Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Zoals ik eerder heb meegedeeld, heb ik om agendatechnische redenen besloten om bij de VAO's voor deze week het zogenoemde kerstregime te hanteren.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Ik teken daartegen protest aan. Mijn fractie stemt er niet mee in. Deze Kamer moet niet verworden tot een motieproductieapparaat of een motiemachine. Als je in deze Kamer een motie indient, moet je een korte toelichting kunnen geven waarom je het belangrijk vindt om die Kameruitspraak te vragen en waarom het betreffende punt in het algemeen overleg ter tafel kwam. Vervolgens moet je de bewindspersoon ruim kunnen interrumperen om te horen hoe het kabinet denkt over die motie. Het beknotten hierop vind ik geen goede zaak, omdat wij die moties dan net zo goed schriftelijk kunnen indienen. Dat lijkt mij niet de bedoeling.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Mijn fractie is ook niet gelukkig met een kerstregime. Dit is evenwel met instemming van een vertegenwoordiger van uw fractie in het Presidium besproken. De reden daarvoor is dat u de motiemachine bent en dat u zo veel VAO's op de agenda krijgt dat wij hebben moeten constateren dat de agenda is vastgelopen. Dat is een probleem voor ons allemaal. Wij hebben daarover gesproken in het Presidium. Ik ben er ook niet gelukkig mee en ik denk dat niemand er gelukkig mee is, maar ik denk ook dat wij niet anders konden.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

De overvolle agenda deze weken dwingt ons daartoe. Als wij dat niet doen, heeft dat grote consequenties voor de medewerkers van de Kamer. Ik vraag de SP om daar rekening mee te houden. Het gaat niet om ons, want wij willen wel doorwerken tot drie uur 's nachts. Wij vinden het echter onacceptabel dat wij al zo veel weken voor het kerstreces elke keer 's nachts nog aan het vergaderen zijn, ten koste van de medewerkers. Dat moeten wij niet doen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Wij voelen weinig voor uw voorstel en wij kunnen ons vinden in de kritiek die mevrouw Kant naar voren heeft gebracht. Ik heb niet de indruk dat de tijdwinst die wordt geboekt met de introductie van het kerstregime, een wereld van verschil maakt. Ik kan mij best voorstellen dat VAO's kort worden gehouden. Daar zijn zij ook voor. Het moet echter tot zeer uitzonderlijke situaties beperkt blijven om het kerstregime van toepassing te verklaren, dat moet niet nu al gebeuren.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Ik kan mij voorstellen dat er wel eens een nuance mogelijk is als het over heel pittige moties gaat. Dat is evenwel altijd wat moeilijk, dus ik ben geneigd om dit voorstel te volgen, gezien de druk op de Kameragenda.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Gelet op de druk op de agenda, kan ook onze fractie instemmen met uw voorstel. Daarbij is het een goede zaak dat wij altijd de ruimte hebben om in de overwegingen die aan het dictum voorafgaan, een voldoende motivering te geven voor de motie die wij indienen.

De heer Van Beek (VVD):

De VVD-fractie is niet blij met dit voorstel, maar ziet geen andere mogelijkheid en steunt dus dit voorstel.

De heer Wilders (PVV):

Wij kunnen niet instemmen met het voorstel. Het is begrijpelijk dat wij kort moeten zijn en ons moeten beperken bij VAO's, maar wij moeten wel kunnen toelichten waarom wij iets doen. Dus ik deel de kritiek van onder andere de SP.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Voorzitter. Ik kan mij daarbij aansluiten, met dien verstande dat ik vind dat wij als Kamerleden ook onze eigen verantwoordelijkheid hebben en dat wij ook wel eens kunnen kijken naar de zinnigheid van de moties die wij indienen.

De heer Van der Ham (D66):

Voorzitter. Sinterklaas is nog niet eens in het land en wij hebben het kerstregime al. Dit lijkt mij erg prematuur. Ik begrijp dat er druk op de agenda is, maar ik vind dat er in ieder geval geïnterrumpeerd moet kunnen worden. Als dat al niet meer kan, dan hebben wij geen enkel debat meer. Dan kunnen wij sowieso naar huis. Enige souplesse is heel logisch en kan ook.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Ik denk ook dat de tijdwinst zeer minimaal is. Je krijgt immers inflatie van de moties. Als je dan een punt met het kabinet wilt bediscussiëren, ben je wel verplicht om een motie in te dienen. Dit vind ik onzinnig. Wij moeten ons daarin beperken, daarmee ben ik het eens, maar wij moeten het debat niet beperken. Over voorstellen die Kamerleden doen, moet hier een fatsoenlijk debat kunnen plaatsvinden. Daarom is mijn fractie het niet eens met uw voorstel.

U zei dat het voorstel in het Presidium is besproken. Daar is het voorbijgekomen, maar daarmee is er nog niet door de vertegenwoordiger van mijn fractie mee ingestemd. Los daarvan, de Kamer beslist toch over haar eigen agenda, en niet het Presidium?

De voorzitter:

Als ik zo vrij mag zijn: dit onderwerp is uitvoerig besproken in het Presidium. Het is niet "voorbijgekomen". In het Presidium maakt men zich zeer veel zorgen over het in de nacht doorlopen van vergaderingen en over het feit dat vergaderingen haast standaard niet om 23.00 uur kunnen worden afgerond. Er zijn weinig mogelijkheden om een beetje greep op de agenda te krijgen. Een van de weinige die in de praktijk goed blijken te werken, is het verkorten van de VAO's. Dit scheelt per VAO echt zo een halfuur. Als ik er een aantal heb, ben ik zomaar een paar uur ingelopen op de agenda. Net als u, mevrouw Kant, luister ik goed naar de Kamer. Volgens mij krijg ik steun van een ruime Kamermeerderheid om ervoor te zorgen dat de Kameragenda als regel om 23.00 uur is afgewerkt. Daarnaar wil ik streven. Neemt u van mij aan dat ook ik het geen leuke maatregel vind. Zodra er enige ruimte is, zal ik opnieuw gelegenheid geven om bijvoorbeeld een motie toe te lichten.

Bij de interrupties, mijnheer Van der Ham, gaat het nu juist altijd mis. Het mooie is dat de voorzitter daar echt over gaat, maar ik wil wel "gelijke monniken, gelijke kappen". Ik kan dus niet halverwege, als ik zie dat iets uitloopt, een voorstel voor interrupties doen. Dat moet ik echt aan het begin van een VAO doen. Ik ga dus proberen om werkelijk recht te doen aan uw probleem, maar ik wil ook recht doen aan het probleem van onze medewerkers. Zij hebben er recht op dat de vergadering niet nu al iedere keer tot midden in de nacht doorloopt. Dit is precies het argument dat de heer Dijsselbloem naar voren bracht.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Wij persisteren in ons verzet. Het kerstregime is ooit ingevoerd, maar het is natuurlijk geen manier van doen dat wij hier alleen moties oplezen zonder enige vorm van toelichting. Wij zijn een democratisch politiek orgaan, waarin een fatsoenlijk debat moet kunnen plaatsvinden. Ik heb alle begrip voor agendaproblemen, maar deze vorm van omgaan met het democratische proces stuit ons al jaren tegen de borst. Wij stemmen dus niet in met dit soort regimes.

De voorzitter:

Eigenlijk hebben wij hier al wat lang over gesproken. Nog één laatste opmerking, mijnheer Van Haersma Buma.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik vraag mij af of wij hier niet op een ander tijdstip over kunnen spreken. Ik maak groot bezwaar tegen de grote woorden die mevrouw Kant gebruikt over de democratie en dergelijke. Deze maatregel is nodig omdat wij veel, veel te veel moties en VAO's hebben. De agenda is vol. Wij beginnen 's avonds om half elf nog met een debat. Mevrouw Kant kan daar nu wel om lachen, maar dit is gewoon niet te doen. Als mevrouw Kant 's nachts om drie uur met een overleg wil beginnen, dan mag zij dat doen, maar dat is niet in het belang van de democratie en zeker niet in het belang van de Kamer.

De voorzitter:

Ik wil dit punt nu echt afsluiten. De Kamer kan erop rekenen dat ik alleen als het dringend noodzakelijk is, gebruik zal maken van dit regime. Dit heb ik voor deze week moeten doen. Als het volgende week niet nodig is, dan zal ik het zeker niet weer doen.

Ik stel voor, hedenmiddag ook te stemmen over de aangehouden motie-Van der Ham (31200-XIII, nr. 33).

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Op verzoek van de D66-fractie benoem ik in de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken het lid Koşer Kaya tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Van der Ham.

Het woord is aan de heer Irrgang.

De heer Irrgang (SP):

Voorzitter. Ik wil graag het verslag van het algemeen overleg over ABN AMRO op de agenda zetten om een motie in te dienen. Het gaat om één motie die ik graag nog in enkele zinnen zou willen toelichten omdat het een belangrijke motie is. Daar is geen al te grote spoed mee, maar ik wil dit verzoek hier toch graag doen.

De voorzitter:

Ik ga een discussie niet overdoen; dat is niet mijn gebruik. Ik stel voor, dit VAO toe te voegen aan de agenda van volgende week.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer De Krom.

De heer De Krom (VVD):

Voorzitter. Ik verzoek u, het verslag van het algemeen overleg over de commissies-Ruding en -Elverding op de agenda te plaatsen. Ik zal niet meer dan één motie indienen.

De voorzitter:

Ik stel voor, dit VAO toe te voegen aan de agenda van volgende week.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Nicolaï.

De heer Nicolaï (VVD):

Voorzitter. Ik wil het verslag van het algemeen overleg handhaving op de plenaire agenda hebben. Ik wil een motie indienen die zo logisch is dat toelichting overbodig is.

De voorzitter:

Ik stel voor, dit VAO toe te voegen aan de agenda van volgende week.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Kant.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Ik doe een herhaald verzoek aan de minister van Economische Zaken. Vorige week heb ik gevraagd, de opzet van het onderzoek naar de marktwerking in de publieke sector naar de Kamer te sturen. In een algemeen overleg met de vaste commissie voor Economische Zaken is daarover gesproken. De minister heeft toen gezegd dat deze onderzoeksopzet niet naar de Kamer gaat. Daarmee was volgens haar aan mijn verzoek voldaan. Ik ben het daar niet mee eens. Het onderwerp is commissieoverschrijdend. Het gaat niet alleen over economische zaken, maar over de hele publieke sector. Ik herhaal daarom tijdens deze plenaire vergadering mijn verzoek dat de minister de onderzoeksopzet van het ministerie naar de Kamer stuurt. Daarbij moet zij ook vermelden binnen welke termijn zij denkt dat het onderzoek afgerond kan zijn.

De heer Aptroot (VVD):

De minister heeft de vraag afdoende beantwoord. De vraag van de Kamer vormt de onderzoeksopzet. Dat de SP-fractie daarmee geen genoegen neemt, moet zij zelf weten. Wij kunnen wel blijven herhalen, maar daarmee vertragen wij alles maar weer. De minister heeft duidelijk geantwoord.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

Mevrouw Kant (SP):

Mag ik daar niet even op reageren?

De voorzitter:

Nee, de heer Aptroot heeft zojuist iets gezegd. Daaruit trek ik mijn conclusie. Wij sturen het stenogram, dus het rappel, door naar de minister.

Het woord is aan de heer Wilders.

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, mevrouw Ter Horst, heeft in een interview deze week gezegd dat zij het mogelijk en verstandig vindt dat ook met de Taliban wordt onderhandeld. De Kamer kan zich voorstellen wat ik daarvan vind, maar ik zou dit nog liever in een interpellatie willen vertellen aan de minister van Binnenlandse Zaken. Zij moet daarbij aanwezig zijn, omdat zij de uitspraken gedaan heeft. Ook de minister van Buitenlandse Zaken moet hierbij aanwezig zijn, omdat dit onderwerp formeel zijn portefeuille betreft.

De heer Van Baalen (VVD):

Vindt de heer Wilders ook dat sommige bewindslieden zichzelf volstrekt irrelevant maken, doordat zij dingen zeggen waarvan zij geen verstand hebben?

De voorzitter:

Mijnheer Van Baalen, mag ik u even onderbreken? De bedoeling van een regeling van werkzaamheden is dat u reageert op het voorstel van een spreker. Ik dacht dat u dit niet wist. Daarom leg ik het u even uit.

De heer Van Baalen (VVD):

Dank daarvoor.

De voorzitter:

U gaat nu dus zeggen wat u vindt van het voorstel van de heer Wilders.

De heer Van Baalen (VVD):

Soms kan een oorverdovende stilte beter zijn dan iemand naar de Kamer roepen. Ik wil de heer Wilders daarom vragen waarom hij niet kiest voor de oorverdovende stilte.

De voorzitter:

U moet de heer Wilders geen vragen stellen. Immers, hij wil daar dolgraag op antwoorden. De bedoeling is nu juist dat wij tot een besluit komen. Wenst iemand anders het woord over het voorstel van de heer Wilders?

Mevrouw Van Gennip (CDA):

Het lijkt mij een beetje overdreven. Het kabinet heeft zijn standpunt duidelijk naar voren gebracht naar aanleiding van schriftelijke vragen die ik zelf eerder heb gesteld. De minister van Buitenlandse Zaken is namens het kabinet heel duidelijk geweest.

De voorzitter:

Wenst een van de andere leden het woord? Dat is niet het geval. Mijnheer Wilders, ik zie dat u niet de steun hebt van dertig leden.

De heer Wilders (PVV):

Dat is nog niet het geval, maar misschien komt het nog. Weest u niet te vroeg met uw conclusies. Ik zeg de heer Van Baalen dat een Nederlandse minister die spreekt over onderhandelen met de Taliban, het niet verdient om doodgezwegen te worden. Het voorstel van de minister staat zo ver af van de werkelijkheid dat ik mij niet kan voorstellen dat de heer Van Baalen deze minister en de minister van Buitenlandse Zaken daar niet over wil bevragen en dat hij niet wil nagaan hoe de minister tot deze onzinnige uitspraak is gekomen. Ik handhaaf dus mijn verzoek.

De voorzitter:

Nee, mijnheer Van Baalen, u krijgt het woord niet. Dat is nu precies waarom ik niet wilde dat u de vraag zo stelde.

De heer Van Baalen (VVD):

Ik mag u wat vragen. Ik heb de motivatie van de heer Wilders gevraagd. Die heb ik gekregen. Op dit moment wil ik een definitief standpunt innemen namens mijn fractie. Ik vind het niet juist om dit zo te behandelen. De heer Wilders heeft mij overtuigd van de noodzaak om een irrelevante minister naar de Kamer te roepen en ik steun hem in zijn verzoek.

De voorzitter:

Een nieuw feit: de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is de hele week in het buitenland. Nee, ik verzin dit niet.

De heer Wilders (PVV):

In dat geval houden we de interpellatie zo snel mogelijk als zij weer in het land is. Dat zijn de regels en daar wil ik graag aan vasthouden.

De voorzitter:

Volgens mij hoeven wij hier dan niet verder over te spreken.

Het woord is aan mevrouw Halsema.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Sinds het CDA-congres van afgelopen zaterdag wensen alle drie de coalitiepartijen de hypotheekrenteaftrek op enige manier ter discussie te stellen. Ik wil daarom vragen om een brief van de premier, waarin hij aangeeft of de passage in het regeerakkoord, waarin staat dat er geen wijzigingen van de hypotheekrenteaftrek in deze periode of voor de volgende periode mogen worden onderzocht, nu kan worden geschrapt, aangezien geen van de drie coalitiepartijen deze passage nog langer steunt.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Voorzitter. Een brief zal ik niet tegenhouden, want dat kan ik niet in mijn eentje, maar ik moet wel zeggen dat het hier steeds barder wordt. Afgelopen zaterdag was het CDA-congres. Dat heeft een resolutie aangenomen die aansluit bij wat het wetenschappelijk instituut ook al heeft gedaan en waarop het partijbestuur heeft gereageerd. Volgens mij moet mevrouw Halsema een brief sturen naar het partijbestuur van de partijvereniging CDA en dáármee de discussie aangaan. Het zou niet goed zijn als wij hier debatten gingen voeren over wat er op al onze partijcongressen gebeurt. Onze agenda is toch al bizar vol. Mevrouw Halsema moet dus vooral om haar brief vragen, maar ik wil hier wel gemarkeerd hebben dat dit echt ver buiten de agenda van deze Kamer valt.

De heer Van der Ham (D66):

Voorzitter. Ik steun het algemene verzoek van mevrouw Halsema, maar vraag nog om in die brief ook aandacht te besteden aan de huizenmarkt en aan de opmerkingen van de VROM-raad, de Raad van State en de REA. Die hebben alle gezegd dat over de hypotheekrenteaftrek moet worden nagedacht. Een mooie brief van het kabinet zal een goede aanzet tot een discussie kunnen vormen over dit belangrijke en grote probleem.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik steun het verzoek van de heer Van der Ham van harte. En voordat hierover misverstanden ontstaan: ik heb de resolutie voor mij, ik heb haar vanzelfsprekend goed bestudeerd. De voorzitter van het CDA heeft opgemerkt dat er een salamitactiek is gevolgd om de hypotheekrenteaftrek alsnog ter discussie te stellen; het congres van het CDA heeft dus gesproken.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Koopmans.

De heer Koopmans (CDA):

Voorzitter. Minister Rouvoet heeft gisteravond in Dokkum gemeld dat de Zuiderzeelijn van de kaart lijkt te zijn. Ik zie daarom graag een brief van het kabinet over hoe het met de Zuiderzeelijn wil omgaan. Ik zie die brief het liefst zo snel mogelijk, ofwel per ommegaande.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven