Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 7 november 2007 over diverse onderwerpen rondom de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong).

De voorzitter:

Tot uw en mijn verdriet zijn wij al gestart met het kerstregime. Dit betekent dat de woordvoerders alleen moties indienen en dat er geen aanvullende vragen gesteld worden. De Kamerleden zijn namelijk zo intelligent dat zij daar geen behoefte aan hebben. Vervolgens antwoordt de minister.

De heer Van Hijum (CDA):

Voorzitter. Ik dien de volgende moties in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het aantal mensen in de Wajong momenteel fors toeneemt en dat de arbeidsparticipatie van Wajongers zeer beperkt is;

overwegende dat mensen met een handicap of beperking volwaardig en naar vermogen moeten kunnen meedoen in de samenleving;

voorts overwegende dat de Wajong op dit moment onvoldoende gericht is op het bevorderen van de participatie van jonggehandicapten in de vorm van (begeleid) regulier werken, beschut werken, dagbesteding of vrijwilligerswerk;

verzoekt de regering om uiterlijk 1 mei 2008 aan de Kamer een uitgebreid plan voor te leggen met een ambitieuze participatiedoelstelling en concrete maatregelen die zijn gericht op het activeren van en beter maatwerk voor jonggehandicapten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Hijum, Leijten, Heerts, Ortega-Martijn, Van Gent en Blok.

Zij krijgt nr. 4(31224).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in 2007 naar schatting 20% tot 25% van de mensen die nieuw instromen in de Wajong afkomstig zijn uit de bijstand;

overwegende dat het overhevelen van cliënten uit de bijstand naar de Wajong op zichzelf legitiem kan zijn, maar niet kan worden beschouwd als succesvolle re-integratie;

verzoekt de regering om met ingang van het begrotingsjaar 2008 een proportioneel deel van het re-integratiebudget van gemeenten over te hevelen naar de post re-integratie Wajong, in goed overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, en de Kamer nog voor de behandeling van de begroting van SZW over de uitwerking te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Hijum. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 5(31224).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit de periodieke evaluatie van de werking van de re-integratiemarkt blijkt dat het aantal IRO-bedrijven tot ruim 1800 is toegenomen en dat het UWV met de huidige marginale toetsing onvoldoende in staat is om de prestaties van deze bedrijven te beoordelen;Van Hijum

overwegende dat de wildgroei aan re-integratiebedrijven een risico vormt voor de IRO-klant en het zicht op de effectiviteit van de re-integratie vermindert;

overwegende dat individuele keuzevrijheid, invloed van cliënten op trajectafspraken en resultaatgerichtheid van groot belang kunnen zijn voor een effectieve re-integratie;

verzoekt de regering om met voorstellen te komen die leiden tot een meer effectieve en transparante re-integratiemarkt, waarbij kan worden gedacht aan het overnemen van elementen uit het "Australisch model" (meer preferred suppliers per doelgroep en per regio) dan wel een verplicht keurmerk voor re-integratiebedrijven, en de Kamer hierover uiterlijk 1 juli 2008 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Hijum en Heerts. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 6(31224).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat nog te weinig werkgevers bereid zijn om voor jongeren met functiebeperkingen stageplaatsen, werkervaringsplaatsen en arbeidsplaatsen beschikbaar te stellen;

overwegende dat (extra) kosten en administratieve lasten bij het in dienst nemen van jongeren met functiebeperkingen tot een minimum moeten worden beperkt;

verzoekt de regering, met voorstellen te komen tot:

  • - vereenvoudiging van de aanvraag van re-integratie-instrumenten;

  • - aanpassing van de premiekortingsregeling, zodat ook kleine werkgevers de volledige korting kunnen benutten;

  • - afschaffing van het drempelbedrag voor het aanpassen van de werkplek;

  • - vermindering van de administratieve lasten en vertragingen bij het aanspreken van een no-riskpolis, het toepassen van de aanvullingsregeling en het nemen van vervolgbesluiten over jobcoaching,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Hijum en Heerts. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 7(31224).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een aantal instrumenten die Wajongers ter beschikking staan die in dienst treden bij een werkgever, niet ter beschikking staan van Wajongers die kiezen voor het zelfstandig ondernemerschap, zoals het vergoeden van kosten voor aanpassing van de werkplek en ondersteunende voorzieningen zoals een jobcoach, een doventolk en dergelijke;

verzoekt de regering om bij de nadere uitwerking van haar plannen met voorstellen te komen om belemmeringen weg te nemen voor Wajongers die als zelfstandig ondernemer aan het werk willen gaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Hijum, Heerts, Ortega-Martijn en Blok. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 8(31224).

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter, van mijn kant maar één motie, die aansluit bij de motie die wij gezamenlijk hebben ingediend en die de heer Van Hijum net heeft voorgelezen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat veel Wajongers met een uitkering dolgraag willen werken, met inachtneming van hun beperkingen;

verzoekt de regering, in de aangekondigde plannen ook voorstellen te doen die:

  • - leiden tot meer kansen op de arbeidsmarkt voor Wajongers;

  • - de Wajong als inkomensvoorziening in stand houden en tegelijkertijd uitbouwen als een opstap naar werk;

  • - voortbouwen op de adviezen van de Sociaal-Economische Raad in het rapport Meedoen zonder beperkingen: meer participatiemogelijkheden voor jonggehandicapten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Leijten. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 9(31224).

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Het bombardement van moties – de fractie van het CDA komt met vijf moties – geeft al aan dat het debat over de Wajong in het algemeen overleg niet helemaal naar tevredenheid is verlopen. Ik druk mij, zoals altijd, heel genuanceerd uit. In onze ogen ontbreekt bij de minister het gevoel van urgentie. Daarom dien ik twee moties in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,Van Gent

overwegende dat de overgrote meerderheid van de mensen met een Wajong-uitkering geen betaald werk verricht;

van mening dat alles op alles gezet moet worden om Wajongers een plek te bieden op de arbeidsmarkt;

verzoekt de regering, voorstellen te doen om de stap van Wajong-uitkering naar arbeidsmarkt, bijvoorbeeld door het introduceren van een betere bijverdienregeling, te vergemakkelijken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gent. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 10(31224).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de overgrote meerderheid van de mensen met een Wajong-uitkering geen betaald werk verricht;

van mening dat een verhoging van de arbeidsparticipatie van Wajongers staat of valt met de bereidheid van werkgevers om hun werk aan te bieden;

verzoekt de regering, met werkgevers sluitende afspraken te maken over het creëren van participatieplaatsen voor Wajongers;

verzoekt de regering, de Kamer voorstellen te doen om het aantal Wajongers dat werkzaam is bij de rijksoverheid substantieel te verhogen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gent. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 11(31224).

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Mevrouw de voorzitter. Ik sta hier in de plaats van mijn collega Ortega-Martijn en ik lees de volgende motie voor.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de SER aangeeft dat de individuele jongere met een beperking al in de onderwijsfase een goed beeld moet kunnen vormen van beroepsmogelijkheden die aansluiten bij de eigen competenties en vaardigheden;

constaterende dat Wajongers pas na het afronden van de opleiding begeleiding van een jobcoach krijgen bij het kiezen en uitvoeren van een beroep;

constaterende dat lokaal reeds initiatieven door gemeenten, scholen, re-integratiebedrijven en het UWV worden genomen om jobcoaches bij de onderwijsfase te betrekken;

van mening dat de overgang van school naar werk goed hoort te verlopen en dat jobcoaches daarbij prima maatwerk bieden;

verzoekt de regering, lokale initiatieven te stimuleren waarbij jobcoaches reeds bij de onderwijsfase van Wajongers betrokken worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wiegman-van Meppelen Scheppink, Ortega-Martijn, Heerts en Van Hijum. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 12(31224).

De heer Blok (VVD):

Mevrouw de voorzitter. Van mijn kant zijn er twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat alles in het werk gesteld dient te worden om arbeidsgehandicapten weer aan regulier werk te helpen;

constaterende dat wanneer arbeidsgehandicapten aan het werk willen, zij geconfronteerd worden met een grote hoeveelheid regelingen;

constaterende dat werkgevers van arbeidsgehandicapten per afzonderlijke regeling een aanvraag moeten indienen bij het UWV;

constaterende dat ook de Inspectie Werk en Inkomen melding maakt van de vaak moeilijke regels en procedures voor arbeidsgehandicapten en hun werkgevers bij de aanvraag van re-integratie-instrumenten;Blok

verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat:

  • - het UWV al bij de keuring vaststelt op welke regelingen de werknemer recht heeft en welke bedragen daarbij horen;

  • - de werknemer dit als persoonsgebonden budget in een helder overzicht meekrijgt;

  • - de werkgever van een arbeidsgehandicapte één aanspreekpunt bij het UWV krijgt dat het vastgestelde budget snel en zonder bureaucratische rompslomp uitkeert,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Blok. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 13(31224).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat iedereen in de samenleving zo veel mogelijk moet meedoen;

constaterende dat daarom speciale aandacht nodig is voor de sterk groeiende groep Wajongers;

constaterende dat de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in zijn brief van 28 september 2007 schrijft dat "het kabinet wil bekijken of het voor jongeren die nog benutbare mogelijkheden hebben, niet beter is om de (definitieve) beslissing tot toelating tot de Wajong, die nu veelal plaatsvindt op 18-jarige leeftijd, uit te stellen tot een later tijdstip";

verzoekt de regering, dit voornemen uit haar eigen brief uit te voeren en de Kamer hierover zo snel mogelijk te berichten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Blok. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 14(31224).

De heer Heerts (PvdA):

Mevrouw de voorzitter. Het is motiefeest, ik heb er vier.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet een fundamentele herbezinning over de toekomst van de WSW houdt;

overwegende dat veel Wajong-gerechtigden ook gebruikmaken van de WSW en dat de WSW wordt uitgevoerd door gemeenten;

overwegende dat het aantal Wajong-gerechtigden dat tot op heden is gere-integreerd naar een baan bij een reguliere werkgever of anderszins, nu lager is dan mogelijk en wenselijk;

verzoekt de regering, bij de verantwoordelijkheid voor re-integratie van Wajong-gerechtigden de rol van gemeenten nadrukkelijk te betrekken, mede in relatie tot de fundamentele herbezinning over de toekomst van de WSW,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Heerts, Van Hijum en Wiegman-van Meppelen Scheppink. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 15(31224).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat mensen met een functionele beperking afhankelijk zijn van veel organisaties zoals REC's, UWV, CWI en CIZ voor de beoordeling van de mate van arbeidsongeschiktheid en het recht op persoonlijke ondersteuning;

overwegende dat maatwerk wordt belemmerd door schotten in wet- en regelgeving, financieringsstromen en indicatiestelling;

overwegende dat UWV en CWI gaan fuseren;

overwegende dat het wenselijk is dat de verschillende beoordelingen en indicaties goed op elkaar aansluiten en dat burgers niet bij nodeloos veel organisaties langs hoeven te gaan;

verzoekt de regering, te onderzoeken in hoeverre de dienstverlening aan burgers kan worden verbeterd door over te gaan op één nationale beoordelings- en indicatieorganisatie en daarover voor 1 mei 2008 te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Heerts, Van Hijum en Wiegman-van Meppelen Scheppink. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 16(31224).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat slechts 9% van de Wajong-gerechtigden werkt bij een reguliere werkgever, veelal met loondispensatie;

overwegende dat het inkomen van deze Wajongers in de regel niet hoger is dan het minimumloon, ook niet als het betreffende functieloon conform de cao hoger is;Heerts

overwegende dat de prikkel om te gaan werken, wordt vergroot als Wajong-gerechtigden het functieloon kunnen verdienen;

verzoekt de regering, in kaart te brengen hoeveel van hen de overstap naar werk kunnen maken door het verschil tussen het cao-functieloon en de loonwaarde aan de werkgever te verstrekken als loonkostensubsidie, te financieren uit uitgespaarde uitkeringen, en daarover voor 1 mei 2008 te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Heerts en Van Hijum. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 17(31224).

