Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de uitvoering van de motie-Van Aartsen/Bos over voor- en naschoolse opvang, te weten :

- de motie-Jungbluth over besteding van meevallers in de Voorjaarsnota voor aanvullende financiering van de uitvoering van de motie-Van Aartsen/Bos (30300 VIII, nr. 188);

- de motie-Balemans/Hamer over een meerjarig investeringsplan (30300 VIII, nr. 189);

- de motie-Jan de Vries over de uitvoerbaarheid van plannen voor voor- en naschoolse opvang voor kleine scholen en plattelandsscholen (30300 VIII, nr. 190);

- de motie-Vergeer c.s. over het stimuleren van naschoolse opvang gericht op sociale integratie (30300 VIII, nr. 191);

- de motie-Koşer Kaya c.s. over waarborging van de kwaliteit van personeel en opvangvoorzieningen (30300 VIII, nr. 192).

(Zie vergadering van 9 februari 2006.)

De voorzitter:

De motie-Koşer Kaya c.s. (30300-VIII, nr. 192) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de kwaliteit van voor- en naschoolse opvang een belangrijke voorwaarde is voor het succes ervan;

van mening dat voor- en naschoolse opvang derhalve moet plaatsvinden onder leiding van professionals en uitgevoerd met voldoende geschoold personeel;

voorts van mening dat voor- en naschoolse opvang extra eisen stelt aan de toerusting van schoolgebouwen;

verzoekt de regering, met een voorstel te komen om de kwaliteit van personeel en opvangvoorzieningen op bovengenoemde punten te waarborgen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 196 (30300-VIII).

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring vooraf.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Voorzitter. Ik wil een stemverklaring afleggen over de motie op stuk nr. 190, die de heer Jan de Vries heeft ingediend. Eerst moet ik even iets zeggen over de motie-Van Aartsen/Bos die bij de algemene politieke beschouwingen is ingediend. Wij hebben die motie destijds mede ondertekend om snelheid en vaart te zetten achter het realiseren van kinderopvang in het gehele land, dus zowel in de grote steden als de middelgrote steden als op het platteland. Dat is net zo belangrijk. Ik heb uit het debat over deze motie en de uitwerking van de regering begrepen dat de motie op stuk nr. 190 van de heer Jan de Vries met name het belang van kinderopvang op het platteland wil benadrukken. Ik beschouw die motie dus eigenlijk als een ondersteuning van wat wij eerder hebben beoogd te realiseren. Derhalve steunen wij die motie.

In stemming komt de motie-Jungbluth (30300-VIII, nr. 188).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP en GroenLinks voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Balemans/Hamer (30300-VIII, nr. 189).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA, D66, de VVD, het CDA en de LPF voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Jan de Vries (30300-VIII, nr. 190).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fractie van de VVD tegen deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Vergeer c.s. (30300-VIII, nr. 191).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA en D66 voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Koşer Kaya c.s. (30300-VIII, nr. 196).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA, D66, de Groep Wilders, de VVD, het CDA en de LPF voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Naar boven