Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Duyvendak aan de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de minister van Economische Zaken over beider uitspraken over kernenergie.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Voorzitter. Ik wil beginnen met een citaat. "Op basis van milieuoverwegingen kom ik tot de conclusie dat het niet verantwoord is ruimte te geven aan kernenergie. Uranium is smerig en eindig en als er politieke chaos komt, is het risico groot dat overheden hun centrales verwaarlozen met alle veiligheidsrisico's van dien. Zo lang het afvalprobleem niet is opgelost, is kernenergie voor mij geen optie. Ook zonder kernenergie moet Nederland kunnen voldoen aan de Kyotodoelstelling, met energiebesparing kan veel meer worden bereikt dan tot nu toe is aangenomen." GroenLinks had het niet beter kunnen zeggen! Smerig, veiligheidsrisico's, afvalprobleem, niet nodig voor Kyoto, veel meer doen aan energiebesparing, maar wie zei dit? Staatssecretaris Van Geel, nog geen tweeëneenhalf jaar geleden.

Afgelopen zondag zei hij echter: nieuwe kerncentrales in Nederland zijn een serieuze optie. Maar, staatssecretaris Van Geel, het verbruik van uranium is nog net zo smerig, radioactief afval nog steeds meer dan 100.000 jaar levensgevaarlijk en zeer giftig, en kerncentrales zijn alleen maar een groter potentieel doelwit voor terroristen geworden. Kortom, de problemen met kernenergie zijn nog net zo groot. En, staatssecretaris van Geel, kernenergie is ook niet nodig, want er zijn meer dan voldoende alternatieven.

Vandaag verscheen een belangwekkende studie en ik denk dat het optreden van de staatssecretaris in Buitenhof daarop was geënt. De conclusie van die studie is dat er een heel grote ambitie en heldere keuzes worden gevraagd om te kunnen voldoen aan de klimaatdoelen voor 2020. Jaarlijks minimaal 2% energiebesparing, veel meer dan de magere 1% die dit kabinet realiseert, een forse groei van duurzame energie, véél meer dan dit kabinet realiseert, en een keuze tussen de groei van biomassa – "schone kolen" zoals dit heet – en eventueel kernenergie. Nergens, echt nergens staat in deze studie dat kernenergie onvermijdelijk is.

Het antwoord op de vraag welke optie het goedkoopst is, nieuwe kerncentrales, biomassa of extra energiebesparing, is afhankelijk van de elementen die in de sommen worden meegenomen. Zo zijn in deze studie de kosten van het opbergen van radioactief afval en veiligheidsrisico's niet meegenomen.

Het is bitter dat dit kabinet niet van zijn energieverslaving kan afkomen, maar nog wel even snel de kerncentrales op gang wil helpen. Mijn eerste vraag is gericht aan de staatssecretaris. Hij maakt zich terecht grote zorgen over de klimaatverandering. Kan hij mij uitleggen waarom hij zich niet minstens zo druk maakt over het gevaar van kernenergie? Het gebruik van kernenergie levert immers nog 100.000 jaar zwaar giftig afval op. Beide vormen een vergelijkbaar gevaar voor volgende generaties waarmee wij onze kinderen en kindskinderen niet willen opzadelen. Zo gezien schieten wij toch ook niets op met kernenergie.

Mijn tweede vraag is ook gericht op de staatssecretaris. Van een milieustaatssecretaris verwacht ik een maximale inzet op groene energiepolitiek, maar dit is toch geen milieustrijd voeren? Waarom beijvert u zich nu er niet eindelijk eens voor dat Nederland afkomt van zijn energieverslaving? U gaat door de knieën, nog voordat er druk op u wordt uitgeoefend. Dat is gewoonweg capituleren. Nu u blijkbaar om bent, kunt u mij dan ook zeggen welke concrete stappen u de komende veertien maanden gaat zetten om de bouw van nieuwe kerncentrales dichterbij te brengen?

Ten slotte een vraag aan minister Brinkhorst. Zijn uitspraken gisteravond in Den Haag Vandaag stemden mij licht hoopvol. Bent u bereid om op welke manier dan ook de resterende kabinetsperiode geen enkele medewerking te verlenen aan de komst van nieuwe kerncentrales? Bent u bereid om investeerders geen enkele politieke rugdekking te geven?

Staatssecretaris Van Geel:

Voorzitter. Ik kijk naar deze problematiek vanuit mijn verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de kernenergiewet en de wijze waarop en de randvoorwaarden voor veiligheid en milieu waarbinnen kernenergie binnen Nederland kan worden toegepast. Mijn andere invalshoek is mijn verantwoordelijkheid voor het realiseren van de ambitieuze milieudoelstellingen, bijvoorbeeld die voor de luchtkwaliteit. Dat zijn doelstellingen die grote maatschappelijke kosten met zich brengen. Het rapport waarnaar de heer Duyvendak verwees, laat dat kristalhelder zien.

De regering heeft bij de Kamer een voorstel ingediend voor een nieuwe kernenergiewet. In deze wet wordt gepreciseerd onder welke omstandigheden kernenergie in Nederland kan worden toegestaan. Als dit wetsvoorstel wordt aangenomen, waarmee overigens ook wordt geregeld dat de kerncentrale Borssele openblijft, is kernenergie in Nederland in principe mogelijk. Iedereen kan daarvoor dan een vergunning aanvragen.

In de komende tijd zal ik in goed overleg met de Kamer de randvoorwaarden moeten vaststellen waaraan de milieuvergunning dient te voldoen. De discussie over kernenergie kunnen wij dus niet ontlopen. Wij zullen met elkaar moeten discussiëren over de vraag aan de hand van welke criteria een vergunningsaanvraag moet worden beoordeeld. Doen wij dat niet dan wordt het een oeverloos proces, waarvan wij maar moeten afwachten hoe het afloopt. Dan zal wellicht ooit een rechter bepalen of het wel of niet mag.

Wij moeten verder met elkaar discussiëren over de vraag aan welk veiligheidsniveau een kerncentrale moet voldoen. Kiezen wij voor een kerncentrale van de vierde generatie of voor een centrale van het type dat in Finland wordt gebouwd? Wat doen wij met het radioactieve afval? Moeten wij misschien wachten op nieuwe opslagtechnieken? Al deze keuzes moeten worden vastgelegd om het kader vast te stellen waarbinnen kernenergie in Nederland een plek kan krijgen.

Rond de zomer kom ik met een voorstel naar de Kamer op grond waarvan wij dat debat kunnen voeren. Dat debat zullen wij moeten voeren, want het zal moeten worden vastgelegd in AMvB's en ministeriële regelingen.

In het rapport van het ECN wordt gerekend met een doelstelling van 15%, terwijl iedereen die zich met het klimaatdossier bezighoudt, weet dat wij waarschijnlijk 30% zullen moeten halen. Het realiseren van die doelstelling brengt grote maatschappelijke kosten met zich. Die 15% tot 30% is overigens niet door verdwaasde milieuministers bedacht maar door de Europese regeringsleiders op de Europese Raad. Het beeld is dat wij misschien 15% kunnen halen met grote inspanningen, terwijl het 30% had moeten zijn. Wij zullen dus bereid moeten zijn om op alle gebieden een inspanning te leveren. Dat geldt zowel voor energiebesparing, duurzame energie, CO2-opslag als voor schonekolentechnologie.

In het ECN-rapport wordt kernenergie als transitiebrandstof genoemd. Er bestaat inderdaad geen enkele discussie over dat kernenergie niet duurzaam is. Ik vind dat deze optie meegewogen moet worden. Zelfs bij 15% kunnen wij kernenergie zonder problemen missen. Maar in het rapport staat wel dat alternatieven 600 mln. extra kosten.

Je kunt niet weglopen voor de discussie over kernenergie. Ik merk dat wij het prachtig vinden om in discussies over specifieke dossiers, bijvoorbeeld luchtkwaliteit en klimaat, doelstellingen te formuleren. De Kamer wil 2% energiebesparing en 15% tot 30% voor klimaatverandering, maar dat voorkomt niet dat de ene na de andere maatregel ter discussie komt te staan. Wij hebben de maatregel voor de EPC-verlaging voor de poorten van de hel moeten wegslepen en dat is echt maar een kleinigheidje om energie te besparen. Verder zijn er discussies over de kosten van windenergie op zee en de kwaliteit en duurzaamheid van biomassa in elektriciteitscentrales en wil de milieubeweging de eerstkomende zeven jaar niet aan biobrandstof. In al die discussies wordt steeds gezegd dat iets niet kan. Indien je zulke ambitieuze doelstellingen op het terrein van klimaat en lucht formuleert, moet er een open discussie over worden gevoerd. Ik heb geen enkel probleem om te erkennen dat er grote bezwaren kleven aan alle opties. Niet voor niets noem ik de volgorde besparing, duurzame energie, CO2-opslag en dan pas deze discussie over kernenergie. Ik zie de problemen ervan maar ook de problemen van andere opties. De politiek moet dit in een open debat bediscussiëren en vervolgens de koers bepalen. Na mijn uitspraak van tweeëneenhalf jaar geleden heb ik de afgelopen jaren ervaring opgedaan in deze dossiers. Nu heb ik een dieper inzicht in de situatie, in hoe ernstig het klimaatprobleem is. Steeds opnieuw komen er bewijzen dat het probleem ernstiger is en sneller groter wordt dan eerder werd gedacht. Die omstandigheden – de minister van EZ zal de energiepolitieke kant nog benoemen – nopen tot een open discussie.

Gaan wij erover? Nee, wij bouwen als Rijk geen centrales. Zullen wij die subsidiëren? Dat verwacht ik niet want het is geen duurzame energie. Wij kunnen echter niet ontkomen aan het definiëren van de randvoorwaarden en het voeren van een brede discussie. Indien daaruit komt dat kernenergie geen optie is, wacht ik de alternatieven af om de doelstellingen te bereiken. Daarop word ik als staatssecretaris namelijk uiteindelijk afgerekend.

Minister Brinkhorst:

Voorzitter. Staatssecretaris Van Geel heeft vanuit zijn verantwoordelijkheid het een en ander gezegd, met name aan de hand van de zojuist uitgekomen ECN-studie waaruit naar voren komt dat kernenergie een interessante optie is vanuit de optiek van het klimaatbeleid. Als verantwoordelijke in het kabinet voor het nationale en internationale energiebeleid zie ik de problematiek vanuit een bredere optiek. Wij gaan naar een energiebeleid dat betaalbaar, betrouwbaar en schoon is. De staatssecretaris heeft de prioriteiten al aangegeven. Energiebesparing staat in het klimaatbeleid bovenaan. Op pagina 41 van de ECN-studie staat een interessante passage daarover. Er wordt gesproken over een aanpassing van 1,4% naar 1,7%. Het kabinet zit op 1,5%, dus er is nog wel wat te doen. Wij hechten hier buitengewoon veel waarde aan. Dankzij de MEP-regeling die in 2003 is ingegaan, is het aandeel van duurzame elektriciteit op 6,4% gekomen. Wij zijn heel dicht bij ons doel van 9% duurzame elektriciteit. Bovendien doet het kabinet buitengewoon veel op het gebied van duurzaamheid. In het FES is 1 mld. gereserveerd, met name voor windenergie op zee maar ook voor andere doeleinden. Uit het Waddenfonds zal ongeveer 200 mln. komen. Daarnaast komt er een bedrag van 500 mln. vrij in het kader van het openhouden van Borssele. Dit kabinet doet meer dan welk eerder kabinet dan ook om de groei van duurzame energie te bevorderen.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Voorzitter, de minister antwoordt op vragen die ik niet heb gesteld. Dat waardeer ik uiteraard zeer.

Minister Brinkhorst:

Het was misschien een wat lange inleiding, maar ik wil mijn antwoord in de juiste context plaatsen.

De voorzitter:

Het heet "vragenuur" dus dat maakt het ook een "antwoorduur".

Minister Brinkhorst:

Duurzame energie is dus de tweede prioriteit, schone fossiele energie de derde.

Gezien de context is kernenergie dus niet uit te sluiten. Dit betekent echter niet dat het kabinet daaraan prioriteit geeft. Het is in eerste instantie aan de betrokkenen om daarover te spreken. Mij is wel bekend dat E.ON en Electrabel vooral kijken naar kerncentrales in Duitsland en Frankrijk.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

De heer Van Geel zegt dat kernenergie inderdaad niet duurzaam is. Volgens mij zorgt kernenergie voor vergelijkbare problemen als het klimaatprobleem. Het is onzin om het ene milieuprobleem voor het andere in te ruilen. Oplossingen moeten écht groen en schoon zijn. Deelt de staatssecretaris niet mijn analyse dat wij de volgende generatie opzadelen met problemen van dezelfde orde en grootte?

Vervolgens zei staatssecretaris Van Geel dat wij niet ontkomen aan discussie, maar daarmee miskent hij de politieke betekenis van het statement dat hij maakte, namelijk door te zeggen dat kernenergie vanaf nu een optie is in Nederland en wij alleen nog over de randvoorwaarden discussiëren. Dat is een belangrijke politieke wijziging. Daarover vraag ik minister Brinkhorst waarom hij daar niet voor gaat liggen als D66-minister. Waarom heeft hij niet op de rem getrapt? Of zijn de bewindslieden het niet met elkaar eens?

Toen kwam de aap uit de mouw, want staatssecretaris Van Geel zei dat hij zo'n moeite heeft om alle doelen te realiseren in de Kamer. Hij zei: wat ik ook voorstel, er gaat altijd wel iemand voorliggen. Dat zijn de coalitiepartijen. De staatssecretaris had het over de EPC en zuiniger woningen. Daar gaan zij inderdaad allemaal voorliggen. Vervolgens vlucht de staatssecretaris in kernenergie. Dat is namelijk wat hier gebeurt. De staatssecretaris krijgt zijn maatregelen er niet door en stapt over op kernenergie. Als milieustaatssecretaris had ik van hem juist een rechte rug verwacht, in plaats van een capitulatie. Waarom knokt de staatssecretaris niet keihard voor de maatregelen die echt nodig zijn in plaats van met een niet duurzame oplossing te komen?

Staatssecretaris Van Geel:

Er zit geen licht tussen de minister en mij, want ik heb heel nadrukkelijk aangegeven dat kernenergie in de prioriteitsvolgorde op de laagste plaats staat. Dat heeft inderdaad te maken met het feit dat het niet duurzaam is. Als u het rapport van het ECN eens goed bekijkt, dan ziet u wat de verschillende opties zijn en de kosteneffectiviteit daarvan. Er zijn dus ook andere opties denkbaar. Wat ik wil heeft niets met capitulatie te maken, maar ik wil een coherente discussie voeren over de verschillende opties in samenhang. Juist omdat ik mijn rug recht houd en niet capituleer, wil ik die samenhang zien. Ik heb een punt gezet achter de soort discussies waarin belangrijke doelen worden geformuleerd die vervolgens niet in de samenleving landen. Voor de duidelijkheid: ik heb het nu niet specifiek over de Kamer, maar over de samenleving in bredere zin. Wij zeggen met elkaar dat wij milieu belangrijk vinden, maar als puntje bij paaltje komt staat milieu met betrekking tot investeringen en prioritaire keuzes ergens op nummer vijftien. Als wij dan zulke ambities hebben – en ik vind dat wij die moeten hebben – dan moet dat uit een debat blijken waarin wij de verschillende opties eerlijk en open naast elkaar leggen. Mijn prioritaire volgorde zal dan zijn zoals die is.

Kijk naar het ECN-rapport. Als wij jaarlijks gedurende vijftien jaar 600 mln. met elkaar opzij zetten, dan hebben wij tot 2020 9 mld. en dan kunnen wij zeggen: geen kernenergie. Dat zijn dan de extra kosten die samenhangen met andere opties. Als de samenleving dat weet te realiseren, dan is er geen kernenergie nodig. Ik wil die opties echter wel openhouden zolang deze discussie niet wordt gevoerd.

Er is bovendien een optie voor kernenergie in de Kernenergiewet. Daar staat gewoon dat kernenergie in Nederland mogelijk is. Er is geen sprake van opening van de discussie over opties, want die staan in de wet die bij de Kamer ligt. Als dat een optie is, dan vind ik dat wij met elkaar moeten bediscussiëren hoe wij die optie invullen. Die optie kun je invullen door de randvoorwaarden zo te maken dat het onmogelijk is dat er de eerste veertig of vijftig jaar nieuwe kerncentrales komen. Wij gaan dan over de vierde generatie praten doordat wij zeggen dat de afvalverwerking geregeld moet zijn. Je kunt ook zeggen dat je genoegen neemt met de huidige state of the art. Dat vind ik een eerlijk debat. Ik zal ervoor zorgen dat die notitie rond de zomer bij de Kamer ligt, zodat wij dat debat ook kunnen voeren. Ik denk dat dit een heel zuivere manier van opereren is die recht doet aan de verschillende opties. Nogmaals, het zou mij een lief ding waard zijn als wij onze doelstellingen in het kader van de eerste opties zouden bereiken, maar ik denk – ook op basis van het ECN-rapport – dat wij nog een lange weg te gaan hebben om maatschappelijke acceptatie te krijgen voor de verschillende opties.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Zou het niet zo zijn dat de druk op de andere opties, zoals energiebesparing en duurzame energie, veel kleiner wordt nu u de deur voor kernenergie hebt open gezet en dat wij de noodzakelijke omslag nooit maken? Dat is het politieke effect van uw handelen.

Staatssecretaris Van Geel:

Ik kan een redenering opzetten waarin precies het omgekeerde effect zal optreden.

Minister Brinkhorst:

Er is geen sprake van een politieke wijziging. Ik heb de volgorde aangegeven van de prioriteiten van het kabinet. Ik kan als verantwoordelijke voor het Nederlandse energiebeleid, nationaal en internationaal, zeggen dat dit de lijn is.

De heer Samsom (PvdA):

In Buitenhof zei de staatssecretaris: wij ontkomen niet aan kernenergie. Hij noemde zelfs een termijn en drie specifieke locaties. Vandaag, vijftig uur later, zegt de staatssecretaris: wij ontkomen best aan kernenergie; wij ontkomen alleen niet aan de discussie erover. Dank je de koekoek, dat staan wij hier te bewijzen. Maar er is nogal wat gebeurd. Mijn vraag aan de staatssecretaris luidt: wat is er de afgelopen vijftig uur gebeurd? Bent u teruggefloten, bent u terug in uw hok, of bent u bezig met een merkwaardige D66-achtige strategie, in de trant van: u dreigt met kernenergie om de andere opties te kunnen realiseren? U weet hoe gevaarlijk zo'n strategie is. Daarom de volgende vraag aan de D66-fractie. Dit kabinet dreigt de volgorde van het energiebeleid nu op zijn kop te zetten; in plaats van kernenergie als laatste optie praten wij er nu als eerste over. Is D66 van plan om ook dit, na de Waddenzee en na Borssele, te accepteren? Of zegt de D66-fractie nu ferm: dat doen wij niet, wij beginnen met besparen, besparen, besparen en besparen, dan duurzame energie en wat ons betreft is kernenergie niet aan de orde?

Staatssecretaris Van Geel:

Ik kan in één zin een kristalhelder antwoord geven. Ik heb toen gezegd dat wij de optie kernenergie serieus moeten bezien omdat dit in samenhang met het klimaatbeleid een serieuze optie moet blijven. Dat heb ik toen gezegd, en dat blijf ik nu zeggen.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van der Ham, om antwoord te geven op de vraag van de PvdA-fractie aan die van D66.

De heer Van der Ham (D66):

De heer Samsom kan altijd lekker polariseren en doet regelmatig aan symboolpolitiek. Als hij naar de feiten kijkt, weet hij dat er dankzij D66 1,7 mld. naar duurzame energie gaat. Dankzij D66, en overigens ook het CDA, is er een motie aangenomen voor 2% energiebesparing. Die motie moet het kabinet nog wel uitvoeren, maar daar staan wij voor. Ik ga daar straks naar vragen; het kabinet is er hopelijk hard mee bezig. De PvdA-fractie heeft deze motie overigens ook gesteund. Wat ons betreft is de volgorde die minister Brinkhorst van D66 aangeeft – energiebesparing, duurzame energie, CO2-opslag – zeer belangrijk. Voor kernenergie kan altijd nog worden gekozen; dat heeft de heer Samsom gisteren ook gezegd. Maar de genoemde drie zaken hebben de eerste prioriteit.

De heer De Krom (VVD):

Ik heb het verhaal van de heer Van Geel in Buitenhof met buitengewoon veel plezier aangehoord. Die teksten kwamen mij ook bekend voor, want diezelfde teksten heb ik een paar maanden geleden uitgesproken bij de behandeling van de Energienota. Toen was de boodschap van het kabinet: "Wie denkt dat er in 2015 een nieuwe kerncentrale in Nederland staat, die leeft in Cloud Cuckoo Land, dat betekent dromenland." Ik citeer de minister van Economische Zaken letterlijk. Maar nu is de houding van het kabinet ineens heel anders; een ommezwaai van de heer Van Geel en van het kabinet. Wat is er veranderd?

De voorzitter:

Ik verzoek de leden om de leden van het kabinet met minister of staatssecretaris aan te spreken. Het is niet zomaar "de heer Van Geel" in een officieel Kamerdebat.

De heer De Krom (VVD):

De staatssecretaris heeft kennelijk een ommezwaai gemaakt. Dat was heel helder in het programma Buitenhof. Wat is er nu veranderd in de afgelopen maanden, wat hem tot die ommezwaai heeft gebracht? Welke nieuwe feiten liggen er op tafel? Mijn tweede vraag is welke concrete stappen de staatssecretaris gaat nemen om de mensen in het land uit te leggen dat het een goed verhaal is? En welke stappen gaat hij nemen om investeerders aan te moedigen om in kernenergie in Nederland te investeren?

Staatssecretaris Van Geel:

Over dit laatste kan ik heel kort zijn. De regering bouwt geen kerncentrales. Wij hebben ook geen SEP-structuur meer, maar een geliberaliseerde markt waarin de brandstofinzet een zaak is van bedrijven. Wij moeten wel randvoorwaarden met elkaar definiëren. Als je deze ruim opzet is kernenergie eerder mogelijk dan wanneer je die beperkend opzet. Een notitie daarover, met die randvoorwaarden, krijgt de Kamer rond de zomer. Dit is het kader waarbinnen de inhoudelijke discussie gevoerd moet worden. Als de vierde generatie alleen maar acceptabel is als de problemen rond kernafval binnen een tot twee generaties opgelost zijn en er van tevoren een bankgarantie is om bij het opruimen van de centrale in de toekomst te verzekeren dat daar voldoende geld voor is, dan komt er de eerste vijftig jaar helemaal geen kerncentrale in Nederland. Zo simpel is dat. Die discussie gaan wij met elkaar aan.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Die voorwaarden willen wij!

Staatssecretaris Van Geel:

Ja, dat dacht ik wel. Maar wij kunnen samen deze discussie niet ontlopen als er in een wet staat dat kernenergie als optie in dit land mogelijk is. Dan moeten wij deze randvoorwaarden met elkaar inhoudelijk bediscussiëren. Dat is de concrete vraag. Verder is er geen wijziging van mij in toonzetting en prioriteitstelling. Ik geef grif toe dat ik vind dat wij op dit punt de opties om dat te doen ruimer moeten bestuderen, gezien wat volgens het ECN-rapport in de samenleving nodig is om de komende jaren zelfs 15% reductie te bewerkstelligen via het klimaatbeleid. Zelfs bij 15% praten wij over opties. Het rapport is zeer interessant om te lezen, dus ik wil u vragen om dat te doen. Wij kunnen van de mogelijke 1,7% energiebesparing die in de nota als referentie staat, best 2% maken, maar dat kost 400 mln. per jaar. Dergelijke simpele discussies moeten wij voeren om inhoud te geven aan het beleid. Wij moeten niet blijven steken in abstracties. Ik wil terug naar de concrete inhoud. Die moeten wij de komende maanden maar eens bespreken naar aanleiding van de Kernenergiewet en de randvoorwaarden die wij daarin met elkaar gaan vastleggen.

De heer Van der Ham (D66):

Voorzitter. U ziet dat het debat over kernenergie zowel bij de voor- als de absolute tegenstanders tot enorme emoties leidt. Ik hoop dat wij een beetje verstandelijk blijven. Verstandig is het om vooral te investeren in duurzame energie. Gisteren zeiden enkele energiemaatschappijen dat zij wel een consortium wilden oprichten om grote investeringen te doen in een nieuwe kerncentrale. Zij zouden daar wel uit komen. Tegen de hoge investeringskosten in duurzame energie maken zij juist altijd bezwaar. Wat gaat de staatssecretaris doen om de energiemaatschappijen te prikkelen tot het oprichten van consortia voor duurzame energie?

Hoe staat het met het onderzoek naar de mogelijkheid om een energiebesparing van 2% door te voeren, dat is gestart naar aanleiding van de motie die onder andere de fractie van D66 heeft ingediend? Wat gaat de minister van Economische Zaken doen om de energiediscussie in Europees verband op gang te brengen? Onder het Oostenrijks voorzitterschap wordt een ambitieus programma opgesteld voor duurzame energie. Wat wordt de inzet van Nederland in die discussie?

Minister Brinkhorst:

Als verantwoordelijke voor het energiebeleid zal ik op de drie vragen ingaan. De staatssecretaris en ik hebben al gezegd dat het evident is dat energiebesparing onze grootste prioriteit geniet. Ik zal zo snel mogelijk een reactie geven op het rapport over energiebesparing. Verder zal ik zeer serieus nagaan of een besparing met 1,7% instrumenteerbaar is. Dat zal heel lastig zijn, maar ik neem de oproep om mij daarvoor in te zetten heel serieus. Een besparing met 2% is op korte termijn niet haalbaar, zoals ik eerder heb gezegd. Ook de rapportage van de heer Samsom maakt duidelijk dat 1,4% of 1,5% op dit ogenblik zo'n beetje de norm is. Dat percentage stijgt echter. Daar kan men Europees op rekenen.

Gevraagd is hoe wij investeringen in duurzame energie gaan bevorderen. Wij hebben veel verschillende fondsen beschikbaar voor duurzame energie. Innovatie en het opzetten van Energy Valley zijn belangrijk. De mogelijkheid van biomassa is wellicht ook interessant.

Het klimaat via duurzame energie verbeteren is mogelijk door innovatie te bevorderen. Innovatie is de hoofdzaak. Naast energiebesparing en duurzame energie is voorts schone CO2-opslag van belang. Ik verwees u al naar pagina 41 van het rapport. Daar staat dat zowel dankzij hernieuwbare energie als CO2-opslag de klimaatdoelstelling in een latere fase wordt bereikt, omdat die de grootste kans op winst biedt. Vandaar dat wij de prioriteiten hebben gesteld die wij eerder hebben gezegd te hebben gesteld.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Ik heb de indruk dat er aan het politieke debat over kernenergie de laatste jaren niet veel veranderd is, op de staatssecretaris na. Die is plotseling heel optimistisch geworden. Ik heb de indruk dat dit komt door het rapport dat de Kamer net heeft mogen ontvangen. Mij valt op dat bij het kostenplaatje waaruit blijkt dat kernenergie een goedkope optie is om emissie tegen te gaan, juist de heikele punten niet zijn betrokken van zowel de opslag van kernafval als de kans dat er ongevallen plaatsvinden. Juist die twee risico's brengen grote kosten mee. Wil de staatssecretaris daar iets over zeggen? Verandert dit zijn optimisme van het afgelopen weekend?

Ik hoor de staatssecretaris voortdurend praten over kerncentrales en kernenergie, maar het rapport waarop hij zijn optimisme baseert, stelt duidelijk dat 2,3% energiereductie per jaar technisch haalbaar is. Waarom jubelt de staatssecretaris daar niet heel hard over? Waarom praat hij zo graag over kernenergie en niet over duurzame energie?

Staatssecretaris Van Geel:

Ik was mij er zeer van bewust dat sommige uitspraken van mij in een discussieprogramma op zondagochtend zouden worden uitvergroot naar kernenergie. Ik weet niet of mevrouw Van Velzen die uitzending heeft gezien, die ik ben begonnen met de volgende woorden: het eerste wat wij moeten doen is energiebesparing, energiebesparing, energiebesparing. Ik ben ervan overtuigd dat er nog geweldige mogelijkheden zijn, niet zozeer op korte termijn als wel op lange termijn en dat kernenergie een heel serieuze optie is. Dat gaat niet vanzelf. Naarmate de doelstellingen voor klimaatbeleid hoger worden doordat wij de lat hoger leggen, worden de kosten daarvan voor de samenleving aanmerkelijk hoger. In de tabel is te zien dat de maatschappelijke kosten die samenhangen met dat ambitieniveau hemelhoog zijn. Bij een veel lager ambitieniveau voor het klimaat leveren duurzame energie en energiebesparing zelfs geld op. Wij komen echter in het spectrum terecht van hoge ambities. Die kosten heel veel geld.

Ik vind dat dit een discussie waard is om te bespreken hoe wij dit met elkaar willen organiseren. Ik vind het niet acceptabel dat wij internationaal een hoog ambitieniveau uitdragen en zelf niet weten wat de Nederlandse samenleving wil doen om dat te realiseren. Dat is de kern van het debat. Ik hoop dat straks ook geïnstrumenteerd bij de Kamer te leggen als het gaat om de positie van kernenergie.

Het onderwerp "milieu" kun je met elk dossier linken. Dat doe ik ook graag, want dat maakt het ook mogelijk om mij met vele terreinen te bemoeien. De discussie over duurzame energie en energiebesparing is echter een eerste verantwoordelijkheid van de minister van Economische Zaken, die hier zit. Ik vind dat ook thuishoren in een correcte taakverdeling. Mijn zorgen komen voort uit hoge ambities op het gebied van klimaat, verzurende stoffen en luchtkwaliteit. Dan hebben wij voor 2020 nog een heel lange weg te gaan. Daarbij wil ik niet bij voorbaat instrumenten uitsluiten. Dat is de kern van mijn betoog. Daar blijf ik bij.

Ik kan mij niet voorstellen dat er in een gedegen onderzoek van wordt uitgegaan dat de kosten van eeuwigdurende opslag van afval niet in de prijs worden verwerkt. Dat is zelfs nu al de eis bij Borssele en dat staat straks ook in de wet. Ik neem daarom aan dat dit het geval is.

Ongevallen, veiligheid en terrorisme zijn in het debat dat wij zullen voeren zeer wezenlijke punten. Mochten wij ooit toestaan om een bedrijf afval eeuwigdurend op te slaan, dan moeten wij als regering en parlement ook randvoorwaarden stellen aan de bewaking tegen terrorisme. Dat zijn flinke kosten- en risicoverhogende elementen in deze discussie. Daarvoor lopen wij niet weg. Het is ook de kern van mijn betoog dat wij hiervoor niet moeten weglopen maar dat wij dit met elkaar moeten uitdiscussiëren. Dan komen wij er aan het einde wel uit: zijn dit wel of niet reële randvoorwaarden of willen wij die de eerste vijftig jaar niet en zoeken wij naar andere opties? Dat wil ik wel graag weten.

Mevrouw Spies (CDA):

De CDA-fractie onderstreept de zorg voor het klimaat en de ambitie om op het gebied van energievoorzieningszekerheid stappen vooruit te zetten. Daarbij hoort wat ons betreft de voorkeursvolgorde energiebesparing, duurzame energie, CO2-opslag en kernenergie.

Heb ik de staatssecretaris goed horen zeggen dat die voorkeursvolgorde er ook voor het kabinet toe leidt dat er geen financiële ondersteuning vanuit het kabinet is voorzien aan kernenergie?

Minister Brinkhorst vraag ik of het onderhand niet eens tijd wordt dat dit kabinet, juist ook met het oog op het creëren van investeringszekerheid voor ondernemers, een toekomstscenario schetst waarin wij tot 2050 met elkaar gaan uitdiscussiëren op welke wijze wij onze energievoorziening in de toekomst veilig willen stellen.

Ten slotte stel ik een vraag aan de PvdA, in het bijzonder aan de heer Samsom. Het wordt tijd dat hij ook eens uit dromenland opstaat. De voorstellen van de PvdA tot op heden leiden ook niet tot het realiseren van echt grote ambities op het gebied van energiebesparing. Het is misschien verstandig dat de PvdA intern ook eens de discussie over kernenergie gaat voeren. Het eigen wetenschappelijk bureau pleit er in zijn rapport ook heel nadrukkelijk voor om die optie open te houden.

Staatssecretaris Van Geel:

Minister Brinkhorst en ik hebben aan uw Kamer een voorstel gedaan over de besteding van de mogelijke Borsselegelden. U weet om welke drie categorieën het dan gaat: eenderde deel voor energiebesparing, eenderde deel voor duurzame energie en eenderde deel voor CO2-opslag. Het antwoord is heel helder. Dat reflecteert ook onze prioriteitsstelling in wat wij vinden dat er zou moeten gebeuren. Nogmaals merk ik op dat kernenergie in dit spectrum geen duurzame oplossing is, en geen duurzame energie.

Minister Brinkhorst:

Wij hebben gisteren een interessant debat gevoerd over splitsing op de energiemarkt. Daarbij deed de heer Vendrik de interessante suggestie van een nationale conventie. Ik heb daarop gereageerd dat ik zal voorstellen dat wij, na de aanbieding in april van het project van de nationale energietransitie onder leiding van de heer Willems, bezien of wij een vervolgtraject kunnen realiseren. Voor het einde van het jaar kunnen wij dan een discussie voeren over de langetermijnvisie op energie. Ik werk daaraan. Ik heb deze suggestie van de heer Vendrik positief omhelsd. Het lijkt mij nuttig dat wij op deze weg verder gaan.

De voorzitter:

Ik stel de heer Samsom in de gelegenheid om antwoord te geven op de vraag die hem is gesteld door mevrouw Spies.

De heer Samsom (PvdA):

Ik zal dat heel kort doen. Wij voeren de interne discussie volop. Onder andere het rapport van de Wiardi Beckman Stichting vloeit hieruit voort. Daarin wordt kernenergie op de vierde plaats genoemd, na alle andere opties. Dat komt overeen met het CDA. Wat dat betreft is sprake van bijna griezelige consensus. Bij ons staat er wel bij vermeld dat je niet aan kernenergie moet willen beginnen zolang een aantal problemen niet is opgelost. Wij zijn hierin dus iets strikter dan het CDA. Mevrouw Spies heeft het over onze energiebesparingsambities. Het ECN-rapport is nog maar net verschenen. Ik kan mij voorstellen dat zij nog niet tot pagina 50 is gekomen. Daar staat: "Geconcludeerd kan worden dat de maatregelen uit het Partij van de Arbeidactieplan overeenkomen met maatregelen uit het optiedocument waarmee de beoogde besparing van 2% per jaar in principe kan worden gehaald." 2% per jaar was de doelstelling die zijzelf zo graag wilde opnemen in de door ons van harte ondersteunde motie. Met ons actieplan hebben wij deze in principe waargemaakt. Nu is het tijd voor de uitwerking. Die doen wij samen!

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik wil een vraag stellen aan de staatssecretaris. Langzamerhand begrijpen wij er helemaal niets meer van. Afgelopen zondag zagen wij in Buitenhof een stralende staatssecretaris, die de discussie over kernenergie nieuw leven inblies. In de antwoorden die hij zojuist heeft gegeven, formuleert de staatssecretaris een aantal voorwaarden die er de facto toe leiden dat er in Nederland nooit een nieuwe kerncentrale zal worden gebouwd. Met andere woorden: wij zijn getuige van een staatssecretaris die vooral in debat is met zichzelf. Waar leidt dit toe? Waar is hij mee bezig?

Ik zou hem één tip willen geven. GroenLinks constateert dat hij het moeilijk heeft in dit kabinet. Heel moeilijk! Ik spoor hem aan om bovenop de minister van Economische Zaken te gaan zitten. De staatssecretaris heeft het gehad over energiebesparing, energiebesparing, energiebesparing. Deze minister heeft tot op heden geweigerd om een heel bescheiden motie van de Kamer die uitspreekt dat de nationale prestatie naar 2% per jaar moet, uit te voeren. Minister Brinkhorst weigert dat tot op de dag van vandaag! De staatssecretaris kan ertoe bijdragen dat deze motie alsnog wordt uitgevoerd. Niet door naar Buitenhof te gaan en daar een discussie met zichzelf te voeren over kerncentrales die er nooit zullen komen, maar door bovenop deze minister te gaan zitten en te zeggen dat hij nu eens moet leveren. Graag verneem ik hierop de reactie van de staatssecretaris.

Staatssecretaris Van Geel:

Ik neem geen zinsnede terug van wat ik zondag heb gezegd. Kernenergie is een optie in de discussie die wordt gevoerd. Het blijft wat mij betreft een optie in de discussie. Er bestaat blijkbaar brede overeenstemming over de prioritaire volgorde. Ik ben van mening dat niemand bij voorbaat opties ten aanzien van het pakket dat nodig is om onze doelstelling te bereiken, kan uitsluiten. Dat er aan deze optie serieuze bezwaren kleven die ik nog eens heb genoemd, laat onverlet dat je over deze optie moet spreken. Dat gebeurt in samenhang met de andere opties, de kosteneffectiviteit en de bereidheid van de samenleving om de komende jaren in de verschillende vormen van duurzame energie en energiebesparing te investeren. Die samenhang blijf ik zien. Dit debat blijf ik voeren.

Als de heer Vendrik dat afdoet met de opmerking dat ik vooral met mijzelf in discussie zou gaan, acht ik dat buitengewoon vererend. Het onderwerp is belangrijk genoeg om deze discussie in zijn samenhang te voeren. Ik merk bij de heer Vendrik, pars pro toto voor zijn partij, dat hoge ambities worden geformuleerd. Hij zegt altijd dat overtuigingskracht en leiderschap in het kabinet nodig zijn, ook van deze staatssecretaris. Daarop repliceer ik dat het misschien ook wel nodig is dat hij het in deze Kamer weet te regelen. Hij kan niet zeggen dat er iemand is die het wel even regelt. Er is een serieus debat over energiebesparing voor nodig. Zoals ik zojuist al heb gezegd, komt een stijging van 0,3% erop neer dat wij 400 mln. per jaar meer uitgeven. Het moet om de inhoud gaan. Beelden dat ik alleen met mijzelf in discussie zou zijn, zijn misschien leuk voor het plaatje, maar doen volstrekt onrecht aan het belang van het inhoudelijk debat dat wij moeten voeren om ambitieuze klimaatdoelstellingen te realiseren. Wij moeten ambitieuze discussies voeren over de inhoud. Er is nog een vraag die niet aan mij is gesteld, maar waarop ik toch antwoord wil geven. Ik doe niet denigrerend over het plan van de Partij van de Arbeid. Ik heb het alleen aangedragen als bewijs dat het ook voor oppositiepartijen buitengewoon lastig is een samenhangend, effectief pakket te krijgen. 2% is haalbaar...

De voorzitter:

U gaat nu in op het rapport van de Partij van de Arbeid, naar aanleiding van een vraag van de heer Vendrik. Dat lijkt mij verwarrend.

Staatssecretaris Van Geel:

Ik adviseer hem pagina 51 te lezen. Wat daar staat, is heel interessant.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Deze staatssecretaris moet maximale druk uitoefenen op deze minister om een motie van de Kamer gewoon uit te voeren. Doet u toch gewoon uw huiswerk!

Staatssecretaris Van Geel:

Minister Brinkhorst is mans genoeg om die discussie met de Kamer te volgen. Wat wij onderling bespreken, is hier niet aan de orde. Dat is ook niet relevant, want er is eenheid van kabinetsbeleid. De motie wordt uitgevoerd.

De heer Hermans (LPF):

Wij waren blij met het voortschrijdend inzicht dat de staatssecretaris binnen een aantal maanden heeft laten zien. Maar ik hoor hem vandaag ook een terugtrekkende beweging maken. Aan de ene kant pleit hij voor een open discussie, waarin allerlei zaken tegen elkaar moeten worden afgewogen: klimaatverandering, kosten/baten, et cetera. Terwijl hij een notitie toezegt die ten grondslag zal liggen aan een open discussie, brengt hij echter toch een prioriteitsstelling aan. Waarom doet hij dat? Ga dan de discussie volledig aan en stel alles ter discussie.

Staatssecretaris Van Geel:

Als ik zeg dat alle opties in deze discussie moeten worden beschouwd om ambitieuze doelstellingen voor het klimaat en de luchtkwaliteit te realiseren, vind ik het op zijn minst wat bijzonder als nu wordt getracht om aan te geven dat ik terug moet in mijn hok. Daar is geen sprake van: het blijft voor mij één van deze opties. Maar dat ik vanuit de duurzaamheidsoptiek en de problemen die daarmee samenhangen veruit de voorkeur geef aan opties die te maken hebben met energiebesparing en duurzame energie moge duidelijk zijn. Ik zie totaal geen licht tussen wat ik gezegd heb, wat ik nu zeg en wat ik zal blijven zeggen.

De heer Hermans (LPF):

Die notitie wordt pas in juni verwacht. Als u nu de conclusies al hebt getrokken, kan dat toch een stuk eerder? Kom dan op met die notitie!

Staatssecretaris Van Geel:

Die notitie gaat over de invulling van de randvoorwaarden in dit land voor het toestaan van kernenergie, een buitengewoon belangwekkend element om deze discussie inhoud te geven. U probeert mij in de hoek van de abstracties te krijgen, maar ik probeer concreet zaken te doen, waarbij wij bediscussiëren hoe om te gaan met een en ander. Alle opties blijven open, maar dit zullen wij concreet met elkaar moeten invullen.

Naar boven