De heer Heerts (PvdA):

Voorzitter. In het algemeen overleg heb ik aangegeven dat de inkomensgarantiefunctie van de Wajong in stand moet blijven. Daartoe dien ik een motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de SER in het rapport "Meedoen zonder beperkingen" aanbevelingen heeft gedaan die werken voor Wajongers meer lonend maken, zoals loondispensatie en -aanvulling voor startende Wajongers met loonwaarde groter dan 100% WML en aanvulling op het loon voor Wajongers die in verband met functiebeperking in deeltijd werken;

voorts constaterende dat het UWV onvoldoende in staat is om vooraf inzichtelijk te maken welke financiële consequentie het heeft als een Wajonger (meer) gaat werken;

overwegende dat jongeren met een functionele beperking veelal hogere kosten hebben voor levensonderhoud en dat zij minder mogelijkheden hebben om bijvoorbeeld een bijbaantje te nemen dan andere jongeren;

verzoekt de regering om uit te gaan van een inkomensondersteuning die het beste past bij mogelijke reactivering en dit als uitgangspunt te hanteren bij de nadere uitwerking van de plannen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Heerts en Van Hijum. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 18(31224).

Misschien moeten wij even wachten tot de minister kan antwoorden. Ik zie dat hij direct wil beginnen, hoewel het onmogelijk is dat hij alle moties al heeft. Ik dank hem zeer voor zijn bereidwilligheid.

Minister Donner:

Bij een boom zo vol geladen, mist men één, twee pruimpjes niet.

De voorzitter:

Hier wel!

Minister Donner:

Voorzitter. Ik dank de Kamer voor de rijkdom aan suggesties. Ik meen dat de eerste motie van de heer Van Hijum centraal staat. Ook uit de ondertekening ervan blijkt dat de Kamer wil onderstrepen dat de regering de kwestie van de Wajongers zo snel mogelijk moet aanpakken. Daartoe noopt de ontwikkeling die zich in het kader van de Wajong voordoet. Vervolgens heeft een groot aantal moties betrekking op de aspecten die bij het uitwerken van de plannen aan de orde moeten komen. Ik zal daarover iets zeggen.

Met de motie van de heer Van Hijum en anderen wordt de regering verzocht om uiterlijk 1 mei 2008 te komen met een uitgewerkt plan, met een ambitieuze participatiedoelstelling en met concrete maatregelen. Nogmaals, ik zie de motie vooral als een uitdrukking van de behoefte aan voorstellen. Die voorstellen zouden snel gedaan moeten worden en zij zouden vooral gericht moeten zijn op re-integratie van en een opstap naar werk voor Wajongers. Dat idee ligt ook in de andere moties besloten. In het AO heb ik aangegeven dat wij wat dat betreft aan het begin van een proces staan. Wij moeten namelijk nagaan hoe wij dat zouden moeten doen. Voor het overige zie ik de motie van de heer Van Hijum graag als ondersteuning van het beleid van de regering. De regering heeft namelijk hetzelfde gevoel. Ik heb in het AO gezegd dat een reële schatting bij mij uitkwam op 1 juni, maar het lijkt mij onverstandig om er nu over te praten. Als de Kamer accepteert dat het zo mogelijk iets later, over de Dag van de Arbeid komt – het algemeen gevoel is dat het zo snel mogelijk moet komen – zal ik de motie gaarne als ondersteuning van het beleid en van de inzet zien.

De tweede motie van de heer Van Hijum vraagt de regering om met ingang van het begrotingsjaar 2008 een proportioneel deel van het re-integratiebudget van de gemeenten over te hevelen naar de post re-integratie Wajong. Zoals de motie is geformuleerd, is zij onuitvoerbaar. U vraagt namelijk om dat in goed overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten te doen. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten zal mij zien komen met zo'n voorstel, mede omdat met de VNG een bestuursakkoord is gesloten in het kader van de participatiedoelstellingen over de re-integratiebudgetten. De regering heeft zich daarin tegenover de gemeenten vastgelegd om gedurende een aantal jaren die budgetten niet te veranderen. In ieder geval betekent de motie dat wordt ingegrepen op afspraken die met de gemeenten zijn gemaakt. Als u ook nog vraagt om dat in goed overleg met de VNG te doen, moet ik gewoon vaststellen dat de motie waarschijnlijk onuitvoerbaar is, omdat men er nooit mee zal instemmen. Ik moet aanneming van deze motie dan ook ontraden, omdat zij het kabinet in de situatie brengt dat teruggekomen moet worden op afspraken die met de gemeenten zijn gemaakt.

Ik kom bij de motie over het verbeteren van de effectiviteit en transparantie van de re-integratiemarkt. Ik wijs op de evaluatie van de re-integratiemarkt, het Trendrapport 2006, dat eind 2006 naar de Tweede Kamer is verzonden. Daarin komt naar voren dat de re-integratiemarkt in grote lijnen goed werkt, maar dat er niettemin een aantal verbeteringen mogelijk zijn, waaronder op het terrein van de transparantie. De stichting Blik op Werk is actief op dat terrein van transparantie van zowel Arbo als re-integratiemarkt. Het UWV is ook betrokken bij de activiteiten van die stichting en is op dit moment bezig met het ontwikkelen van een zogenaamd inkoopkader om het aanbestedingsproces beheersbaar te maken en de verhouding tussen kwaliteit, resultaat en prijs van de trajecten te verbeteren. De motie sluit in deze zin aan bij het beleid dat op dit punt in gang is gezet. Ik zie haar derhalve als ondersteuning. U vraagt mij wel om er uiterlijk 1 juli 2008 over te rapporteren. Ik weet niet precies in hoeverre dat aansluit bij de normale rapportage. Ik neem aan dat het mogelijk is. Anders nemen wij het mee bij de plannen die u op 1 mei al wilde zien.

In de motie over de aantrekkelijkheid van jonggehandicapten voor werkgevers verzoekt u de regering met een aantal voorstellen te komen op een aantal punten. Mag ik de motie zo begrijpen dat dit punten zijn die in het plan van aanpak aan de orde moeten komen, dat ik volgens de eerste motie per 1 mei naar de Kamer moet sturen, zodat op deze punten wordt ingegaan zonder dat nu al wordt vastgesteld dat op al deze punten concrete voorstellen moeten worden gedaan? Nogmaals, ze hangen al samen met de plannen die worden ontwikkeld. Kortom, als u het ermee eens bent dat ik deze zaken behandel als aspecten waarop moet worden ingegaan in het kader van het plan van aanpak, dan zal ik de motie graag meenemen en als ondersteuning van het beleid zien.

De heer Van Hijum verzoekt in zijn laatste motie om te komen met een nadere uitwerking van plannen en voorstellen om belemmeringen weg te nemen. Het kabinet voert een actief zelfstandigenbeleid. Daarnaast wil het kabinet, zoals gezegd, de arbeidsparticipatie van Wajongers bevorderen. Ik bekijk gaarne waar er zich specifieke belemmeringen bevinden bij de overgang uit de Wajong-regeling naar zelfstandig ondernemerschap. Ik constateer dat Wajongers nu al recht hebben op voorzieningen voor startende zelfstandigen, zoals arbeidsplaatsvoorzieningen en starterskredieten. Daar waar er nog knelpunten resten, zal ik die bekijken en meenemen in de plannen.

Dan kom ik bij de motie van mevrouw Leijten. Zij geeft zelf al aan dat haar motie in het verlengde ligt van de motie van de heer Van Hijum. De eerste twee voorstellen die in haar motie worden genoemd, zijn ook het voorwerp van de motie die is ingediend door de heer Heerts. Als ik de motie zo mag uitleggen dat dit aspecten zijn waarop ingegaan moet worden in de plannen zoals die ontwikkeld worden, dan neem ik de motie graag over. Dan leg ik dus de passage dat de inkomensvoorziening in stand moet worden gehouden uit zoals die ook in de motie van de heer Heerts wordt uitgedrukt, namelijk dat het een inkomensvoorziening betreft die geschikt is om de arbeidsparticipatie te bevorderen.

Ik kom bij de moties van mevrouw Van Gent. In haar eerste motie wordt de regering verzocht voorstellen te doen om de stap van Wajong-uitkering naar de arbeidsmarkt te vergemakkelijken, bijvoorbeeld door het introduceren van betere bijverdienregelingen. Ik heb al een- en andermaal aangegeven dat re-integratie, de overstap naar werk, voorwerp is van de plannen die het kabinet bezig is te ontwikkelen. In die zin zie ik deze motie als ondersteuning van die plannen om met voorstellen te komen.

Dat is anders met de tweede motie van mevrouw Van Gent, waarin verzocht wordt om met werkgevers sluitende afspraken te maken over het creëren van participatieplaatsen voor Wajongers. Dat is in eerlijkheid een punt dat aan de orde kan komen als er een duidelijk beeld is over de voorstellen. Dat is echter een totaal andere benadering dan die tot nu toe, ook ten aanzien van andere moties, aan de orde is. Laten wij eerst bekijken op welke wijze wij structureel re-integratieplaatsen voor Wajongers kunnen ondersteunen. Dat is voorwerp van de eerste motie. In de tweede motie zit een andere benadering: ga met werkgevers sluitende afspraken maken over het creëren van participatieplaatsen voor Wajongers. Dat is op dit moment een brug te ver. Om die reden moet ik aanneming van de motie ontraden. Het is geen onderdeel van de plannen die ik op dit moment voor ogen heb. Ook werkgevers zullen prominent aanwezig zijn in het plan van aanpak.

Ik kom op de motie van mevrouw Wiegman over jobcoaches op lokaal niveau in het onderwijs. Op dit moment loopt er een pilot in Almere. Jobcoaches worden ingezet bij de begeleiding tijdens stages op school. Met de collega van OCW en met het UWV zal ik overleggen over de manier waarop de resultaten van de pilot benut kunnen worden bij het beleid. Het wettelijk kader voor het passend onderwijs staat voor een betere aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Dat staat centraal bij leerlingen die geen reguliere startkwalificatie kunnen behalen. Dan worden in het bijzonder leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs, in het praktijkonderwijs of op niveau 1 bedoeld. In het invoeringsplan "Passend onderwijs", dat binnenkort aan de Kamer wordt gestuurd, wordt de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt nader uitgewerkt. Wanneer nu een stage neigt naar een proefplaatsing of een tijdelijk contract, kan de jobcoach die bij die stage betrokken is, overgenomen worden in de UWV-systematiek. In die zin zijn de voorzieningen er al en is het meer afhankelijk van wat er op lokaal niveau in het onderwijs wordt ontwikkeld. Ik kan mij voorstellen dat in die zin deze motie beter past in de discussie over het invoeringsplan "Passend onderwijs".

Op dit moment wordt inderdaad gestreefd naar de overzichten waar de motie-Blok op stuk nr. 13 om vraagt. Er is inmiddels een substantiële bekorting van de periode tussen de keuring en de informatieverstrekking gerealiseerd. Inzet is een dergelijke mededeling op het moment van keuring te doen. Het enige is dat wij daar op dit moment mee begonnen zijn en dat derhalve nog niet valt in te zien of dat binnen het wettelijk gestelde kader daadwerkelijk mogelijk is en wat daarvan de consequenties zijn. In die zin wordt aan dit punt gewerkt en wordt het meegenomen in de plannen. Ik kan op dit moment nog geen antwoord geven op de vraag of het daadwerkelijk in deze vorm kan worden overgenomen. Ik zie dan liever dat het punt wederom aan de orde komt op het moment dat de plannen komen. Realisatie van het ene aanspreekpunt is wel onderdeel van de Wajong-plannen.

Als de Kamer instemt om te worden geïnformeerd per 1 mei aanstaande, dan kan ik alleen maar aangeven dat ik de motie-Blok op stuk nr. 14 gaarne ondersteun. Ik was zonder de motie al van plan de eigen voornemens uit te voeren, dus in die zin is de motie totaal overbodig.

Vervolgens kom ik te spreken over de motie van de heer Heerts c.s.op stuk nr. 15. Zoals in de evaluatie van de SUWI aan de Kamer is meegedeeld streven wij landelijk naar samenwerking tussen UWV, CWI en gemeenten in het kader van de locatie Werk en Inkomen. Dat houdt wat betreft de Wajong ook samenwerking in op het gebied van re-integratie. Dus in die zin volg ik gaarne de Kamer met betrekking tot deze motie.

Dat is niet geval met de motie inzake de fundamentele herbezinning op de toekomst van de WSW. Ik ben het ermee eens dat beide zaken verband houden met elkaar. In het kader van de fundamentele herbezinning zal ook bezien worden wat er met de Wajong moet gebeuren. Als de Kamer van mij verlangt dat ik haar al op 1 mei aanstaande of zo snel mogelijk daarna de plannen met betrekking tot de Wajong doe toekomen, kan ik geen rekening gehouden met het rapport over de fundamentele herbezinning op de WSW dat nog moet verschijnen. Ik ben het er dus mee eens dat beide onderdelen met elkaar in verband staan, maar ik kan niet vooruitlopen op de fundamentele herbezinning.

De heren Heerts en Van Hijum verzoeken mij om in kaart te brengen in hoeveel gevallen de overstap naar werk wordt bevorderd door een loonkostensubsidie. Ik val een beetje over de terminologie. Door de formulering "in kaart brengen" krijg ik de indruk dat zij precies willen weten hoe vaak dat zal gebeuren. Die informatie heb ik niet. Ik wil wel onderzoeken of de huidige systematiek van loonaanvulling in de Wajong adequaat is. Dat ligt al in mijn bedoeling en is dus al onderdeel van de plannen.

De motie van de heren Heerts en Van Hijum waarin wordt verzocht om uit te gaan van een inkomensondersteuning die het beste past bij de mogelijke reactivering, zal ik gaarne volgen. De Wajong biedt een inkomensgarantie en wij zullen onderzoeken op welke wijze de re-integratie zo goed mogelijk bevorderd kan worden. Dit verzoek heeft dezelfde teneur als het verzoek achter het tweede gedachtestreepje van de motie-Leijten. Men kan er gerust op zijn dat dit onderdeel zal zijn van de voorstellen.

Ik moet aanneming van de motie van de heer Heerts over één nationale beoordelings- en indicatieorganisatie ontraden. Ik ben wel akkoord met de stroomlijning van de indicatiestelling. De Kamer ontvangt binnenkort een brief over een aantal pilots op dit terrein. Ik wil het gevraagde onderzoek wel laten uitvoeren, maar ik weet nu al dat het instellen van één indicatieorganisatie niet mogelijk zal blijken. Die taak omvat daarvoor te veel verschillende aspecten. Dat laat onverlet dat wij het eens zijn over de behoefte aan stroomlijning, ook ten aanzien van de Wajong.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Volgende week dinsdag zal over de ingediende moties gestemd worden. Morgen stemmen wij alleen over zaken die meteen door moeten naar de Eerste Kamer.

De vergadering wordt enkele minuten geschorst.

Naar boven