Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, toe te voegen aan de stemmingslijst van morgen de voordracht ter vervulling van een vacature in de Hoge Raad (30911).

Voorts stel ik voor, het aantal leden in het Presidium te stellen op negen. Ook stel ik voor, te benoemen tot lid de leden Ten Hoopen (eerste ondervoorzitter), Kant (tweede ondervoorzitter), Van Beek, Wilders, Van Gent, Slob, Van de Camp en Hamer. Ik stel voor, te benoemen tot plaatsvervangend lid de leden De Pater-van der Meer, Langkamp, Blok, Bosma, Koşer Kaya, Van der Staaij, Koopmans en Dijsselbloem.

Ik stel tevens voor, als commissies zoals bedoeld in artikel 32, tweede lid, van het Reglement van Orde aan te wijzen:

  • - de commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten;

  • - de commissie voor de Werkwijze der Kamer;

  • - de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven;

  • - de commissie voor het Onderzoek van de Geloofsbrieven.

Ik stel daarnaast voor, onder het voorbehoud dat de Eerste Kamer eenzelfde besluit neemt, mij te machtigen om tezamen met de voorzitter van die Kamer de Nederlandse leden aan te wijzen voor de parlementaire vergaderingen van de Raad van Europa en de West-Europese Unie, de Noord-Atlantische Assemblee en de raadgevende interparlementaire commissie inzake de Nederlandse Taalunie. Ik stel voor, onder hetzelfde voorbehoud, deze aanwijzingen te doen gelden tot het bijeenkomen na gehouden verkiezingen van een der Kamers of van beide Kamers in nieuwe samenstelling, met dien verstande dat de aangewezenen in hun functie blijven totdat in hun opvolging is voorzien.

Ten slotte stel ik voor, bij alle aangevraagde en nog aan te vragen VAO's en VSO's het zogenaamde "kerstregime" te hanteren. Alleen leden die een motie wensen in te dienen, krijgen daarbij het woord. Zij krijgen uitsluitend het woord om een motie in te dienen en een enkele toelichtende zin uit te spreken.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer De Wit.

De heer De Wit (SP):

Voorzitter. Afgelopen dinsdag is een algemeen overleg gevoerd met de staatssecretaris van SZW over het verder openstellen van de grenzen vanaf 1 januari 2007. Ik verzoek u, het verslag van dat algemeen overleg op de plenaire agenda van deze week te plaatsen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het VAO toe te voegen aan de agenda van morgen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer De Wit.

De heer De Wit (SP):

Voorzitter. Ik doe hetzelfde verzoek met betrekking tot het algemeen overleg over landgebonden asiel. Dit algemeen overleg is op dinsdag 12 december gevoerd. Ik verzoek u om ook het verslag daarvan op de plenaire agenda van deze week te plaatsen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het VAO toe te voegen aan de agenda van morgen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Vendrik.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Namens de fractie van GroenLinks doe ik een hernieuwde poging om nog voor Kerstmis een plenair debat te kunnen voeren over de lopende formatie. Ik hoop dat daar deze keer wel een meerderheid voorstander van is, mede met het oog op artikel 139a van het Reglement van Orde dat deze Kamer in staat stelt om vandaag of morgen nog een debat te voeren over de formatie in aanwezigheid van de informateur, de heer Hoekstra.

De heer Van Beek (VVD):

Voorzitter. Nu de heer Hoekstra zijn opdracht heeft afgerond, is dit een goed moment om dat debat met elkaar te voeren. De tijdsbepaling "voor Kerstmis" is naar de mening van mijn fractie echter wat te ruim. Als dat debat wordt gevoerd, dan liever vandaag dan morgen. Immers, het debat moet in dit huis worden gevoerd voordat het elders wordt gevoerd.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Mijn fractie had het debat graag eerder gevoerd, maar sluit zich aan bij het verzoek om het voor Kerstmis te voeren. De uitdrukking "liever vandaag dan morgen" neem ik daarbij heel letterlijk; liever vandaag dus.

De heer Van de Camp (CDA):

Voorzitter. Wij kunnen instemmen met het verzoek om een debat. Wij doen de suggestie om er een fractievoorzittersdebat van te maken.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Voorzitter. Die suggestie lijkt mij een goede. Mijn fractie kan leven met het feit dat het debat vandaag nog plaatsvindt.

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter. Wij hebben geen enkele behoefte aan zo'n raar debat.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Voorzitter. In tegenstelling tot het eerdere verzoek is dit moment gelet op het Reglement van Orde wel opportuun. Wij hebben geen enkel bezwaar tegen dit debat, zolang het vandaag wordt gevoerd.

De voorzitter:

Ik stel voor, het debat toe te voegen aan de agenda van hedenavond, met spreektijden van vijf minuten, en daarmee te beginnen om half zeven.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Leeuwen.

De heer Van Leeuwen (SP):

Voorzitter. De SP-fractie wil het verslag van het schriftelijke overleg over archeologische monumentenzorg (29259, nr. 33) agenderen voor de plenaire vergadering.

De voorzitter:

Ik stel voor, het VSO toe te voegen aan de plenaire agenda van morgen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Ormel.

De heer Ormel (CDA):

Voorzitter. Vol afschuw heeft de CDA-fractie kennisgenomen van de doodstraf die is opgelegd aan vijf Bulgaarse verpleegkundigen en een Palestijnse arts in Libië. Die afschuw is niet alleen ingegeven doordat wij tegen de doodstraf zijn, maar ook doordat verleden week in een artikel in Nature nadrukkelijk wetenschappelijk is aangetoond dat hetgeen waarvan zij zijn beschuldigd, namelijk een besmetting met aids van ruim 400 kinderen in Libië, niet door deze beschuldigden kan zijn gedaan. Daarom verzoeken wij met klem dat de minister van Buitenlandse Zaken de schriftelijke vragen die vorige week door mijn fractie en door collega Koenders zijn gesteld, zo spoedig mogelijk beantwoordt.

De voorzitter:

Ik heb begrepen dat ook mevrouw Peters vragen op dit punt heeft gesteld. Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Buitenlandse Zaken.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Kant.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Ik wil beginnen met het maken van bezwaar tegen de gang van zaken rondom de informatievoorziening aan de Tweede Kamer over de knelpunten in de thuiszorg. Het volgende is vandaag voor de tweede keer gebeurd. Ik heb verzocht om een reactie op en uitleg over knelpunten die mij zijn gebleken. Twee seconden voordat ik het spreekgestoelte op mocht om te vragen waar die brief bleef, kreeg ik een heel pakket in mijn handen. En dat moet ik nu beoordelen. Dat lijkt een tactiek te zijn en dat accepteer ik niet.

Desalniettemin heeft mijn medewerker het pakket in een paar seconden kunnen lezen. En die heeft mij verteld dat onze constatering dat er nog steeds knelpunten zijn waarvoor geen financiering is, in deze brieven wordt bevestigd. Ik vraag daarom hierbij een debat aan over dit onderwerp met de staatssecretaris van VWS.

De voorzitter:

Ik stel voor, morgen een spoeddebat te houden met een spreektijd van drie minuten per fractie. Ik stel voorts voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven