Aan de orde is de heropening van het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 7 september 2005 over de verkoop van Novio aan de Haagsche Tramweg Maatschappij (HTM), en over:

- de motie-Gerkens over eerlijke internationale concurrentie bij het dingen naar nationale vervoersconcessies (23645, nr. 97);

- de motie-Gerkens over betrouwbaar partnerschap van de overheid jegens de gemeenten Nijmegen en Den Haag inzake concessies (23645, nr. 98).

(Zie vergadering van 14 september 2005.)

De voorzitter:

Wij hebben afgesproken dat deze heropening slechts bedoeld is om gelegenheid te bieden tot het indienen van moties. Het betreft dus geen heropening van beraadslaging en ook interrupties zullen achterwege blijven. Wel kan een in te dienen motie kort worden toegelicht.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Voorzitter. Het verheugt mij dat u mij toestaat om toe te lichten waarom ik deze heropening heb gevraagd. Ik ben blij met de adequate reactie van de minister op een motie van onze fractie en een aantal andere fracties – het betrof een grote Kamermeerderheid – waarin werd aangedrongen op een aanscherping van de Wet personenvervoer 2000 op het punt van de reciprociteit. Nu wij inmiddels dit wetsvoorstel aangeboden hebben gekregen, kan ik melden dat mijn fractie een blanco verslag heeft ingediend, omdat wij er zo snel mogelijk voor willen zorgen dat dit wetsvoorstel ook realiteit wordt. Het slagveld overziende, constateer ik echter dat er een paar punten overblijven.

In de eerste plaats is het duidelijk – het geldt tot op de dag van vandaag voor mijn fractie – dat de Kamer zich in meerderheid verzet tegen overname van Novio door HTM, zolang de eigen markt van HTM niet open is.

In de tweede plaats is het helder dat de Kamer graag meerdere sterke spelers wil op de openbaarvervoersmarkt, als er straks volledige marktwerking is.

Het derde punt is dat er een intentieverklaring is gesloten die, helaas, niet tegen de letter van de wet is, aldus de minister, maar wel tegen de geest ervan. Welnu, daarom moesten wij die wet aanscherpen.

Desondanks zit niemand te wachten, ook mijn fractie niet, op oneindig onderling gejuridiseer, hetzij tussen verschillende partijen dan wel richting de Staat. Met de aanneming straks van het wetsvoorstel is er nu ook rust nodig in de openbaarvervoersmarkt. De Kamer heeft terecht een forse dreun uitgedeeld en nu is het zaak om de scherven weer op te ruimen. Daartoe heeft mijn fractie een voorstel en dat heb ik in een motie vervat. Ik zou nu nog twee zinnen willen wijden aan hoe dit voorstel luidt.

De voorzitter:

Daar houd ik u aan, want wij hadden afgesproken om het heel kort te doen.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Wij willen de huidige situatie rondom de koop van Novio door HTM bevriezen; er is een intentieverklaring en die wordt niet voltooid. De koop kan pas plaatsvinden op het moment dat HTM haar eigen markt openstelt, maar dan is wel nodig dat tot die tijd Novio niet gedwongen wordt tot andere actie en men als het ware uitstel van executie krijgt wat betreft de concessie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de koop van Novio door HTM op bezwaren stuit omdat HTM tot 2009 een niet betwistbare vervoersmarkt heeft;

constaterende dat er inmiddels, met nieuwe wetgeving op komst en een door de partijen getekende intentieverklaring, ook na een gesprek met de minister een zekere patstelling is gebleven;

van mening dat HTM niet eerder dan het moment waarop haar eigen markt betwistbaar wordt het eigendom over Novio moet krijgen;

van oordeel dat een eigenlijke "bevriezing" van de huidige situatie de beste oplossing is waarbij partijen in goed overleg vastleggen op welke wijze de koop op een later moment definitief wordt;

verzoekt de regering, teneinde deze oplossing mogelijk te maken, de concessie van Novio te verlengen tot de markt van HTM opengaat,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dijksma. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 109(23645).

De heer Mastwijk (CDA):

Voorzitter. Ook ik dank u voor deze korte heropening. Ik zal proberen om mijn punt zo kort mogelijk te formuleren. Mijn fractie zal de motie-Dijksma niet steunen omdat die haaks staat op de motie van 30 juni waaronder niet alleen haar naam, maar ook de mijne staat. Mijn fractie ziet nog wel een mogelijkheid om uit de impasse te geraken of, zoals het net werd geformuleerd, uit de patstelling te komen. Die mogelijkheid is gelegen in de brief van de minister van 27 september. Daarin wordt gesproken over een uitweg voor HTM en Novio, zijnde de mogelijkheid dat de regio Haaglanden, de concessieverlener, de busconcessie van HTM eerder dan de verplichte datum van 1 januari 2009 aanbesteedt. Mij is geworden dat de bereidheid er is om dat inderdaad te doen en wel per 1 mei 2008. Die datum houdt verband met de basis die er nu ligt voor een onderhandelingsresultaat voor een cao met de einddatum 1 mei 2008. Een en ander moet nog worden afgerond, maar het vormt wel aanknopingspunt voor de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat bij HTM de bereidheid bestaat om de markt voor busvervoer ingaande 1 mei 2008 te openen, op het moment dat de cao waaraan op dit moment wordt gewerkt, afloopt;

van mening dat de opening van de busmarkt van HTM per 1 mei 2008 basis kan zijn om in goed overleg met alle betrokkenen de kwestie "overname Novio door HTM" op bevredigende wijze te regelen;

verzoekt de regering, het gesprek met HTM/Haaglanden te heropenen op basis van aanbesteding van de busmarkt van HTM per 1 mei 2008 en over de uitkomsten van dit gesprek de Kamer uiterlijk 11 november 2005 te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Mastwijk. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 110(23645).

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Ik wil de heer Mastwijk nog een vraag over de motie stellen, omdat ik mijn fractie natuurlijk een welgemeend stemadvies moet kunnen geven. De datum 1 mei 2008 is in die zin te laat voor Nijmegen dat het besluit dat de gemeente opnieuw mag meedingen naar de concessie, eerder dan die datum zal vallen. Impliceert de heer Mastwijk met dit voorstel dat de mogelijke opening door HTM van de markt in mei 2008 ook betekent dat de concessie voor Novio tot die tijd blijft zoals die nu is?

De heer Mastwijk (CDA):

Bij een eerdere gelegenheid is naar aanleiding van een interventie van de heer Hofstra is gesproken over het door de minister opnieuw om de tafel gaan met alle betrokken partijen. Toen is volgens mij – ik heb dat echter niet meer heel helder op het netvlies – ook gesproken over de mogelijkheid van het openstellen van de busmarkt van HTM per 1 januari 2008. Dan hebben wij het over vier maanden. Dat zou een uitweg kunnen zijn, zo schrijft de minister ook in de brief van 27 september, om uit de impasse te komen. Onderdeel van die besprekingen – ik roep de partijen hierbij op om daarover te praten – is dat HTM en/of Novio per 1 januari 2007 mogen meedingen.

Minister Peijs:

Voorzitter. In de eerste motie wordt gevraagd om ruimte te scheppen die eerder in twee breed door de Kamer aangenomen moties niet werd gegeven aan Novio en HTM. Deze moties zijn vanzelfsprekend door mij uitgevoerd. Daardoor is het reciprociteitsartikel in de wet aangescherpt en verhelderd. Ik heb het beloofde overleg met HTM en Novio gevoerd. Daarin heb ik HTM een mogelijkheid tot een uitweg uit de problemen geboden en wel door de aanbesteding van HTM naar voren te trekken. Op dat voorstel heb ik echter nog geen reactie ontvangen. Voordat ik die reactie formeel ontvangen heb, heb ik geen aanleiding om van lijn te veranderen en dat wil ik ook eigenlijk niet doen. Ik wacht dus op het antwoord van Haaglanden. Ik neem aan dat het mij wordt gemeld in het antwoord van HTM, als de situatie is veranderd door een nieuwe cao, die eerder afloopt dan 1 januari 2009. Ik heb een voorstel gedaan aan HTM en ik ben vanzelfsprekend bereid om daarover te praten.

Ik denk dat het beleid dat wij hebben ingezet met twee Kamermoties, een helder en voor iedereen zeer duidelijk beleid is. Ik zou zeggen dat wij niet van lijn moeten veranderen, voordat ik een antwoord heb van de partijen waar ik op verzoek van de Kamer mee heb gesproken.

Ik ontraad aanneming van de motie van mevrouw Dijksma. Bij de uitvoering van de motie van de heer Mastwijk zou ik zeggen: laten wij even wachten op het antwoord van HTM. Ik heb totnogtoe geen signaal ontvangen van de vervoerder, de stad of de regio, dus mijn lijn is wat deze is, op verzoek van de Kamer.

De heer Mastwijk (CDA):

Ik ging ervan uit dat de geluiden die ik heb gehoord, ook bij de minister terecht waren gekomen. Het leek mij voor de hand liggend dat dit zou gebeuren, maar dat is niet zo. Ik vind dat slordig van HTM en ik roep HTM over uw hoofd heen op om daar snel werk van te maken.

De voorzitter:

Zeker niet over mijn hoofd heen. Wij discussiëren hier met de regering. Als u met de HTM wilt communiceren, doet u dat maar in de tram.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Dat gaat meestal over boetes, heb ik begrepen. Mag ik de oproep van de minister zo verstaan? Los van het politieke oordeel over mijn motie zegt zij: laat mij nog even doorpraten met HTM, dan kan de Kamer na het antwoord bezien of dat afdoende is of niet. Het zou misschien helpen als wij de stemming over onze moties laten plaatsvinden op de dinsdag na het herfstreces. Dan heeft de minister de tijd, net als HTM en Novio, en dan kunnen wij tegen die tijd zien of het voldoende is. Dan kunnen wij nog aan de Kamer voorleggen om het misschien op een andere manier te doen, als de oplossing die dan aan de orde is, niet bevredigend is. Die tijd wil ik de minister graag geven.

De voorzitter:

Dat zal ik dadelijk voorstellen.

Minister Peijs:

Mevrouw Dijksma zegt dat zij mij de tijd geeft, maar ik ben even niet aan slag. Ik heb op verzoek van de Kamer twee moties uitgevoerd en twee gesprekken gevoerd. Ik vind het toch wel beleefd om te wachten op het antwoord van de mensen met wie ik een gesprek heb gevoerd. Ik vraag de Kamer om ook geduld te hebben. Die tijd hebben wij nog met gemak. Ik denk dat het nu echt aan de vervoerder is om iets te laten weten. Dat zou ik toch wel beleefd vinden. Ik zet eerlijk gezegd geen stap.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor om vandaag over twee weken over de ingediende moties te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven