

De heer Tang (PvdA):

Ik voel mij inderdaad miskend.

In de brief van de multinationals staat onder meer dat bezuinigingen op de kinderbijslag en de fiscale bijtelling van leaseauto's slecht zijn voor het vestigingsklimaat. Op die manier wordt het vestigingsklimaat natuurlijk tot een gelegenheidsargument. Ik denk dan ook dat het als een boemerang terugslaat op het bedrijfsleven. Het bedrijfsleven wekt hiermee namelijk de indruk dat alles om geld draait. Blijkbaar pakken bedrijven, bestuurders en werknemers hun biezen, zodra ze iets meer moeten gaan betalen. Mijn beeld van bedrijven en van de mensen die er werken, van de ondernemers, is positiever dan dat. Zij zijn niet alleen uit op geld; het gaat ook om ondernemingszin. Daarbij is er inderdaad wel een oprechte jacht naar succes, maar dat is een eer op zichzelf.

Wat ook als een boemerang begint terug te keren naar het bedrijfsleven is, dat men zaken niet zelf aan de kaak stelt. Men wijst wel naar de politiek als die maatregelen neemt, maar bindt niet zelf de kat de bel aan. Het punt dat ik wil maken is, dat het bedrijfsleven ook naar de eigen verantwoordelijkheid moet kijken. Het baart ons zorgen dat het gebrek aan zelfkritiek bij het bedrijfsleven heel groot is. De heer Kortenhorst had het ook over het belang van governance bij bedrijven. Wij denken dat dit schadelijker is voor het bedrijfsleven dan de voorgestelde maatregelen van het kabinet, inclusief kinderbijslag en de fiscale bijtelling voor leaseauto's.

De heer Irrgang (SP):

Uw fractie heeft bij de algemene financiële beschouwingen gezegd dat alle maatregelen die de CDA-fractie noemt hoogstens aanvullend zijn. Ik wil van u weten of dat nog steeds zo is, of dat er sinds vorige week iets is veranderd.

De heer Tang (PvdA):

Ik kom daar straks op terug.

Voorzitter. Het is teleurstellend dat er op dit moment geen uitgewerkte alternatieven liggen. Mijn fractie vindt dat dit de discussie wel lastig maakt.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Van wie dan niet?

De heer Tang (PvdA):

Het CDA kwam bij de algemene financiële beschouwingen met een lijstje. Het zou voor de hand hebben gelegen dat men die ook had uitgewerkt. Dat is niet gebeurd, en dat maakt een discussie lastig.

Voorzitter. Wij hebben niet alleen gezegd dat de voorstellen aanvullend zijn. Onder de voorstellen van het CDA, maar ook van de FNV, zitten wel degelijk goede ideeën. Wij hebben ook gezegd dat, als er betere alternatieven zijn, daarover altijd is te praten, met name als het gaat om pensioensparen. Let wel: niet alleen het CDA is met voorstellen gekomen, maar ook de FNV. In de aanloop naar dit debat hebben wij regelmatig met de FNV en met de pensioenfondsen contact gehad. De FNV wijst er bijvoorbeeld op dat de inhaalpremie een manier is om de topinkomens een hogere bijdrage te laten leveren. Juist topbestuurders hebben te maken met een hoge inhaalpremie, en daardoor een grote aftrekpost. Er zijn dus betere ideeën, maar zij zijn op dit moment niet uitgewerkt. Het doel staat voor ons steeds voorop; het gaat niet om het middel. Dit houdt in: een hogere bijdrage van de hogere inkomens en het aanpakken van de excessen in het beloningsbeleid. Daarom hebben wij altijd redelijk laconiek gereageerd op de alternatieven die zijn aangedragen, of zij nu van het CDA of van de FNV kwamen.

De voorzitter:

Mijnheer Tang, bent u aan het eind van dit blokje?

De heer Tang (PvdA):

Ik wil nog een opmerking maken. Wij hebben het later vandaag over de fiscale maatregelen. Er komt nog een rapport van de commissie-Frijns en aan de hand daarvan gaan wij praten over de balans in de ondernemingen, de balans tussen bestuurders, commissarissen, aandeelhouders en specifiek over het renumeratiebeleid. Dat is het moment om ook eens te kijken naar institutionele veranderingen die de balans in de ondernemingen gezonder kan maken.

De heer Irrgang (SP):

Ik vroeg de heer Tang wat er gebeurd is sinds vorige week maandag. Wij zeggen heel duidelijk dat het aanvullende maatregelen zijn. Hij had het toen niet over betere maatregelen, hij had het over aanvullende maatregelen. Wanneer heeft hij dat "aanvullend" laten vallen? Wat is er gebeurd sinds maandag vorige week? Is hier toch een combinatie gemaakt met het ontslagrecht?

De heer Tang (PvdA):

Wij laten hier niets vallen. Ik heb net gezegd – vandaar ook de verwijzing naar de commissie-Frijns – dat het ons om het doel gaat. Het doel is...

De heer Irrgang (SP):

U zei aanvullend!

De voorzitter:

De heer Tang geeft nu antwoord.

De heer Tang (PvdA):

Het doel is om de excessen bij het inkomensbeleid aan te pakken. Dat kan via fiscale maatregelen, maar het kan ook door institutionele veranderingen. Sterker nog, mijn persoonlijk geloof is dat daar nog wel eens de grote winst zou kunnen liggen. Dat even voor alle duidelijkheid. Het is breder. Het gaat hier om het doel, niet om de middelen.

De heer Irrgang (SP):

Er is helemaal geen discussie over het doel.

De heer Tang (PvdA):

Nou, prachtig.

De heer Irrgang (SP):

Over het doel zijn wij het natuurlijk eens. Het gaat erom dat u zei – en dat niet alleen vorige week maandag, maar ook bij de financiële beschouwingen – dat het u gaat om aanvullende maatregelen. Natuurlijk moeten die aanvullende maatregelen effectief zijn, daar zijn wij het over eens. Nu begrijp ik van u dat het gaat om alternatieven, die dus in de plaats komen van de pensioenpremieaftrek. Wat is er gebeurd dat u het nu niet meer hebt over aanvullende maatregelen, maar over alternatieven?

De heer Tang (PvdA):

Wat ons betreft zijn ze aanvullend. Het zijn aanvullende maatregelen. Wij denken niet dat je alleen met fiscale maatregelen de topinkomens in goede banen kunt leiden. Ik heb keer op keer gezegd: dit is een complex dossier. Ten tweede hebben wij steeds gezegd dat wij, als er betere ideeën zijn voor de pensioenaftopping, altijd bereid zijn om daarover te praten. Ongeacht of dat met het CDA is of met het FNV. Het is niet zo dat de bezwaren van één kant kwamen. Alle partijen hadden bezwaren, CDA, FNV en pensioenfondsen, en dat is altijd een reden om open te staan voor betere ideeën.

De heer Irrgang (SP):

Ik constateer toch dat de PvdA hier het "aanvullend" heeft losgelaten. U zegt hier niet dat die pensioenpremieaftrek op 185.000 moet blijven bestaan en dat de verhoging van het eigenwoningforfait in stand moet blijven. Anders moet u mij bijpraten, maar ik hoor u dat niet zeggen.

De heer Tang (PvdA):

Voor alle duidelijkheid: de discussie nu is wat ons betreft beperkt tot pensioensparen. Daar is commentaar op gekomen. Er zijn ook geen alternatieven aangedragen. Er zijn nog niet eens ideeën voor alternatieven voor het eigenwoningforfait, dus dat blijft wat ons betreft overeind. Wij vinden het prima dat die ideeën verder worden uitgewerkt. Het is jammer dat ze dat nog niet zijn. Daar kunnen wij het dan over hebben. Daar zal ik meteen aan toevoegen dat bijvoorbeeld de belasting op bonussen naar onze mening in lijn moet zijn met de code-Tabaksblat waarin staat dat de vertrekbonus niet meer mag zijn dan een vast jaarsalaris. Dat lijkt ons een aangrijpingspunt. Die discussie kunnen wij hebben, zij het helaas niet nu.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik constateer maar even dat wij nog een paar uur debat hebben, dus wij moeten het vandaag echt weten, mijnheer Tang.

De voorzitter:

Ja, wij zijn al 21 uur bezig.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Precies, voorzitter. Wij hebben nog een paar uur, en dan moet de PvdA er toch echt uit zijn. Begrijp ik het goed, met een heel groot vraagteken, dat de PvdA het kabinet blijft steunen in de afschaffing van de villasubsidie? Die schaffen wij af en er komt een progressief eigenwoningforfait. Klopt dat nog steeds?

De heer Tang (PvdA):

Ja.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Dat is nog steeds het standpunt van de PvdA! Dat is mooi, dat houden wij vast.

Nog even over het pensioensparen. Vindt u dat nog steeds een goede maatregel? Dat hoor ik u wel zeggen. Blijft dat vandaag in het Belastingplan 2008 staan en wordt er niet uitgehaald, niet door u, niet door de heer Kortenhorst en niet door het kabinet?

De heer Tang (PvdA):

Dat is niet wat ik zeg. Wij hebben steeds gezegd: als er goede ideeën zijn, dan willen wij die altijd bespreken. Er zijn ideeën die helaas nog niet zijn uitgewerkt maar die wel een nadere uitwerking verdienen. Dat kan een prima alternatief zijn. Ik herinner aan de inhaalpremie. Dan gaat het ook om het aanpakken van fiscale subsidies. Dat is ons een doorn in het oog.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Het doet mij deugd dat de PvdA na vandaag niet stopt met nadenken. Dat vind ik winst. Ik vind het goed dat u dat hier toezegt, maar voor dit moment is het politiek volstrekt helder dat er een voorstel van het kabinet ligt om het pensioensparen voor de toppertjes in dit land te beperken tot € 185.000. Dat blijft zo vandaag. De PvdA komt niet met een wijzigingsvoorstel, het CDA moet er ook vanaf blijven en het kabinet hoeft ook niet met een wijzigingsvoorstel te komen. Dit blijft dus in het Belastingplan staan. Mag ik dit zo samenvatten?

De heer Tang (PvdA):

Dat mag in zekere zin wel en in zekere zin niet. Als er in het komend jaar betere ideeën komen – het kabinet heeft daarvoor de ruimte – is dat bespreekbaar. Wij hebben steeds gezegd dat goede ideeën bespreekbaar zijn. Dat wil ik graag zo houden.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Dit klinkt als een dooddoener, in de sfeer van "het is altijd leuker als de zon schijnt". Dat zeg ik ook wel eens tegen mensen, alsof dat een nieuwigheidje is, terwijl het niets voorstelt. Wordt hier eigenlijk politieke ruimte geboden voor een uitruil? Datgene wat de PvdA altijd heeft tegengehouden, wordt hier mogelijk gemaakt. Als er een nader voorstel komt, gaat het pensioensparen weer terug naar af. Dan moet de heer Tang mij echt uitleggen wat hier in vredesnaam is gebeurd. Hij zei dat er geen voorstel ligt. Het CDA komt met alternatieven en nu gaat de PvdA hier politieke ruimte bieden om het pensioensparen weer helemaal terug bij af te brengen. Is er dan toch een deal met het ontslagrecht?

De heer Tang (PvdA):

Het ontslagrecht staat hierbuiten. Laten wij het simpel houden, want het is al ingewikkeld genoeg.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Vanwaar dan die ruimte die u biedt? Waar komt die ineens vandaan?

De heer Tang (PvdA):

Omdat er bezwaren zijn. Er zijn alternatieve ideeën aangedragen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Nee, die zijn er niet. Dat zei u nu juist.

De heer Tang (PvdA):

U verdraait mijn woorden. Ik zeg dat er ideeën zijn aangedragen die helaas niet zijn uitgewerkt. Anders hadden wij ze in detail kunnen bediscussiëren. Er zijn ook ideeën aangedragen door de FNV. Verder zijn er ook bezwaren van pensioenfondsen. Ik probeer te luisteren. Dit kabinet probeert ook te luisteren. Dus als er bezwaren zijn, is dat voldoende reden om daar goed naar te luisteren en om voorstellen goed uit te werken. Ik zie niet dat daar een probleem zit.

Ik verwijt het u dat u vasthoudt aan het middel en niet aan het doel. Hier gaat het om de aanpak van excessen bij de topinkomens. Dat doel moet u voor ogen houden. Dat is het enige wat telt voor de PvdA.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik heb een amendement ingediend om iets te doen aan topbeloningen. Boven een bepaald niveau zijn zij niet langer aftrekbaar voor de winstbelasting. Dat is een concreet voorstel, dat misschien van het CDA had kunnen komen maar dat nu van mij komt. Is dat een middel dat de PvdA bevalt? Gaat de heer Tang dat steunen of niet?

De heer Tang (PvdA):

Ik vraag mij af of dit nu het meest effectieve middel is om het doel te bereiken. Daar hebben wij zeer grote vraagtekens bij.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Ik zal niet over de uitruil met het ontslagrecht beginnen, want die zal toch worden ontkend. Wouter Bos is de verkiezingen ingegaan met de aftopping van de pensioenopbouw. Ik begrijp hier dat dat op de tocht komt te staan. De FNV ziet dit overigens ook niet zitten, misschien heeft het daarmee te maken. Straks komt er wel een voorstel van het CDA. Komt de naam van de heer Tang daar ook onder te staan?

De heer Tang (PvdA):

Een voorstel in de zin van uitgewerkte alternatieven is er op dit moment niet. Als er betere ideeën zijn voor dit voorstel, zijn die zeker bespreekbaar. Dat heeft minister Bos ook gezegd. Er zijn ideeën die een kans verdienen op een nadere uitwerking. Dat is ons commentaar geweest tegenover het CDA, de FNV en het ABP. De afgelopen tijd hebben wij op die manier gereageerd.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Dit is heel slim, want hiermee gunt het CDA Wouter Bos een mooie aftocht als het gaat om de pensioenopbouw. De fractie van de PvdA ziet nu ineens alternatieven die zij hiervoor niet zag. Ik begrijp uit de woorden van de heer Tang dat men achter het voorstel van het CDA gaat staan.

De heer Tang (PvdA):

Ik weet niet precies wat u nu beweert. Ik wil vooral het doel voor ogen houden. Er is brede steun binnen het kabinet en de Kamer voor het aanpakken van excessieve topbeloningen. Dit kan via fiscale maatregelen, maar ook door institutionele spelregels. Dit zijn beide belangrijke instrumenten om de topbeloningen in goede banen te leiden. Laten wij het toch vooral daarover hebben.

Bij de vennootschapsbelasting op woningbouwcorporaties zijn wij op zoek geweest naar manieren om actieve en investerende woningbouwcorporaties zo veel mogelijk te ontzien. Hierbij is gekeken naar de herinvesteringsreserve. De staatssecretaris geeft in zijn antwoorden aan dat het hierbij gaat om de verplichtingen en niet om de realisatie van investeringen. Er is ook een termijnverlening van de herinvesteringsreserve mogelijk, met name bij bijzondere omstandigheden. Wat zijn precies deze bijzondere omstandigheden?

Ik sluit mij aan bij de vraag van de heer Kortenhorst over de tussenvormwoningen. Is de staatssecretaris bereid om met zijn collega's te zoeken naar manieren om het woonconcept te steunen en een frisse start te geven, als hij merkt dat dit concept niet van de grond komt door de introductie van de integrale vennootschapsbelasting?

Ik kom op het punt van de gemengde projecten. De Hoge Raad heeft in het zogenaamde zwembadarrest uitgesproken dat winst die wordt geboekt bij de bouw van bungalows, mag worden verrekend met het verlies dat wordt geleden op het bij het bungalowpark behorende zwembad. Precies dit hadden wij in gedachten toen wij het idee van gemengde projecten naar voren brachten. Het verlies op sociale huurwoningen zou kunnen worden afgetrokken van de winst op koopwoningen. Het saldo zou hierbij op maximaal nul moeten uitkomen. Ik hoor hierop graag de reactie van de staatssecretaris. Wij hebben op dit punt een amendement voorbereid, maar wachten eerst af of de staatssecretaris dit een goed idee vindt. Het lijkt ons een mogelijkheid om projecten te bevorderen waar koop en sociale huur zijn gecombineerd. Dit past in de aanpak die mijn fractie voor ogen staat.

Op korte termijn moet er duidelijkheid komen over de VSO. Dit betekent dat er eenvoudige en eenduidige afspraken moeten komen, waarbij ook oog is voor de maatschappelijke functie van woningbouwcorporaties. Is de staatssecretaris bereid om bij de besprekingen over een nieuwe VSO het maatschappelijk belang van woningbouwcorporaties in het oog te houden?

Er is een aantal voorstellen ingediend over bijvoorbeeld de octrooibox, Alternext. De meewerkeraftrek lijkt ons een eenvoudige regeling. Voor sommige groepen zijn volgens ons geen alternatieven voorhanden, omdat alternatieven te beperkend zijn of omdat ze te veel administratieve rompslomp met zich meebrengen. Het past niet in het beleid van het kabinet om deze rompslomp op het bordje van de partners te schuiven. Samen met andere partijen streven wij naar een amendement waarmee de meewerkeraftrek overeind kan worden gehouden.

Op het punt van de btw op medische diensten sluit ik mij aan bij wat hierover eerder is gezegd. Wij hebben met het voorstel hiervoor grote moeite, omdat het onderscheid tussen alternatief en regulier heel lastig is te maken. Ik begrijp dat dit onderscheid zelfs binnen een consult zou moeten worden gemaakt. Wij vinden dit onverstandig en willen graag dat dit opnieuw wordt bezien. Is er een andere afbakening mogelijk, waarbij de moeilijkheden die er nu gesignaleerd worden en die tijdens het wetgevingsoverleg aan de orde zijn gesteld, nog eens worden bezien? Dan hoort die discussie misschien niet zozeer in het kader van de fiscale wetgeving te worden gevoerd, maar bij VWS.

De heer Remkes (VVD):

Voorzitter. Ik sluit mij aan bij de vragen van collega Tang in de richting van de staatssecretaris over de uitvoering van de motie-Hofstra/Crone. Als daarmee problemen zijn die de staatssecretaris niet oplost, zal de toorn vanuit Leeuwarden en de overzijde over hem neerdalen.

Ter voorbereiding van dit debat over het Belastingplan heb ik gebladerd in de Handelingen van vorig jaar, want voor een beginnend woordvoerder is het altijd nuttig even wat sfeer te proeven en te lezen waar het toen over ging. Ik kwam het volgende citaat tegen: "De Nederlandse concurrentiepositie is verbeterd, de arbeidsproductiviteit stijgt, de arbeidsdeelname gaat omhoog en de werkloosheid daalt met rasse schreden. In het voorliggende Belastingplan zien de burgers daar het nodige van terug. Zo gaan de arbeidskorting en de heffingskorting omhoog en gaan de gecombineerde tarieven in de eerste en de tweede schijf omlaag. In Werken aan winst is een belastingverlaging voor het bedrijfsleven opgenomen. De fractie van het CDA is buitengewoon blij met de voorgestelde maatregelen. Daarmee toont het kabinet ook dat het zijn woorden waarmaakt."

Voorzitter, zo sprak collega De Nerée tot Babberich een jaar geleden. Er kan in een jaar veel gebeuren, want het plaatje dat nu voorligt, is totaal anders; het verhaal van de fractie van het CDA trouwens ook. Ik heb geen historisch onderzoek gedaan, maar ik durf met een gerust hart te voorspellen dat het lastenverzwaringpakket dat nu voorligt, historisch ongekend hard en zwaar is. Collega Kortenhorst kiest nu als oriëntatiepunt voor één van zijn invalshoeken bij de behandeling van dit plan voor een citaat van de vroegere leider van de PvdA, Joop den Uyl: "de zwaarste lasten op de sterkste schouders".

Vorig jaar tijdens de verkiezingscampagne kwalificeerde de toenmalige pitbull van het CDA in de campagne, de heer Verhagen, de ChristenUnie als linkse partij. De heer Cramer heeft ons ook vandaag niet teleurgesteld met zijn allesoverheersende vertrouwen in het gedragsturende beleid dat de overheid in brede zin moet hebben. In die zin was die kwalificatie terecht, maar het is buitengewoon teleurstellend dat wij nu ook de conclusie moeten trekken dat dit in feite ook van toepassing is op het CDA.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Ik deel de conclusie van de heer Remkes, want ik heb dit zelf uitgesproken.

De heer Remkes (VVD):

De conclusie over een linkse partij.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Neen, dat wij vertrouwen hebben in een sturende overheid. Het is niet juist dat de heer Remkes concludeert dat wij een linkse partij zijn. De heer Remkes probeert toch ook voorstellen te doen die het gedrag van consumenten beïnvloeden?

De heer Remkes (VVD):

In veel mindere mate, omdat ik daar veel minder vertrouwen in heb. In sommige opzichten heb ik er wel vertrouwen in en in sommige opzichten kan het wenselijk zijn, maar in andere opzichten heb ik er totaal geen vertrouwen in. Ik heb niet voor niets verwezen naar de resultaten van de beoordeling van de effecten hiervan door het Milieu- en Natuurplanbureau. Dit gebeurt allemaal onder de vlag van vergroening, terwijl de groene effecten in feite 0,0 zijn. Dan gaat het er alleen nog om, in hoeverre er met deze maatregelen wordt bereikt wat ook de heer Kortenhorst wil, namelijk dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. Het zijn niet de sterkste schouders, het gaat om de modale automobilist die zijn auto nodig heeft voor het woon-werkverkeer, om de man of de vrouw die zo af en toe een glas bier drinkt of een sigaret rookt. Dit zijn voor het grootste deel niet de sterkste schouders in onze samenleving.

De heer Cramer (ChristenUnie):

U gebruikt heel grote woorden voor wat de ChristenUnie graag zou willen. Wij hebben nooit onder stoelen of banken gestoken dat wij het gedrag willen beïnvloeden om een gezondere leefstijl te bewerkstelligen. Wij weten dat de VVD dit allemaal op z'n beloop wil laten en dat zij de zorgkosten aan de marktwerking wil overlaten, zodat je als individu daaraan overgeleverd bent en overal zelf voor moet zorgen. Dat is uw idee van het liberale gedachtegoed; wij strijden daartegen en daarom zijn wij blij met dit kabinet. U maakt eigenlijk één grote karikatuur van beleid dat grotendeels door de VVD zelf in gang gezet is. Hoe kunt u nu met zulke grote woorden afstand nemen van beleid waarop dit kabinet voortborduurt, waarbij het inderdaad een koerswijziging doorzet?

