Vragen van het lid Koenders aan de minister voor Ontwikkelingssamenwerking over de situatie in Darfur.

De heer Koenders (PvdA):

Voorzitter. Tot vlak voor dit debat bereiken ons dramatische berichten over de vluchtelingensituatie in Darfur. Die verslechtert zeer ernstig met de dag. Er is nauwelijks nog humanitaire toegang. Die is dan ook historisch laag. 350 hulpverleners zijn geëvacueerd uit Sudan en Tsjaad. Honderdduizenden mensen zijn op de vlucht geslagen. De verwachting is dat in de komende periode, waarin de diplomatie op kerstvakantie is, duizenden slachtoffers zullen verhongeren of zullen worden vermoord. En dat terwijl geen camera Darfur in mag en er veel gepraat wordt en er niets gebeurt. President Bashir lacht in zijn vuistje en Jan Pronk wordt het land uitgestuurd.

De eerste en belangrijkste vraag is hoe lang wij blijven praten met de regering van Sudan. Wij zijn al vier jaar in discussie met de regering. Het resultaat is een verslechtering van de situatie.

Mijn volgende vraag heeft betrekking op het feit dat Nederland de derde donor in Sudan is. Welke activiteiten ontplooit de minister in de komende weken om verbetering in de situatie te brengen? Ik wijs op het zeer magere resultaat van de Europese Top van afgelopen weekend waarin Nederland nog wel een aantal dingen heeft gedaan, maar die kennelijk alleen resulteerde in een oproep aan de Sudanese autoriteiten om hun verantwoordelijkheid te nemen. In de Razeb in januari zal er opnieuw over dit onderwerp worden gesproken. Hoe is dit mogelijk? Wat was de Nederlandse inzet? Hoe kan dit magere resultaat worden verklaard?

Onder leiding van onder andere oud-minister van Buitenlandse Zaken Van Aartsen is een internationaal initiatief genomen dat mijn fractie onderschrijft. De initiatiefgroep is van mening dat nu het moment is aangebroken om op een aantal punten forse multilaterale sancties in te zetten tegen Sudan, middelen te zoeken om de olieverkopen van Sudan aan te pakken en bankrekeningen te sluiten. Steunt de minister die benadering en zal zij zich daarvoor inzetten? Als dit wereldwijd niet mogelijk is, dan zou dit in ieder geval in Europa moeten gebeuren.

Mijn volgende vragen hebben betrekking op de alternatieven naast de sancties. Een militaire actie is niet noodzakelijkerwijs de beste oplossing. Toch vraag ik mij af waarom er bijvoorbeeld geen planning wordt gemaakt voor de instelling van een no-flyzone, omdat er dagelijks mensen worden gebombardeerd in Darfur. De Engelse en Amerikaanse regering zijn nu ook bereid om hiervoor voorbereidingen te treffen. Is de minister bereid het initiatief te nemen om een dergelijke planning op te stellen in het kader van de Europese Unie of eventueel de NAVO? Mijn voorkeur gaat overigens uit naar de Europese Unie gezien de resultante in de regio. Is zij van plan dit met de Engelse autoriteiten te bespreken? De heer Blair heeft hier duidelijke uitspraken over gedaan.

Minister Van Ardenne-van der Hoeven:

Voorzitter. Ik ben blij met de aandacht voor Darfur die is opgeroepen door het artikel in NRC Handelsblad van een aantal voormalige ministers van Buitenlandse Zaken. Ik ben ook blij dat de Kamer hierop reageert en niet alleen hierop, maar ook op de zeer verslechterende situatie in Darfur en omgeving. Dit geldt niet alleen voor de humanitaire aspecten van het conflict, maar ook voor de diplomatieke mogelijkheden om de regering El-Bashir zo ver te krijgen dat zij accepteert dat er een hybride vredesmacht van de Afrikaanse Unie en de VN wordt gestationeerd om de bevolking in Darfur te beschermen.

De heer Koenders heeft gevraagd hoe lang wij nog met de regering in Khartoum praten. Wij praten zo lang als het nodig, maar in de tussentijd worden er veel activiteiten ondernomen. Wij praten niet vier jaar lang over Darfur. Sinds het vredesakkoord dat in mei jongstleden is afgesloten, praten wij over de uitvoering daarvan. Wij praten met de partijen die zich niet houden aan het staakt het vuren, de Sudanese overheid en een aantal rebellen in het gebied. Wij praten natuurlijk ook met internationale partijen.

Er is een Sudan Contactgroep, getrokken door Nederland, die bestaat uit de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en de Europese Commissie, maar ook uit een aantal andere belangrijke landen. Een aantal weken geleden hebben gesproken over sancties en over nieuwe initiatieven, want al die initiatieven moeten worden voorbereid en dit gebeurt binnen de Sudan Contactgroep. Geen enkele sanctie is daarbij uitgesloten. De no-flyzone is hier een onderdeel van.

Een ander initiatief is gericht op verbreding van de coalitie. Het heeft uiteindelijk weinig zin om met een westerse blik te kijken naar dit conflict. Daarom proberen wij nu al om de coalitie te verbreden met Arabische landen, zoals Indonesië en Maleisië, en met landen als India en China die een belangrijke rol kunnen spelen bij het opvoeren van de druk op de regering in Khartoum om haar te bewegen te accepteren wat internationaal al is geaccepteerd, namelijk de stationering van een hybride macht. Onze oorspronkelijke en optimale opzet was gericht op een VN vredesmacht, maar dit compromis kan voorlopig voldoende zijn.

Voorts richten wij ons op versterking van de Afrikaanse Unie, want als de Afrikaanse Unie wegloopt omdat zij financieel of militair onvoldoende wordt gesteund, is er straks helemaal niets om op voort te bouwen. Natuurlijk spreken we bilateraal met de Britten en natuurlijk binnen de Europese Unie. Daar bleek in de afgelopen week niet meer haalbaar dan wat we hebben gedaan. Dat neemt niet weg dat we in Europees verband volop en voortdurend bezig zijn met nieuwe initiatieven. Inderdaad sluit dat aan op het artikel van de betrokken ministers, maar ook op de motie die bij de algemene politieke beschouwingen kamerbreed is aanvaard, die ook is gesteund door de heer Koenders, waarin staat dat de regering zich op alle mogelijke manieren tot het uiterste moet inspannen om te bevorderen dat onder VN-vlag een Afrikaanse troepenmacht kan worden gestationeerd en dit te betrekken bij de no-flyzone. Dat is dus onderdeel van de besprekingen.

De heer Koenders (PvdA):

Ik zal geen kritiek hebben op het activisme van deze minister voor deze zaak; ook als lid van een oppositiepartij vind ik die bewonderenswaardig. Ik vraag mij echter wel af of zijzelf nog gelooft in de strategie die wij volgen. Hoe vaak moeten wij hier niet terugkomen en constateren dat het gesprek tot niets leidt? Dat valt de minister niet te verwijten, maar wel de strategie, die steeds is gebaseerd op de veronderstelling dat met de regering van Soedan overeenkomsten te maken zijn – en dat terwijl het resultaat van de afgelopen periode gewoon nul is.

Ik vraag de minister om duidelijkere antwoorden op mijn vragen. Natuurlijk wordt nu samengewerkt met de Arabische Liga en met de Afrikaanse Unie. Dat is vooruitgang, maar gaat de minister zich vanaf morgen hardmaken voor de sancties waarom de oud-minister van Buitenlandse Zaken Van Aartsen vraagt? Verder heeft de Kamer uitgesproken dat die no-flyzone er moet komen. Dat kan alleen als nu met de planning wordt begonnen, dus de militaire organisaties in de EU of een battle group worden klaargezet en er vanaf nu druk van uitgaat. Is de minister hiertoe bereid? Tot slot vraag ik de minister wat haar voorstellen zijn als voorzitter van de co-ordination group om de toegang voor humanitaire hulp tot Darfur en Oost-Tsjaad te verbeteren.

Minister Van Ardenne-van der Hoeven:

Ik heb al gezegd dat we binnen de Soedan-contactgroep, vooruitlopend op welk artikel van welke groep ook en op welk Kamerdebat ook, al bezig zijn met de opstelling van een plan om sancties te kunnen treffen. Die moeten allereerst slim zijn, dus het doel treffen. Ze moeten natuurlijk ook uitvoerbaar zijn. En zaken als reisbeperkingen en de bevriezing van banktegoeden moeten even handed zijn: we kunnen niet alleen maar de Soedanese overheid met dergelijke sancties treffen en tegelijk vergeten dat een behoorlijke hoeveelheid rebellen zich ook niet houdt aan het akkoord. Vervolgens moeten we voorkomen dat met de beperkingen ten aanzien van de olietegoeden en -reserves, een belangrijk deel van de sanctiebesprekingen, de regering in het zuiden wordt getroffen. Die heeft op zich niets te maken met de problemen in Darfur. We moeten het dus zo organiseren dat de regering in het noorden wordt getroffen, maar niet de regering in het zuiden en dat het noord-zuidvredesproces niet impliciet stagneert door sancties uit het buitenland.

Het is dus niet zo eenvoudig. Je kunt over sancties spreken en ik vind dat we dat ook moeten doen. Ook de no-flyzone is deel van de besprekingen. Ik ben het echter niet eens met de heer Koenders om een Europese battle group op te richten om die no-flyzone actief te maken; daar hoor je natuurlijk in VN-verband een oplossing voor te vinden. Die oplossing ligt eigenlijk al in het akkoord met de Afrikaanse Unie en andere partijen, om een hybride macht te stationeren, waardoor er grondgroepen zijn om de no-flyzone effectief te kunnen maken. De effectiviteit van sancties is dus relevant, evenals het moment van invoering en met welke organisatie de sancties moeten worden uitgevoerd en gecontroleerd. Daar zijn we mee bezig.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven