Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij het debat over de Amerikaanse invasie in Irak, te weten:

- de gewijzigde motie-Karimi/Koenders over het besluit om politieke steun te verlenen aan de militaire actie in Irak (29521, nr. 19).

(Zie vergadering van 6 oktober 2005.)

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring vooraf.

De heer Herben (LPF):

Voorzitter. Drie bevriende landen met een lange democratische traditie besloten in 2003 dat de macht van dictator Sadam Hussein moest worden gebroken. Aan diens handen kleeft het bloed van honderdduizenden onderdanen die in naamloze massagraven zijn aangetroffen. Niet aangetroffen zijn de massavernietigingswapens waarvan wij overigens wisten dat Irak ze had gehad en had gebruikt. In de parlementen van de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Australië zijn onderzoeken gehouden naar de besluitvorming, Dat is terecht, want die landen besloten tot de interventie. Nederland werd voor een voldongen feit geplaatst. Het was voor de fractie van de Lijst Pim Fortuyn echter van meet af aan duidelijk dat onze sympathie lag bij onze bondgenoten en niet bij een abjecte dictator. Dat, en niets anders, was voor de fractie van de LPF de reden om in het kabinet-Balkenende I politieke steun te geven aan onze vrienden. Het winnen van een oorlog is makkelijker dan het winnen van de vrede. De Amerikanen hebben het zichzelf niet gemakkelijk gemaakt door het nemen van een aantal foute beslissingen, zoals het ontbinden van het Irakese leger. Kritiek op de uitvoering van het naoorlogse democratiseringsproces staat echter los van de politieke steun aan de interventie. Daarom zullen wij de motie-Karimi/Koenders niet steunen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Karimi/Koenders (29251, nr. 19).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA, de Groep Lazrak en D66 voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Naar boven