De heer Remkes (VVD):

Ik sta hier om commentaar te leveren op het Belastingplan. Dat is mijn opdracht, zeker als woordvoerder van een oppositiefractie. En ik doe dat, zoals mijn gewoonte is, in duidelijke termen.

U probeert nu twee vliegen in één klap te slaan en u stelt dat gedragsbeïnvloeding niet links is. Nu noem ik bij een traditionele verdeling in links en rechts degenen die een overdreven verwachting hebben van de mogelijkheden van de overheid om gedrag te beïnvloeden, klassiek links. In die termen bent u in klassieke zin een vertegenwoordiger van de linkerzijde van deze Kamer.

De voorzitter:

Ik denk dat u beiden hierover nog uren kunt praten, maar het lijkt mij beter als de heer Remkes zijn betoog vervolgt.

De heer Remkes (VVD):

Voorzitter. De samenleving kan de borst natmaken. In niet mis te verstane bewoordingen hebben de staatssecretaris en de coalitiepartners aangegeven dat het kabinet inzet op verdere vergroening in deze kabinetsperiode. Je zou zeggen dat de staatssecretaris voornemens is om de drukjacht op te voeren. Laten wij niet de illusie koesteren dat een verdere differentiatie het draagvlak in de samenleving zou vergroten, wij zouden de kerstboom alleen maar verder optuigen. Nee, grosso modo zal de samenleving dit ervaren als geldklopperij, het heeft niks met draagvlak te maken.

De heer Tang (PvdA):

Mijn ervaring in de discussie over bijvoorbeeld de vliegtaks is dat mensen zo'n maatregel heel begrijpelijk vinden als de hoogte daarvan afhankelijk is van de uitstoot van broeikasgassen, en dus van de vliegafstand en van het type vliegtuig. Het probleem is nu juist dat het een minimale heffing is waarbij nauwelijks onderscheid naar afstand wordt gemaakt; er zijn maar twee tarieven. Er is ook geen onderscheid in schone en vieze vliegtuigtypen. Mijn ervaring is dat ook partijen die handtekeningenacties hebben gevoerd, het een stuk beter begrijpen als ik het heb uitgelegd.

De heer Remkes (VVD):

De heer Tang zal ook weten dat dit één van mijn punten van commentaar was in de schriftelijke inbreng, omdat de relatie met milieueffecten ontbreekt. Ik constateer dat er een voorstel ligt dat uit een oogpunt van vergroening nauwelijks verdedigbaar is. Ik constateer ook dat de heer Tang daar op dit ogenblik genoegen mee neemt in plaats van de stelling te betrekken dat het kabinet het moet opschorten en in overleg moet gaan met de sector. De sector is daartoe ook bereid. Ik heb in het debat tot dusverre niet voor niets verwezen naar het initiatief dat al op 1 juni bij het kabinet is ingediend. Daar is niets mee gebeurd!

De heer Tang (PvdA):

Als ik u goed beluister, zegt u dat een relatie met milieukenmerken wel degelijk bijdraagt aan een groter draagvlak?

Ik heb zelf aan een amendement gewerkt, maar heb moeten constateren dat het op dit moment niet haalbaar is. Er zijn vliegtuigtypes en er zijn kenmerken bekend, maar de lijst is op dit moment niet volledig. Dat is toch onhandig als je het in een wet wilt vastleggen.

De heer Remkes (VVD):

Dus is deze maatregel op dit moment ontijdig. Die stelling betrek ik. Verdere vormen van differentiatie met koppeling aan CO2-uitstoot is een voorstel dat ik, als ik het kabinet was, serieus zou bestuderen. U hoort mij niet zeggen dat er in dit opzicht niets moet gebeuren. Ik heb in het debat ook verwezen naar de wenselijkheid van de opzet van een Europees systeem van emissiehandel en de mogelijkheid om, vooruitlopend daarop, daarvan in Nederland gebruik te maken. Dat alles ligt hier niet voor.

De voorzitter:

Mijnheer Tang, u hebt op dit punt twee keer een interruptie gepleegd. De heer Remkes vervolgt zijn betoog.

De heer Remkes (VVD):

Ik maak overigens bezwaar tegen de stelling dat het vliegverkeer de meest vervuilende vervoersmodaliteit is. Ik zeg het wat provocerend, omdat dit soort stellingen in deze Kamer veel te gemakkelijk ingenomen worden. Een dergelijke stelling is op geen enkel feit gebaseerd. Ik maak ook bezwaar tegen de stelling dat in vergelijking met andere vervoersmodaliteiten sprake is van een vorm van subsidiëring. Dat is niet aan de orde als je ziet wat feitelijk op Schiphol wordt betaald.

Voorzitter. Ik was toe aan een paar algemene conclusies. Mijn eerste algemene conclusie is dat dit Belastingplan in feite autistische trekken vertoont. Op kardinale onderdelen heeft het overleg gefaald. Soms is wel gesproken met koepels, maar te weinig met brancheorganisaties. Voor de finetuning van dit soort maatregelen zul je in de haarvaten van de samenleving moeten afdalen. Ik noem de kansspelsector en de kansspelbelasting, waarbij het tekenend is dat in blessuretijd ook de staatssecretaris tot de conclusie moest komen dat het voorstel te hard zou zijn. Er ligt nu een nota van wijziging waarin wel een stap wordt gezet; een stap die met name voor Holland Casino goed uitkomt. Ik begrijp dat ook wel gezien de financiële belangen van de Staat. Ik ben daar op zich tevreden mee, maar de eerste stap is te weinig en zal gevolgd moeten worden door een tweede stap. Ik vind dat er fatsoenlijk overleg moet zijn met de gehele sector. Het lijkt mij verstandig om dit voorstel uit het Belastingplan, conform de aanvankelijke bedoelingen van het kabinet, niet zijn zegenrijke werk al in 2008 te laten doen, maar om het op te schorten tot 1 januari 2009 zodat er een in breed verband werkbaar voorstel op tafel ligt. Ik krijg graag een duidelijke reactie van de staatssecretaris op dit punt. Ik realiseer mij dat de staatssecretaris dan met een incidenteel financieel probleem zit. De VVD-fractie is bereid om over de dekking daarvan constructief mee te praten.

Deze Kamer heeft via een motie-Van Geel in een onbewaakt ogenblik besloten om deze maatregel een halfjaar te vervroegen. Het commentaar van de heer Cramer is mij te gemakkelijk; hij zegt dat men achteraf altijd wel tot de conclusie kan komen dat sommige feiten niet juist zijn. Ik verwacht van het kabinet dat in overleg met de desbetreffende sectoren van tevoren goed onderzoek wordt gedaan. Het kabinet heeft op geen enkele wijze een economische analyse gemaakt, en dat is een grote omissie. Het zijn dit soort processen waardoor mensen in de samenleving denken: ze doen in Den Haag maar wat.

De heer Tony van Dijck (PVV):

De heer Remkes sprak zonet over het opschorten en de dekking, maar wat vindt hij van de actie van de staatssecretaris om de dekking voor de verlaging van de kansgeldbelasting te zoeken in het weer verhogen van accijnzen van tabak? Is de heer Remkes ook van plan daar de dekking te zoeken? Zo worden alcohol en tabak wel een heel gemakkelijke melkkoe.

De heer Remkes (VVD):

Ik heb zojuist een opmerking gemaakt over wie door dit type maatregelen getroffen worden; zijn dat de sterkste schouders of zijn dat de mensen die zo af en toe een paar pleziertjes in hun leven willen hebben? Het moge duidelijk zijn dat deze opmerking ook geldt voor het dekkingsvoorstel dat de staatssecretaris op tafel heeft gelegd.

Er zit ook een andere ongerijmdheid in. De minister van Justitie is bezig met een integrale herziening van de Wet op de kansspelen. Het was logisch geweest als de problematiek van het fiscale regime voor de sector was betrokken bij de integrale herziening. In dit Belastingplan heb ik mij op meerdere plekken afgevraagd waar de integraliteit van het kabinetsbeleid is, want Justitie speelt op dit terrein een belangrijke rol, of het nu gaat om de illegaliteit, om VWS of om de verslavingsproblematiek. Volgens mij is er sprake geweest van tunneldenken zonder dat er fatsoenlijk overleg is geweest met Justitie en VWS.

De heer Tang legde zojuist nog een voorbeeld op tafel met een autistisch karakter, namelijk het voorstel over het pensioensparen. Hij heeft gezegd dat er geen overleg heeft plaatsgevonden met de sociale partners. Ik begrijp het bezwaar van de heer Tang op dit onderdeel, want de vakbeweging is tegen. Er heeft ook geen overleg plaatsgevonden met de pensioenfondsen over de uitvoeringsproblematiek. Hetzelfde geldt voor de paramedische sector; de stapels commentaren die wij daarover hebben gekregen, spreken voor zich.

De heer Vendrik heeft samen met ondergetekende, mevrouw Koşer Kaya en de heer Van der Vlies een amendement ingediend om de maatregel op te schorten tot het Belastingplan 2009. Dan kan fatsoenlijk overleg plaatsvinden en gekeken worden naar het samenspel van de wet-BIG en deze problematiek. Daarmee kopen wij wat tijd. Volgens mij komt de benadering van de heer Kortenhorst daar ook op neer. Ik nodig hem uit om zich te scharen achter de indieners van dit amendement.

De staatssecretaris had in het wetgevingsoverleg ook een opmerkelijke benadering. In feite zei hij dat geen overleg is gevoerd, omdat het soms lijkt op het plegen van overleg met de kalkoen over het kerstdiner. Ik loop lang genoeg mee om heel goed te weten dat je het niet altijd met elkaar eens kunt worden. Dat zal ik het kabinet, deze staatssecretaris, ook nooit kwalijk nemen. Dat ontslaat je echter niet van de verplichting, al was het alleen maar vanwege de werkbaarheid van voorstellen, om dat overleg met die haarvaten van de samenleving wel op een adequate manier te voeren en op zijn minst een poging te doen om het wel met elkaar eens te worden. Dat mag zeker verwacht worden van een kabinet dat honderd dagen de samenleving in is getrokken. Om te luisteren, heb ik altijd begrepen, niet om alleen maar te horen.

Mijn tweede algemene conclusie is dat een aantal maatregelen die nu op tafel liggen, in feite onvoldoende ingebed zijn in een visie op de langere termijn, met ruime overgangstermijnen en ook eerbiedigende werking. Dat geldt voor de vliegbelasting, de vakantiebelasting. Ons werd even simpelweg meegedeeld dat V en W een vergelijkend onderzoek laat uitvoeren naar de lasten op Europese luchthavens en dat de Kamer de resultaten van dat onderzoek aan het eind van dit jaar zal krijgen. Mij had het wijsheid geleken als het kabinet dat onderzoek had afgewacht voordat dit voorstel hier op tafel werd gelegd. Dan is er ten minste sprake van een poging tot onderbouwing en een poging tot consistentie. Maar dat onderzoek komt voor dit voorstel als mosterd na de maaltijd.

Een ander voorbeeld, waarbij dat ook aan de orde is, betreft de koppeling van de verhoging van de motorrijtuigenbelasting en de bpm-verlaging. Er is namelijk geen enkel zicht op introductie van rekeningrijden. De berichten die ons bereiken, wijzen op het verder naar de toekomst verschuiven. Er wordt nu een voorschot op genomen, terwijl een aantal effecten buitengewoon onduidelijk en onzeker zijn. De transportsector is de klos. De mijnheer of mevrouw die net een auto gekocht heeft, de volle mep bpm heeft betaald, wordt straks geconfronteerd met een verhoging van de motorrijtuigenbelasting. Wie denkt dat je via dit soort voorstellen, zonder het zicht op de vraag waar je uiteindelijk wilt landen, het draagvlak kunt vergroten voor een ingrijpend instrument als rekeningrijden – waar de VVD-fractie niet principieel afwijzend tegenover staat – heeft het totaal bij het verkeerde eind. In feite vraagt het kabinet de Kamer te gaan zwemmen, terwijl niets bekend is over de waterkwaliteit.

Er is voorgesteld om de buitengewone-uitgavenregeling te schrappen. Wij zullen instemmen met het amendement om deze regeling voor 2009 uit dit Belastingplan te schrappen. Alternatieven zullen pas in april aanstaande aan de orde komen, dus dit voorstel is nu een stap te ver.

Het kabinet heeft de corporaties opgezadeld met een dubbele boodschap. Enerzijds de boodschap: gij zult investeren, vooral in de stad, anderzijds de boodschap: gij zult vennootschapsplichtig worden. Over de effecten daarvan is echter volstrekt onvoldoende bekend. Waarom zou men niet eerst een brede visie op het begrip "maatschappelijke onderneming" ontwikkelen en daarvan de vraag afleiden onder welk fiscaal regime die moet vallen? Waarom zou men niet eerst, mede in Brussels verband, ten principale de vraag stellen: bent u een dienst van algemeen economisch belang? In Brussel is dit een zeer urgente discussie. Minister Vogelaar is op pad gestuurd om een deal met de corporaties te sluiten. Minister Bos fluit haar terug en wij moeten maar zien hoe dit allemaal zal uitpakken voor het investeringsklimaat in de steden. De rapportage door het Sociaal Fonds is wat dat betreft veelzeggend.

Over de topinkomens kan ik heel kort zijn. Ik vrees dat het zo zal aflopen dat er geen wijziging van het Belastingplan komt, dat er in dit debat alleen een motie van de CDA-fractie zal worden ingediend en dat over deze zaak nog lang onduidelijkheid boven de samenleving – daarom gaat het uiteindelijk – zal blijven zweven. Dat is mijn taxatie op dit ogenblik, maar het zou mij een lief ding waard zijn als de heren Jules Kortenhorst, Tang en Cramer en natuurlijk alle andere Kamerleden de beide amendementen van de VVD-fractie zouden steunen.

De voorzitter:

Zult u dat doen, mijnheer Kortenhorst?

De heer Jules Kortenhorst (CDA):

Het antwoord is "nee", maar ik heb een vraag aan de heer Remkes. Hij heeft eerder geprobeerd een stukje wijsheid en ervaring met ons te delen, namelijk dat men wetgeving zorgvuldig moet opstellen. Men moet er even over nadenken en niet versneld reageren. Is dat in dit geval opeens niet aan de orde?

De heer Remkes (VVD):

Dat is precies de reden waarom ik de toelichtingen op de beide amendementen heb geschreven zoals ik ze heb geschreven. Deze maatregel is niet van toepassing voor 2008, dus budgettair is het gevraagde mogelijk. Deze maatregel is van toepassing voor 2009. Schrap hem nu uit dit plan en voer verstandig overleg met betrokken instanties. Wat de pensioenen betreft heb ik zojuist de voorbeelden genoemd. Ik wil graag minister Bos in de gelegenheid stellen om verder na te denken over de voorstellen van de CDA-fractie, zodat wij in een ordentelijk proces terechtkomen. Dat is precies de reden waarom de amendementen aldus geformuleerd ter tafel liggen.

De heer Jules Kortenhorst (CDA):

De heer Remkes heeft ook gezegd dat wij de samenleving niet langer moeten opzadelen met onzekerheid. Vandaar dat wij inzetten op snelle duidelijkheid na zorgvuldige overweging. Ik denk dat de voorstellen die ik in de tweede termijn via moties en dergelijke zal doen, daarop goed zullen aansluiten.

De heer Remkes (VVD):

Ik wacht de tekst van de motie af. Ik zal niet verhelen dat het mij een lief ding waard is dat linksom of rechtsom de beide voorstellen van tafel verdwijnen. De redenen heb ik tijdens het wetgevingsoverleg genoemd. Het is schieten met de verkeerde kogel op een verkeerd doel.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Is de heer Remkes het met mij eens dat de CDA-fractie deze voorstellen überhaupt niet in het Belastingplan had moeten laten staan en dat zij die eruit zou moeten halen als zij zorgvuldig had willen handelen?

De heer Remkes (VVD):

Dat ben ik natuurlijk met mevrouw Koşer Kaya eens. Ik heb in het wetgevingsoverleg ook al gezegd dat de ministers van het CDA in de Trêveszaal hebben zitten slapen. Ik heb ten minste geen andere conclusie kunnen trekken.

Ik heb nog een paar kleine puntjes. Ik ben niet tevreden over de ANBI-regeling. De staatssecretaris haalde het brassband-arrest van de Hoge Raad aan. Daarbij is sprake van meer dan 50% algemeen belang. De voorbeelden die ik heb genoemd van wie op dit ogenblik onder de regeling vallen, maken toch duidelijk dat er geen principieel onderscheid is met de amateursportverenigingen. Ik heb zelfs begrepen dat de vereniging Nieuwspoort, ons allen bekend, ook op die lijst staat. Dan is mij totaal niet duidelijk waarom de amateursport daar niet onder zou kunnen vallen. Ik ben dan ook van plan een motie op dat punt in te dienen.

Over de nota van wijziging en de financiering heb ik al iets gezegd. Ik neem aan dat wij een aparte brief krijgen over de bevoegdheden van de staatssecretaris. Dan kunnen wij daar wat meer ten principale bij stil staan.

Ik heb nog een verzoeknummer van mijn collega Blok. De Tweede Kamer heeft de wet Banksparen aangenomen. De behandeling daarvan in de Eerste Kamer is in december. De wet zou in werking moeten treden op 1 januari 2008. Ik heb begrepen dat de dekking daarvoor plaats vindt vanuit de assurantiebelasting. Die zou dan dus ook per 1 januari in werking moeten treden. Nu schijnt dat op grote automatiseringsproblemen te stuiten. Daarom doe ik het praktische verzoek aan de staatssecretaris om de assurantiebelasting in te laten gaan op 1 maart 2008. De financiële consequenties daarvan schijnen verwaarloosbaar te zijn. De wet zou dan wel op 1 januari in werking kunnen treden. Wellicht dat de staatssecretaris in deze praktische overweging mee zou kunnen gaan.

Voorzitter: Verbeet

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter. Het Belastingplan heb ik in het wetgevingsoverleg het voertuig voor de financiering van onze samenleving genoemd. Een belangrijke kwestie dus, want het regelt een belangrijke inkomstenbron van de overheid, waarmee diverse doelen worden gediend. Natuurlijk moeten er verantwoorde keuzes worden gemaakt en moeten die effectief zijn. De uitvoerbaarheid moet onbetwist zijn. Het gaat verder uiteraard om zorgvuldigheid. Daarbij is het Belastingplan ook in de ogen van de SGP-fractie een beleidsinstrument dat ingezet kan worden bij het beïnvloeden van menselijk gedrag.

Zoals al eerder gebeurde, is ook nu de moeilijkheid dat het voorliggende Belastingplan een heel pakket maatregelen voorstelt die in moeten gaan per 1 januari aanstaande en die een beslag leggen op komende jaren. Op zichzelf kan ik dat wel begrijpen, maar het is wel erg onhandig. Een belangrijk deel van de tijd die wij besteed hebben aan dit Belastingplan is heengegaan aan maatregelen die er weliswaar in staan, maar pas een latere ingangsdatum hebben, bijvoorbeeld 1 januari 2009. Dat kan ook anders geregeld worden. Ik hoor hier graag een reactie op van de staatssecretaris. Er zijn best vormen te bedenken om een belastingplan in concreto te beperken tot wat per 1 januari aanstaande in de belastingwetgeving verandert of aan toegevoegd wordt. Dat doorkijkje naar komende tijden kan dan in een separate brief worden gemeld. Dan krijg je een ander type discussie. Ik hoor hier graag een reactie op.

Mijn fractie bekijkt het voorliggende Belastingplan met gemengde gevoelens. Er staan punten in waar wij mee instemmen, maar er staan ook punten in waar wij behoorlijke kanttekeningen bij plaatsen. Een daarvan is de verschuiving van de bpm naar de mrb. Op zichzelf is dat een relevant thema. Het gaat ons om het tempo waarin en de wijze waarop en de motivering ervan. Er wordt een link gelegd met de kilometerbeprijzing. Het zou voor de burger namelijk neutraal uit moeten pakken. Dezer dagen is echter wat die kilometerbeprijzing betreft, een hele beweging zichtbaar geworden dat het veel later zal worden. Sprak ik vorige week in het wetgevingsoverleg over een faseverschil van een paar jaar, nu is dat ineens, en wat ons betreft onverhoopt, een kwestie van mogelijkerwijs zelfs tien jaar. Dat is erg fors. Dat vind ik een eerste bezwaar tegen deze kant van het Belastingplan en deze maatregelen.

De heer Jules Kortenhorst (CDA):

De heer Van der Vlies constateert dat de duidelijkheid omtrent de invoerdatum van de kilometerheffing de afgelopen weken weer in twijfel is getrokken. Dat heb ik ook gezien. Dan kun je echter twee dingen doen. Dan kun je zeggen: en toch denken wij dat die kilometerheffing heel erg belangrijk is en doen wij er dus alles aan om die door te laten gaan of wij gaan bij de pakken neer zitten en zeggen: het zal wel weer niets worden, dus laten wij die andere dingen dan ook maar niet doen. Kiest de heer Van der Vlies niet met mij voor de eerste mogelijkheid?

De heer Van der Vlies (SGP):

Liever wel, want mijn fractie is al vanaf 1994/1995 in dit huis voorstander van enigerlei vorm van beprijzing. Uiteraard moet dat zorgvuldig gebeuren. Die discussie is een non-stop issue. Het is echter al zo vaak uitgesteld en het komt er maar niet van. Als het perspectief was dat het binnen deze regeerperiode feit zou worden – iets wat aanvankelijk het voornemen was – zou het gaan om een faseverschil van twee of misschien drie jaar. Nu is mij echter eind vorige week geworden dat het nog heel wat jaren langer kan gaan duren. Dan vraag je je toch af of het eerlijk is om deze maatregel te bepleiten en te beargumenteren dat men het bij de kilometerheffing weer terug krijgt, als men zich tenminste verstandig gedraagt in het verkeer en de heffing omzeilt.

Een van de uitgangspunten van de commissie-Nouwen is een lastenneutrale invoering voor iedere voertuigcategorie. Tegen dat uitgangspunt wordt opgetreden door deze lastenverschuiving van personenauto's naar bestel- en vrachtauto's te laten gaan. Dat is een lastenverzwaring voor bestel- en vrachtauto's. Die zou wat ons betreft niet zonder meer moeten kunnen doorgaan.

Een laatste punt bij dit blokje betreft de positie van autodealers, die getroffen worden door de fijnstofdifferentiatie in de bpm. Het gaat dan om de voorraden bij deze dealers. Die auto's worden door de korte invoeringstermijn minder goed verkoopbaar. Dat is een punt van zorg. Moet, vanuit die context, niet worden overwogen, de maatregel die nu is voorzien voor 1 april aanstaande uit stellen tot 1 juli 2008? Dit mede gezien het feit dat de Europese norm voor de fijnstofeisen per 1 september aanstaande van kracht wordt. Dan schuift het dus wat beter in elkaar en kunnen de dealers daar gemakkelijker op managen. Dat lijkt ons, los van de doelstelling, die wij steunen, winst.

In het wetgevingsoverleg heb ik al verklaard voor een vliegbelasting te zijn. Ook het luchtverkeer dient wat ons betreft, net als alle andere branches, een bijdrage te leveren – vanuit het motto: de vervuiler betaalt – aan de oplossing van de milieulast. Dat die maatregel wordt gedifferentieerd vinden wij goed. Wij wachten de voorstellen op dat punt af.

Van de rode diesel voor kleine ondernemingen heb ik in het wetgevingsoverleg ook een punt gemaakt, maar daar heb ik vanmorgen niemand meer over gehoord. Er komt drie cent bij de witte en dus ook drie cent bij de rode diesel, dat is de redenering van de staatssecretaris. Daar zit een zekere logica in, dat erken ik, maar voor kleine ondernemingen, zoals de agrarische en de loonwerksector, is dit een lastenverzwaring die doortikt, gezien de economische omstandigheden in die sectoren. Ik wil daarom voorstellen, te overwegen om in plaats van drie cent, bijvoorbeeld naar twee of één cent te gaan.

Mijn fractie staat op zich zelf positief tegenover de verpakkingenbelasting als middel om de milieudruk door te rekenen in de prijs van producten. Daar is niets mis mee. Dat steunt mijn fractie als grondgedachte. Het gaat dan echter om de manier waarop dat ten uitvoer wordt gelegd. Wij stuiten dan op verpakkingen op verkooppunten. Dat is een lastig probleem. Ik heb daar enkele collega's ook over horen spreken. De staatssecretaris heeft daar wel op gereageerd, maar hij heeft mijn fractie niet in alle opzichten gerustgesteld. Mijn voorstel is – ik heb op dat punt een amendement in voorbereiding – om de inwerkingtreding van de verpakkingenbelasting op het onderdeel dat de verpakking op verkooppunten raakt, tot nadere datum uit te stellen en zo snel mogelijk met de branche tot een convenant te komen en dit onderdeel van het plan via koninklijk besluit van kracht te laten worden. Het gaat om de artikelen 36s, onder a, lid 1 en artikel 36sb, lid 1 onder c. Dat zou dan op termijn worden gesteld en afhankelijk van een convenant met de betreffende sector van kracht worden.

Wij steunen het amendement van collega Cramer over de composteerbare verpakkingen. Dat is een innovatieve ontwikkeling en die moeten wij zeker stimuleren en niet ontmoedigen.

Ik kom nu bij het hoofdstuk sociale samenhang. Ik stuit dan opnieuw op de algemene heffingskorting. In het wetgevingsoverleg heb ik de stelling betrokken dat een onevenwichtige inkomensverdeling ontstaat als deze versobering door gaat. Immers, box 3, waarin over overdraagbaarheid wordt gesproken, staat dan tegenover box 1, waar dat op termijn niet zo is. Vandaar dat onevenwichtige. De staatssecretaris heeft mij geantwoord en dat heb ik nog eens op mij in laten werken. Hij zegt dat het effect niet anders is dan in gevallen, waarin beide partners arbeidsinkomen hebben. Daar gaat het echter om. In de door mij aangedragen casus hebben niet beide partners een arbeidsinkomen. Dat is nu juist het punt. Die overdraagbare algemene heffingskorting was nu juist bedoeld om de niet-werkende partner tegemoet te komen. Ik krijg op dat punt graag een scherpere reactie. Ik vind dit een fundamenteel bezwaar tegen dit voornemen van het kabinet, dat overigens pas later uit wordt gevoerd.

Voorzitter. Over de buitengewone-uitgavenregeling kan ik kort zijn. De argumenten zijn gewisseld. Ik ben niet gewend om mijn oude schoenen weg te gooien voordat ik mijn nieuwe heb ingelopen, aangezien wij nog helemaal niet weten wat er op dat punt gaat komen. Dat vind ik dus niet juist; daarom heb ik intussen het daarop betrekking hebbende amendement mijn steun gegeven. Er zijn nog wel een paar extra problemen. De nieuwe regeling zal dus gericht zijn op chronisch zieken en gehandicapten, niet alleen in of via de Wmo; dat is op zich prima en wij zullen het plaatje dat het komend voorjaar daarover gepresenteerd wordt, uiteraard zorgvuldig bestuderen. Er zijn sowieso nog een paar knelpunten. De buitengewone-uitgavenregeling was niet alleen gericht op chronisch zieken en gehandicapten, die wel een voornaam bestand in die regeling vormen, maar ook op heel veel andere belastingplichtigen met onvermijdelijke uitgaven. Ik denk dan bijvoorbeeld aan adoptie. Collega Irrgang heeft dat zojuist weer opgevoerd; ik voeg mij opnieuw aan zijn zijde. Wij kunnen deze groep niet in de steek laten. Deze mensen hebben vaak hoge incidentele kosten die in deze regeling afgetrokken konden worden. Dat dreigt nu te vervallen en de SGP-fractie vindt dat niet goed. De staatssecretaris heeft weliswaar gezegd dat het dan in een ander regime maar eens bekeken moet worden, maar wij vinden dat te zwak. Als er straks niet een krachtiger toezegging komt, dan zal ik op dit punt in tweede termijn een motie indienen.

Voorzitter. Voor de gemoedsbezwaarden heb ik in het wetgevingsoverleg al aandacht gevraagd. Deze groep belastingplichtigen wil geen beroep doen op de sociale voorzieningen, en wordt toch met onvermijdelijke draagkrachtverminderende uitgaven geconfronteerd. Het afschaffen van de regeling werkt voor gemoedsbezwaarden dus bijzonder negatief uit. Wie kan dat tegenspreken? De staatssecretaris gaf in het wetgevingsoverleg nadrukkelijk aan dat een nieuwe fiscale regeling niet voor de hand ligt. Welke alternatieve regeling dan wel? De staatssecretaris zal zeggen dat hij niet gaat over regelingen buiten de fiscaliteit om. Ik wil echter dat voor deze doelgroep toch wel een perspectief geschetst wordt; als ergens een mogelijkheid weggenomen wordt en er geen uitzicht geboden wordt op waar men dan terecht kan, dan loopt dat volgens mij niet rond. Ik verzoek de staatssecretaris dus krachtig om klip en klaar toe te zeggen in overleg te treden met de minister van VWS en, zo zij dat nodig oordelen – en dat zal ongetwijfeld het geval zijn – met vertegenwoordigers van de gemoedsbezwaarden, teneinde tot een constructieve en effectieve alternatieve route te komen, bijvoorbeeld via de spaarconstructie in de Zorgverzekeringswet. Dat laatste is overigens een suggestie die ik nu uit de losse pols doe.

Voorzitter. In het wetgevingsoverleg heb ik gesproken over de topinkomens. De SGP-fractie wacht de nadere maatregelen af. Wellicht volgen vanmiddag nog nadere voorstellen. De fractie wil net als andere fracties de meewerkaftrek overeind houden.

De SGP-fractie steunt krachtig het alcoholmatigingsbeleid en het tabaksontmoedigingsbeleid. Accijnsverhogingen helpen daarin een beetje. De praktijk van de afgelopen jaren heeft geleerd dat er geen geweldige gedragscorrecties uit voortkomen, maar alle beetjes helpen. Wij zullen dit steunen en ook het amendement van collega Cramer op dat punt.

Wat betreft de kansspelbelasting vinden wij het jammer dat de staatssecretaris zo snel door de bocht is. Zijn aanvankelijke voorstel was 40,85%. Holland Casino opteerde voor 33% en het wordt nu 29%. Jammer dus. Laten wij hopen dat in ieder geval de internetcasino's er zo snel mogelijk bij worden getrokken, maar dat hangt van de aanvaarding van het wetsvoorstel af, zo heb ik begrepen. Het is al met al nog een aanscherping maar het had wat ons betreft niet nodig geweest om op dit punt een nota van wijziging te ontvangen. Ik zie de heer Remkes begripvol in mijn richting knikken, want ik had aanvankelijk een dealtje met hem om de Wet op de kansspelen maar helemaal ter discussie te stellen.

De heer Remkes (VVD):

Voorzitter. Ik heb altijd buitengewoon veel waardering voor de principiële opvattingen van de heer Van der Vlies. Daar hecht ik over het algemeen meer aan dan aan sommige wat meer opportunistische geluiden in de Kamer.

De voorzitter:

Dus u zou dat nooit een "dealtje" noemen.

De heer Remkes (VVD):

De heer Van der Vlies sprak dat woord uit met een glimlach op zijn gezicht.

De heer Van der Vlies (SGP):

Het was een plaagstootje.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter. De heer Van der Vlies stapte nogal gemakkelijk over de topinkomens heen. Hij neemt een afwachtende houding aan. Ik wil toch graag weten wat zijn fractie vindt van de voorstellen op dit punt in het Belastingplan.

De heer Van der Vlies (SGP):

Die voorstellen hebben wij aanvankelijk gesteund. Wij zagen die als een eerste stap. Wij krijgen nog een discussie over de conclusies van de commissie-Frijns. De voorstellen zijn een eerste aanzet. Wij komen nog te spreken over de beantwoording van de vraag of het geheel voldoende is.

Vervolgens is er heel veel over dit onderwerp gezegd. Wij hebben de minister van Financiën naar ons wetgevingsoverleg geroepen en wie weet wat er vandaag nog gebeurt. Ik heb begrepen dat de fractie van het CDA wellicht samen met de andere coalitiefracties nadere nuanceringen wil aanbrengen. Dat wacht ik nu maar even af.

Wij willen dat de exorbitante zelfverrijking aan de kaak wordt gesteld, maar ik heb ook altijd gezegd dat wij ons moeten realiseren dat de reikwijdte van de overheidsarm in dit dossier beperkt is, zeker wat betreft de marktsector.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Wat er nu ligt, mag wat u betreft op tafel blijven, begrijp ik. Het mag van u ook nog wel wat sterker, afhankelijk van het rapport van de commissie-Frijns.

De heer Van der Vlies (SGP):

Daar valt met mijn fractie over te spreken, uiteraard in termen van zorgvuldigheid, billijkheid en redelijkheid.

De heer Tony van Dijck (PVV):

U heeft er geen probleem mee dat de omkeerregel wordt losgelaten?

De heer Van der Vlies (SGP):

Ik heb gezegd dat wij het voorgestelde pakket aanvankelijk hebben gesteund. Daarna is er zeer veel over te doen geweest. Vandaar dat ik even pas op de plaats maak.

Ik werd zojuist terecht geciteerd in verband met de voorgenomen verhoging van de btw voor de zorgsector. Dat gebeurt erg overhaast. Ik heb niet het vertrouwen dat allen die op dit terrein actief zijn zorgvuldig worden bejegend. Natuurlijk valt er met ons over bepaalde maatregelen te spreken, maar dit gaat allemaal te snel en ook wat onzorgvuldig. Ik heb dan ook intussen het amendement op dit punt van de heer Vendrik ondertekend. Er moet nu pas op de plaats gemaakt worden om goed na te denken en te overleggen. Er moet preciezer worden geformuleerd. Er moet goed worden gekeken naar het BIG-register en alles wat daarbuiten valt. Er moet rekening worden gehouden met een eventuele stijging van de administratievelastendruk bij de medische dienstverlener. Er kan ook sprake zijn van interpretatieproblemen in verband met medisch noodzakelijke zorg. Het medische patiëntendossier is daarvoor het enige bewijs en dat is niet in te zien door de Belastingdienst, terecht overigens. Volgens mij ligt hier een probleem.

Twee onderwerpen zijn niet aan de orde gekomen in het tweede wetgevingsoverleg. Ik vraag daar nog kort aandacht voor. De kantoorruimte of praktijkkamer aan huis is vanaf 2001 niet meer fiscaal aftrekbaar. Dat is van grote betekenis geweest voor zelfstandigen. Ik noem bewoners van een pastorie en belastingconsulenten die thuis werken. Diverse voorbeelden waren voor mij aanleiding om vorig jaar hiervoor aandacht te vragen bij staatssecretaris Wijn, zo lang is het al geleden. Toen is aan de Kamer voorgesteld om aan de hand van een evaluatie van de huidige regeling te beslissen over het al dan niet laten herleven van deze aftrekvorm en over de eventuele modaliteiten. Deze evaluatie is mij toegezegd. Vorig jaar zou ze al klaar zijn, maar tot op dit moment heb ik haar nog altijd niet gezien. Vandaar dat ik deze staatssecretaris aan de belofte van zijn ambtsvoorganger aan de Kamer herinner. Ik zou die belofte graag herbevestigd krijgen. Zo niet, dan word ik gedwongen om vanmiddag tot een motie te komen. Het gaat om een best substantieel punt voor de betrokkenen, een bedrag van enkele duizenden euro's.

Collega Cramer heeft zojuist een door hem ingediend amendement verdedigd met betrekking tot peepshows. Dit amendement is mede door mij ondertekend. Het kan niet zo zijn dat wij peepshows in het lage btw-tarief laten hangen, als zouden het "gewone" toneelvoorstellingen zijn. Ik heb er geen verstand van, maar dat is wat ik daarvan begrepen heb. Gelukkig zijn er rechterlijke instanties die ons hierin gelijk geven. Zelfs de staatssecretaris vindt dat dit anders moet en is in cassatie gegaan.

De algemene beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Na de schorsing beginnen wij met de regeling van werkzaamheden. Daarmee zal ruim een kwartier gemoeid zijn. Wij zullen niet voor 15.45 uur met het antwoord van de regering beginnen. Dan weet de staatssecretaris waar hij aan toe is.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Als de minister van Financiën alsnog zou willen besluiten om de staatssecretaris te vergezellen bij zijn beantwoording, hoor ik dat heel graag.

De voorzitter:

Dat zult u dan zelfs zien, neem ik aan, maar u zult het wellicht ook horen.

De vergadering wordt van 14.55 uur tot 15.25 uur geschorst.

De voorzitter:

Op de tafel van de griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Naar boven