Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Duyvendak.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Voorzitter. Twee Vandaag bracht afgelopen vrijdag een tweetal brieven in de openbaarheid, een brief van Zuid-Holland en een brief van het waterschap. Beide overheden sloegen in hun brief alarm over de Maeslantkering in de Nieuwe Waterweg. Ze constateerden dat de Maeslantkering niet meer de bescherming lijkt te bieden die was beloofd. Beloofd was een faalkans van 1:1000, dus de kans dat de kering één op de duizend keer niet werkt. In de praktijk blijkt de faalkans 1:9 te zijn. De kering is dus honderd keer onveiliger dan de bedoeling was. Dat betekent volgens provincie en waterschap ook een veel grotere risico op overstromingen voor de achterliggende regio Rijnmond.Voorzitter

Dit is een ernstig feit dat vele mensen raakt. Mijn fractie wil er graag een spoeddebat over voeren met de staatssecretaris. Om het goed te kunnen voeren, willen wij voorafgaand aan het debat een brief van de staatssecretaris ontvangen met een antwoord op een viertal vraagpunten die ik nu even snel formuleer.

1. Wat is op dit moment de faalkans van de Maeslantkering?

2. U zei in Twee Vandaag: het is een oplosbaar probleem. In welke mate is het oplosbaar? Wat is de maximaal haalbare verbetering? Kan de kans op falen worden teruggebracht tot 1:1000 (de ontwerpeis) of blijft die kans steken bij 1:100? Wanneer is de verbetering klaar? Kunt u ons alle onderliggende rapporten toesturen?

3. Als de faalkans blijvend groter is dan 1:1000, welke maatregelen gaat u dan wanneer nemen om het achterland aanvullende bescherming te bieden? Klopt het dat dijkverhoging en extra maatregelen in het industriegebied Botlek dan onontkoombaar zijn?

4. Klopt het dat Rijkswaterstaat intern al enkele jaren (vanaf rond 2001) uitgaat van een faalkans van 1:100? Zo ja, waarom is dat nooit gemeld aan het waterschap, waarom is dat nooit gemeld aan de provincie en waarom is de Kamer er niet van op de hoogte gesteld dat de ontwerpeis bij lange na niet wordt gehaald?

Ik wil deze vragen graag beantwoord zien vóór de regeling van werkzaamheden van morgen, zodat wij hierover zo nodig nog deze week een spoeddebat kunnen houden.

De heer Van Lith (CDA):

Voorzitter. Laten wij eerst een brief vragen om alle feiten op een rijtje te krijgen. Afhankelijk van de brief kunnen wij dan alsnog besluiten om een overleg of debat te voeren.

Ik wil graag een vraag toevoegen aan de vragen van de heer Duyvendak. Op dit moment is er een ronde gaande van (her)beoordeling van keringen, dijken, sluizen et cetera. Wij hebben daar geen stand van zaken van. Mijn vraag is of de staatssecretaris kan aangeven hoe het staat met de beoordeling van keringen en hoe zij met die beoordeling wil omgaan.

De heer Boelhouwer (PvdA):

Voorzitter. Ik weet niet of het nuttig is om nu een brief te vragen en daarover eventueel donderdag al te debatteren. Ik stel voor, te vragen om een brief die maandag aanstaande om 12.00 uur binnen is. Het ministerie heeft dan iets meer tijd om de vragen te beantwoorden en wij kunnen er dan dinsdag bij de regeling van werkzaamheden op terugkomen.

Ik wil een tweetal vragen toevoegen. Hoe is dit eigenlijk ontstaan? En hoe is het mogelijk dat de staatssecretaris in die televisie-uitzending zegt dat het maar weer met mensen moet worden opgelost, terwijl deze oplossing juist is gekozen om menselijk falen uit te schakelen?

De heer Lenards (VVD):

Voorzitter. De VVD-fractie wil ook graag eerst een brief hebben die dan eventueel aanleiding kan zijn voor het houden van een spoeddebat. De aanvullende vragen die zijn gesteld kunnen wat mijn fractie betreft in dezelfde brief worden meegenomen.

De heer Hermans (LPF):

Voorzitter. Wij steunen het vragen van de brief, maar het gaat ons te ver om de vragen morgen al beantwoord te willen hebben. Ook wat ons betreft is het goed als het antwoord er maandag om 12.00 uur is, zodat wij bij de regeling van werkzaamheden dinsdag kunnen bekijken wat wij ermee doen.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Voorzitter. Uiteraard dank ik de collega's voor hun steun. Het lijkt mij uitstekend om de aanvullende vragen ook in de brief te laten beantwoorden. Ik had gevraagd of wij de brief morgen voor 12.00 uur zouden kunnen ontvangen. Ik kan mij ook wel vinden in de suggestie om dit uit te stellen tot volgende week. Ik vind het echter wel van belang dat wij, als de brief daartoe aanleiding geeft, nog volgende week met de staatssecretaris spreken. Een faalkans van 1:9 op zo'n cruciale kering is echt onaanvaardbaar.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat. De termijn waarop de Kamer de informatie wil hebben, is zoals de heer Duyvendak in laatste instantie heeft gezegd.

Aldus wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Vendrik.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Wij hebben vorige week een mooi debat gevoerd met de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de minister van Economische Zaken over de nota Cultuur en Economie. Ik verzoek u om het verslag van dit algemeen overleg op de agenda voor de plenaire vergadering te zetten.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen en dit onderwerp toe te voegen aan de agenda voor aanstaande donderdag. Ik begreep dat dat de bedoeling was.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Het is goed, voorzitter.

De voorzitter:

Dat dacht ik al!

Aldus wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Douma.

De heer Douma (PvdA):

Voorzitter. Mijn collega Smeets en ik hebben op 27 januari jongstleden schriftelijke vragen gesteld over de Europese structuurfondsen. De Nederlandse regering heeft steeds gezegd dat er geen Brussels geld naar zwakke regio's moet gaan en wij waren het daarmee eens. Nu lazen wij gisteren in de Volkskrant dat er overleg plaatsvindt over de verdeling van de voor Nederland resterende EU-fondsen. De Europese Commissie vindt dat vooral de achterblijvende regio's daarvan moeten profiteren. Voor de noordelijke regio zou het gaan om 237 mln., maar volgens de Volkskrant wil het ministerie van Economische Zaken daarvoor slechts 84 mln. beschikbaar stellen. Dit baart ons grote zorgen.

Daarom verzoek ik u te bevorderen dat de schriftelijke vragen die wij op 27 januari jongstleden hebben ingediend, uiterlijk aanstaande maandag worden beantwoord. Dit antwoord zou vergezeld moeten gaan van een reactie van het kabinet op de berichtgeving in de Volkskrant over de resterende EU-fondsen en het deel daarvan dat beschikbaar is voor de verschillende regio's van Nederland.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Ik steun het laatste deel van het verzoek van de heer Douma. Deze ontwikkeling kan ertoe leiden dat "wat zou worden binnengehaald in Brussel" met de andere hand wordt teruggehaald waardoor onze nettobijdrage weer stijgt. Ik vind het belangrijk dat wij op dit punt opheldering krijgen.

De heer Van Dijk (CDA):

Voorzitter. Wij steunen het verzoek van de heer Douma om zo snel mogelijk geïnformeerd te worden. Ik teken hierbij wel aan dat de uiteindelijke verdeling nog niet is vastgesteld.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Financiën en de staatssecretaris van Economische Zaken.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Wilders.

De heer Wilders (Groep Wilders):

Voorzitter. Minister Bot van Buitenlandse Zaken heeft afgelopen vrijdag aangekondigd dat hij deze week naar onder andere Saudi-Arabië zou gaan om de gemoederen te sussen over de Deense spotprenten en om te luisteren naar de opvattingen van de Saudi's. Gisteren sprak de heer Solana namens de Europese Unie in Jeddah, Saudi-Arabië, zijn excuses uit voor het krenken van de gevoelens van de Saudi's door de Deense publicaties van de spotprenten.

Dit is de wereld op zijn kop! Europa en ook Nederland zouden de Denen onverkort moeten steunen en ook in het Midden-Oosten moeten opkomen voor onze vrijheid van meningsuiting. In plaats daarvan komt men met laffe Europese verklaringen en buigt men voor de gevoeligheden van Arabische en islamitische dictaturen.

Ik zou hierover een spoeddebat met de minister-president en de minister van Buitenlandse Zaken willen voeren, want ik vind dit ten hemel schreiend. Ter voorbereiding van dit debat zou ik graag een brief van de regering ontvangen waarin op de volgende punten wordt ingegaan.

In de eerste plaats een verslag van de reis van minister Bot aan Saudi-Arabië. Wat heeft hij daar gezegd? Met hoeveel kracht heeft hij onze vrijheid van meningsuiting verdedigd en de Saudi's gewezen op hun eigen dubbelhartigheid? Heeft hij ze ook verteld dat de vrijheid van meningsuiting in Europa wordt bepaald en niet in het Midden-Oosten?

In de tweede plaats krijg ik graag een uitleg van de minister-president over die laffe Europese verklaring over de Deense kwestie en de stuitende verontschuldigende uitspraken van de heer Solana in Saudi-Arabië. Hoe zijn deze slappe Europese knieën en verklaringen te rijmen met de stevige woorden van de minister-president tijdens het vragenuurtje van vorige week?

Voorzitter. De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft vorige week al wat algemene vragen gesteld over het Europese beleid voor deze kwestie. Dit zijn aanvullende vragen, vooral gericht op wat minister Bot en de heer Solana hebben gedaan. Ik vraag u om de regering te verzoeken nog deze week een brief hierover te sturen en volgende week een spoeddebat te houden.

De voorzitter:

Ik plaats hierbij een kanttekening. Indien de Kamer aan dit verzoek voldoet, is het het meest efficiënt om de vragen van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken in diezelfde brief te laten beantwoorden.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik heb bij u een onderwerp aangemeld dat raakt aan hetzelfde thema. Ik denk dat het goed is om de reactie van de regering op dit onderwerp bij de brief van de regering te laten voegen, ook al benader ik deze kwestie uit een iets andere invalshoek.

In de belangwekkende discussie van vorige week is mij vooral het punt van de reikwijdte van het recht op vrijheid van meningsuiting opgevallen. Door sommigen wordt dit recht vooral gezien als een recht op krenken. De minister-president heeft hierover gezegd dat het gaat om de combinatie van vrijheid en verantwoordelijkheid. Ik was dan ook verbaasd toen ik minister Bot vorige week hoorde zeggen dat de vrijheid van meningsuiting absoluut is en dat daar dus nooit en te nimmer aan getornd mag worden. De minister-president had de Kamer immers eerder gezegd dat grondrechten nooit absoluut zijn. Ik zou in de brief graag een duidelijke uiteenzetting lezen van het regeringsstandpunt over de strekking en de reikwijdte van de vrijheid van meningsuiting. Het lijkt mij cruciaal dat er geen misverstand kan bestaan over het standpunt van de regering.

De heer Van Baalen (VVD):

De VVD-fractie is het met de heer Wilders eens dat de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van drukpers voorop dienen te staan. Ik steun zijn verzoek om een brief dan ook. Ik krijg graag meer duidelijkheid over de vraag of de heer Solana met de regeringen heeft overlegd. Hij spreekt immers namens de regeringen.

Op 23 februari vindt er een overleg plaats over de Razeb. Dat kan ook een goede gelegenheid zijn voor een debat over dit onderwerp. Of het toch een spoeddebat moet worden, laat ik afhangen van de inhoud van de brief.

De heer Timmermans (PvdA):

Ik sluit mij bij de woorden van de heer Van Baalen aan. Laten wij de brief van de regering afwachten en dan pas beslissen hoe wij verder zullen handelen.

Ik wil via u de regering vragen om ook een reactie te geven op het standpunt van voorzitter Barosso van de Commissie. Hij heeft namelijk zonder enige omhaal van woorden gezegd dat de Commissie achter Denemarken staat. Die reactie van de regering kan worden meegenomen in de brief.

De heer Ormel (CDA):

De fractie van het CDA stemt in het met het verzoek om een brief, inclusief het overigens gebruikelijke verslag van de reis van de minister van Buitenlandse Zaken. Vervolgens kan in een procedurevergadering worden bezien hoe wij hier verder mee omgaan.

Mevrouw Van der Laan (D66):

Daar sluit ik mij bij aan.

De heer Wilders (Groep Wilders):

Ik dank de andere woordvoerders voor hun steun voor mijn verzoek om een brief. De aanvullende vraag van de heer Rouvoet over de reikwijdte van de vrijheid van meningsuiting en de vragen van de heren Van Baalen en Timmermans zijn zeer zinvol.

Ik vind wel dat wij over deze kwestie in de plenaire zaal moeten spreken. Het is een enorm belangrijk onderwerp dat raakt aan de kern van onze democratie, de vrijheid van meningsuiting en de manier waarop wij daar elders in de wereld voor opkomen. Waar staan wij precies voor? Met alle respect voor het werk van de commissie wil ik het plenair afdoen. Ik stem dan ook in met het verzoek om een brief, maar kondig nu al wel aan dat ik na ommekomst van deze brief om een plenair debat zal vragen.

De voorzitter:

Wilt u de brief uiterlijk aanstaande maandag ontvangen?

De heer Wilders (Groep Wilders):

Ik geef er de voorkeur aan om de brief nog deze week te ontvangen.

De voorzitter:

Dan verzoek ik de regering om deze brief eind deze week naar de Kamer te sturen.

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister-president en de minister van Buitenlandse Zaken.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

De heer Wilders heeft het initiatief tot deze brief genomen en hij heeft natuurlijk het volste recht om aanstaande dinsdag bij de regeling van werkzaamheden om een debat naar aanleiding van deze brief te verzoeken. Dat debat kan dan eventueel eind volgende week worden gehouden. Maar dat zien wij volgende week wel.

Het woord is aan de heer Klaas de Vries.

De heer Klaas de Vries (PvdA):

Voorzitter. De vaste commissie voor Justitie heeft vorige week een overleg gehad met de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie over het rapport van de Algemene Rekenkamer inzake de IND. Ik wil daaraan graag een kort vervolg geven in deze zaal.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan het verzoek te voldoen en het verslag van het algemeen overleg over de IND op de agenda van volgende week te plaatsen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Wij gaan stemmen. Ik merk voor de volledigheid op dat de heren Lazrak en Nawijn afwezig zijn.

Naar boven