Vragen van het lid Pechtold aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht dat lerarensalarissen fors achterblijven.

De heer Pechtold (D66):

Als ik het vorige debatje over kinderen en alcohol zo hoor, denk ik dat er ook een verantwoordelijkheid is voor ouders.

Voorzitter. D66 wil onderwijs van wereldklasse en daar zijn talentvolle en goed opgeleide leraren voor nodig. Lerarensalarissen zijn al langer een punt van discussie. Vandaag lees ik weer in de krant dat er grote verschillen tussen de salarissen in het onderwijs en daarbuiten zijn ontstaan, een verschil van negen procentpunten zelfs. In 2010 zullen er duizenden leraren te weinig zijn, van wie het overgrote deel in het voortgezet onderwijs. Er zijn dus ingrijpende maatregelen nodig om het vak van leraar weer aantrekkelijk te maken. Een goed salaris kan hierbij een belangrijke rol spelen. De waardering voor het werk van de leraar dient mede tot uitdrukking te komen in de financiële beloning. Een betere waardering leidt tot betere leraren en dus tot betere leerlingen.

Hoe beoordeelt de minister de noodkreet van de Algemene Onderwijsbond die wij vandaag in de Volkskrant hebben kunnen lezen? Hoe beoordeelt hij het pleidooi dat betere docenten onontbeerlijk zijn voor beter presterende leerlingen en een succesvolle kenniseconomie? In hoeverre kan hij meegaan in de redenering dat maatschappelijke waardering voor een beroep wel degelijk kan worden afgelezen aan de financiële beloning die ertegenover staat? Vindt de regering de positie van de leraar net zo belangrijk als D66? Zo ja, welke financiële consequenties verbindt de regering aan deze alarmerende geluiden over de positie van de leraar naast de in het regeerakkoord reeds genoemde 1 mld. voor onderwijs? Daarvan gaat de helft al weer af voor gratis schoolboeken.

De minister heeft de commissie-Rinnooy Kan ingesteld. Ik begrijp dat hij pas na de 100-dagentour al zijn plannen wil laten zien. Ik zou eigenlijk als belangrijkste vraag willen stellen: is de minister vandaag in de Kamer van plan een keiharde uitspraak te doen over de lerarensalarissen? Gaat hij de achterstand op dit punt halveren of inlopen? Wat is zijn inzet voor de komende vier jaar?

Minister Plasterk:

Voorzitter. Ik deel de observatie van de heer Pechtold dat sinds 1994 de lerarensalarissen zijn achtergebleven bij de marktontwikkeling. Dat is overigens een periode waarin D66 vrijwel onafgebroken aan de regering heeft deelgenomen. Er worden binnenkort forse tekorten aan leraren verwacht. Op dit moment is de markt nog min of meer in evenwicht, maar dat zal niet lang meer duren. De kwaliteit van de leraar moet omhoog en die leraar moet een spilpositie binnen de school terugkrijgen. Daarvoor is het essentieel dat er concurrerende arbeidsvoorwaarden worden geboden.

Vanmorgen heb ik de algemene ledenvergadering van de Algemene Onderwijsbond mogen toespreken. Bij die gelegenheid heb ik het rapport van de AOb ontvangen waaraan het berichtje in de krant is ontleend. Op zichzelf is de achterstand in salarissen ten opzichte van de marktsector niets nieuws. Dat is onbetwist. De regering heeft dit feit vorig jaar ook in de Trendnota Arbeidszaken Overheid 2007 gesignaleerd.

Zoals de heer Pechtold zelf aangeeft, heeft de positie van de leraar de volle aandacht van het kabinet. De commissie-Rinooy Kan die met het oog hierop is ingesteld, rapporteert direct na de zomer over wat er moet gebeuren om de positie van de leraar aantrekkelijker te maken. Deze commissie wordt overigens aangevoerd door iemand van D66; dat ook nog. Wij hebben daar het volste vertrouwen in. Ik wacht die rapportage af.

Ik wijs de Kamer er verder op dat de timing van de melding van de onderwijsbond ook te maken heeft met het feit dat de cao-onderhandelingen binnenkort starten. De inzet van de onderwijsbond wordt op 20 juni bekend gemaakt. Ik wacht die met spanning af. Daarna bepaal ik mijn eigen inzet. In de tussentijd ben ik niet van plan om de Kamer hierover nader bij te praten.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Een berichtje in de krant! Een inzet van vakbonden! Wij kennen de heer Plasterk, voordat hij minister werd, als stuurman aan de wal met veel commentaar en met gerichte oplossingen. Binnen 100 dagen staat hier een inmiddels volleerd politicus. Hij geeft de schuld aan vorige kabinetten, maar hij neemt zelf geen verantwoordelijkheid. Hij deelt mee dat wij nog van hem horen en dat hij een commissie heeft ingesteld. Dat is heel goed Haags gebruik als je een probleem voor je wilt uitschuiven. Dezelfde minister zegt echter ook dat het probleem onbetwist is. Er is sprake van een verschil van 9 procentpunten. Er is niemand meer te krijgen voor natuurkunde. Voor economie is het verschil in salaris 40%, vergeleken met de markt. Als dit de inzet van de minister is en als wij eerst op de Balkenendeshow moeten wachten, voordat hij daadwerkelijk iets gaat zeggen, dan is dat jammer, want hij heeft nu de kans om te zeggen dat hij de komende jaren, net als D66, het onderwijs serieus neemt en dat hij de lerarensalarissen zal verhogen. Dat doet hij niet. De minister is een volleerd politicus, maar dat belooft niet veel goeds.

Minister Plasterk:

Ik dank de heer Pechtold voor het compliment dat ik inmiddels een volleerd politicus ben. Ik had liever gehad dat D66 dit grote enthousiasme voor de lerarensalarissen ten toon had gespreid toen men nog aan de knoppen zat, terwijl men dat nu roept met drie man in de bankjes. Nogmaals, ik ben het eens met de analyse dat het onderwijs in de afgelopen jaren een achterstand van vele procenten ten opzichte van de marktsector heeft opgelopen. En u heeft er staatsrechtelijk gelijk in dat ik hiervoor de politieke verantwoordelijkheid draag. Als u mij wilt wegsturen vanwege het slechte beleid dat het kabinet voerde waarin uw partij vertegenwoordigd was, dan moet u dat vooral doen. De commissie-Rinnooy Kan zal direct na de zomer rapporteren; veel sneller kan het echt niet. Als u dit wegschuiven noemt, dan weet ik het werkelijk niet meer; de commissie doet zijn werk binnen drie maanden. En deze regering is niet van plan om de cao-onderhandelingen via stukjes in de Volkskrant te voeren, wat u daar ook van zou vinden.

Naar boven