Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van volgende week:

  • - het wetsvoorstel Regels omtrent ruimtevaartactiviteiten en de instelling van een register van ruimtevoorwerpen (Wet ruimtevaartactiviteiten) (30609);

  • - het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2007 (30800-VI);

  • - het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (XI) voor het jaar 2007 (30800-XI);

  • - het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2007 (30800-XVI).

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Op verzoek van de GroenLinks-fractie benoem ik in:

  • - de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het lid Duyvendak tot lid en het lid Van Gent tot plaatsvervangend lid;

  • - de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken het lid Peters tot lid en het lid Halsema tot plaatsvervangend lid;

  • - de vaste commissie voor Defensie het lid Peters tot lid en het lid Vendrik tot plaatsvervangend lid;

  • - de vaste commissie voor Economische Zaken het lid Vendrik tot lid en het lid Duyvendak tot plaatsvervangend lid;

  • - de vaste commissie voor Europese Zaken het lid Peters tot lid en het lid Duyvendak tot plaatsvervangend lid;

  • - de vaste commissie voor Financiën het lid Vendrik tot lid en het lid Halsema tot plaatsvervangend lid;

  • - de vaste commissie voor Justitie het lid Azough tot lid en het lid Halsema tot plaatsvervangend lid;

  • - de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit het lid Van Gent tot lid en het lid Duyvendak tot plaatsvervangend lid;

  • - de vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken het lid Van Gent tot lid en het lid Halsema tot plaatsvervangend lid;

  • - de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap het lid Dibi tot lid en het lid Azough tot plaatsvervangend lid;

  • - de commissie voor de Rijksuitgaven het lid Vendrik tot lid en het lid Van Gent tot plaatsvervangend lid;

  • - de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid het lid Van Gent tot lid en het lid Vendrik tot plaatsvervangend lid;

  • - de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat het lid Duyvendak tot lid en het lid Van Gent tot plaatsvervangend lid;

  • - de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport het lid Vendrik tot lid en het lid Azough tot plaatsvervangend lid;

  • - de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer het lid Van Gent tot lid en het lid Duyvendak tot plaatsvervangend lid;

  • - de algemene commissie voor Integratiebeleid het lid Dibi tot lid en het lid Azough tot plaatsvervangend lid.

Het woord is aan de heer Dijsselbloem.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Voorzitter. Hedenochtend is de aanvullende brief over de uitvoering van de motie-Bos (19637, nr. 1106) binnengekomen waarom wij gisteren hadden gevraagd. Wij zouden graag een spoeddebat met de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie voeren over de beide brieven. Ik zeg met nadruk dat wij dat debat willen voeren met de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie.

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter. Ik steun van harte het voorstel van de heer Dijsselbloem. Ik plaats daarbij de kanttekening dat in de brief die wij vandaag hebben gekregen, tot onze schrik inderdaad staat wat de minister in de media al had gezegd, namelijk dat de uitzetting van uitgeprocedeerde asielzoekers is opgeschort totdat het debat heeft plaatsgevonden. Om die reden hecht ik er zeer aan dat "zo spoedig mogelijk" vandaag is.

De heer Weekers (VVD):

Voorzitter. Bij die laatste woorden van de heer Wilders sluit de VVD-fractie zich aan. Daarnaast verzoek ik u om de minister-president uit te nodigen voor dat spoeddebat, gelet op de staatsrechtelijke aspecten in de brief van afgelopen dinsdag, maar ook omdat de minister-president hier blijkens de media de nodige regie op heeft gehad.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Voorzitter. Mijn fractie sluit zich aan bij de heer Dijsselbloem. Dit debat dient echt gevoerd te worden met de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie.

De heer Van de Camp (CDA):

Voorzitter. Ook de CDA-fractie is van mening dat dit een debat is dat met de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie moet worden gevoerd. Wij kennen de omstandigheden en opteren voor volgende week.

De heer De Wit (SP):

Voorzitter. Wij moeten in ieder geval met minister Verdonk een debat voeren. Aangezien zij er vandaag niet is, sluit ik mij aan bij het voorstel van de heer Dijsselbloem en bij het standpunt van de heer Van de Camp. Wij moeten volgende week een spoeddebat hebben met in ieder geval minister Verdonk.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Voorzitter. De ChristenUnie sluit zich hierbij aan.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Dat geldt ook voor D66.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Voorzitter. Het is aan u om te concluderen, maar aanstaande dinsdag lijkt mij een goed moment voor het debat. Wij hebben geen behoefte aan de minister-president. Het zal een vrij inhoudelijk en technisch debat worden over de afbakening van de doelgroep en dat soort zaken. Een praktisch gericht debat kunnen wij prima voeren met de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie.

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter. Ik zou dat verschrikkelijk vinden. Het betekent dat de opschorting van de uitzetting van asielzoekers de komende dagen doorgaat. Ik zal mij echter moeten neerleggen bij de meerderheid. Dat is wat gemakkelijker als je je realiseert in welke vervelende privéomstandigheden de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie zich nu bevindt. Wij moeten het debat dan wel echt dinsdag voeren, wat mij betreft in aanwezigheid van de minister-president. Ook al mocht minister Verdonk er dan niet kunnen zijn, tóch moeten wij dinsdag debatteren.

De heer Weekers (VVD):

Voorzitter. Ook ik kan tellen. Ik meen dat het heel belangrijk is dat het debat vandaag plaats zou kunnen vinden. Als dat echter niet kan met de persoon van de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, terwijl dat aanstaande dinsdag wel zou kunnen, dan moeten wij die paar dagen er nog maar bij nemen. Het debat moet echter niet later dan dinsdag worden gehouden. Ik doe het klemmende beroep op u om daarvoor zorg te dragen.

De voorzitter:

Mij hebben signalen bereikt dat de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie er dinsdag bij zou kunnen zijn. Ik stel voor dat wij proberen om dinsdag het spoeddebat te houden. Ik stel verder voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie en de minister-president. Ik wil het kabinet zelf laten beoordelen met welke bewindspersonen het hier aanwezig wil zijn.

Daartoe wordt besloten.

De heer Weekers (VVD):

Ik doe dan wel nadrukkelijk het verzoek dat de minister-president ook bij het debat aanwezig zal zijn.

De voorzitter:

Dat staat in het stenogram.

De heer Van de Camp (CDA):

Ik sluit mij aan bij de heer Dijsselbloem. De CDA-fractie heeft ook geen behoefte aan de aanwezigheid van de minister-president.

De voorzitter:

Ook dat staat in het stenogram.

De heer Van de Camp (CDA):

Ik had dat nog niet gezegd, dus kan het ook niet in het verslag staan.

De voorzitter:

Ik dacht dat u het ook had gezegd, maar in ieder geval heeft de heer Dijsselbloem het gezegd.

De heer Wilders (PVV):

Nu het CDA zegt dat de minister-president er niet bij hoeft te zijn, wil ik erop aandringen dat wij dat wel vragen.

De voorzitter:

Ik stel voor dat wij voor dat debat een spreektijd van drie minuten hanteren.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Voorzitter. Het gaat inmiddels om twee vrij uitgebreide brieven. Ik stel daarom voor dat wij een iets ruimere spreektijd van vijf minuten aanhouden.

De voorzitter:

Dat is goed, maar dan ook geen halve minuut langer.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Kant.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Vanochtend lazen wij het bericht dat de experimenten met marktwerking in de ziekenhuizen leiden tot hogere kosten en prijsstijgingen. Dat lijkt mij een niet zo gewenst effect. Ik heb pogingen gedaan om de bron van dat bericht te achterhalen. Het blijkt om een evaluatie te gaan van de Nederlandse Zorgautoriteit. Tot mijn verbazing is dat echter een intern stuk voor het ministerie en kunnen wij daar niet over beschikken. Het lijkt mij buitengewoon interessant om dat evaluatierapport te betrekken bij de begrotingsbehandeling die volgende week wordt gehouden. Ik vraag de minister daarom via deze weg, het rapport toch naar de Tweede Kamer te sturen. Hij mag daar, als hij wil, een reactie bij doen. Het kan dan deel uitmaken van de discussie over het al dan niet verruimen van de marktwerking in de ziekenhuizen, die volgende week bij de begrotingsbehandeling zal worden gehouden.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven