Vragen van het lid Vos aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie over de "moderne slavernij" van West-Afrikanen in Nederland, zoals zou blijken uit een SIOD-onderzoek.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter. Het RTL-Journaal van afgelopen zaterdag liet een schokkende rapportage zien over de hedendaagse ronselpraktijken. Volgens de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst zijn er op dit moment duizenden West-Afrikanen die onder onmenselijke situaties in de Nederlandse tuinbouw en in kippenslachterijen werken. Deze mensen worden geronseld door West-Afrikaanse bendes. Zij worden uitgebuit door hun koppelbazen en moeten twee derde van hun loon afstaan. Zij leven in huisvesting die onmenselijk is. In een aantal gevallen hebben zij niet meer dan een stoel waarop zij moeten slapen en waarop hun hebben en houden staat. Het gaat hier om duizenden mensen. Volgens de SIOD zou 10% van de mensen die illegaal aan het werk zijn in dit soort omstandigheden werken.

GroenLinks is hierdoor geschokt. Wij hebben een dergelijk beeld nog nooit gezien. Ik neem aan dat dit ook voor het kabinet geldt. Ik heb hierover enkele vragen aan het kabinet te stellen.

Allereerst vraag ik een reactie van het kabinet op de rapportage, de omvang van het probleem en de aard van de hier geschetste uitbuiting. Ik wil weten of dit voor het kabinet tot nader onderzoek zal leiden.

Een tweede vraag betreft het feit dat de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst heeft vastgesteld dat het regelen van documenten door deze criminele organisaties geen probleem is. Op basis daarvan worden bijvoorbeeld ook bankrekeningen geopend, en kan men een groot deel van het loon ontnemen aan deze mensen. Je kunt dus foezelen bij het leven met het verkrijgen van verblijfsdocumenten in dit land. Graag krijg ik hierover opheldering van het kabinet, dat ik vraag wat het hieraan zal doen.

Een derde punt betreft natuurlijk de opsporing en de bestraffing van zowel deze criminele bendes als de werkgevers die van deze mensen misbruik maken. Wat gaat het kabinet doen om effectiever dit soort bendes op te sporen? Zal het bijvoorbeeld, zoals ook bij vrouwenhandel het geval is, illegalen die hiervan slachtoffer zijn de mogelijkheid geven om tijdelijk in Nederland te verblijven en mee te werken aan de opsporing en de vervolging van dit soort lieden? Zal het kabinet voor werkgevers tot hogere boetes overgaan? En vindt het niet dat veel meer werkgevers voor de rechter moet worden gebracht, om daar in alle openbaar te worden veroordeeld?

Ten slotte sta ik stil bij de mensonterende situatie van de illegalen. Dat kan niet blijven bestaan. Mijn fractie heeft eerder gepleit voor een nationaal rapporteur voor het illegalenbeleid. Ik vraag de minister daarop nogmaals te reageren, ook op de hulpverlening aan illegalen. Eerder heeft de FNV gepleit voor een illegalenvakbond. Wat vindt het kabinet van een dergelijk initiatief?

Wordt het niet de hoogste tijd om ruimhartiger een regularisering van dit soort mensen toe te staan? Mensen die bijvoorbeeld een jaar in Nederland werken in dit soort situaties, hebben geen recht op een tijdelijke verblijfs- of werkvergunning.

Staatssecretaris Van Hoof:

Voorzitter. Mevrouw Vos heeft aangegeven dat zij naar aanleiding van de berichtgeving over de bevindingen van de SIOD geschokt is. Ik kan mij dat zeer goed voorstellen. Ook van de zijde van de kabinet is duidelijk dat het hier om zeer ernstige zaken gaat.

Tegelijk is het goed om vast te stellen dat wij inmiddels kans zien om door een multidisciplinaire samenwerking van verschillende diensten die betrokken zijn bij, bijvoorbeeld, illegale arbeid, mensenhandel of allerlei andere criminele activiteiten, dit soort bendes op te sporen en langs die weg een einde te maken aan dit soort activiteiten. De vraag wat het kabinet hieraan zal doen, beantwoord ik dus met: vooral doorgaan met de inzet die wij nu plegen en met het gebruiken van de middelen en de informatie die wij hebben. De SIOD is langzaam maar zeker aan het groeien, ook als het gaat om bestanden en om achtergrondinformatie. Daardoor hebben wij ook een kruispunt van gegevens, aan de hand waarvan allerlei signaleringen plaatsvinden. In die zin zal de bestaande activiteit worden voortgezet.

Bij de opsporing van illegale arbeid gaat het vooral om de Arbeidsinspectie. Daar zijn wij bezig met een al eerder besloten uitbreiding van het aantal mensen dat kan controleren en inspecteren. Over de aanpak van dit soort activiteiten is de Kamer bekend dat wij sinds 1 januari 2005 veel hogere boetes geven op momenten dat illegalen daar worden aangepakt. Die boetes zullen vanaf nu € 8000 per illegaal bedragen. Als er dus sprake is van tien illegalen, is het bedrag aan boetes € 80.000 en als wij morgen weer binnenkomen, is dat wederom het geval. Zo gaat dat door. Dat neemt niet weg dat wij dit probleem ook op allerlei andere manieren proberen op te lossen. Ik zal het rijtje aan oplossingen niet herhalen, want dat is de Kamer genoegzaam bekend.

Wel zeg ik nogmaals vanaf deze positie dat wij de werkwijze willen aanpakken die sommige uitzendbureaus hanteren. Langs die lijnen zijn wij niet alleen bezig met het in kaart brengen van de gebeurtenissen, maar ook met de bestrijding van dit soort illegale praktijken, en komen wij dus tot arrestaties en verdachtmakingen als deze.

Minister Verdonk:

In 2004 is een brief aan de Kamer gestuurd waarin staat dat wij bezig zijn met het ontwikkelen van een pakket aan maatregelen om de illegaliteit in Nederland aan te pakken. Ik heb ook wel eens gesproken van "moderne slavernij". Wij willen niet dat daarvan in Nederland sprake is. Wij pakken dus niet alleen de illegalen aan, maar ook de huisjesmelkers, de illegale werkgevers en de uitzendbureaus.

Ik ben het volledig met staatssecretaris Van Hoof eens dat het ernstig is als in de krant een schrijnende situatie aan de orde wordt gesteld die wij in Nederland niet wensen. Dat is echter wel het bewijs dat er wordt gewerkt aan de problematiek van illegalen in Nederland.

Mevrouw Vos stelde dat het regelen van documenten geen probleem oplevert. Op dit moment is er sprake van zes lopende strafrechtelijke onderzoeken waarbij allerlei feiten en omstandigheden worden betrokken. Ik neem dus aan dat allerlei zaken worden onderzocht en dat men ook aandacht besteedt aan de vraag hoe men aan allerlei soorten documenten kan komen.

Mevrouw Vos heeft mij gevraagd meer werkgevers voor de rechter te brengen. Ik heb zojuist gewezen op de brief over de illegalen waarin staat dat wij bezig zijn met het ontwikkelen van een pakket aan maatregelen. Er wordt op dit moment gewerkt aan het tot stand brengen van de daarvoor benodigde wetswijzigingen.

Mevrouw Vos heeft al eerder gepleit voor een nationaal rapporteur illegalenbeleid. Om alle maatregelen uit te voeren die in de zojuist genoemde brief zijn genoemd, heb ik een projectleider benoemd. De projectleider is op dit moment bezig met het tot uitvoering brengen van de projecten. In de loop van dit jaar zal ik de Kamer over de stand van zaken informeren.

In antwoord op de vraag of het, nu wij dit weten, niet tijd wordt om ruimhartig te regulariseren, zeg ik nogmaals dat wij op dit moment onderzoeken doen en dat de ketenaanpak steeds meer sluitend wordt. Dat heeft tot gevolg dat dit soort resultaten nu wordt geboekt. Wij krijgen zicht op de problematiek van de illegalen, wat naar mijn idee heel belangrijk is.

Ik heb al eerder gezegd dat ik van mening ben dat illegalen niet in Nederland thuishoren, maar dat zij behoren terug te keren naar het land van herkomst. De Kamer weet ook wat laatst mijn reactie is geweest op de grote regularisatie van illegalen in Spanje, namelijk dat ik niet van plan ben over te gaan tot het regulariseren van illegalen in Nederland.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

De minister vergelijkt de situatie nu met die in Spanje. Uit deze rapportage maak ik echter op dat de situatie in Nederland wellicht niet minder ernstig is dan die in Spanje. Die mensonterende situaties waarin illegalen verkeren, zijn voor Spanje juist de aanleiding geweest om dit niet langer toe te staan.

De minister merkte op dat ook zij tegenstander is van een vorm van moderne slavernij, maar mij lijkt dat zij dan ook iets voor die illegalen moet doen. Naar mijn idee is het onvoldoende hen alleen het land uit te zetten. Als de minister tegen de Kamer zegt dat zij moderne slavernij in Nederland niet wenst, is zij naar mijn oordeel verplicht om iets voor de illegalen te doen. Het minste om te doen is toch wel dat er een rapporteur komt die de humaniteit van het beleid van de minister en de effecten daarvan voor de illegalen beoordeelt. Ik heb de minister ook gevraagd of het niet zinvol zou zijn om eventueel een vakbond voor illegalen in het leven te roepen om deze mensen te steunen. Mij is absoluut niet duidelijk waarom de minister het idee van regularisatie niet eens op een bepaalde manier wil overwegen. Het is natuurlijk van belang uit te gaan van bepaalde voorwaarden, maar het gaat hier om het verrichten van werkzaamheden waarvoor in Nederland geen hond is te vinden. Deze mensen doen dat werk onder zeer zware, mensonterende omstandigheden en de minister wil zelfs niet overwegen om daar enige vorm van tijdelijk verblijfsrecht tegenover te stellen.

In reactie op het antwoord van de staatssecretaris dat op de televisie te zien is dat gevallen wel degelijk worden opgespoord, vraag ik hem wat hij niet opspoort. Hoe groot is de pakkans? Hoe vaak komt dit voor? Zijn de hogere boetes die nu voor de werkgevers worden ingesteld afdoende? Een boete van € 8000 is voor werkgevers een fluitje van een cent, zeker als de opsporingskans minimaal is.

Minister Verdonk:

Mevrouw Vos zegt dat de situatie net zo ernstig is als in Spanje. Nederland heeft een illegalenproblematiek. Dit kabinet heeft gezegd dat het die problematiek zal aanpakken en de illegalen het land uit zal zetten. Dat is het beleid. De criminele organisaties die geld verdienen aan illegalen worden aangepakt. Wij zijn daarmee goed bezig. De eerste onderzoeken lopen en de eerste resultaten daarvan komen naar buiten. Dan zegt mevrouw Vos dat dit een schandelijke situatie is. Dat wisten wij. Wij proberen die situatie op te lossen, niet door mensen een tijdelijke verblijfsvergunning te geven, maar met maatregelen om mensen uit die situatie te halen en terug te laten keren naar het land van herkomst.

Het principe is dat illegalen niet in Nederland horen. Natuurlijk hebben zij recht op zorg in spoedeisende gevallen en vallen de kinderen onder de Leerplichtwet, maar ik zie geen enkele reden om een illegalenvakbond te beginnen. Dat zou het verkeerde signaal zijn voor illegalen, want zij zouden het zien als een signaal dat zij in Nederland mogen blijven.

Er is opgemerkt dat illegalen werk doen dat geen hond wil doen. Het is dan ook belangrijk dat wij de werkgevers aanpakken die illegalen uitbuiten door hen op deze manier te laten werken.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

De staatssecretaris zegt dat dit nu wordt opgespoord. Wat wordt niet opgespoord? Hoe groot is de pakkans voor werkgevers? Is de boete die zij krijgen niet nog te laag?

Staatssecretaris Van Hoof:

De pakkans wordt steeds groter, zoals ik heb gepoogd aan te geven in eerste termijn. Dat komt doordat wij een aantal flankerende maatregelen nemen, zoals de eerstedagmelding en een aantal andere meldingen, en doordat wij bestanden uitwisselen met betrekking tot uitkeringen en belastingen. Ik heb gesproken over de uitbreiding van het aantal inspecteurs bij de Arbeidsinspectie. De SIOD en de Arbeidsinspectie bedenken natuurlijk niet 's morgens in het wilde weg waar zij nu eens heen zullen gaan. In het jargon heet het dat men erop is gericht om te vissen in de vijver waarin de vissen zitten. Dat gaat beter naarmate er meer informatie komt, door informatie uit te wisselen met collega-diensten, door de informatie die in de systemen zit en doordat de meer intensieve inspecties, die ook via de interregionale teams plaatsvinden, steeds meer gegevens opleveren. Er komt steeds meer zicht op de situatie. Er worden analyses gemaakt om te bepalen waar de grote risico's liggen en waar dus de kansen liggen dat wij daadwerkelijk illegaliteit opsporen. Dat past in het kader van "slimmer, harder en vaker". Dat is jargon over de wijze waarop wordt gezocht naar de plaatsen waar wij kunnen scoren.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

De RTL-uitzending liet een concrete zaak zien met veel illegalen, met name in de kippenslachterij. Er zijn maar een paar van dergelijke grote bedrijven in Nederland. Is deze zaak van vóór 1 januari jongstleden? Komt dit bedrijf dus weer weg met de lage boetes? Welke mogelijkheden heeft de staatssecretaris om het bedrijf dan toch aan te pakken? Anders is het een kwestie van afkopen en doorgaan.

De minister zegt dat het resultaat van het onderzoek voor haar geen verrassing was, omdat men ervan wist. Wist zij van de omvang van het verschijnsel en van de mate van uitbuiting? Wist zij van de omvang van de West-Afrikaroute? Zo ja, wat heeft zij daaraan gedaan? Als zij er niet mee bekend is, is zij dan bereid een bijzonder onderzoek te laten doen naar de West-Afrikaroute?

Staatssecretaris Van Hoof:

Ik weet niet waarmee deze werkgevers wegkomen. Het gaat om zaken die door de SIOD zijn opgespoord en er zijn processen-verbaal gemaakt, die aan Justitie zijn gezonden. Justitie zal actie ondernemen ten aanzien van iedereen die in dit verband wordt gepakt. Ik denk dat er in de landen rondom Nederland soortgelijke activiteiten plaatsvinden, maar ik kan daar nu geen vergelijking mee maken. Ik ben wel bereid om na te gaan of wij hierover informatie hebben.

De heer Bruls (CDA):

Voorzitter. Wij steunen de regering bij al haar plannen om de inspectie uit te breiden en de boetes te verhogen, maar illegale arbeid blijkt in de afgelopen jaren ook een groeimarkt te zijn geworden. Opvallend in de huidige, schandelijke situatie is de organisatiegraad hiervan. Ik verwijs naar de vraag van onze fractie naar aanleiding van het debat over de Poolse constructie, waarbij ook een goed opgezette criminele organisatie aan de slag is, om bij dit soort bendes omkering van de bewijslast als serieus rechtsmiddel te gebruiken. De staatssecretaris heeft hierop al eens welwillend gereageerd, ook schriftelijk. Ik ben benieuwd hoe het hiermee staat; wij zouden toch binnen een maand wel eens een voorstel op dit punt mogen verwachten.

Staatssecretaris Van Hoof:

Voorzitter, de heer Bruls heeft gelijk. Dit is al eens aan de orde geweest en wij hebben toen toegezegd, deze mogelijkheid te zullen bekijken. Ik moet eerlijk zeggen dat wij daar nog niet mee klaar zijn. Ik kan ook niet beloven dat het binnen een maand zal lukken, maar zodra wij er duidelijkheid over hebben, zal ik de Kamer laten weten wat de stand van zaken is, zo mogelijk binnen een maand.

De heer Nawijn (LPF):

Voorzitter, heeft de Arbeidsinspectie nu voldoende personeel om dit probleem met illegalen aan te pakken? Ik hoor nog te vaak, ook van de inspectie zelf, dat men wel wil, maar dat men vanwege een tekort aan personeel te weinig kan doen.

Ik ben het geheel met de minister eens dat er geen sprake kan zijn van welke vorm van regularisatie dan ook. Preventie is beter dan repressie en er is natuurlijk ook een aspect van mensenhandel, van mensensmokkel. Ik begrijp dat er onderzoek naar wordt gedaan en ik vraag de minister uitdrukkelijk, de Kamer over het resultaat daarvan te informeren. Dit soort problemen moet bij de bron aangepakt worden.

Staatssecretaris Van Hoof:

Voorzitter. De personeelsuitbreiding bij de Arbeidsinspectie is nog niet volledig afgerond. Er worden mensen aangenomen en er zijn mensen in opleiding, maar het personeelsbestand is nog niet op de beoogde sterkte. Dit zal nog enige tijd vergen.

Minister Verdonk:

Voorzitter. Over regulariseren zijn wij het helemaal eens, dat zullen wij niet doen.

In december 2004 heeft de Kamer het Nationaal Actieplan Mensenhandel gekregen. Op dit moment wachten wij op de schriftelijke inbreng van de vaste commissie voor Justitie. Ik neem aan dat wij er daarna zo snel mogelijk over met de Kamer in debat zullen kunnen gaan.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

De concrete vraag is of het voor 1 januari is blootgelegd. Daarvoor golden namelijk nog de lagere boetes. Ik vrees dat deze bedrijven opnieuw met deze lage boetes ...

De voorzitter:

U mag alleen uw concrete vraag herhalen, niet de toelichting.

Staatssecretaris Van Hoof:

Voor zover mij bekend gaat het om aanhoudingen en processen-verbaal van na 1 januari.

Minister Verdonk:

De heer Dijsselbloem vraagt of ik weet van deze uitbuiting. Ja, ik weet in het algemeen van de uitbuiting van illegalen. Dat is ook bekend geworden door het presenteren van de illegalenbrief. Ik weet dat door de diensten ook naar deze route onderzoek wordt gedaan.

De heer De Wit (SP):

Het is echt ongelooflijk wat er op dit gebied gebeurt. Wij wisten al veel van de tuinbouwsector, van de aspergestekers, en de illegalen die daarin werkzaam zijn. Wat je hier leest, is echter mensonwaardig. Het is ongelooflijk!

Hier is maar één punt aan de orde en dat is dat er werkgevers zijn die kennelijk de mogelijkheden zien om gebruik te maken van deze illegalen. Is de staatssecretaris bereid om nu eens een keer openlijk bekend te maken over wie het gaat? Welke bedrijven zijn het?

Wordt het niet tijd om eens een aparte sticker te ontwerpen, opdat de bedrijven en sticker op de deur, op het hek of op de muur geplakt krijgen waarop staat: dit is een bedrijf dat op grove wijze gebruikmaakt van illegalen. Dat zou misschien nog helpen.

Staatssecretaris Van Hoof:

Dit is een onderwerp dat in het kader van de bestrijding van illegalen al vaker aan de orde is geweest en dat wij vaak duiden met de term "naming and shaming". Men weet dat voor een heel andere sector, de bedrijven die uitzenden, voor mij een overweging was om te kijken of naming and shaming een rol zou kunnen spelen. In dit geval gaat het om zaken die naar het OM gaan. Het wordt dus als het ware vanzelf openbaar. In die zin hoeven wij daarvoor geen specifieke maatregelen te nemen.

Een sticker is een onderdeel van de naming-and-shamingaanpak. Daartoe is nog niet besloten, maar in dit soort discussies vind ik het de moeite waard om daarnaar te kijken.

Misschien mag ik van de gelegenheid gebruikmaken om mijn antwoord aan de heer Dijsselbloem te corrigeren. Inmiddels is mij duidelijk dat het van voor 1 januari is.

Mevrouw Lambrechts (D66):

Of het van voor of na 1 januari is, is misschien in zoverre minder interessant dat ik van de man van het SIOD uitdrukkelijk heb begrepen dat het een groeimarkt is, een groeimarkt van moderne slavernij. In dat opzicht groeit de markt in Nederland harder dan in het buitenland. Ondanks onze maatregelen – en het buitenland zit natuurlijk ook niet stil – is het met onze wetten, regels en boetes kennelijk nog steeds zo dat het lucratief is om het hier te doen en hier de markt te laten groeien. Mag ik daarop een antwoord? Weten wij ook hoe het in het buitenland zit en kan een vergelijking worden gemaakt? Misschien kunnen wij gezamenlijke afspraken maken om het te voorkomen.

Staatssecretaris Van Hoof:

De heer De Wit merkte op dat het kennelijk mogelijk is dat werkgevers in dit land geïnteresseerd zijn om mensen met deze achtergrond in dienst te nemen. Het is heel slecht dat dit gebeurt. Volgens mij heeft het helemaal niet te maken met de vraag of de arbeidsvoorwaarden in Nederland te streng zijn, te goed zijn of te duur zijn en wat dies meer zij. Er is natuurlijk wel een discussie te voeren over de Nederlandse situatie en de bedragen waar deze mensen voor werken. De bedragen waar deze mensen voor werken, zijn natuurlijk niet reëel meer en gaan alle perken te buiten. Er worden niet alleen lagere bedragen betaald en belastingen en premies sociale zekerheid ontdoken. De arbeidsmarkt wordt ontregeld. Wij voeren een discussie over mensen in eigen land die met een uitkering thuiszitten, die het werk zouden kunnen doen en aan de slag zouden kunnen. Dat soort processen wordt aan alle kanten ontregeld. Dat is de reden dat met name de SIOD dit soort werk opspoort.

Mevrouw Lambrechts (D66):

Dat was niet de aard van mijn vraag. Het ging mij om de landen om ons heen. Kennelijk groeit de markt in Nederland harder dan in de landen om ons heen. Dat moet toch een teken aan de wand zijn om eens te gaan kijken ...

De voorzitter:

Nee, u hoeft het niet te herhalen. U spitste uw vraag toe. De staatssecretaris antwoordt.

Staatssecretaris Van Hoof:

Illegale arbeid is niet iets wat in Europees verband gemakkelijk te bestrijden is. Het is dus een zaak die specifiek in Nederland aan de orde is.

Naar boven