Aan de orde is de behandeling van:

het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs onder meer in verband met enkele aanpassingen in de inrichtings- en examenvoorschriften met betrekking tot het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (30988).

De algemene beraadslaging wordt geopend.

Mevrouw Verdonk (VVD):

Voorzitter. Ik dank mijn collega's dat zij mij de gelegenheid bieden om als eerste het woord te voeren. Ik houd het kort.

De VVD-fractie is blij met dit wetsvoorstel. Ten eerste wordt het mogelijk dat in het vrije deel van de gemengde theoretische leerweg de vakken lichamelijke opvoeding, LO2, als examenvak en Friese taal en cultuur als extra vak worden gekozen. Leerlingen krijgen de mogelijkheid om op een hoger niveau examen te doen. Daar is mijn fractie erg blij mee. De administratieve procedure voor het aanwijzen van de tweede corrector wordt bovendien vereenvoudigd.

Zoals ik zei, is mijn fractie erg blij met het eerste gedeelte. Zij vindt ook dat leerlingen die goed zijn in bepaalde vakken, uitgedaagd moeten worden. Mijn fractie is daarom tegen het voorstel om ook naar een lager niveau te kunnen gaan. Zodra je dat doet, maak je het leerlingen namelijk gemakkelijker om niet aan de eisen te voldoen, terwijl wij zo langzamerhand wel weten dat je moet voldoen aan bepaalde basiseisen, wil je slagen in de Nederlandse samenleving.

Mijn fractie staat kritisch tegenover de tweede corrector. Ik vraag de staatssecretaris dan ook om absoluut te garanderen dat de tweede corrector onafhankelijk is. Ik kan nu al vast zeggen dat ik een amendement indien als de staatssecretaris niet aan dit verzoek tegemoetkomt. Ik besef dat dit als een dreigement klinkt.

Ik maak mijn excuses voor het feit dat ik de vergadering nu dien te verlaten.

De heer Depla (PvdA):

Voorzitter. De Partij van de Arbeid haalt graag het beste uit kinderen. Elke generatie moet zich kunnen verbeteren ten opzichte van de generatie ervoor. Dubbeltjes moeten weer kwartjes kunnen worden. Onderwijs speelt daarin een cruciale rol. De Partij van de Arbeid wil dat iedereen de kans krijgt om het beste uit zichzelf halen, zoals ik net zei. Dan krijgt iedereen gelijke kansen om zich te kwalificeren voor een goede maatschappelijke positie. Het gaat om het ontwikkelen van kennis, vaardigheden en een goede beroepshouding. Een succesvolle schoolcarrière is alleen ook afhankelijk van de belangstelling voor bepaalde scholingsmogelijkheden en van de wil om daarvoor de nodige inspanning te leveren. Dat is niet alleen een persoonlijk gegeven. In het verleden waren ongeschoolde arbeiders van mening dat het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs niet voor hun soort mensen was, zoals in deze tijd meisjes denken dat techniek niets voor hen is. Het gevolg is dat deze leerlingen afzien van bepaalde kwalificatiemogelijkheden. Dit kan ook gebeuren als om wat voor een reden dan ook hun motivatie onvoldoende is of als zij, bijvoorbeeld vanwege gezinsomstandigheden, een extra stimulans nodig hebben om het niveau te halen dat zij eigenlijk in zich hebben. Daarom is het zo belangrijk dat het onderwijs niet alleen kennis en vaardigheden overdraagt, maar kinderen ook motiveert om het beste uit zichzelf te halen. Tegen die achtergrond beoordeelt de PvdA-fractie de voorstellen in het wetsvoorstel dat wij vandaag behandelen.

De mogelijkheid om vakken op een hoger niveau te volgen, past goed bij het vertrekpunt van de PvdA-fractie. Zij wil het beste uit kinderen halen en ze motiveren om er een schepje bovenop te doen. Dat onderdeel van het wetsvoorstel steunt mijn fractie dan ook van harte. De Partij van de Arbeid wil meer, zoals blijkt uit het door haar ingediende amendement. Zij koestert al langer de wens dat niet langer het niveau van het zwakste vak het niveau van het diploma bepaalt. Als een leerling het vak Duits niet op een hoger niveau kan doen, bijvoorbeeld op de beroepsgerichte leerweg, dan krijgt de leerling nu de mogelijkheid om een vak op een hoger niveau af te sluiten. Het blijft alleen een diploma op het niveau van de basisberoepsgerichte leerweg. Mijn fractie zou het mooi vinden als de inspanningen van leerlingen om het maximale uit zichzelf te halen, ook beloond werden als zij in één vak op een lager niveau examen doen. Mijn fractie wil de vakken Nederlands, Engels en wiskunde wel van deze mogelijkheid uitzonderen en vindt dat maximaal twee vakken op een niveau lager mogen worden gedaan. Het doel is dus motiveren om het maximale uit zichzelf te halen. Als iemand onvoldoende gemotiveerd is, kan dat leiden tot matige prestaties of tot doubleren. Het is ook mogelijk dat leerlingen daardoor kiezen voor een te laag niveau of dat zij niet meer naar school gaan. Het voorstel om leerlingen de gelegenheid te geven tot het volgen van twee vakken op een lager niveau, mag uiteraard niet worden misbruikt door zogenaamde calculerende leerlingen. De mogelijkheid bestaat dat die leerlingen minder gemotiveerd zijn. In hun visie mogen zij voor twee vakken immers slechter scoren. Zij zijn zich ervan bewust dat zij uiteindelijk toch hetzelfde diploma behalen en vinden dat wel goed. Wij hebben in het amendement daarom opgenomen dat alleen de schoolleiding de bevoegdheid krijgt om leerlingen die mogelijkheid te bieden. Zij kan het instrument zodoende inzetten voor leerlingen voor wie dat positief werkt. Een andere reden voor het geven van die bevoegdheid aan de schoolleiding is dat het instrument alleen effectief kan zijn indien er goede afspraken zijn gemaakt met het mbo in een bepaalde regio. De trend is dat het mbo dat maatwerk wil leveren. Daarover hebben wij vorige week nog gesproken. Op het mbo neemt men ook waar dat vmbo-scholen met dat soort preciezere dossiers werken waardoor de overdracht naar het mbo goed verloopt.

In het verslag hebben wij ook gevraagd wat het nut nog is van het strikt gescheiden houden van de gemengde en de theoretische leerweg. Er waren voor ons twee redenen om die vraag te stellen. De eerste was dat veel mensen een eendimensionaal beeld hebben van het beroepsonderwijs. Dat beeld is dat het een slap aftreksel is van het algemeen vormend onderwijs. In hun visie vertegenwoordigt dat niet een eigen waarde. De theoretische leerweg is onder andere aantrekkelijk vanwege het niveau en omdat die een exclusieve doorgang geeft naar het havo. De leerlingen die de theoretische leerweg volgen, zijn het toekomstige kader van onze bedrijven. Het zou dan ook goed zijn als daar een beroepsgericht vak kon worden gegeven. Het doel moet dus niet alleen zijn het doorstromen naar het havo, maar ook het bieden van meer bagage voor het mbo.

De tweede reden voor het stellen van onze vraag was dat de gemengde leerweg nog een mogelijkheid is voor kinderen die op de lagere school een te laag niveau hebben "meegekregen". Misschien kunnen zij het brede pakket van dertien vakken niet aan. Via de gemengde leerweg is het voor hen later misschien wel mogelijk om met zeven vakken naar het havo door te stromen. Er zijn ook kinderen die een te lage indicatie hebben, terwijl zij veel meer in hun mars hebben. Op school komt dat tot uitdrukking. Dan kan de gemengde leerweg een mogelijkheid zijn om naar het havo door te stromen. Die leerlingen krijgen dan een tweede kans. Wij vinden die gedachte interessant en betreuren het dat in het verslag staat dat dat niet kan. Wij verzoeken de staatssecretaris daarom om daaraan uitgebreider aandacht te besteden en een en ander met het veld te onderzoeken. Graag willen wij weten of leerlingen op het vmbo-t dan beter worden voorbereid om naar het mbo te gaan. Dat zou dan ook een volwaardige route zijn. Daarnaast willen wij weten of er voor kinderen die later opbloeien of die om wat voor reden dan ook een minder breed pakket aankunnen, alsnog gelegenheid kan worden geboden om naar het havo door te stromen.

De twee amendementen van de PVV-fractie zullen wij niet steunen, behalve als wordt voorgesteld om het lesgeven in alle buitenlandse talen op school te verbieden. Het amendement-De Rooij vind ik wat te ingewikkeld. Vooralsnog ben ik er niet van overtuigd dat dat een goede bijdrage levert.

Mevrouw De Rooij (SP):

Mijnheer de voorzitter. Het is een goed moment om een wetswijziging over het vmbo-examen te behandelen. Het is immers de tijd van hoge temperaturen, tweede correctoren, vlaggenstokken met schooltassen en meer dan 90.000 klachten over schoolexamens. Leerlingen die de theoretische of de gemengde leerweg volgen, hebben volgens dit wetsvoorstel de mogelijkheid om in het vrije deel het vak lichamelijke opvoeding 2 of Fries te kiezen. De SP pleit al jaren voor meer bewegingsonderwijs. Wij zijn blij dat er nu een vak komt, LO2, dat de achtergrond en organisatorische aspecten van beweging en sport behandelt. Wij vinden het jammer dat er niet voor is gekozen om het voor leerlingen uit de basis- en kaderberoepsgerichte leerweg mogelijk te maken om LO2 te kiezen. Sport, bewegen en gezondheid zijn belangrijk. Als de leerling daarnaast nog leert hoe hij moet coachen en organiseren, dan lijkt het mij op het lijf van de basis- of kaderberoepsgerichte leerling geschreven, namelijk actief en praktisch bezig zijn.

De ruimte in het vrije deel van de basis- of kaderberoepsgerichte leerwegen wordt geheel door het beroepsgerichte programma in beslag genomen. Het is daarom volgens de staatssecretaris niet mogelijk, het vak in het vrije deel in te passen. De SP is er ook niet voor om het vak LO2 ten koste te laten gaan van een basisvak als Nederlands of Engels in de bovenbouw. Het kan voor veel leerlingen aantrekkelijk zijn LO2 naast hun reguliere vakken te volgen, dus in hun vrije tijd. Dat werkt voor de leerling hetzelfde als één vak op een niveau hoger afsluiten, namelijk als een extra stimulans. Hij kan trots zijn op zijn diploma met de aantekening dat hij een vak extra met succes heeft afgerond. Het vak zou dus vrijwillig, maar natuurlijk nooit vrijblijvend gevolgd kunnen worden door de leerlingen van de basis- en de kaderberoepsgerichte leerweg. Ik hoor graag van de staatssecretaris hoe zij tegenover dit idee staat.

Het is een goede zaak dat leerlingen de mogelijkheid krijgen dit soort vakken op een hoger niveau af te ronden dan de andere vakken. Voor veel leerlingen zal dit een grote extra stimulans betekenen. Het maakt de leerling trots als op het diploma te zien is dat het vak waarin hij of zij goed is, op een niveau hoger is afgesloten. Ik wil graag van de staatssecretaris weten hoeveel vraag hiernaar is. Ik neem aan dat zij ons kan verzekeren dat de scholen niet op organisatorische problemen stuiten. Volgen de leerlingen de lessen zo nodig buiten het schoolgebouw of moet een vmbo-school eerst een eerstegraadsdocent aannemen om een havo-les te geven? Ook vraag ik de staatssecretaris of en, zo ja, hoe alternatieve leerroutes, zoals het leer-werktraject of de arbeidsmarkt gekwalificeerde assistentenopleiding, de AKA, betrokken zijn bij deze wetswijziging.

Op de vraag of het ook mogelijk wordt om examen te doen op een lager niveau, antwoordt de staatssecretaris dat dan "de bodem onder de huidige opleidingsstructuur wordt weggeslagen". Het is jammer dat de staatssecretaris daar zo over denkt. Het vmbo is op dit moment een grote vergaarbak die geen recht doet aan de verschillen tussen de leerlingen onderling en hun verschillende talenten. Volgens mij moeten wij niet kijken of de structuur dan intact blijft, maar moeten wij het onderwijs zo goed mogelijk maken. Het onderwijs moet worden aangepast aan de leerling en niet andersom. Ik kom graag op dit punt terug.

Het komt vaak voor dat leerlingen in een lagere leerweg terechtkomen dan zij, gezien hun cijferlijst, aan zouden kunnen. Zij stranden dan op één vak. Het zou voor deze leerlingen fijn zijn als het mogelijk wordt gemaakt om één vak op een lager niveau af te sluiten. Dit voorkomt dat de leerling gedemotiveerd raakt, zich gaat vervelen, rottigheid gaat uithalen of erger, gaat spijbelen en afhaakt. Dat is het laatste wat wij willen. Ik begrijp dat je niet zonder slag of stoot kunt zeggen dat een leerling een vak op een lager niveau kan afsluiten om vervolgens een diploma met dezelfde waarde toe te kennen. Wij hebben ooit samen afgesproken wat een leerling moet kunnen voordat hij of zij een diploma van de kaderberoepsgerichte leerweg krijgt. Rondt hij of zij bijvoorbeeld economie op een lager niveau af, dan voldoet de leerling niet meer aan deze afspraken. Gelukkig heeft iedere leerling die minder goed is in het ene vak, een talent voor het andere vak. Een mogelijkheid om een diploma van soortgelijke waarde te behouden, maar toch het onderwijs aan te passen op de leerling, zou dus kunnen zijn, dat de leerling het ene vak op een lager niveau afsluit en dit compenseert met het andere vak dat hij op een hoger niveau afsluit. Uiteraard dient de leerling het hoofdvak met een hoofdvak te compenseren en een bijvak met een bijvak. Dat is naar mijn mening een noodzakelijke en waardevolle aanvulling op het amendement van de heer Depla. Ik hoor graag van de staatssecretaris wat zij van mijn voorstel vindt.

De heer Biskop (CDA):

Voorzitter. De mogelijkheid voor leerlingen van het vmbo om lichamelijke opvoeding 2 te kunnen toevoegen aan het examenprogramma maakt een betere aansluiting op de studieprogramma's sport, dienstverlening en veiligheid mogelijk. Ook de mogelijke toevoeging van de Friese taal en cultuur komt tegemoet aan de door de CDA-fractie gewenste aandacht voor de levende streektalen. De Friese taal is immers ook Europees erkend.

De mogelijkheid om vakken op een hoger niveau te kunnen afsluiten in het vmbo ziet de CDA-fractie als een uitdaging aan leerlingen om te excelleren in die vakgebieden waarop zij talenten hebben. Wanneer een leerling deze uitdaging aangaat, maar faalt, dan blijft het volgens de nota van het verslag wel mogelijk en zelfs noodzakelijk de behaalde resultaten te vertalen naar een ander niveau als het gaat om de schoolexamens. Het blijkt echter niet mogelijk de centraal schriftelijk behaalde resultaten dan te vertalen naar het oude niveau. Bovendien wordt aangegeven dat zelfs de mogelijke herkansing op het hogere niveau zou moeten plaatsvinden. Ik begrijp de argumentatie dat wij niet moeten uitlokken dat de leerlingen gaan gokken, maar dat is volgens mij niet aan de orde. Immers, wij praten hier over leerlingen die doelbewust willen excelleren in een bepaald vak. Wij zouden een dergelijke mogelijkheid toch graag nader onderzocht zien.

Verder heeft de staatssecretaris negatief gereageerd op onze suggestie om toe te staan, een enkel vak dat minder relevant is voor de doorstroming of de uitoefening van een beroep, op een lager niveau af te sluiten; mijn collega's Depla en De Rooij zijn hier al uitgebreid op ingegaan. De staatssecretaris heeft deze suggestie in forse bewoordingen terzijde geschoven; mevrouw De Rooij heeft ze ook al geciteerd: "Dan wordt de bodem onder de huidige structuur weggeslagen." Ik kreeg de indruk dat een opgelaten ballonnetje door een houwitser werd neergehaald. De staatssecretaris heeft ook geen argumenten gegeven. Worden leerlingen zo niet de mogelijkheden ontnomen om maximaal gebruik te maken van hun competenties?

Er is in het verslag ook nog even op het praktijkonderwijs ingegaan. Het valt niet onder deze regeling en de staatssecretaris verwijst in de nota naar aanleiding van het verslag naar het behalen van certificaten die relevant zijn voor de arbeidsmarkt. Zou het dan ook niet redelijk zijn om de kosten die hiermee gemoeid zijn, aan de praktijkscholen te vergoeden? De kosten worden nu verhaald op de ouders of ze worden via het reguliere budget van de school betaald.

Ten slotte nog een reactie op de amendementen. Aan het amendement van de heer Bosma hebben wij geen behoefte. Ik heb er nog even aan gedacht om een subamendement in te dienen om er ook Swahili of gebarentaal aan toe te voegen, maar het lijkt mij verstandiger als de heer Bosma dit amendement gewoon intrekt. Het amendement van mevrouw De Rooij lijkt ons wat ingewikkeld.

De heer Bosma (PVV):

Voorzitter. Dit wetsvoorstel heeft z'n goede kanten: meer bewegen is goed en dit kan best via de school bevorderd worden. Om dit te onderstrepen had ik eigenlijk even een driedubbele achterwaartse flikflak willen maken, maar ik heb mij ingehouden... Ook het Fries op een hoger niveau aanbieden is hartstikke goed. Met mijn achternaam zou ik ook geen andere mening kunnen hebben, dat zal men begrijpen.

Wel heeft mijn fractie ernstig bezwaar tegen het opwaarderen van Turks en Arabisch in het vmbo. Mijn partij is hier duidelijk over: dit zijn talen die niet in het middelbaar onderwijs onderwezen behoren te worden. Onze scholen moeten helemaal gericht zijn op de assimilatie van allochtonen. Dat er op welke manier dan ook les wordt gegeven in deze talen of dat er examens in deze talen worden afgenomen, is helemaal verkeerd. Het is niet goed dat hiervoor Nederlandse voorzieningen zoals onze schoolgebouwen worden ingezet. De termen oalt en oetc zijn voor de Partij voor de Vrijheid een gruwel; het is zeer terecht dat ze zijn afgeschaft.

Onlangs heeft de Turkse ambassadeur er nog druk op uitgeoefend om aan kinderen in Nederland les in het Turks te geven. Mijn fractiegenoot Fritsma heeft hierover op 3 april mondelinge vragen gesteld en mijn fractie was blij met de reactie van minister Vogelaar, die stelde dat het onwenselijk is om onderwijs in eigen taal en cultuur te geven. Zij stelt dat het niet effectief is gebleken: "Het blijkt uit de mate van Nederlandsetaalbeheersing die in de afgelopen jaren bij deze kinderen is gerealiseerd." Dit is juist, alles moet erop gericht zijn, in de Nederlandse samenleving op te gaan. Wie zijn toekomst in Nederland ziet, moet Nederlands leren. Les krijgen in de taal van het land van herkomst is daarvoor niet bevorderlijk. Het inrichtingsbesluit biedt de mogelijkheid van ontheffing en er moet dan sprake zijn van het aanbieden van de taal waarom het gaat door een school. Dit zal wel, maar met deze beperkende maatregelen wordt toch de deur wagenwijd opengezet voor het lesgeven in het Turks en het Arabisch aan de snel groeiende islamitische groep in Nederland. Ik verneem graag wat de staatssecretaris hiervan vindt en ik heb, zoals de heer Biskop al aangaf, een amendement hierover ingediend.

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Voorzitter. Dank aan de Kamer voor de vragen en voor haar betrokkenheid bij dit wetsvoorstel. Ik zal op de vragen ingaan na het maken van een enkele algemene opmerking.

De voorgestelde wijzigingen kennen een verschil in zwaarte. Wij hebben de mogelijkheid gecreëerd om in sommige situaties het vak LO2 te kiezen. Wij hebben de mogelijkheid van Fries, wat voortkomt uit de convenanten die wij hebben afgesloten. Wij weten dat Friesland er zeer aan hecht om rijkstaal nummer twee te zijn. Het is heel mooi dat het nu ook zo verwerkt is.

Wij hebben de mogelijkheid, weliswaar via de IB-Groep, van de tweede corrector. Daarmee garanderen wij – dit richting mevrouw Verdonk die niet meer in ons midden is hier – de onafhankelijkheid. Zo was die en zo blijft die. Alleen de formele aanstelling gaat niet via een procedurele formulierenronde langs de IB-Groep. De IB-Groep heeft zijn betrokkenheid op dat moment neergelegd. Het is gewoon een kwestie van aanstellen. Natuurlijk moet de school degene aanstellen die de IB-Groep heeft aangewezen als corrector. Daarmee is de onafhankelijkheid even hard als zij altijd was. Wij hebben alleen de procedure wat vereenvoudigd.

Het mooiste is natuurlijk dat het mogelijk wordt om een vak op een hoger niveau te gaan doen. Het was heel mooi gezegd door de heer Depla. Van een dubbeltje een kwartje maken is natuurlijk een beetje de gedachte van vroeger, dat wij wilden dat mensen meer konden. Waar jonge mensen kunnen excelleren, moeten wij dat ook daadwerkelijk willen stimuleren. Dat is overigens ook de achtergrond geweest achter deze wijziging. Wij hebben niet voor ogen gehad hoe wij met het hele vmbo-beeld, met al die vakken, zouden omgaan. Wij wilden dat leerlingen extra uitdagingen kregen. Het stuk dat minister Van der Hoeven naar de Kamer heeft gestuurd en dat hier besproken is, ging ook over het boeien van leerlingen. De aanleiding ertoe was de mogelijkheid tot excelleren. Dat zit er gewoon in en dat is natuurlijk heel erg mooi. Wij willen dat leerlingen waar mogelijk worden opgetild tot boven het niveau waarmee zij bezig zijn en dat alle talent dat erin zit, eruit wordt gehaald.

Het gaat om motivatie en om excelleren. Het mooie is dat wij heel goed tegemoet kunnen komen aan die wens tot excelleren met behoud van de betrouwbaarheid van het vmbo-diploma. Dat vmbo-diploma kent een mooie basis van vakken die keurig op de leerweg zijn afgelegd en geëxamineerd, met de examenprogramma's die erbij horen. Dat ene hoge vak geeft het een extra sterretje. De basis wordt behouden. Dat is belangrijk.

Dat brengt mij bij de vraag van de heer Depla en mevrouw de Rooij, bij het amendement van mevrouw De Rooij en in zekere zin ook bij de opmerking van de heer Biskop. Waarom zou je niet naar beneden kunnen? Laat ik nuchter zijn. Wij hebben het in de beantwoording van de vragen helder aangezet, niet om met een botte bijl te werk te gaan maar om eerlijk en helder aan te geven wat het betekent als je dat doet. Daarbij wilden wij ook teruggrijpen op waar wij vandaan komen. Indertijd hebben wij aangegeven dat wij maatwerk willen, dat het gaat om motiveren en excelleren en liever niet devalueren. Dat was een belangrijke achtergrond. Daarom is het voorstel ook zo gedaan. Indertijd is het vmbo gevormd vanuit de wens om overzicht en structuur te krijgen en om de chaos van de verschillende niveaus op allerlei vbo-scholen te ordenen. Nu zijn er vier kraakheldere leerwegen. Zodra je varieert in niveaus naar beneden is dat weg. De leerwegstructuur vindt zijn betrouwbare waarde in het daadwerkelijk halen van de vakken op minimaal het niveau van de leerweg zelf.

De heer Depla (PvdA):

De vorige week hebben wij met de staatssecretaris gedebatteerd over het herontwerp van het mbo. Er werd hoog opgegeven over het feit dat bij leerlingen die binnenkomen maatwerk wordt geleverd, dan wordt gekeken wat hun achtergrond is en wat zij moeten leren, in plaats van die eenheidsworst. In het vmbo zijn sommige scholen bezig met het elektronisch dossier waardoor de informatie van een leerling op het vmbo, veel beter bij het mbo terechtkomt. Nu zegt u eigenlijk dat wij daar vorige week over gesproken hebben, maar dat u dat eigenlijk niet wilt en dat u eigenlijk uniforme helderheid wilt. Juist vanuit die ontwikkeling die u de vorige week zo enthousiast verdedigde, is het toch niet meer dan logisch dat u de schoolleiding gericht dat instrument in handen geeft waarmee zij studenten denkt te motiveren en niet generiek iets maakt waarmee mensen achterover leunen? Dat is toch iets heel moois, waardoor dat grote gevaar dat u schetst helemaal niet meer voorkomt?

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Ik vind het goed om te kijken naar de aansluiting van vmbo en mbo en alles wat daaromheen zit. Ik denk dat wij dat heel goed moeten doen, maar ik hecht er wel aan dat iemand die van een leerweg komt een bepaald basisniveau heeft. Wij hebben zekerheid en helderheid over de instroommogelijkheden bij de beroepsgerichte leerweg van het vmbo naar mbo-1 en -2 en bij de kaderberoepsgerichte, de gemengde en de theoretische leerweg naar mbo-3 en -4. Mijn zorg is dat er dan weer vraagtekens zijn over de doorstroomrechten en dat scholen dan extra gaan toetsen. Wij hebben het niet alleen over het mbo, maar ook over de opleiding voor de politie en de brandweer. Wij hebben transparantie gecreëerd door het vmbo zo te organiseren. Excelleren is natuurlijk prima, want het is altijd goed om meer te hebben dan een basis, maar als je naar beneden gaat, maak je de transparantie, inzichtelijkheid en civiele waarde van het diploma kwetsbaar.

De heer Biskop (CDA):

Het voorstel is niet om naar een lager niveau te gaan en er een ratjetoe van te maken. Als een leerling tegen één bepaald vak aanloopt, terwijl hij verder uitstekende resultaten behaalt, is de vraag of de consequentie moet zijn dat hij dan alles op een lager niveau moet doen.

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

De scholen moeten heel goed selecteren en kijken naar kwetsbare kanten van kinderen, waar zij extra ondersteuning moeten geven om te zorgen dat zij dat niveau halen. Ik vind dat daar wel een prikkel achter mag zitten, want daarmee worden mensen ook gestimuleerd. Het gevaar is dat de school zegt: ach, er komt altijd wel een diploma uit. Ik kan mij voorstellen dat een leerling moeite heeft met één vak, maar dan moet je er even harder aan trekken met z'n allen. Ik vind dat een heel goede stimulans voor de school om ervoor te gaan. Het gevaar is aanwezig dat je te makkelijk wat naar beneden zakt, onder het motto: hij haalt het altijd wel. Ik vind het niet zo slecht om ergens een lat te leggen, zodat de school en het kind er goed voor gaan, maar dan moet aan het begin wel goed worden geselecteerd.

Het amendement van mevrouw De Rooij is nog niet ingediend, maar wel genoemd door de heer Depla, wat ik heel creatief vind. Daar zie je al wat er gebeurt: twee vakken erboven, twee vakken eronder, wat zijn dan belangrijke doorstroomvakken, wat staat in evenwicht met elkaar. Ik maak mij grote zorgen dat wij in een chaos terechtkomen. Ik ben gewoon eerlijk over deze oprechte zorg.

Het CDA heeft gevraagd of een cijfer, als iemand op een hoger niveau niet geslaagd is, naar een lager niveau teruggerekend kan worden en over herexamens. Als een jongere kiest voor een vak op een hoger niveau, gaan wij ervan uit dat hij zowel het schoolexamen als het centraal examen doet op dat hogere niveau. Wanneer het schoolexamen is aangemeld bij de IB-Groep, moet die weg ook worden voortgezet. De programmaonderdelen zijn verschillend bij gemengde leerweg en havo, want die opties zitten er allemaal in. De IB-Groep moet op een bepaald moment weten voor welk examen iemand opgaat. Dan ga je over een grens heen waarbij je niet meer terug kunt. Als het schoolexamen is geweest en de leerling het bevoegd gezag verzoekt om gelet op het schoolexamen het centraal examen te mogen doen op het eigen leerwegniveau, dan kan het bevoegd gezag kijkend naar het programma en eventueel met aanvullende eisen, bij hoge uitzondering die mogelijkheid bieden. Ik wil die uitzonderingsmogelijkheid bij de school laten. Die ruimte is er dan tussen het schoolexamen en het centraal examen, voordat het schoolexamen is aangemeld bij de IB-Groep. Is het al aangemeld, dan is er sprake van een formeel traject en dan kan het niet. Die helderheid moeten wij houden. Om na het schoolexamen op een lager niveau centraal examen te doen, moet het schoolexamen heel goed kunnen worden omgezet naar het niveau van de leerweg, eventueel met aanvullende eisen. Ik beveel de scholen aan om dit slechts bij hoge uitzondering te doen, want als de school en de leerling kiezen voor het doen van examen op hoger niveau, dan moet die keuze zeer bewust zijn. Ik ga ervan uit dat de school in dat geval ervoor zorgt dat die leerling het ook redt en niet zomaar de mogelijkheid biedt om examen te doen op hoger niveau.

Omrekenen van het centraal examen naar een ander cijfer ontraad ik. Indertijd hebben de scholen gemeld dat als een zware last te ervaren. Het gaat er ook om dat duidelijk moet zijn waarvoor het examen dat iemand heeft afgelegd, heeft gestaan. Programmaonderdelen kennen, zoals ik al zei, verschillende niveaus en verschillende toetsprogramma's. Er ontstaan dus onvergelijkbare grootheden die men dan toch met elkaar zou moeten vergelijken. Ook hier geldt dat examen afleggen op een hoger niveau een bewuste keus moet zijn. Het moet een traject zijn dat de school al langer volgt. De omrekening van de centrale examens is fraudegevoelig. Het wordt op een gegeven moment onduidelijk hoe er precies mee wordt omgegaan. In die zin raad ik het af. Er is nog een "noodmoment" nadat het schoolexamen is afgelegd. Ik adviseer de scholen om ook met dat "noodmoment" terughoudend te zijn, omdat het anders een kwestie is van gokken dat examen op een hoger niveau mogelijk is om als dat niet het geval blijkt, halverwege weer wat anders te roepen. Dit is echt een inspanning die door de school extra wordt gepleegd en natuurlijk extra organisatorische inspanningen van de school vraagt. Immers, er moet worden ingeroosterd en het moet allemaal worden meegenomen. Als voor een hoger examenniveau wordt gekozen, moet men het ook serieus nemen.

De heer Biskop (CDA):

Natuurlijk is terughoudendheid in dezen op haar plaats. Er is een moment waarop het eventueel kan, namelijk tussen het schoolexamen en het centraal schriftelijk. Bestaat dat moment ook nog tussen het centraal schriftelijk en de herkansing?

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Nee, want dan ligt bij de IB-Groep klip en klaar vast waar deze leerling voor is gegaan. De leerling kan niet herkansen op een ander examen. Herkansen wil zeggen dat je herhaalt wat je eerder hebt gedaan, namelijk examen doen op een bepaald niveau. Dan kan het dus niet meer.

De PvdA-fractie heeft vragen gesteld over de gemengde leerweg en de theoretische leerweg. Ongetwijfeld komt dat punt ook nog aan de orde wanneer wij straks in brede zin praten over het advies van de Adviesgroep vmbo over het vmbo, de aansluiting op het mbo en dergelijke. Leerlingen kiezen soms bewust voor de gemengde leerweg, omdat er meer praktijk in wordt gegeven en zij er moeite mee hebben om zeven examenvakken op tl-niveau te doen. Wij kennen, door sommigen toegejuicht, nog een aantal mavoscholen. Die hebben op dit moment sowieso niet de mogelijkheid om het op die manier aan te bieden en moeten echt een slag maken. Als wij over het advies van de Adviesgroep vmbo spreken kunnen wij nog eens naar deze elementen kijken. Op dit moment heb ik die behoefte niet.

De heer Depla (PvdA):

U zegt dat de gemengde leerweg een lager niveau is, omdat je daar maar zes en niet zeven vakken op t-niveau hoeft te doen. Ik neem overigens aan dat het praktijkvak van hetzelfde niveau is. Dat argument vind ik dan ook niet sterk.

U gaat niet in op mijn vraag of het niet voor laatbloeiers en diegenen die om welke reden dan ook niet meteen op het hoogste niveau terecht zijn gekomen, een mogelijkheid is om alsnog naar de havo te gaan. Aan de andere kant kan het een route zijn om mensen vanuit vmbo-t beter voor te bereiden op het mbo. Ik snap ook dat er scholen zijn waar het niet van vandaag op morgen kan, maar wij zouden scholen die het wel kunnen op z'n minst de gelegenheid kunnen bieden om het wel te doen.

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Als op een bepaald moment aan een leerling is te zien dat er een slag gemaakt moet worden, zou eraan kunnen worden gedacht om hem in die gemengde leerweg op een aantal onderdelen een examen op een hoger niveau te laten doen. Ik zou het jammer vinden als leerlingen die in het begin heel bewust hebben gekozen voor die gemengde leerweg die niet verder kunnen volgen omdat er uiteindelijk één leerweg van gaat worden gemaakt.

De heer Depla (PvdA):

Ik wil niemand de mogelijkheid ontnemen, ook niet degenen die bewust voor die gemengde leerweg hebben gekozen, omdat daar nog steeds dat beroepsvak in zit. Het gaat mij erom dat je mensen uit het vmbo-t beter kan voorbereiden op het mbo en dat het voor de mensen die vanaf de tweede en derde klas van de kadergerichte leerweg naar de gemengde leerweg schuiven de lijn naar de havo wat gemakkelijker wordt.

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Ik denk dat wij daar met die excelleervakken, dus examen op een iets hoger niveau, behoorlijk aan tegemoet komen. Ik verwees al even naar het advies van de vmbo-groep. Wellicht kunnen wij hier nog wat uitgebreider over praten als dat in de Kamer aan de orde komt.

Vanuit het CDA zijn vragen gesteld over het praktijkonderwijs, met name over de certificaten. Het is voor kinderen heel goed als zij op een aantal onderdelen certificaten kunnen krijgen omdat zij dan naast hun diploma nog wat hebben waar ze iets mee kunnen. Wij hebben afgesproken dat de startkwalificatie niet van toepassing is op kinderen uit het praktijkonderwijs. Op deze manier kunnen wij ze wel een eigen waardigheid en waarde geven en hebben ze ook een kwalificatie in de richting van de arbeidsmarkt.

Met de kosten wordt verschillend omgegaan. Sommige scholen betalen het uit eigen middelen, andere uit ESF-middelen, weer andere laten het ouders betalen om hen ook te stimuleren om het kind te motiveren. Wie betaalt, bepaalt toch ook altijd een beetje. Ik ben nu niet direct geneigd om het over te nemen. Wel zeg ik de heer Biskop toe dat ik dit punt bij het landelijk werkverband van praktijkonderwijs zal neerleggen om te vragen wat nu precies het probleem is en wat wij daaraan zouden kunnen doen.

De fractie van de SP vroeg hoe groot nu de vraag is. Er is veel vraag naar, maar ik kan dat niet kwantificeren. Het blijkt in ieder geval wel uit vragen van scholen bij het informatiepunt CFI. Als de vraag er is en maatwerk mogelijk is zonder dat het systeem wordt ondergraven, waarom zouden wij het dan niet doen? Ik heb indertijd ergens eens een mooi artikel over Friesland gelezen waaruit bleek dat er al zo'n zeven scholen waren die het met het Fries deden. Er wordt in ieder geval ingespeeld op vragen van de scholen zelf. Het is dus geen window dressing, het gaat echt ergens over!

Als een school in het ene gebouw alleen maar vmbo heeft en vwo/havo in een ander gebouw en iemand toch een deel van zijn opleiding op havo-niveau wil, is het best mogelijk dat hij daarvoor wat moet reizen. Dat zal van de school ook een extra inspanning vragen. Maar, het is aan de school om uit te maken of het gebeurt. Dat is wel belangrijk om hier vast te stellen.

Mevrouw De Rooij (SP):

Dat bedoelde ik niet. Als een kind op een vmbo-scholengemeenschap zit en de theoretische leerweg volgt maar een vak op een niveau hoger wil doen, moet daar eigenlijk een eerstegraadsleraar voor zijn. Moet die vmbo-school dan een eerstegraadsleraar in dienst nemen of kan zo'n leerling bijvoorbeeld worden gedetacheerd naar een havo-scholengemeenschap elders?

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Het gaat dan om een sec vmbo-scholengemeenschap. Het is aan het bevoegd gezag om uit te maken of de school deze mogelijkheid wel of niet wil aanbieden. Het bevoegd gezag moet dat beslissen. Als het bevoegd gezag zegt dat het alleen vmbo kan bieden, gaat het niet door. Ik kan me ook voorstellen dat de school contact opneemt met een collega-school die wel een hoger niveau biedt. Ik zal nagaan of dit inderdaad mogelijk is om te voorkomen dat ik nu onverhoeds iets zeg dat later grote gevolgen blijkt te hebben.

Mevrouw De Rooij (SP):

Voorzitter. Er zijn twee vragen nog niet beantwoord. De eerste is wat de staatssecretaris ervan vindt om leerlingen in de basisberoepsgerichte en kaderberoepsgerichte leerweg de mogelijkheid te bieden om LO2 vrijwillig, maar niet vrijblijvend te volgen. De tweede is in hoeverre leerwerktraject en AKA betrokken zijn bij dit wetsvoorstel.

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Voorzitter. Als mevrouw De Rooij het goed vindt, wil ik deze vragen schriftelijk beantwoorden. In het vrije deel van de basisberoepsgerichte en de kaderberoepsgerichte leerweg is geen ruimte en dit betekent dat er een extra vak moet worden toegevoegd. Op dit moment kan het niet, maar ik weet dat er compensatiewetgeving wordt voorbereid die ertoe leidt dat het wel mogelijk is. Ik zal u daar schriftelijk over informeren.

Mevrouw De Rooij (SP):

Kan de staatssecretaris ons dan laten weten of dit haalbaar is?

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Ik heb de indruk dat dit eraan komt, maar ik wil de Kamer zo precies mogelijk antwoorden.

Verder ben ik vergeten te antwoorden op de vraag van de heer Bosma. Ik ben het niet met hem eens. Wij voeren nu geen discussie over de vraag welke vakken er tot het onderwijs behoren. Wij voegen nu formeel Fries en LO2 toe. De heer Bosma verwijst naar een toelichting op de wet waarin staat hoe moet worden gehandeld als het examen op een hoger niveau wordt afgenomen. Daarin worden Arabisch en Turks genoemd. Wij discussiëren nu niet over de vraag of wij het daarmee eens zijn. Die fundamentele vraag is eerder in de Kamer besproken. Voor alle vakken geldt dat er op een hoger niveau geëxamineerd mag worden. Dit doen wij bijvoorbeeld voor Spaans als een belangrijke wereldtaal en voor Arabisch dat ook een belangrijke wereldtaal is. Dit gaat echter niet ten koste van het Nederlands, want het Nederlands blijft een onderdeel van het algemene en dus verplichte deel van elk onderdeel van het vmbo.

De heer Depla (PvdA):

Voorzitter. Ik stel vast dat de Kamer het over het wetsvoorstel eens is, maar dat zij het nog wat mooier wil.

Ik stel verder vast dat er geen meerderheid is voor mijn amendement, daarvoor moet ik dus naar andere wegen zoeken. Het antwoord van de staatssecretaris heeft mij bovendien niet overtuigd. Ik volg de heer Biskop die zegt dat het er niet om gaat dat het niveau omlaag gaat, het gaat erom dat wij kinderen omdat zij een of twee vakken niet zo beheersen, de mogelijkheid ontnemen om voor een groter aantal vakken op een hoger niveau les te krijgen en examen te doen.

De staatssecretaris zegt dat dit tot chaos zal leiden. Eigenlijk zegt zij daarmee dat zij de schoolleiding niet vertrouwt. In ons amendement is juist neergelegd dat de schoolleiding het beste kan beoordelen of dit ertoe zal leiden dat kinderen achterover leunen omdat zij denken: ach, als ik de kadergerichte leerweg wil hebben, kan ik twee vakken op de beroepsgerichte leerweg doen en niemand maakt mij wat. Dat is de reden om het geen algemeen recht te laten zijn en het aan de schoolleiding over te laten. Verder noemt zij de doorstroming naar het vmbo.

De staatssecretaris is blij dat het eindelijk uniform is geregeld. De hogeschool Fontys heeft leerlingen toegelaten die niet voldeden aan de vooropleidingseisen, maar volgens de school wel voldoende talent hebben. Vandaag bracht deze hogeschool het nieuws naar buiten dat de leerlingen met voldoende talent beter hebben gescoord dan de leerlingen met voldoende vooropleiding. Wij moeten dit idee dus niet zomaar weggooien. Daarbij komt dat wij met het vmbo ook die kant opgaan. Om te voorkomen dat dit idee van tafel verdwijnt, dien ik mede namens de heer Biskop van de CDA-fractie de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het voor leerlingen binnen het vmbo niet mogelijk is om één of enkele vakken op een lager niveau af te sluiten;

overwegende dat het van belang is om leerlingen te stimuleren, het maximale uit zichzelf te halen door hen enkele vakken op een hoger niveau te laten behalen;

overwegende dat niet langer het zwakste vak het niveau moet bepalen waarop vmbo'ers hun diploma behalen en dat daarom het volgen van één of maximaal twee vakken op een lager niveau ook mogelijk dient te zijn;

overwegende dat dit niet wenselijk is voor de vakken Nederlands, Engels en wiskunde;

overwegende dat afstemming met het mbo hiervoor wenselijk is;

verzoekt de regering, in afstemming met het mbo de mogelijkheden te onderzoeken om de schoolleiding de mogelijkheid te bieden om leerlingen één of maximaal twee vakken op een lager niveau te laten behalen, met uitsluiting van de vakken Nederlands, Engels en wiskunde,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Depla en Biskop. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 10(30988).

De heer Depla (PvdA):

Voorzitter. Ik ben overtuigd door het argument van de staatssecretaris dat mensen die hebben aangegeven examen op een hoger niveau te willen doen, niet tussentijds van deze keuze kunnen afzien. Het mag geen gok worden die je altijd kunt doen, omdat je er een paar maanden later weer van af kunt zien. Als iemand herexamen doet en zijn inspanning voor het hogere niveau heeft geleverd, moet het wel mogelijk zijn om het herexamen op het lagere niveau te doen. De heer Biskop zal hierover een motie indienen.

De staatssecretaris is niet overtuigd van de nut en noodzaak van het samenvoegen van de gemengde leerweg en het vmbo-t. Zij stelt dat leerlingen die de gemengde leerweg volgen, de mogelijkheid hebben om een vak op een hoger niveau te volgen. Volgens mij hebben de vakken op de gemengde leerweg en het vmbo-t hetzelfde niveau en dat zou betekenen dat dit argument vervalt. Een commissie gaat hierover nadenken. Ik zal daarom hierop terugkomen als het rapport van deze commissie klaar is. Kan de staatssecretaris mij zeggen of het rapport van deze commissie en de kabinetsreactie voor het einde van het jaar naar de Kamer zullen worden gestuurd?

Mevrouw De Rooij (SP):

Voorzitter. Het vmbo moet volgens de staatssecretaris structuur aanbrengen. Dat is hartstikke leuk, maar voor een groot deel van de leerlingen zijn deze termen eigenlijk al te moeilijk.

De staatssecretaris wil het niveau net als ik in mijn creatieve plan garanderen door eisen te stellen aan het diploma. Zij wil maatwerk leveren, omdat de scholen daarnaar vragen. Dat wil ik ook. Ik wil alleen ook dat alle talent wordt benut. Wij mogen leerlingen niet hun toekomst ontnemen. De heer Biskop en de heer Depla wezen hier eveneens op.

Er zijn echt leerlingen – ik ken ze persoonlijk – die struikelen over een slecht vak en vervolgens in een lagere leerweg terechtkomen. Zij kunnen fluiten naar de opleiding die tot het beroep van hun dromen zou leiden. De staatssecretaris ziet graag prikkels in het onderwijs en ik denk dat voor deze groep het hogere vak deze prikkel zou moeten zijn.

Ten slotte wil ik nog zeggen dat ik benieuwd ben wat de motie van de heer Depla ons gaat brengen.

De heer Biskop (CDA):

Voorzitter. De heer Depla heeft mede namens mijn fractie een motie ingediend over examen doen op een lager niveau. Ik kom even terug op het moment van het herexamen indien een leerling die gekozen heeft voor een hoger niveau bij het eindexamen toch faalt. Moeten wij dan wachten tot deze leerling nog een keer faalt? Moet hij dan een jaar lang wachten voordat hij examen mag doen op het reguliere niveau? Ik dien hierover de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat door de regering de wenselijkheid wordt onderkend om leerlingen in het vmbo te laten excelleren door vakken op een hoger niveau te laten volgen dan waarop zij regulier onderwijs volgen;

constaterende dat door middel van de wijziging van de Wet voortgezet onderwijs betreffende aanpassingen inrichtings- en examenvoorschriften vmbo (30988) de mogelijkheid wordt gecreëerd om vakken op een hoger niveau te kunnen afsluiten;

overwegende dat het wenselijk is dat leerlingen die er niet in slagen om het examen op het hogere niveau voldoende af te sluiten, het examen op het reguliere niveau alsnog binnen hetzelfde schooljaar kunnen herkansen;

verzoekt de regering, de mogelijkheid te onderzoeken en waar mogelijk te realiseren voor het doen van een herexamen op het reguliere niveau, wanneer een leerling gebruik gemaakt heeft van het hoger toegestane niveau van examinering en daarin geen voldoende resultaat heeft gehad,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Biskop en Depla. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 12(30988).

De heer Biskop (CDA):

Dan kom ik ten slotte op het praktijkonderwijs. Wat betreft de bekostiging van de beroepskwalificerende vakbekwaamheidscertificaten geeft de staatssecretaris aan dat het misschien stimulerend werkt om ouders iets te laten betalen, of dat er wellicht ESF-gelden beschikbaar zijn. Wij hebben het over een kwetsbare groep jongeren. In een vorig debat over de kwalificatieplicht heb ik daarover al mijn zorg uitgesproken. Ik heb de staatssecretaris uitgedaagd om juist voor de groep praktijkschoolleerlingen het maximale mogelijk te maken. Ik vind het niet wenselijk om de kosten daarvan buiten het onderwijs neer te leggen, en dien daarom de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het voor leerlingen van het praktijkonderwijs niet mogelijk is om certificaten te behalen voor hun praktijklessen;

constaterende dat deze leerlingen voor het behalen van beroepskwalificerende vakbekwaamheidscertificaten zijn aangewezen op opleidingsinstituten buiten hun eigen school;

constaterende dat de kosten verbonden aan het behalen van deze certificaten voor rekening van ouders en/of praktijkschool zijn zonder dat daarvoor een bekostiging geldt;

overwegende dat het wenselijk is dat leerlingen van een praktijkschool, die in staat zijn om een beroepskwalificerend vakbekwaamheidscertificaat te behalen, daartoe ook financieel in de gelegenheid worden gesteld;

verzoekt de regering, de mogelijkheid te onderzoeken om de kosten voor het behalen van beroepskwalificerende vakbekwaamheidscertificaten te vergoeden via de bekostiging van de praktijkscholen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Biskop en Depla. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 11(30988).

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Voorzitter. Ik dank de Kamer voor de vragen en opmerkingen in de tweede termijn. Er is een aantal moties ingediend. De heer Depla sprak over een amendement. Handhaaft hij dat amendement of komt zijn motie in plaats daarvan?

De heer Depla (PvdA):

Het amendement op stuk nr. 7 heb ik gisteren ingediend. Mijn motie op stuk nr. 10 die ik net heb ingediend, komt daarbij.

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Er zijn vragen gesteld over de mogelijkheid voor leerlingen om vakken op een lager niveau af te sluiten. Daar zijn al behoorlijk veel argumenten over uitgewisseld. Ik blijf er grote vraagtekens bij plaatsen. Ik vind het heel belangrijk dat er een zorgvuldig selectieproces plaatsvindt en dat leerlingen worden gestimuleerd. Het is niet dat ik scholen niet vertrouw. Ik vind echter dat er stimulansen moeten zijn om ervoor te zorgen dat alles eruit wordt gehaald wat erin zit. De aanleiding van de huidige voorstellen was de wens om te excelleren. De structuur moet transparant zijn. Dat soort termen zal niet al te direct worden begrepen op het vmbo. Het is echter wel belangrijk voor ons. Ook het vmbo moet, net als andere zaken, worden omgeven met goede wetgeving. Die kan soms ingewikkeld zijn en ingewikkelde woorden bevatten. Wij doen dat echter om te proberen om de mensen tot volle bloei te laten komen. Wij verschillen er van mening over of de huidige voorstellen voldoende zijn om dat te bereiken of dat er nog een schepje bovenop kan door de mogelijkheid te creëren om vakken op een lager niveau af te sluiten. Ik heb al gezegd dat ik daarover denk.

In de motie-Depla/Biskop op stuk nr. 10 wordt gevraagd of, in overleg met het mbo, kan worden onderzocht wat de mogelijkheden zijn. De Adviesgroep vmbo komt met een advies waar wij in het najaar over zullen spreken. Ik vind het prima om dit verzoek in dat licht te bekijken. Ik blijf argumenten houden tegen het voorstel, maar ik ben wel bereid om te onderzoeken wat de feitelijke problemen zijn en welke mogelijkheden er zijn. Ik ontraad het aannemen van het amendement op stuk nr. 7 zeer stellig. Mijn oprechte zorg is dat wij te snel ingrijpen in de structuur. Ik ben wel bereid om het onderzoek te doen waar in de motie om wordt gevraagd.

De voorzitter:

Laat u het oordeel over de motie aan de Kamer over?

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Ja, maar ik zou de motie ook als overbodig kunnen aanmerken. Ik zeg bij dezen dat ik het verzoek zal doorspelen aan de Adviesgroep vmbo.

De heer Depla (PvdA):

Dat is geen ondersteuning van het beleid. Als ik het goed begrijp, doet de staatssecretaris een toezegging.

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Ik ben nog steeds van mening dat er sterke argumenten tegen dit voorstel zijn. Als de Kamer mij een breed gedragen verzoek doet om er vanuit verschillende invalshoeken naar te kijken, ben ik bereid om dat te doen. De uitkomsten van dat onderzoek zullen worden meegenomen in het debat komend najaar over het advies van de Adviesgroep vmbo.

De heer Depla (PvdA):

Ik wil even een precies antwoord hebben, omdat ik wellicht mijn motie kan intrekken. Gaat de staatssecretaris aan de Adviesgroep vmbo vragen wat deze vindt van het voorstel om schoolleidingen de bevoegdheid te geven om leerlingen in bepaalde vakken examen te laten doen op een lager niveau? Krijgen wij dan dit najaar niet alleen een advies over de toekomst van de gemengde leerweg en de theoretische leerweg, maar ook een antwoord op onze vraag op basis waarvan wij het debat verder kunnen voeren? Heb ik dat goed begrepen?

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Nee. Het zou kunnen dat ik de Adviesgroep vmbo vraag om dit te onderzoeken. Er zal een algemeen debat over het vmbo worden gevoerd aan de hand van het advies van de Adviesgroep vmbo. Daarbij zal ik ervoor zorgen dat er dan nader onderzoek is gedaan naar de vraag die u hebt gesteld. Het is aan mij hoe ik daar vorm en inhoud aan geef. Mij lijkt dat u dan in ieder geval voldoende inzicht in de gegevens rondom uw vraag hebt.

De heer Depla (PvdA):

Dan trek ik mijn amendement bij dezen in. Dat lijkt mij wel zo praktisch. De motie houd ik nog even aan om het duidelijk geformuleerd te krijgen, zodat wij daarop in het najaar kunnen terugvallen.

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Ik heb bij dezen gezegd dat wij dat zullen doen.

De voorzitter:

Het amendement-Depla (stuk nr. 7) is ingetrokken.

Mevrouw De Rooij (SP):

Als de adviesgroep zich er toch over gaat buigen, kan die dan ook nagaan hoe het zit met de vakken op een hoger niveau?

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

U doelt op de teneur van uw amendement?

Mevrouw De Rooij (SP):

Ja.

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Wij gaan goed na hoe het zit. Uw vraag wordt er allicht meteen bij betrokken. Dat lijkt mij geen probleem. Laten wij dat afspreken. Dan hebben we het totaal in beeld en voeren wij een inhoudelijk debat, erop rekenend dat de uiteindelijke inhoud doorslaggevend is.

Mevrouw De Rooij (SP):

Dan trek ook ik mijn amendement in.

De voorzitter:

Het amendement-De Rooij (stuk nr. 8) is ingetrokken.

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Ik heb zojuist beloofd, na te gaan hoe het zit waarnaar mevrouw De Rooij vroeg. Ik koppelde daaraan de vraag of een vmbo-school uit winkelen kon gaan bij een andere school. Dat kan. Het is geen probleem, mits de school het zelf wil aanbieden. Het is aan de school om dat af te wegen, want het vergt toch de nodige organisatie. Dat moeten wij respecteren, vind ik.

Een herexamen impliceert dat je iets herhaalt wat je al hebt gedaan. Het examen dat je herhaalt, kan alleen maar een examen zijn dat je reeds hebt gedaan. Dat maakt iets tot een herexamen. Ik vind dat er behoorlijk veel ruimte zit door de mogelijkheid daartoe in uitzonderlijke gevallen direct na het schoolexamen te bieden, dus voordat het aangemeld is bij de IB-Groep. Ik denk wel dat het lastig is, want een herexamen impliceert een herhaling van iets wat al gedaan is. Wij gaan het echt over een ander examen hebben. Dat vind ik niet zo consequent.

De heer Biskop (CDA):

De consequentie kan de staatssecretaris ook van een andere kant bekijken. De consequentie is namelijk dat een leerling die erop vastloopt, een jaar moet wachten voordat hij op dat andere niveau examen kan doen. Ik begrijp de staatssecretaris goed, maar zou haar willen vragen, deze mogelijkheid toch nader te onderzoeken.

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Ik zal die mogelijkheid bestuderen, maar ik blijf het niet logisch vinden.

In mijn eerste termijn heb ik gezegd dat ik het landelijke werkverband PRO de mogelijkheid wil laten onderzoeken om de kosten van het behalen van beroepskwalificerende en vakbekwaamheidscertificaten te vergoeden, et cetera. Ik zal vragen hoe dat op dit moment werkt en in hoeverre het een probleem is voordat ik de portemonnee trek. Ik vind dat dit eerst nader moet worden onderzocht. Ik had eigenlijk de toezegging al gedaan. In die zin vind ik de motie overbodig.

Ik heb al tegen de heer Depla gezegd dat wij er in het najaar op terugkomen, maar mij rest hem nu al te zeggen dat een leerling uit de gemengde leerweg een extra vak kan kiezen en daarmee vervolgens op het niveau van de theoretische leerweg kan komen. Het is dus niet allemaal afgekaart, zoals ik in mijn eerste termijn al zei. Dit is nu bevestigd. Er kan nu al een extra vak worden gekozen, waardoor het niveau van de theoretische leerweg kan worden behaald. Ik vind dat wij daar eigenlijk best veel flexibiliteit in hebben.

Volgens mij heb ik nu alle vragen beantwoord. Ik hoop dat tenminste, anders hoor ik het ongetwijfeld nog.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Er is nog een amendement over. Verder is er een aantal moties ingediend. Aanstaande dinsdag stemmen wij daarover.

Naar boven