Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 6 november 2007 over duurzame energieproductie.

De heer Jansen (SP):

Voorzitter. Ik dien de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat artikel 63 van het Besluit stimulering duurzame energieproductie (SDE) de mogelijkheid opent om rapportageverplichtingen op te leggen inzake de duurzaamheid van ingezette biomassa, maar geen expliciete eisen stelt aan de duurzaamheid van de ingezette biomassa;

van mening dat slechts biomassa die aantoonbaar voldoet aan duurzaamheidscriteria in aanmerking zou mogen komen voor een bijdrage in het kader van de SDE;

verzoekt de regering, bij de uitwerking van het Besluit stimulering duurzame energieproductie dit uitgangspunt expliciet te verankeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jansen, Duyvendak, Hessels en Zijlstra. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 4(31239).

De heer Zijlstra (VVD):

Voorzitter. Ik dien de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Stimuleringsregeling duurzame energieproductie zich voornamelijk richt op subsidies voor bestaande technieken;

overwegende dat dergelijke gebruikssubsidies over het algemeen remmend werken op de (door)ontwikkeling van innovatieve vormen van energieopwekking en dus vooral ten goede komen aan kortetermijndoelstellingen;

overwegende dat voor de langere termijn gewenst is dat vooral de innovatie van duurzame energievormen wordt gestimuleerd;

constaterende dat het kabinet heeft besloten om bovenop de reeds begrote middelen nog eens 2,2 mld. aan vrijvallende MEP-gelden in de Stimuleringsregeling duurzame energieproductie te steken en daarmee ook dit bedrag voornamelijk in te zetten voor gebruikssubsidies en niet voor innovatiestimulering;

verzoekt de regering, zich niet langer te richten op gebruikssubsidies en kortetermijndoelstellingen en daarom de Stimuleringsregeling duurzame energieproductie niet in werking te laten treden, totdat de (door)ontwikkeling van innovatieve vormen van energieopwekking is gegarandeerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Zijlstra. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 5(31239).

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Minister Van der Hoeven:

Voorzitter. In de motie van de heer Jansen wordt verzocht om bij de uitwerking van het Besluit stimulering duurzame energieproductie het uitgangspunt expliciet te verankeren dat alleen biomassa die aantoonbaar voldoet aan duurzaamheidscriteria in aanmerking zou mogen komen voor een bijdrage in het kader van de SDE. Wij hebben hierover in het algemeen overleg ook gesproken. Natuurlijk sta ik erachter dat expliciet duurzaamheidseisen worden gesteld, dat is logisch. Ik heb echter ook aangegeven waarom dit om praktische redenen nu nog niet kan: wij voldoen nog niet aan de vereisten van meetbaarheid en verifieerbaarheid. Voor die verifieerbaarheid is het nodig dat er in de praktijk functionerende certificeringssystemen zijn. Die heb ik niet. Voor het stellen van een minimum CO2-eis is het van belang dat het berekeningsinstrument eerst wordt geïntroduceerd en dat het ook robuust genoeg is om sturing te kunnen geven. Ook die situatie is nog niet aan de orde. Wij beginnen met de introductie van een rapportageverplichting voor bio-energie in de SDE. Daarmee moet men inzichtelijk maken welke biomassa men gebruikt, wat de herkomst is en bij benadering hoe veel CO2 wordt gereduceerd in de keten. Wanneer er alleen subsidie voor biomassa met certificaten mag worden gegeven, is het heel simpel. Dan krijgen wij geen SDE-subsidie voor biomassa.

Als uw Kamer dat wil, moet u zich wel realiseren wat u doet. U haalt daarmee een belangrijk element weg om de doelstellingen van dit kabinet in 2020 te behalen. Dan kan men het minister Cramer en mij niet kwalijk nemen wanneer wij straks moeten zeggen dat de Kamer een instrument weghaalt om die doelstellingen te behalen en dat dat op die manier niet zal lukken. Om die reden ontraad ik de aanneming van deze motie. Wanneer de Kamer mij als opdracht zou meegeven om te zien hoe wij zo snel mogelijk tot een functionerend certificeringssysteem kunnen komen, kan ik daar iets mee samen met minister Cramer, al kan ik niet garanderen dat ik dat op heel korte termijn zal hebben. De heer Jansen sluit nu doelbewust een weg af waar het gaat om duurzaamheid, door namelijk de mogelijkheid om biomassa te gebruiken af te sluiten. Dat gebeurt niet alleen voor nu maar voor een aantal jaren. Op dit moment is certificering niet mogelijk, want die is er niet. Wij hebben de rapportageverplichting, dat was het beginpunt.

De heer Zijlstra heeft in zijn motie verzocht, de SDE te stoppen en het geld te besteden aan energie-innovatie. Dat kennen wij van de heer Zijlstra, dit is niet de eerste keer dat hij dit zegt. Ik ga dat echter niet doen. Ik zie ook echt niet de noodzaak van deze motie. Wij hebben SDE nodig om kortetermijnresultaten te boeken, hoewel de heer Zijlstra het door de ondertekening van de andere motie steeds moeilijker maakt om die kortetermijnresultaten te behalen. Op de langere termijn is inderdaad innovatie van belang. Daarbij speelt SDE ook een belangrijke rol, vooral om de laatste stap in de innovatieketen te kunnen ondersteunen om het gebruik van de technologie volwassen te maken zodat die kan concurreren met de fossiele opties in de markt. Binnen SDE ondersteunen wij de verschillende technologieën die in de laatste fase zitten. Sommige staan aan het begin, zoals Zon-PV en wind op zee, terwijl andere, zoals wind op land, bijna marktrijp zijn. Daarom verdubbelen wij ook de beschikbare middelen voor innovatie. Ik meen dat het heel verstandig is dat wij naast de lopende budgetten voor energie-innovatie ook via transitie hiervoor extra geld inzetten. Men kan zich voorstellen dat ik, gelet op deze inbreng, ook de aanneming van deze motie ontraad.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Wij stemmen volgende week dinsdag over de ingediende moties.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven