Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van volgende week:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet educatie en beroepsonderwijs om meer ruimte te scheppen voor samenwerking tussen in die wetten geregelde onderwijsinstellingen (30068);

  • - het wetsvoorstel Uitvoering van verordening (EG) Nr. 805/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 tot invoering van een Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen (Pb EU L 143) (Uitvoeringswet verordening Europese executoriale titel) (30069).

Ik stel voor, volgende week te stemmen over het wetsvoorstel Herstel van wetstechnische gebreken en leemten alsmede aanbrenging van enkele inhoudelijke wijzigingen in de Telecommunicatiewet, de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet, de Mijnbouwwet en enkele andere daarmee verbandhoudende wetten, de Wet voorraadvorming aardolieproducten 2001, de Wet op de kamers van koophandel en fabrieken 1997, de Raamwet EEG-voorschriften aanbestedingen en diverse andere wetten (Veegwet EZ 2005) (30027).

Op verzoek van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stel ik voor, de wens te kennen te geven om nadere inlichtingen te ontvangen over het instellen van P-direkt als baten-lastendienst (30146).

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Ik deel mee, dat ingevolge artikel 69, tweede lid, van het Reglement van Orde de aangehouden moties 22343, nrs. 105 en 107, 27451, nr. 39, 27744, nr. 19, 28140, nrs. 25 en 27, 28240, nr. 21, 28345, nr. 35, 28410, nr. 25, 29437, nr. 10, 29800-V, nr. 90, 29800-XIV, nrs. 69 en 72, en 29815, nr. 13, zijn vervallen.

Ik deel mee dat na overleg met de aanvrager besloten is om de interpellatie van de heer Klaas de Vries over de ontruiming van het asielzoekerscentrum Groningen te verplaatsen van heden naar aanstaande dinsdag 21 juni. Die interpellatie is dus van de agenda van heden afgevoerd en zal aanstaande dinsdag op de agenda komen.

Het woord is aan mevrouw De Pater-van der Meer.

Mevrouw De Pater-van der Meer (CDA):

Voorzitter. Gisteren heeft de Kamer een brief gekregen van de minister van Justitie met betrekking tot de aanhouding van de voortvluchtige tbs'er. Inmiddels is schriftelijk overleg gevoerd en zijn schriftelijke vragen ingediend door de vaste commissie voor Justitie. Over de brief en de antwoorden op de vragen verzoek ik u namens de vaste commissie voor Justitie om een spoeddebat met de minister van Justitie te agenderen.

De voorzitter:

Van dit verzoek was al een vooraankondiging gedaan. U weet dus al dat mijn voorstel is om dat debat straks na de stemmingen aan te vangen om ongeveer 14.00 uur. Het zal iets later worden. Ik stel voor om in de eerste termijn spreektijden aan te houden van maximaal zes minuten per fractie.

De heer De Wit (SP):

Voorzitter. De laatste antwoorden zijn zojuist binnengekomen. Mijn vriendelijk verzoek zou zijn om het zo te regelen dat wij na de stemming nog een kwartier de tijd hebben om daarnaar te kijken. Dat hoeft dus geen lang uitstel te zijn, maar in ieder geval een kwartier.

De voorzitter:

Ik zou graag zo snel mogelijk beginnen. Laten wij zeggen dat wij om 14.15 uur beginnen. Dat zal ongeveer na de stemmingen zijn.

De heer Weekers (VVD):

Voorzitter. Ik meende u te horen zeggen dat u spreektijden van rond de vijf minuten wilt aanhouden.

De voorzitter:

Zes minuten.

De heer Weekers (VVD):

Mijn verzoek is toch om daar wat ruimhartiger mee te zijn.

De voorzitter:

Laten wij zeggen: een minuut of zes, zeven, acht. Ik ben meestal streng met spreektijden, maar ik kan mij best voorstellen dat u de behoefte hebt om een aantal vragen precies te stellen. Dat mag niet door de spreektijd gelimiteerd worden, maar het moet echt in maximaal acht minuten gebeurd zijn.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Douma.

De heer Douma (PvdA):

Voorzitter. Gisteren heeft een algemeen overleg plaatsgevonden over de voortgang in de WTO-onderhandeling. Ik zou u willen vragen om het verslag van dat algemeen overleg op de plenaire agenda te zetten.

De voorzitter:

Ik stel voor om aan dat verzoek te voldoen en om dit debat volgende week of de week daarna te agenderen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Karimi.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Voorzitter. Wij hebben vanochtend een algemeen overleg gevoerd met minister Van Ardenne over het nieuwe beleidskader voor het medefinancieringsstelsel. Ik verzoek om het verslag van dat overleg op de plenaire agenda te plaatsen, het liefst volgende week.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan het verzoek te voldoen. Wij doen ons best, het aan de agenda van volgende week toe te voegen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Bussemaker.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Voorzitter. Ik verzoek u om het verslag van het algemeen overleg over de arbeidsmarkt van afgelopen dinsdag op de plenaire agenda van volgende week te plaatsen.

De voorzitter:

Ik stel voor om aan dit verzoek te voldoen. Het verslag wordt op de agenda van volgende week of wellicht de week daarna geplaatst.

Daartoe wordt besloten.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Mijn tweede verzoek ligt wat ingewikkelder en gaat over het wetgevingsoverleg dat voor morgen van 11.00 uur tot 23.00 uur gepland staat over de WIA. Voor dat overleg is nodig dat wij op verzoek van enkele fracties in deze Kamer gegevens van het CPB en de Algemene Rekenkamer ontvangen alsmede een kabinetsreactie daarop. Wij hebben een seconde geleden tachtig pagina's van het CPB ontvangen. Wij hebben nog geen gegevens van de Algemene Rekenkamer ontvangen en vooralsnog ook geen kabinetsreactie. Mijn fractie is gaarne bereid om morgen de gehele dag over de WIA te debatteren. Het is een belangrijk onderwerp. Ik heb afgelopen maandag gezegd het debat van die dag een "huppeldepupdebat" te vinden. Op een gegeven moment ging het nergens meer over. Ik heb er geen behoefte aan om morgen een spookdebat te voeren. Mijn vraag aan de coalitiefracties is of zij er ook klaar voor zijn en of wij de stukken morgen tijdig kunnen verwachten. Anders lijkt het mij niet zinvol om hierover morgen de gehele dag te spreken.

De voorzitter:

De CPB-cijfers zijn zo-even binnengekomen en rondgedeeld. Het kabinet heeft aangegeven in de loop van de middag met een standpunt te komen.

Wat het verzoek betreft kan ik niet anders dan de commissie vragen om hierover een beslissing te nemen. Het wetgevingsoverleg van morgen valt immers onder de verantwoordelijkheid van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De plenaire vergadering heeft volgens de regels niet de bevoegdheid om hierover een beslissing te nemen. Ik wil van de gelegenheid gebruikmaken om te zeggen dat indien de commissie zou beslissen tot uitstel het overleg niet later dan aanstaande maandag moet plaatsvinden. Anders komen wij in de knel met de plenaire agenda. Als niet aanstaande maandag een wetgevingsoverleg wordt gehouden, wordt het erg krap. De beslissing tot eventueel uitstel is, zoals gezegd, aan de commissie. Ik vraag de commissie dan ook om de besluitvorming ter hand te nemen naar aanleiding van het verzoek van mevrouw Bussemaker.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

U heeft gelijk. Ik heb in eerste instantie ook om een procedurevergadering van de commissie gevraagd. Omdat de stukken steeds later zouden komen, en wij nog niet hebben kunnen zien waar het inmiddels ontvangen stuk over gaat, heb ik er inmiddels geen bezwaar meer tegen om een en ander vanmiddag in commissieverband verder te bespreken.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van der Ham.

De heer Van der Ham (D66):

Voorzitter. Wij willen de stemmingen onder de nummers 1, 2 en 3 uitstellen tot aankomende dinsdag. Wij hebben nog iets meer tijd nodig voor de voorbereiding van amendementen. Uiterlijk dinsdag kunnen wij daarover stemmen.

De voorzitter:

Ik stel voor om met dit verzoek akkoord te gaan. Wij stemmen hierover aanstaande dinsdag. Er komt geen verder uitstel.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Van Velzen.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Voorzitter. De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft zo-even een algemeen overleg over coëxistentie afgerond. Mede namens de fracties van GroenLinks en PvdA verzoek ik u, het verslag van dit AO aan de agenda toe te voegen.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen en het punt toe te voegen aan de agenda van volgende week of de week daarna.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven