De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Van de Camp tot het uitbrengen van verslag namens de commissie voor het Onderzoek van de geloofsbrieven.

De heer Van de Camp:

voorzitter der commissie

Mevrouw de voorzitter. Door het vertrek van de heer Van den Berg uit het Europees Parlement is er een vacature ontstaan. De commissie voor het Onderzoek van de geloofsbrieven heeft de stukken onderzocht die betrekking hebben op mevrouw C.W. Jacobs te Nijmegen. Zij is aanwezig in de loge van de voorzitter. De commissie is eenparig tot de conclusie gekomen dat zij terecht benoemd is verklaard tot lid van het Europees Parlement. De commissie stelt vast dat zij op grond van de nationale bepalingen als lid van het Europees Parlement kan worden toegelaten. De commissie stelt voor, dit te berichten aan de voorzitter van het Europees Parlement en aan de benoemde. Tot slot stelt de commissie voor, het volledige rapport in de Handelingen op te nemen.

De voorzitter:

Ik dank namens de Kamer de commissie voor haar verslag en stel voor, dienovereenkomstig te besluiten.

Daartoe wordt besloten.

(Het rapport is opgenomen aan het eind van deze editie.)1

De voorzitter:

Wij feliciteren mevrouw Jacobs met haar benoeming.

Naar boven