Vragen van het lid Peters aan de minister van Defensie over de gevechtsmissie waaraan Nederlandse militairen deelnemen in Kandahar en de betekenis van de woorden van de Britse commandant Homes "omdat het nu menens wordt".

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Mevrouw de voorzitter. In de Zuid-Afghaanse provincie Kandahar is in de omgeving van de Panjwayi-vallei een grootscheepse NAVO-operatie begonnen onder leiding van de Britten. Nederland zal daaraan luchtsteun verlenen én grondtroepen leveren. In de woorden van de Britse commandant Homes wordt het daar nu menens.

De operatie is het vervolg op de eerdere operatie Medusa, die tot duizend slachtoffers leidde, onder hen ook burgers. Er waren duizenden ontheemden en platgewalste dorpen. Vervolgens stroomde het gebied vol met honderden strijders en zelfmoordcommando's. Niet alleen was dat geen wederopbouwoperatie, maar het heftige offensief is ook in militaire termen mislukt, ook al spreekt de NAVO over een succes.

De nu gelanceerde operatie Valkentop (Baaz Tsuka) moet de schade maanden later beperken met een verder offensief. Er is namelijk sprake van gerichte gevechtsacties, waarbij al honderden Britse, Estse en Deense troepen in actie zijn gekomen volgens commandant Homes. Onder het "geronk" van raketten, gevechtshelikopters en bommen en met inzet van zwaar bewapende grondtroepen worden er nu vrienden gezocht onder de 50.000 geëvacueerden.

Dit kan niet anders dan een verdere wijziging betekenen in de opbouwstrategie van Nederland in Zuid-Afghanistan. De fractie van GroenLinks had er al geen vertrouwen in dat Nederland een dergelijke opbouwstrategie voor de provincie Uruzgan op orde had. Zij heeft er nog minder vertrouwen in dat een dergelijke opbouwstrategie nu voor de regio Kandahar, waar anderen de scepter zwaaien, op orde is. Vandaar mijn volgende vragen aan de minister.

Hoe duidt hij de woorden van de Britse commandant Homes dat het daar nu menens wordt? Gaat het inderdaad om een offensief? Wat voor en wiens opbouwstrategie is dit? Zijn de VN, de EU en de Afghaanse overheid erbij betrokken? Waarom zijn er F16's en grondtroepen voor nodig? Waarom zou deze assistentie binnen het mandaat vallen?

Het gaat hierbij toch niet meer om het te hulp schieten van bondgenoten? Dit offensief is namelijk gepland en voorbereid. Het vindt niet plaats in Uruzgan, maar in Kandahar. Gaan wij vaker de grens over en daarmee de grens van het mandaat? Waarom heeft de minister de Kamer daarover niet vooraf ingelicht?

Minister Kamp:

Mevrouw de voorzitter. Het gaat inderdaad om een operatie in de Panjwayi-vallei in Kandahar. Daar is in september al een succesvolle operatie uitgevoerd tegen de Taliban. Daarna is de Taliban in dat gebied teruggekomen en heeft zich geconcentreerd op de voorbereiding van zelfmoordaanslagen en zogeheten bermbommen. Zo zijn afgelopen zaterdag een Afghaan en een Canadees als gevolg daarvan gewond geraakt. In het zuiden van Afghanistan hebben wij met de NAVO-troepen in goed overleg met de lokale en de nationale leiders besloten om de harde kern van de Taliban in het gebied aan te pakken en te separeren van de bevolking. Gelijktijdig worden Afghaanse troepen en politie-eenheden in het gebied gebracht, waar zij zullen proberen de zaak voor een langere periode onder controle te krijgen.

Tegelijk zal een extra impuls aan de reconstructieactiviteiten worden gegeven. Mensen die humanitaire hulp nodig hebben, zal die worden geboden. Wij zullen ook bevorderen dat degenen die ontheemd zijn naar hun dorpen kunnen terugkeren. De bedoeling van deze operatie is om ervoor te zorgen dat de mensen in het gebied vertrouwen krijgen in de mogelijkheden van de Afghaanse autoriteiten om hen te beschermen en dat zij deze winter niet voortdurend de druk voelen van de Taliban.

Aan de operatie nemen Canadese, Britse, Afghaanse en Nederlandse eenheden deel. De Nederlandse eenheden zijn niet afkomstig uit Uruzgan maar maken onderdeel uit van het NAVO-hoofdkwartier in Kandahar, waar in totaal 200 Nederlanders zijn gestationeerd, van wie er 100 deel uitmaken van de staf en de overige 100 een manoeuvre-eenheid vormen. Bovendien zal er ook ondersteuning worden gegeven door transport- en gevechtshelikopters in de gevallen waarin dat noodzakelijk is.

