Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, de stemmingen over het wetsvoorstel Wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren in verband met enkele aanvullingen op de regeling inzake de nevenbetrekkingen van rechterlijke ambtenaren en rechterlijke ambtenaren in opleiding gedurende de binnenstage (29937) en de stemmingen over het wetsvoorstel Wijziging van de Telecommunicatiewet in verband met een herziening van het nationale beleid ten aanzien van de aanleg van kabels ten dienste van openbare elektronische communicatienetwerken (29834) op verzoek van enkele fracties van de stemmingslijst van heden af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Halsema.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Het debat van afgelopen dinsdag over de denaturalisatie van Ayaan Hirsi Ali heeft in de media nog in alle hevigheid doorgewoed. Daaraan is ook deelgenomen door leden van het kabinet. Uitlatingen van hen roepen vragen op. Daarom ontvang ik graag een brief van de minister-president en de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, het liefst voor volgende week dinsdag, waarin zij duidelijkheid geven over het standpunt van de regering op een drietal onderdelen.

Ten eerste deed de minister van Buitenlandse Zaken het afgelopen weekeind een oproep die mijn fractie van harte steunt. Iedereen die op dezelfde specifieke feiten het Nederlanderschap verliest, zou opnieuw getest moeten worden. Omdat dit rechtvaardig en belangwekkend is, wil mijn fractie weten of dit kabinetsbeleid is en vooral op welke wijze de regering uitvoering gaat geven aan de gelijke behandeling van gelijke gevallen.

Daarnaast wil mijn fractie duidelijkheid over de vraag of de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie een afspraak met de premier en vice-premier heeft geschonden toen zij maandag 15 mei jongstleden haar brief over Ayaan Hirsi Ali naar de Kamer stuurde.

Voorts wil ik er duidelijkheid over of de belofte van de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie op vrijdag 19 mei jongstleden, dat Ayaan Hirsi Ali haar Nederlanderschap behoudt of terugkrijgt, in de ministerraad is besproken en staand kabinetsbeleid is.

Tot slot, voorzitter, wil ik via u de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie herinneren aan haar toezegging om de Kamer een feitenrelaas toe te zenden, gebaseerd op de memo's die de IND in 2002 heeft gemaakt over Ayaan Hirsi Ali. Dit feitenrelaas ontvang ik ook het liefst voor volgende week dinsdag.

De voorzitter:

Voordat ik het woord geef aan Voorzitterandere leden, een opmerking van mijn kant betreffende uw vraag naar aanleiding van uitspraken van de minister van Buitenlandse Zaken over de naturalisatie in bredere zin. Daarover had de heer De Wit mondelinge vragen willen stellen. Hij vroeg dat eerder dan u dit punt aanmeldde voor de regeling van werkzaamheden. Aan de heer De Wit is gemeld dat door mij is besloten dat die vragen op dit moment geen doorgang konden vinden, omdat in de vaste commissie voor Justitie al een procedure over dat punt loopt. Ik vind het dan redelijk, al was het maar ten opzichte van de heer De Wit, om eerst de procedure die morgen plaatsvindt, af te wachten en deze vraag geen onderdeel te laten uitmaken van uw stel vragen. Als de commissie voor Justitie beslist op een manier die u of een ander lid niet bevalt, dan kunnen wij hierop altijd nog terugkomen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Mijnheer de voorzitter. Ik heb er geen behoefte aan om de procedure van de vaste commissie voor Justitie te doorkruisen, zij het dat het gaat om de eenheid van kabinetsbeleid en het mij op zijn plaats lijkt dat de regering reageert op uitspraken van de heer Bot. Ik weet niet of daar ook om is verzocht in de procedurevergadering. Ik sluit mij vanzelfsprekend graag aan bij de verdere procedure, maar ik houd vast aan het belang dat uitspraken van de minister van Buitenlandse Zaken worden gesteund door het hele kabinet. Daarover wil ik duidelijkheid verkrijgen.

De voorzitter:

Op deze manier hoeven die twee dingen elkaar niet in de weg te zitten, denk ik.

De heer Van der Vlies (SGP):

Mijnheer de voorzitter. Mevrouw Halsema refereert aan diverse toezeggingen die zijn gedaan. Aan het adres van mijn fractie is een toezegging gedaan die voor mij reden was, mijn motie in te trekken. Mevrouw Halsema dateert als het ware de inwachting van het antwoord. Dat is vorige week in mijn richting niet gebeurd. Ik had daar scherp op moeten zijn, maar dat is blijven liggen. Ik voeg mij op dat punt daarbij en vraag om inlossing van die toezegging bij de Kamer binnen de door mevrouw Halsema gesuggereerde tijd.

De heer Nawijn (Groep Nawijn):

Ik steun het voorstel van mevrouw Halsema, maar ik wil in die brief ook graag uitleg over de gang van zaken met die memo's binnen het ministerie van Justitie. Misschien kan dit worden toegevoegd aan het verzoek. Er is destijds contact geweest, zonder dat de minister dat wist. Ik wil wel eens weten hoe dat is gegaan, want die minister was ik zelf. Ik wil de huidige minister vragen, dit uitdrukkelijk aan de Kamer te melden.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Voorzitter. De procedure in de vaste commissie voor Justitie, waaraan u refereerde, is in gang gezet door mijzelf en mevrouw Lambrechts en betreft een verzoek om een overzicht van vergelijkbare gevallen in de afgelopen jaren en van de manier waarop daarmee is omgegaan. Als ingangzetter van die procedure zeg ik dat dit geenszins de verzoeken van mevrouw Halsema bijt. Ik steun dan ook graag haar verzoek om een reactie van het kabinet daarop in een afzonderlijke brief.

De voorzitter:

Toen mevrouw Halsema in tweede instantie het woord had gevoerd, heb ik ook gezegd dat ik het gevoel had dat de twee procedures elkaar niet in de weg zaten en dat het onderdeel eenheid van het kabinetsbeleid geldt voor alles wat hier naar voren is gebracht.

Mevrouw Lambrechts (D66):

Na uw correctie kunnen wij dat verzoek ook ondersteunen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Ik dank de Kamer voor de steun aan het verzoek. Ik neem graag het rappel van de heer Van der Vlies over. Ik neem aan dat hij ook bedoelt dat wij daarover voor volgende week dinsdag uitsluitsel willen krijgen.

Ik ben benieuwd naar de bedoelingen van de heer Nawijn, want ik begrijp eerlijk gezegd niet precies welke kennis hij heeft over de memo's op het ministerie van Justitie. Wellicht weet hij meer dan ik. Mocht dat duidelijk worden, dan betrek ik dat natuurlijk ook graag bij mijn verzoek.

De heer Nawijn (Groep Nawijn):

Ik weet niets van die memo's. Ook ik heb hierover moeten vernemen in het parlement en in de kranten. Ik ben er heel benieuwd naar hoe die memo's tot stand zijn gekomen, op verzoek van wie en hoe dat in elkaar zit. Ik zou de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie dan ook willen vragen om dat de Kamer eens duidelijk te maken.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Dan lijkt mij dit een heel redelijk bijkomend verzoek.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister-president en de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Dijk.

De heer Van Dijk (CDA):

Voorzitter. Verleden week hebben wij een algemeen overleg gehad over de voortgang in de structuurfondsen. Ik verzoek u, het verslag van dit algemeen overleg op de plenaire agenda te zetten, bij voorkeur niet deze week.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen en het VAO structuurfondsen toe te voegen aan de agenda van volgende week.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Karimi.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Voorzitter. Op 21 maart jongstleden, dus nu zo'n twee maanden geleden, heb ik minister Kamp enkele vragen gesteld over incidenten waar Nederlandse Special Forces in Afghanistan bij betrokken waren. Het nummer van die vragen is 2050610590. Het waren heel duidelijke vragen die echt door de minister zelf beantwoord kunnen worden. Het gaat om informatie waarover hij of beschikt en die hij dus aan de Kamer kan doorgeven of waarover hij niet beschikt en die hij dan dus niet aan de Kamer kan geven, maar ook dan kan zijn antwoord op mijn vragen heel helder zijn. Maar tot nu toe heeft de minister twee brieven geschreven met de mededeling dat hij die vragen niet op tijd kan beantwoorden. Ik vind dat ik er na twee maanden recht op heb om te weten waarom hij die vragen niet kan beantwoorden. Ik zou dan ook graag zien dat de vragen morgen zijn beantwoord of dat, als de minister dat nog steeds niet kan, met argumenten wordt aangegeven waarom niet.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Defensie.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Leerdam.

De heer Leerdam (PvdA):

Voorzitter. Voor morgen staat op de agenda een VAO musea, maar ik wil voorstellen om dat uit te stellen tot nader order. Gisteren hebben wij van enkele museumverenigingen brieven gekregen en nu willen wij een expertmeeting beleggen om goed beslagen ten ijs te komen voor dat VAO.

De voorzitter:

Voor alle zekerheid kijk ik even naar de aanvrager van het VAO.

De heer Dittrich (D66):

Dit verzoek verrast mij; ik wist er ook niets van. Ik heb er wel bezwaar tegen, want het algemeen overleg ging over de gehele museale strategie, terwijl er over een onderdeel daarvan enig verschil van inzicht bleek, namelijk het al dan niet gratis toegankelijk zijn van musea. Ik kan mij voorstellen dat sommigen daar nog nader onderzoek naar willen doen, maar de andere punten moeten nu toch echt worden afgehandeld. Wij zijn er al heel lang mee bezig. Ik stel dan ook voor om het VAO te laten doorgaan en dat de heer Leerdam te zijner tijd terugkomt met de resultaten van dat nadere onderzoek naar dat ene aspect.

Mevrouw Nijs (VVD):

Ik steun het voorstel van de heer Leerdam wel, want tot nu toe is dat onderwerp toch wel de crux van dat algemeen overleg. Daarom zou het inderdaad beter zijn om eerst een expertmeeting te houden en het VAO een week later te laten plaatsvinden.

Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA):

Voorzitter. Als een in onze ogen onzalig plan nader bestudeerd moet worden, dan kunnen wij die expertmeeting wel rustig afwachten. Wat mij betreft dus wel akkoord met een weekje uitstel.

Mevrouw Kraneveldt (LPF):

Ik steun het voorstel van de heer Leerdam. Nog wel een correctie, namelijk dat mevrouw Nijs ten onrechte opmerkte dat het gratis maken van de rijksmusea de crux zou zijn geweest van het algemeen overleg. Het ging ook nog wel ergens anders over.

De voorzitter:

Waarvan akte!

De heer Leerdam (PvdA):

Mevrouw Kraneveldt vergist zich ook, want het ging alleen om de vaste collectie.

De voorzitter:

Het duizelt mij nu al.

Normaal gesproken volgen wij de wens van de aanvrager van een debat. Omdat de heer Dittrich zo'n milde blik op zijn gezicht heeft, durf ik toch voor te stellen om dit keer de meerderheid te volgen en het VAO een week uit te stellen. Kan de heer Dittrich de goedheid en de collegialiteit opbrengen om met mijn voorstel akkoord te gaan?

De heer Dittrich (D66):

Ik kan met uw voorstel akkoord gaan. Wel zou ik graag over de datum van het VAO op een ander moment verder spreken.

De voorzitter:

Akkoord.

Ik stel voor om aan het verzoek van de heer Leerdam te voldoen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Hiermee zijn wij aan het eind van de regeling van werkzaamheden en gaan wij over tot de stemmingen.

Ik heet de minister-president van harte welkom. Het zou een goede gewoonte zijn als hij bij alle stemmingen aanwezig is! De stemmingen vinden meestal dinsdag plaats, maar om verwarring te voorkomen zullen wij hem een dag van tevoren informeren.

Ik deel voor alle zekerheid mee dat de Kamer vandaag 149 leden telt, omdat de vacature die is ontstaan door het vertrek van mevrouw Hirsi Ali, nog niet is opgevuld. Dat wil zeggen dat 75 leden voldoende zijn om een meerderheid te verkrijgen.

Naar boven