Vragen van het lid Van Gent aan de minister voor Wonen, Wijken en Integratie over de misstanden die volgens de directeur van het CPB bij het vermogensbeheer van woningcorporaties dreigen te ontstaan.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Gisteren luidde de directeur van het Centraal Planbureau, de heer Teulings, in Het Financieele Dagblad de noodklok. Hij stelt dat de woningmarkt op slot zit, dat de problemen groot zijn en dat de corporaties een bodemloze schatkist hebben en dat zij te weinig doen. Je kunt ook zeggen dat deze schatkist stevig op slot zit, dat de corporaties de sleutel in handen hebben en dat wij de hand moeten ophouden, maar te weinig krijgen. Het Centraal Fonds heeft berekend dat de corporaties een overschot van 20 mld. hebben. Dit overschot zal in de komende jaren alleen nog maar toenemen, terwijl er fors maatschappelijk geïnvesteerd moet worden in bouwen, in de woonomgeving, in maatschappelijk vastgoed en in bewonersbudgetten. Wij praten steeds over "van probleemwijken naar krachtwijken", maar er zou eigenlijk ook een discussie moeten worden gevoerd over "van zuinige corporaties naar big spenders". Dit zal niet vanzelf gaan. Wij zullen toch niet de vijfde minister op rij meemaken die zegt dat zij de overschotten van de corporaties gaat afromen, terwijl dit maar niet gebeurt?

Ik heb hier een beetje genoeg van en sinds 1998, zolang ik al Kamerlid ben, zeg ik dat dit geld veel beter gebruikt moet worden, dat de corporaties er niet op moeten blijven zitten. Wij hebben nu te maken met onbetaalbare koopwoningen, met wachtlijsten voor huurwoningen, met ouderen, jongeren en studenten die nauwelijks aan de bak komen op de woningmarkt. Zij kunnen niet kopen en niet huren omdat de corporaties op hun centen en op hun handen zitten.

Deelt de minister de zorgen van het Centraal Planbureau? Is zij het met mij eens dat het gelet op het grote probleem op de woningmarkt en bij de wijkopbouw tijd wordt om de corporaties de duimschroeven aan te draaien en hen over de brug te laten komen met die 20 mld.? En zou het niet goed zijn om een wijziging van het BBSH voor te bereiden om het vermogen van corporaties af te romen, als stok achter de deur? Is zij het ermee eens dat wij ons hierbij niet moeten laten afschepen en dat wij moeten voorkomen dat zij straks de vijfde minister zal zijn die dit niet voor elkaar krijgt? Op z'n Rotterdams: geen woorden maar daden. Of op z'n Gronings: kop d'r veur en schouders eronder. De corporaties moeten nu eindelijk eens zorgen voor boter bij de vis.

Minister Vogelaar:

Voorzitter. Mevrouw Van Gent spreekt van een vermogen van de corporaties dat van 20 mld. bedraagt, de heer Teulings heeft het in het bedoelde interview over 200 mld. Het beeld dat in het artikel in Het Financieele Dagblad geschetst wordt, komt niet overeen met het werkelijk door de corporaties te besteden vermogen. Dat ligt inderdaad veeleer in de orde van grootte van 20 mld. tot 30 mld. Ik merk aan het instemmende geknik van mevrouw Van Gent dat zij het hiermee eens is.

Uw tweede vraag was of zij er alleen maar op zitten en of zij er ook iets nuttigs mee doen. Wij moeten niet het beeld creëren dat de woningbouwcorporaties er alleen maar op zitten. Tot 2020 wordt in de stedelijke vernieuwing 6,6 mld. per jaar geïnvesteerd, waarvan 1,6 mld. onrendabele investeringen zijn. Daarnaast weten wij dat de woningbouwcorporaties niet alleen opereren in een stedelijk gebied, maar ook op het platteland. Wij kunnen er dus een bedrag aan toevoegen. Daarnaast moet u nog in ogenschouw nemen dat er ook de nieuwbouwproductieafspraken met de woningbouwcorporaties zijn. De ambitie van dit kabinet is om 80.000 à 100.000 woningen per jaar te bouwen. Voor een deel gebeurt dat in de stedelijke gebieden waar herstructurering plaatsvindt. Voor een deel komt het er bovenop. Verder willen wij afspraken maken over energiebesparende maatregelen. Er zal dus fors worden geïnvesteerd door de woningbouwcorporaties de komende jaren. Het vermogen wordt dus niet alleen opgepot.

Ik ben op dit moment in onderhandeling conform hetgeen in het coalitieakkoord is vastgelegd, met de woningbouwcorporaties om bovenop de investeringen die ik zojuist heb geschetst, per jaar nog eens 750 mln. extra te investeren, gelet op de opgaven waarvoor wij staan.

Als ik dit alles op mij laat inwerken, zal ik absoluut niet de vijfde minister op rij worden die wel veel praat over de aanwezige vermogens bij de corporaties, maar er niets aan doet. Het is zeer zeker mijn voornemen om er iets aan te doen. Ik hoop u binnen afzienbare tijd te kunnen informeren over de resultaten van die onderhandelingen. Dan kunt u daarover oordelen. Het lijkt mij tegen die achtergrond voorbarig om over wetswijzigingen van het BBSH te spreken om het vermogen af te romen. Dat kunnen wij op dat moment beoordelen.

De zorgen die de directeur van het CWB schetst, deel ik niet in die mate. Hij spreekt over een vermogen van 200 mln. bij het te investeren bedrag. Dat is volstrekt bezijden de waarheid. Ik deel dus wel de noodzaak om de corporaties aan te spreken op de vermogens die zij hebben en dus extra te investeren in dat wat zij voornemens zijn te doen of dat waarop zij al anderszins door mij op worden aangesproken.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Die 20 mld. is gewoon een overschot voor het vermogen. Die 20 mld. kan gewoon ingezet worden. Bent u met mij van mening dat dit bedrag ook ingezet moet worden? In het antwoord aan de samenleving doen de corporaties een aanbod van 1,6 mld. onrendabele investeringen. Dat is relatief weinig ten opzichte van die 20 mld. De vraag blijft of u ook die 20 mld. wilt besteden voor die noodzakelijke maatschappelijke investeringen. Zult u de corporaties daarop ook aanspreken? Dat is jaar in, jaar uit gebeurd. Jaar in, jaar uit heeft men zich daar niet aan gehouden. Dat is wel een cruciale vraag.

U zegt dat het nu voorbarig is om die wetswijziging voor te bereiden. Op welk moment gebeurt het dan wel? U kunt wel met ze blijven praten, maar een stok achter de deur lijkt mij na vier ministers die op dit punt mislukt zijn, niet verkeerd. U zegt dat het u niet zal overkomen, maar dan moet u echt meer doen.

Minister Vogelaar:

Die 1,6 mld. onrendabele investering zijn zij voornemens te doen. Daarnaast spreek ik ze aan op het afromen van het vermogen. Het gaat om 750 mln. per jaar. Als je dat erbij optelt, kom je behoorlijk dicht in de buurt. Het gaat over meer jaren en loopt dus behoorlijk op. Wij doen dus al een behoorlijke aanslag op het vermogen. Daarover ben ik in onderhandeling. Wat mij betreft wachten wij de uitkomst van die onderhandelingen af. Als blijkt dat zij niet tot het gewenste resultaat leiden, ben ik het ermee eens dat wij andere stappen moeten zetten om tot de gewenste aanspraak op die vermogens te komen. Ik wil die hypotheek niet bij voorbaat op die onderhandelingen leggen, maar ik ga ervan uit dat ik op basis van onderhandelingen tot afspraken met de sector kan komen. Als blijkt van niet, zal ik nagaan hoe ik de opdracht die mij in het coalitieakkoord is gegeven, op een andere manier kan realiseren. Ik sluit niet uit dat de suggestie die hier op tafel is gelegd, dan op de agenda staat.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mee dat de volgende leden zich hebben afgemeld:

De Roon en Dijsselbloem;

Waalkens, de gehele week.

Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

De ontvangen brieven en wetsvoorstellen staan op een lijst die op de tafel van de griffier ligt. Op die lijst staan voorstellen over hoe de Kamer deze stukken kan gaan behandelen. Als aan het einde van de vergadering geen bezwaar is gemaakt tegen deze voorstellen, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Naar boven