Wij hebben altijd tegenover de Kamer aangegeven dat dit kan gebeuren. Zowel in de artikel 100-brief als in de brief die ik in oktober van dit jaar nog aan de Kamer heb gestuurd, heb ik geschreven dat er sprake is van incidentele ondersteuning in de overige provincies. Ik meen dat het ook van groot belang is dat wij elkaar die ondersteuning geven als dat nodig is. Nederland heeft nu de leiding in het zuiden. Op dit moment hebben de anderen incidenteel ondersteuning nodig. Het is mogelijk dat wij die in de toekomst nodig hebben. Die zullen wij dan ook graag krijgen.

Inmiddels is er in het gebied ook al een grote opslagplaats van wapens gevonden. Er zijn antitankmijnen aangetroffen die worden gebruikt voor AID's en voor bermbommen, naast mortiergranaten, rocket propelled granates en verbindingsapparatuur. Het spul dat daar in beslag is genomen en dat zal worden vernietigd, zal in ieder geval niet meer worden gebruikt om onschuldige burgers en troepen van de met ons bevriende landen te belagen.

De operatie is begonnen en zal nog enkele weken duren. Nederland neemt er nog niet aan deel, maar dat kan wel ieder moment gebeuren. Onze deelname aan de operatie zal zeker voor een deel van de tijd het geval zijn. Hoe groot dat deel is, kan ik op dit moment nog niet bezien.

Mevrouw Peters heeft de woorden aangehaald van een Britse commandant, namelijk "you can tell by the size of our presence that we mean business". Wij willen dat in dit gebied mensen niet onder druk komen te staan van de Taliban maar onder invloed komen van de Afghaanse autoriteiten, die met onze hulp gaan zorgen dat zij een beter leven kunnen leiden. Daarin zijn wij heel serieus. De omvang van de operatie geeft ook aan dat wij de winst die bij de vorige operatie is geboekt graag willen bestendigen en dat wij bedreigingen graag zo veel mogelijk willen wegnemen.

Dit is de ISAF-strategie van de NAVO, die is bepaald in overleg met lokale en nationale autoriteiten. Met ingang van morgen zullen ook shura's in het gebied plaatsvinden om weer met de plaatselijke leiders te bezien hoe de opbouwactiviteiten zo snel mogelijk weer verder kunnen worden uitgebouwd.

Dit valt binnen het mandaat omdat wij dit in de artikel 100-brief hebben aangekondigd, niet alleen op grond van het mandaat dat wij van de Veiligheidsraad hebben gekregen maar ook op grond van de ruimte die ons door de Kamer is geboden.

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Ik constateer dat minister Kamp de winst die met de operatie Medusa zou zijn geboekt wil bestendigen. Er valt van weinig winst te spreken. Het gaat om 15.000 op de vlucht geslagen mensen naar aanleiding van operatie Medusa en om 50.000 ontheemden. Als ik het goed begrijp, komt de Nederlandse bijdrage aan de operatie Falcon's Summit de bevolking nu ook tegemoet met dekens en tenten. Voor een echte wederopbouwstrategie is toch echt meer nodig, zoals een langetermijnplanning en grootschalige investeringen, zoals ook de VN-baas Tom Königs heeft geconcludeerd, die de NAVO-operaties betreurt. Tijdens de afgelopen mensenrechtendag heeft ook president Karzai gezegd dat het optreden van de NAVO op deze manier weinig vrienden onder de bevolking maakt. Ik vraag mij af hoe de minister na al kan zeggen dat dit onderdeel uitmaakt van de wederopbouwstrategie als hij pas na de inzet van gevechtseenheden met de shura's aan tafel wil gaan zitten om te kijken welke wederopbouwplannen nodig zijn. De volgorde zou zo moeten zijn, niet na elkaar.

Minister Kamp:

Voorzitter. Ik heb niet gezegd dat pas na de operatie overleg zal plaatsvinden. Ik heb gezegd dat vooraf overleg heeft plaatsgevonden met lokale en nationale autoriteiten. Er is onder andere met president Karzai zelf overlegd. Zodra wij in het gebied stappen vooruit zetten, zullen wij de shura's daar meteen op laten volgen. De eerste zal morgen plaatsvinden. Mevrouw Peters stelt dat 15.000 mensen op de vlucht zijn. Het is prachtig wanneer wij een nieuwe situatie kunnen creëren waarin zij kunnen terugkeren. Wij zullen hen daarbij helpen. Mevrouw Peters heeft het over dekens en tenten, maar zij vergeet dat ik het daarover niet heb gehad. Dat heeft zij zelf gedaan. Ik heb er geen bezwaar tegen om mensen die het koud hebben en die geen dak boven hun hoofd hebben, dekens en tenten te geven, maar ik ben het met mevrouw Peters eens dat vooral een grootschalige aanpak nodig is om de Taliban uit het gebied weg te krijgen en het Afghaanse leger en de Afghaanse politie in het gebied te versterken. Wij zullen hen daarbij zoveel als nodig is, helpen. Wij zullen de mensen in het gebied humanitaire hulp en ondersteuning bij de reconstructie geven waardoor zij een beter leven zullen kunnen gaan lijden. Alleen dat is de oplossing voor de problemen in Afghanistan.

De heer Koenders (PvdA):

Voorzitter. Het kan noodzakelijk zijn dat ten behoeve van wederopbouw en de terugkeer van vluchtelingen inderdaad ook offensieve operaties in de provincie Kandahar nodig zijn. Gezien de berichtgeving tot nu toe heb ik echter nog wel een aantal vragen. Mijn eerste vraag betreft het zogenaamde succes van Medusa. Dat moeten wij kennelijk relativeren. Mevrouw Peters heeft daarover ook al een vraag gesteld. Ik zou iets duidelijker willen krijgen wat precies in de regio is gebeurd sinds Medusa waardoor opnieuw een forse militaire actie is vereist. Is sprake van een toenemende dreiging of is er in de tussentijd te weinig kritische massa gegeven aan de wederopbouw en de discussies met de tribale leiders? Mijn tweede vraag is of het waar is dat de internationale organisaties in de regio tekortschieten. Ik verzoek de Nederlandse regering opnieuw initiatieven op dit vlak te nemen. Mijn derde vraag betreft het feit dat wij hebben uitgesproken dat het een goede zaak is wanneer de NAVO-bondgenoten incidenteel worden geholpen. Dat kan wederzijds van belang zijn. Er wordt nu opnieuw over gedacht om 100 tot 150 man Nederlandse steun te vragen. Heeft de NAVO-commandant ook gekeken of andere NAVO-troepen die op dit moment niet actief zijn in het Zuiden, ondersteuning konden bieden? Het moet incidenteel blijven. Ik kan mij voorstellen dat ook naar andere partners wordt gekeken dan degenen die altijd het werk moeten opknappen.

Minister Kamp:

Voorzitter. Het verschil tussen de operatie Medusa waarop de heer Koenders doelt, die in september heeft plaatsgevonden, en wat nu wordt gedaan, is dat de actie toen grootschaliger was. Er is toen ook artillerie ingezet wanneer dat noodzakelijk was. Nu is sprake van een Intelligence led operatie. Wij proberen de in het gebied aanwezige harde kern van de Taliban aan te pakken op basis van inlichtingen. Na de vorige operatie hebben de Canadezen samen met de lokale autoriteiten geprobeerd het gebied onder controle te houden. Dat is onvoldoende gelukt. De Taliban komt toch weer terug en probeert het nu op een andere manier. Dat willen wij niet laten gebeuren. De bevolking zou dan de hele winter weer in vertwijfeling verkeren en tussen twee vuren in zitten. Men zou maar moeten afwachten wat het voorjaar zal brengen. Wij hebben daarom gezegd dat wij opnieuw het gebied zullen ingaan om degenen die de onrust veroorzaken aan te pakken. Wij zullen proberen om extra energie te steken in de opbouw. Wij zullen ook de Afghaanse politie in het gebied helpen. Op deze manier zullen wij proberen deze winter een betere situatie te creëren. Het is inderdaad incidenteel. Vorige keer dat wij hielpen, was in september. In december doen wij het nu weer. De heer Koenders vraagt of andere troepen het niet zouden kunnen doen. Het zou mooi zijn als er een extra snelle reactiemacht van de NAVO was die dit zou kunnen doen, maar die is er niet. Het zou ook mooi zijn als de Duitsers het niet zo druk hadden in het noorden en zich zouden aanbieden om een paar weken in het zuiden te gaan helpen. Ook dat is niet het geval. De landen die in het zuiden zijn, waaronder Canada, Engeland en Nederland, doen wat noodzakelijk is omdat zij aan een belangrijke klus zijn begonnen en die graag tot een goed einde willen brengen.

De heer Ormel (CDA):

Voorzitter. Terecht heeft de minister gesproken van een actie tegen de Taliban, die zich niet houden aan landsgrenzen, laat staan aan provinciegrenzen. Als onze bondgenoten dus bij een actie onze hulp nodig hebben, moeten wij die hulp leveren. Dat vragen wij immers ook van hen als wij hulp nodig hebben.

Mijn vraag gaat over de situatie na de actie. Nederland heeft op dit moment de leiding over ISAF III. Het is bekend dat na de operatie Medusa de humanitaire hulp af en toe tekortschoot, dat er mensen waren die erg moeilijk konden terugkeren naar hun woningen en mensen te weinig te eten hadden. Vindt de minister dat het nu ook aan de Nederlanders is om de humanitaire hulp na afloop te verzorgen voor de Afghanen die tijdelijk uit het gebied zijn weggetrokken, of is dit volgens hem specifiek een taak van de Canadezen, die de primaire verantwoordelijkheid hebben voor de provincie Kandahar?

Minister Kamp:

Wij gaan incidenteel ondersteunen. Ik verwacht dat deze operatie enkele weken zal duren. Een deel van deze tijd zijn wij in het gebied. In deze periode zullen wij in het bijzonder activiteiten verrichten die voor opbouw en reconstructie van belang zijn, maar zodra wij er weg zijn zullen de Canadezen weer de verantwoordelijkheid daarvoor moeten overnemen, zoals wij de eerste verantwoordelijkheid dragen voor de provincie Uruzgan en de Engelsen dit doen voor de provincie Helmand.

De heer Van Baalen (VVD):

Ook in de internationale politiek geldt de uitdrukking "voor wat hoort wat". De VVD-fractie is het absoluut met de minister en de regering eens dat wij bondgenootschappelijke steun moeten verlenen in Kandahar. Is de minister er echter van overtuigd dat, als wij steun nodig hebben in Uruzgan, die er even snel is als de steun die wij nu verlenen?

Minister Kamp:

Ja, dat is mijn overtuiging, zoals het ook mijn overtuiging is dat als wij in de praktijk niet bereid zouden zijn om anderen redelijkerwijs steun te bieden op de momenten dat dit nodig is, wij de steun die wij van anderen mogen verwachten, in gevaar kunnen brengen. Nu wij deze steun wel geven als die noodzakelijk is, is er geen enkele reden voor mij om te betwijfelen dat wij ook steun zullen krijgen als wíj deze nodig hebben.

De heer Van Bommel (SP):

De minister benadrukt vandaag in de Kamer, maar ook in de brief, dat het gaat om incidentele bijstand, eerst in september en nu in december. Er was eens een Nederlandse militair die zei dat de kwestie van de Taliban en wat er over de grens met Pakistan komt, een kwestie is van "dweilen met de kraam open". Het is dus wachten op het volgende incident en de volgende grootschalige inzet van Nederlandse militairen. Wanneer noemt de minister de inzet niet meer incidenteel, maar structureel? Wanneer is hij bereid om dingen bij de naam te noemen? Als Nederland F16-gevechtsvliegtuigen, gevechtshelikopters en grondtroepen in grootschalig verband inzet, heeft dat toch helemaal niets meer te maken met wederopbouw? Dan zijn wij toch gewoon oorlog aan het voeren in Kandahar? Waarom noemt de minister het dan geen oorlog?

Minister Kamp:

Onze inzet is structureel als die het een óf het ander is, maar onze inzet is nu geen van beide. Wij concentreren ons met name in Uruzgan met groot succes vooral op wederopbouwactiviteiten. Het grootste deel van onze tijd zijn wij daarmee bezig. Toch begrijpen wij dat wij ons moeten verdedigen als wij aangevallen worden. Als er inlichtingen zijn dat er een aanval op komst is, dan treden wij op. In andere provincies in het zuiden proberen onze bondgenoten hetzelfde te doen, maar daar gaat dit wat moeilijker. Daarom is er daar af en toe ondersteuning nodig van ons. Die steun geven wij. Wij hopen dat deze incidentele ondersteuning ertoe zal leiden dat ook in deze provincies een situatie ontstaat zoals in Uruzgan.

De heer Van Bommel vraagt wanneer ik de dingen eindelijk bij de naam noem. Ik noem de dingen hier voortdurend bij de naam. Iedere week geeft het ministerie van Defensie een overzicht van de zaken die hebben plaatsgevonden. In de algemene overleggen van de afgelopen tijd heb ik steeds aangegeven dat wij in de weken voorafgaand aan het overleg bijvoorbeeld 90 maal de poort zijn uitgeweest voor patrouilles om te bezien welke wederopbouwactiviteiten er gedaan zouden kunnen worden, waarbij er niet één keer een gevechtscontact in Uruzgan op de grond is geweest. Als er informatie is, kom ik bij de Kamer. Als het nodig is om te zeggen dat er helikopters of F16-vliegtuigen ingrijpen in Uruzgan of in andere provincies, meld ik dat de Kamer. Ik meld daarnaast ook voortdurend dat wij ons richten op wederopbouwactiviteiten en dat wij ervan overtuigd zijn dat wij alleen daarmee uiteindelijk het verschil kunnen maken en er een betere situatie kan ontstaan.

Ik vraag mij af wat de heer Van Bommel verstaat onder "dingen bij de naam noemen". Wat hij doet, noem ik het belasteren van Nederland en de Nederlandse krijgsmacht. Hij geeft bijvoorbeeld een persbericht uit waarin te lezen staat: "Kamp rommelt Nederland steeds verder de vuile oorlog in". Wat verstaat hij onder deze vuile oorlog? Is het, dat wij proberen om de harde kern van de Taliban aan te pakken? Is het dat wij proberen de vluchtelingen weer naar huis te laten terugkeren? Is het dat wij proberen, als aanslagen op burgers worden gepleegd met IEDs, de opslagplaatsen in beslag te nemen en daartegen op te treden? Wie is er dan vuil? Zijn dat de Nederlandse militairen? Is dat de commandant van de strijdkrachten? Ben ik dat vooral? Laat de heer Van Bommel de dingen eens bij de naam noemen. Ik vraag mij bovendien af of het de heer Van Bommel, die uitspraken durft te doen als "Kamp rommelt Nederland steeds verder de vuile oorlog in", niet verstandig lijkt om eens keer, al is het maar één keer, zelf daar te gaan kijken.

De heer Van Bommel (SP):

Mijn fractie is mee geweest naar Afghanistan en heeft kennis kunnen nemen van de lokale situatie. Dat weet deze minister heel goed. Het gaat erom dat deze missie door deze regering aan de Tweede Kamer is verkocht als een wederopbouwmissie. Wij zouden daar scholen gaan bouwen. Wij zouden daar ziekenhuizen gaan bouwen. Wij zouden daar wegen gaan aanleggen. Waarvoor de minister nu naar de Kamer komt omdat hij daarheen geroepen wordt, is iets heel anders. Er is sprake van grootschalige inzet van grondtroepen en van gevechtsvliegtuigen en gevechtshelikopters. Dat heeft helemaal niets te maken met de wederopbouw, waarmee de Kamer had ingestemd, maar met oorlog voeren. De minister kan het blijkbaar niet over zijn hart verkrijgen om dat woord te gebruiken. Nederland is betrokken bij een oorlog in Afghanistan. Als hij het anders noemt en als hij zegt dat de militairen met andere taken bezig zijn, houdt hij de Kamer voor de gek. Dan rommelt hij Nederland een vuile oorlog in. Het is een vuile oorlog, want hij is met andere dingen bezig dan hij zegt waarmee de Nederlandse militairen bezig zijn.

Minister Kamp:

De Kamer weet precies waar wij mee bezig zijn. De Kamer krijgt daar voortdurend informatie over. Wij hebben al 90 journalisten het gebied ingevlogen. Die zijn daar permanent aanwezig en gaan zelfs met de operaties van onze commando's mee. Iedereen kan dus volgen wat daar gebeurt. Wij proberen daar met een VN-mandaat en op verzoek van de regering van Afghanistan, de gekozen president en het gekozen parlement, de bevolking te helpen. Ik zeg niet alleen dat wij dat doen, maar het is ook de eerste vijf maanden dat wij daar actief zijn in de praktijk gebleken. Iedereen weet hoe het de afgelopen vier, vijf maanden in Uruzgan is gegaan. Wij doen daar heel erg onze best voor. Als men in andere provincies nog niet zo ver is en onze steun nodig heeft om hetzelfde te bereiken, doen wij ook daar onze best voor. Ik vind het zeer onheus naar de Nederlandse krijgsmacht en naar de Nederlandse regering toe, om te zeggen dat wij Nederland een vuile oorlog inrommelen. De heer Van Bommel zou zich moeten schamen.

Naar boven