Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de vergaderingen van de ministers van Buitenlandse Zaken van de lidstaten van de Europese Unie,

- weten:

- de motie-Van Baalen c.s. over onmiddellijke opschorting van de toetredingsonderhandelingen met Turkije (21501-02, nr. 716);

- de motie-Peters/Van der Ham over voorstellen van Cyprus voor een alomvattende oplossing (21501-02, nr. 717);

- de motie-Wilders over gebruik van het Nederlandse vetorecht (21501-02, nr. 718).

(Zie vergadering van heden.)

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring vooraf.

De heer Timmermans (PvdA):

Mevrouw de voorzitter. De Kamer heeft bij herhaling aan de minister van Buitenlandse Zaken gevraagd om tot het uiterste te gaan om de wens van de Kamer ten aanzien van de onderhandelingen met Turkije uit te voeren. Verleden week was de minister daarover nog zeer gereserveerd. Vanochtend heeft hij onomwonden in de Kamer gezegd dat hij tot het uiterste zal gaan om die wens uit te voeren. De motie van de heer Baalen en de zijnen vraagt precies dat. In die zin is die motie ons sympathiek. De motie laat echter op één punt onduidelijkheid bestaan. Dat betreft de vraag of Nederland daarbij ook een veto zou moeten hanteren. Met andere woorden of Nederland ook alleen tot het uiterste zou moeten gaan. De Kamer heeft in grote meerderheid – de heer Wilders was het daar niet mee eens – gezegd dat Nederland niet in een geïsoleerde positie terecht moet komen. Nu de minister van Buitenlandse Zaken heeft gezegd dat hij op dit punt bij de allerstrengsten in Europa zal horen, gaat hij in de visie van mijn fractie tot het uiterste om te voldoen aan de wens van de Kamer, zonder dat hij Nederland in een geïsoleerde positie brengt. Omdat de motie over dat laatste punt onduidelijkheid laat bestaan, kan mijn fractie helaas niet voor deze motie stemmen.

In stemming komt de motie-Wilders (21501-02, nr. 718).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SGP en de PVV voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Baalen c.s. (21501-02, nr. 716).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de VVD, de ChristenUnie, de SGP en de PVV voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Peters/Van der Ham (21501-02, nr. 717).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, D66 en het CDA voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Naar boven