Vragen van het lid Sterk aan de minister voor Jeugd en Gezin en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht dat er ruim tachtig jonge kinderen sinds januari doodziek zijn geworden na het drinken van alcohol.

Mevrouw Sterk (CDA):

Voorzitter. Metro kopt: "Drinkende kids verzuipen brein." Uit het artikel blijkt dat sinds januari maar liefst 86 kinderen tussen twaalf en vijftien jaar na het zogeheten comadrinken met een alcoholvergiftiging in het ziekenhuis zijn gekomen. Gemiddelde leeftijd: dertien en een half. Het Algemeen Dagblad kopt: "Comazuipen nieuwe sport jeugd." Geschat wordt dat jaarlijks 500 jongeren worden behandeld voor alcoholvergiftiging. Kinderarts Van der Lely stelt dat dit aantal per jaar verdubbelt. De gevolgen zijn desastreus, zeker voor deze jonge pubers. Wij hebben hier te maken met een groot maatschappelijk probleem dat uit alle macht moet worden bestreden. Daarom heb ik een aantal vragen aan de ministers.

Wat is de reactie van de ministers op deze feiten? Hoe verklaren zij de verdubbeling van de cijfers per jaar? Wat is er de achterliggende oorzaak van het gegeven dat jonge mensen zo veel drinken? Waarmee heeft dat te maken? Een andere vraag draait om het feit dat ouders nauwelijks op de hoogte blijken te zijn van de gevaren van alcoholconsumptie op deze jonge leeftijd. De CDA-fractie vindt dan ook dat er niet vroeg genoeg kan worden begonnen met het overdragen van kennis over hoe slecht het is om alcohol te drinken als je hersenen nog niet volgroeid zijn. Hoe ziet minister Rouvoet dit? Welke rol is bij die kennisoverdracht weggelegd voor de centra voor jeugd en gezin en voor het onderwijs?

Ik kom bij mijn derde vraag: zijn de bewindslieden het met de CDA-fractie eens dat het kopen van drank door mensen van boven de 16 jaar voor kinderen onder de 16 jaar strafbaar moet worden gesteld? Zijn er wellicht andere manieren om dit tegen te gaan? In het voorbeeld dat gisteren in de krant stond, had het jongetje van 12 jaar drank gekregen van een aantal jongeren die ouder waren dan 16 jaar. Hoe kan dit soort zaken worden voorkomen? Wat vindt de minister van mijn voorstel?

Minister Rouvoet:

Voorzitter. Ik heb uiteraard de artikelen gelezen, over de jongen uit Den Bommel en de berichten in Metro en het Algemeen Dagblad. Ook ik maak mij ernstig zorgen over deze ontwikkeling. Vijfhonderd is een schatting, maar ook als het er minder zijn, is het een hoog aantal. Minstens één kind per dag consumeert kennelijk een overdaad aan alcohol. Dat is schokkend, zeker omdat op die leeftijd alcoholgebruik al snel kan leiden tot blijvende hersenschade. Het probleem is dus buitengewoon ernstig. Ook in Nederland komt "comazuipen" – in het Engels "binge drinking" – steeds vaker voor. In bepaalde kringen is het onderdeel van de jeugdcultuur om daar een wedstrijd van te maken.

Alcoholvergiftiging komt de laatste tijd opvallend vaak voor bij meisjes die zoete drankjes, mixdrankjes, hebben gedronken. Dit is geen nieuw fenomeen, maar bij meisjes is er een opvallende trend. Voor veel jonge kinderen is het een "opstapdrank". Door de zoetheid van de mixdrankjes wordt het alcoholgehalte gemaskeerd, zodat kinderen blijven drinken zonder dat zij in de gaten hebben hoeveel alcohol zij tot zich nemen. Er waren berichten dat het gebruik van mixdrankjes onder heel jonge kinderen is afgenomen, maar dat is helaas niet het geval. Mixdrankjes vormen nog steeds de opstapdrank voor met name jonge meisjes. De overalldaling in het gebruik heeft te maken met de daling van het gebruik onder oudere jongeren en volwassenen.

In het coalitieakkoord is een aantal afspraken gemaakt om het beleid te intensiveren. Allereerst moet de voorlichting aan de ouders en de scholen worden verbeterd. Zij moeten informatie krijgen over hoe schadelijk alcoholgebruik is voor de hersenontwikkeling van jonge kinderen. Nog veel te vaak komt het voor dat jonge kinderen heel gemakkelijk aan drank kunnen komen, bijvoorbeeld via oudere vriendjes maar ook uit de koelkast van hun eigen ouders. Het voorbeeldgedrag van ouders is enorm belangrijk. Daarom moeten voorlichtingscampagnes worden gericht op ouders en scholen. De Postbus 51-campagne "Voorkom alcoholschade bij uw opgroeiende kind" zal dan ook zeker worden voortgezet.

Ook jongeren zelf moeten beter worden geïnformeerd over de risico's van alcohol. Dat kan via schoolpreventieprojecten. Er lopen projecten over genotsmiddelen in het kader van de Gezonde School. Daarnaast moeten er meer op jongeren gerichte campagnes worden opgezet. Het is niet normaal om met 11, 12 jaar te beginnen met drinken, ook van sterkere drank.

In het coalitieakkoord zijn concrete maatregelen afgesproken, waaraan zeker vervolg zal worden gegeven in het kader van de preventienota die minister Klink zal opstellen. Daarbij ben ik uiteraard nauw betrokken waar het de jeugd betreft. De maatregelen zijn: een verbod op alcoholreclame op radio en televisie tot 21.00 uur, scherpere controle van leeftijdsgrenzen en het aanpassen van alcoholaccijnzen. Vorige week is in een bestuursakkoord met de gemeenten vastgelegd dat er pilots komen om het toezicht op de handhaving van de leeftijdsgrens aan de gemeenten over te laten.

De laatste maatregel die ik noem in het kader van de preventienota, is het beperken van de verkoop van breezers. Deze drankjes veroorzaken een belangrijk deel van het probleem. Er is al vaak gesproken over de mogelijkheid om breezers uit de supermarkt te halen. Daaraan zitten allerlei (Europeesrechtelijke) haken en ogen. Niettemin wil ik opnieuw de mogelijkheden onderzoeken, ook in Europees verband, om dat soort maatregelen te nemen. Als een deel van het probleem samenhangt met het type drankjes dat veel wordt gedronken, moeten wij op zijn minst verkennen wat er mogelijk is om dat probleem aan te pakken. Dit zien wij graag onder ogen.

Mevrouw Sterk (CDA):

Voorzitter. Ik dank de minister voor de beantwoording van de vragen. Ik ben blij dat hij de ernst van het probleem onderschrijft. Ik geef nog een paar cijfers die de omvang ervan onderstrepen. Van de kinderen tot 12 jaar drinkt 7% elke week. In groep 7 en 8 van de basisschool is 8% van de kinderen ooit dronken geweest. De helft van de kinderen van 14 jaar is ooit al eens dronken geweest. Ik heb de minister zojuist gevraagd wat hij vindt van het plan om het strafbaar te stellen dat personen ouder dan 16 jaar drank kopen voor jongeren onder de 16 jaar. Ziet hij eventueel nog andere mogelijkheden? Daarop krijg ik graag een reactie.

Stel dat een kind zondagmiddag heeft gedronken, zondagavond in het ziekenhuis terechtkomt en de volgende ochtend weer thuiskomt. Dan kan het niet zo zijn dat dit kind weer gewoon naar school gaat en dat iedereen doorgaat alsof er niets is gebeurd. Wat ons betreft moet er aan een dergelijk gezin, zowel aan de ouders als aan de kinderen, opvoedingsondersteuning worden geboden, desnoods verplicht. De minister sprak over voorlichting, maar hij noemde niet de centra voor jeugd en gezin. Het lijkt ons bij uitstek een taak voor de centra voor jeugd en gezin en voor de jeugdgezondheidszorg om dit probleem op te pakken en zo te voorkomen dat volgend weekend weer hetzelfde gebeurt.

Minister Klink:

Voorzitter. Te vaak wordt er gedronken door kinderen onder de 16 jaar. Daar ligt echter wel de leeftijdsgrens. Wij hebben dit de afgelopen maanden intensief bezien, in het besef dat de capaciteit bij de VWA om erop toe te zien dat er geen drank wordt verkocht aan kinderen onder de 16 jaar vrij beperkt is. In 2002 is het toezicht geïntensiveerd, en toen liep de drankverkoop inderdaad terug; het werkt dus wel. Het kabinet zet in op het overdragen van het toezicht aan de gemeenten. Dit staat in het bestuursakkoord met de gemeenten. Het verbod wordt gehandhaafd door de politie. Wij verwachten er veel van, temeer omdat de gemeenten die dit al doen, goede resultaten boeken. De leeftijdscontrole bij de verkoop is dus buitengewoon belangrijk.

Wij denken eraan om het bezit van alcohol bij kinderen onder de 16 jaar in de openbare ruimte strafbaar te stellen. Dit zal ook worden meegenomen in de preventienota die zojuist werd genoemd. Het probleem zit vaak in de doorverkoop door zestienjarigen aan jongeren. Ik wil dus in eerste instantie de strafbaarstelling van het bezit bezien. De gemeenten raden ons dat ook aan.

Een ander punt dat ons is aangereikt, betreft het geven van de bevoegdheid aan gemeenten om vergunningen te verlenen aan supermarkten om drank te mogen verkopen. Ook dat zou kunnen bijdragen tot het handhaven van de leeftijdscriteria. Bij daadwerkelijke overtreding kan men wellicht de vergunning intrekken.

Dit zijn de modaliteiten waarover wij nadenken. Persoonlijk ben ik niet direct een voorstander van verhoging van de leeftijdgrens, omdat dit het probleem misschien alleen verplaatst. Wel willen wij verkennen in hoeverre gemeenten zelfstandig, uit overwegingen van openbare orde, de grens kunnen verhogen naar 18 jaar. Ook daarover zullen wij de Kamer plannen voorleggen.

Minister Rouvoet:

Mevrouw Sterk heeft terecht nog eens verwezen naar de verontrustende cijfers. Nog niet zo lang geleden heb ik een rapport aangeboden gekregen van onder andere het Trimbos Instituut. Daarin valt op dat er ook een onderscheid is naar de verschillende onderwijssoorten. Het is zaak om te bezien welke aanknopingspunten er zijn om dit probleem met gerichte interventies aan te pakken. Ik vind dat het verblijf van een jongere in het ziekenhuis ook een aanknopingspunt biedt om gericht iets te doen. Een andere vraag is, of dit altijd moet leiden tot verplichte opvoedingsondersteuning; ik verwijs naar het voorbeeld van die jongen uit Den Bommel. Hij komt uit een gewoon gezin, doet één keer stoer en komt dan wel in het ziekenhuis terecht. Er is echter alle aanleiding om gericht te bezien of er meer aan de hand is en dan ook met meer verplichtende interventies op de proppen te komen. Ten slotte is het zeker waar dat de Centra voor Jeugd en Gezin daar een rol in te vervullen hebben. Ik heb tot dusverre vooral gesproken over de grotere campagnes waarmee wij de hele doelgroep willen bereiken, maar de centra moeten in de opvoedingsondersteuning zeker een belangrijke rol spelen, met de verstrekking van informatie en desnoods ook met wat aandrang.

De heer Van der Vlies (SGP):

Wij bespreken hier een serieus probleem dat helaas al enige tijd aan de orde is en in scherpte alleen maar toeneemt. Daarom moet er op een breed front tot actie worden gekomen. Enkele elementen daarvan zijn al genoemd door de beide ministers. Het is goed te horen dat minister Rouvoet zich voorneemt om nog een keer na te denken over de breezers, de mixdrankjes in de supermarkten. Maar dat is al gebeurd en er had al actie genomen moeten zijn. Ik denk dat het daar toch naar toe moet. Kijk naar wat er in het Algemeen Dagblad staat. Waar krijgen zij die drankjes? In de supermarkten, heel simpel. Daar moeten zij weg, dat is de aanbeveling die een deskundige vanochtend gaf in het Algemeen Dagblad. Ik bekrachtig het pleidooi om daar haast mee te maken.

Dan heb ik nog een laatste vraag. Ik heb al jaren geleden een motie door deze Kamer aanvaard gekregen over de stuntprijzen van bier en dergelijke dranken. Daar is niets mee gebeurd. Jawel, ik heb een keer bericht gehad: het is allemaal moeilijk. Dat zal wel zo zijn, maar neem nu actie, dan komen wij hopelijk van deze problematiek een beetje af.

Minister Rouvoet:

Ik heb niet voor niets nog een keer stilgestaan bij de kwestie van die breezers. Daar is inderdaad, zoals de heer Van der Vlies terecht zegt, eerder naar gekeken. Het schijnt echter heel moeilijk te zijn. Het ligt Europeesrechtelijk ingewikkeld om te differentiëren naar de zoetheid van een drankje, omdat het promillage niet afwijkt van andere dranken zoals bier. Maar juist omdat het probleem zich op dit soort drankjes lijkt toe te spitsen, ben ik graag bereid hier werk van te maken. Wij hebben niet voor niets een hele groep Europese ministers voor Jeugd die met dezelfde problemen te maken hebben. Dat heb ik zelf kunnen vaststellen bij mijn eerste ontmoeting met de collega's. Wij moeten nog eens kijken of er niet toch ook in Europees verband maatregelen te verzinnen zijn om het specifieke probleem van die breezers aan te pakken.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Wij wachten met zeer veel interesse de preventienota af van beide ministers, neem ik aan. Ik ben het eens met minister Rouvoet dat de eerste verantwoordelijkheid bij de ouders ligt en dat er betere voorlichting moet komen over de gevaren van het drinken door kinderen op jonge leeftijd. Met betrekking tot de breezers zou ik beide ministers willen aanmoedigen om naar het Duitse voorbeeld te kijken. Daar zijn de breezers inmiddels afgeschaft. Ik zou dus niet wachten op een Europees akkoord, maar direct het voorbeeld van Duitsland volgen. Daar is het met succes afgerond.

Het laatste wat ik de minister wil meegeven, is de etikettering. De fracties van de PvdA en ChristenUnie hebben er eerder voor gepleit om op alcoholische drankjes een etiket te zetten zoals wij dat ook bij rookwaren hebben gedaan: overmatig drankgebruik schaadt de hersenen. Het zou een goed signaal zijn vanuit de overheid aan de drankindustrie om hier aandacht voor te vragen.

Minister Klink:

Het spreekt vanzelf dat wij, op het moment dat wij naar de breezers kijken, ook internationaal zullen nagaan wat mogelijk is. Ik kan dat op dit moment niet helemaal inschatten, maar als u het voorbeeld van Duitsland geeft en er zou een Europeesrechtelijk probleem zijn, dan is dat probleem óf heel relatief – Duitsland hoort immers bij Europa – óf het is nog niet tot iedereen doorgedrongen. Wij kijken er in elk geval naar.

Over de etikettering moet ik eens even nadenken. Mijn inzet is dat wij eerst de regels moeten handhaven die wij al hebben. Daar moeten wij niet allerlei regels bovenop gaan leggen, want als wij de reeds bekende regels – er ligt een duidelijke limiet bij 16 jaar – onvoldoende handhaven, dan ontstaan de uitwassen vanzelf. Mijn inzet is om eerst hier eens naar te kijken, voordat ik met nieuwe regels kom.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Wij hebben het hier over een heel ernstig probleem, comazuipen. En wat hoor ik hier? breezer hier, breezer daar. Natuurlijk moeten wij de breezers aanpakken, maar mag ik de minister er wel op wijzen dat het comazuipen vooral gebeurt doordat jongeren in één keer een fles jenever achteroverslaan? Het gaat hier om jongeren die het liefst binnen één uur zo dronken willen worden als maar kan, om dan maandag op school te kunnen vertellen: ik heb op de ic gelegen. Ik zou graag willen weten waarom de minister zich toespitst op de breezers, terwijl het om veel sterkere dranken gaat bij de excessen van het comazuipen.

Ik ben wel heel erg blij dat de minister maatregelen wil nemen. Wij hebben twee jaar geleden de opvoedkundige tik verboden, terwijl dit een veel groter probleem is.

De voorzitter:

Mevrouw Bouwmeester, het is een beetje jammer dat dit u nu treft, maar alle leden hebben de neiging, vragen te stellen die de minuut ruimschoots overschrijden. Wij hebben nog twee vragen te gaan, dus ik geef u de gelegenheid tot het stellen van een korte vraag.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Ik heb een korte vraag over het herstel van jongeren. Wij hebben in Nederland 30 interne behandelplekken en heel weinig behandelprogramma's voor jongeren met een verslavingsprobleem. Wil de minister, desnoods schriftelijk, antwoord geven op de vraag hoeveel behandelplekken er zijn en op welke termijn hij ervoor gaat zorgen dat jongeren met een verslavingsprobleem kunnen worden geholpen, zowel intramuraal als ambulant?

Minister Rouvoet:

Voorzitter. Mevrouw Bouwmeester heeft natuurlijk volstrekt gelijk: het gaat niet alleen om breezers. Laat mij een voorbeeld geven. Ik ben een avond op stap geweest met de Groningse politie, zodat ik kon zien hoe het voor zo'n groot feest ging. Ik heb een aantal dingen gezien, onder andere oudere jeugd die inderdaad met sterke drank wordt gesignaleerd. Zij worden meteen in de kraag gevat en moeten de drank inleveren. Je ziet ook veel jongere jeugd die net bier mag kopen. Zij komen met kratten bier uit de supermarkt, die tot tien uur 's avonds open blijft. Dat helpt ook echt. Je bent dus aangewezen op de afspraken over sluitingstijden die gemeenten met supermarkten maken. Het is zeker ook waar dat er flessen sterke drank doorheen gaan. Minister Klink en ik hebben niet voor niets zo veel nadruk gelegd op het handhaven van de leeftijdsgrens als eerste vereiste en op voorlichting, voorlichting en nog eens voorlichting aan ouders en kinderen zelf over de schadelijkheid van drank. De leeftijdsgrens moet vooral worden gehandhaafd als er sterke alcoholische dranken in het spel zijn. Wij kunnen alleen niet ontkennen dat breezers een specifiek risico in zich bergen. Zij vormen niet het gehele probleem, maar zijn er wel een opvallend aspect van.

De voorzitter:

Er werd ook nog een vraag over behandelplaatsen gesteld. Wellicht kan minister Klink die beantwoorden. Dat mag per brief. Anders geef ik hem kort de gelegenheid om mondeling te antwoorden.

Minister Klink:

Ik reageer er schriftelijk op.

Mevrouw Agema (PVV):

Voorzitter. Er zijn maar liefst twee ministers naar de Kamer gekomen. Laat dit geen schijnvertoning zijn. Wij hebben het al gehoord: de gemiddelde leeftijd van kinderen die zichzelf het ziekenhuis in drinken is 13,5 jaar. Beide ministers zijn daarvoor verantwoordelijk, want zij hebben verzaakt, de wet te handhaven. Per wanneer gaan zij dat wel doen?

Minister Klink:

Ik meen zojuist te hebben uitgelegd dat dit hiaat van onze kant direct geconstateerd is, dat wij hier meteen handen en voeten aan gaan geven en dat politie en gemeenten hierop zullen gaan toezien, waardoor de situatie aanzienlijk verbetert.

Mevrouw Joldersma (CDA):

Het is goed om van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport te vernemen dat er wordt gedacht aan het invoeren van een vergunningplicht voor supermarkten. Dat lijkt ons een zeer goed middel. De supermarkt kan dan namelijk dicht zodra de leeftijdgrens wordt overschreden. Mijn fractie heeft alleen nog een vraag naar aanleiding van de vragen die mevrouw Sterk stelde. Die gaat over de leeftijdsgrens voor jongeren die drinken. Een jongere die drinkt mag wat mijn fractie betreft strafbaar worden gesteld. In het verlengde daarvan is het natuurlijk heel logisch om ook aan degene die aan hen doorverkoopt een sanctie op te leggen. Wij hopen dat u dit idee wil betrekken bij de opstelling van uw preventienota, evenals de vragen die net zijn gesteld over de happy hours en de stuntprijzen.

Minister Klink:

Het verzoek van mevrouw Joldersma en mevrouw Sterk om een verbod op doorverkoop van een en ander te bestuderen, neem ik zeker in overweging, al lijkt dit mij wat lastiger te regelen met het oog op de handhaafbaarheid. Desalniettemin gaan wij hier met open vizier naar kijken.

Ik heb gemeld dat wij met Koninklijk Horeca Nederland willen spreken, met name over de leeftijdscategorie van 16 tot 18 jaar. Eerlijk gezegd, ben ik absoluut niet voornemens om happy hours, stuntprijzen en dergelijke te gaan verbieden. Dat zou iedereen namelijk treffen. Daar heb ik niet zo geweldig veel trek in. Het punt aansnijden wil ik wel degelijk, ook in het gesprek met Koninklijk Horeca Nederland. Dan kunnen wij nagaan in hoeverre men er vrijwillig toe overgaat om in elk geval 18-minners uit te sluiten van dergelijke stuntprijzen en stuntaanbiedingen. Volgens mij was dit ook de strekking van de motie die de Kamer heeft aangenomen. Verder dan dat wil ik niet gaan.

De voorzitter:

Mag ik de leden verzoeken, hun gesprekken buiten deze zaal voort te zetten? Ik zie er erg weinig vertrekken, dus ik neem aan dat de gesprekken bij dezen beëindigd zijn.

Mevrouw Schippers (VVD):

Het gaat om echt heel jonge kinderen van ver onder de 16 jaar. Op hen is heel veel wet- en regelgeving nog lang niet van toepassing. Zij zijn nog geen 16, dus mogen nog niet kopen, dus hoeven dat geld nog niet neer te leggen, dus prijsgevoeligheid zijn hier ook niet van toepassing. De minister voor Jeugd en Gezin hoor ik voornamelijk zeggen dat enigszins wordt aangescherpt wat wij al hebben. Dat lijkt mij helemaal niet de goede oplossing.

Ik ben zeer verbaasd over de inbreng van de CDA-fractie, aangezien ik twee jaar geleden in deze Kamer een motie heb ingediend om het kopen van alcohol voor kinderen strafbaar te stellen. Ik ben toen echt weggehoond. Alleen de LPF-fractie heeft voor die motie gestemd. Ondanks dat die motie niet is aangenomen, zou ik graag willen dat het kabinet die uitvoerde. Is het dat van plan?

Natuurlijk is het mogelijk om er nog een massamediaal spotje doorheen te "gooien", maar uiteindelijk is het de bedoeling om zowel kinderen als hun ouders direct te benaderen. Dat is niet alleen belangrijk op het terrein van alcohol, maar ook op de terreinen obesitas, roken en ziekten die overdraagbaar zijn door seksueel contact. Ik pleit ervoor dat het kabinet daadwerkelijk integrale maatregelen neemt. Daarmee bedoel ik dat het op het niveau van het Rijk, dat van de provincies en dat van de gemeenten samenwerkt met de horeca, de politie, de scholen en andere betrokkenen.

Minister Klink:

Nu blijkt dat het, om een motie uitgevoerd te krijgen, niet altijd nodig is om regeringspartij te zijn. Ik zal de motie serieus nemen, ondanks dat die niet is aangenomen. Strafbaarstelling van bezit houdt in dit geval in dat de minderjarige strafbaar is op het moment dat hij in de openbare ruimte drank koopt. Ik zal de Kamer volledig op de hoogte houden.

Tijdens de bezoeken aan verschillende gemeenten is mij opgevallen dat de politie, het openbaar bestuur, de horeca en de supermarkten de handen ineenslaan. Zij maken afspraken en er is bij alle partijen sprake van een grote mate van welwillendheid. Dat blijkt dus te werken. Met name in die gemeenten is gevraagd naar de verplichting voor de verkooppunten een vergunning aan te vragen. Dat alles heeft mij overtuigd. Daarom ben ik daarop zojuist al ingegaan.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Uit wetenschappelijke onderzoeken over alcoholmisbruik blijkt dat het belangrijk is om alles in het werk te stellen wat mogelijk is om het te voorkomen. Vooral een combinatie van maatregelen blijkt effectief te werken. Eén effectieve maatregel is een volledig verbod op alcoholreclame. Is het kabinet van plan om die maatregel te nemen? Daarover heb ik het niet horen spreken. Als het kabinet dat niet doet, is het dweilen met de tap open.

Minister Rouvoet:

Voorzitter. Mevrouw Kant heeft gelijk dat een mix van maatregelen in dit geval het meest effectief is. Het betreft onder andere accijnsverhoging, voorlichting en handhaving van de leeftijdgrens. Mevrouw Kant heeft gezegd dat zij niet heeft gehoord dat ik heb gesproken over een alcoholreclameverbod. Toch blijkt uit haar interruptie dat zij het niet eens is met mijn woorden daarover. Naar mijn idee is de boodschap wel overgekomen: wij zullen inderdaad werken aan een reclameverbod op radio en televisie tot 21.00 uur. Dat staat ook in het coalitieakkoord. Het is overigens het goed recht van mevrouw Kant om een andere mening te hebben over de grens van 21.00 uur.

Minister Klink:

Voorzitter. Het is inderdaad mogelijk om een discussie te voeren over de tijden. Wij moeten overigens ook rekening houden met commerciële omroepen en publieke omroepen. Mij gaat een algeheel verbod op alcoholreclame te ver. Met alcoholische drank is immers niet veel mis, mits die met mate wordt genuttigd.

De voorzitter:

Er zijn nog twee series vragen. Gezien de tijd sta ik de Kamer niet meer toe om aanvullende vragen te stellen.

Naar boven