Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van orde.

Vragen van het lid Kant aan de staatssecretaris van Financiën over zijn uitspraken inzake verdere verlaging van de vennootschapsbelasting.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. De mensen met de laagste inkomens, de chronisch zieken, de gehandicapten en de ouderen gaan er met het kabinet-Balkenende voor de derde keer op rij in koopkracht op achteruit. Dat is reden genoeg om je daar druk over te maken en je ervoor in te zetten de lasten voor deze mensen te verlichten. Maar nee, deze staatssecretaris heeft andere prioriteiten. De belasting op de winsten van de bedrijven moet nog verder omlaag. Die belasting daalt dit jaar van 34,5% naar 31,5% en er was al besloten door dit kabinet om deze in 2007 nog verder te verlagen tot 30%. Maar zelfs dat gaat deze staatssecretaris nog niet ver genoeg: het moet minder dan 30% worden. Hij kwam hiermee in een interview na een reisje naar de Verenigde Staten, waar hij het fiscale vestigingsklimaat van ons land ging aanprijzen. Verschillende belastingadviseurs in Amerika hebben de reis een succes genoemd. Ja, dank je de koekoek; als een lid van het kabinet met zo'n boodschap de oceaan over gestuurd wordt, was het inderdaad voor hen een succesvol reisje.

Waarom vindt de staatssecretaris dat in deze tijden van bezuinigen, waarin voor gewone mensen de lasten alleen maar toenemen en zij erop achteruitgaan, een belastingverlaging voor de grote bedrijven prioriteit heeft? Kan hij aangeven waar hij nu naar streeft? Het was 30% in 2007, maar dat vindt hij nu niet meer laag genoeg? Wanneer en waarom moet het percentage dan nog verder omlaag? Heeft hij dan helemaal geen ondergrens? Of is dat misschien 15% of 20%? Laat de staatssecretaris aangeven waar zijn grens ligt.

De prangende vraag is waarom wij als land mee zouden moeten doen aan die race to the bottom. Waarom maakt Nederland zich niet sterker om in Europees verband daaraan iets te doen, in plaats van de vennootschapsbelasting nog verder te verlagen?

Staatssecretaris Wijn:

Mijnheer de voorzitter. Mevrouw Kant memoreerde hier dat ik recent niet een reisje maar een verkooptoer heb gemaakt door de Verenigde Staten, samen het ministerie van Economische Zaken, het ministerie van Financiën en de Belastingdienst. Wij hebben daar aan Amerikaanse investeerders laten zien welke concrete stappen wij hebben genomen om het vestigingsklimaat in Nederland in het algemeen en op fiscaal gebied in het bijzonder te verbeteren. Men was daar enthousiast en ik ben er ook enthousiast over, want mevrouw Kant kan het geloven of niet, maar als Amerikaanse bedrijven ertoe besluiten in Nederland te investeren, dan betekent dit werkgelegenheid voor de mensen waarvoor wij allebei moeten opkomen. Het betekent ook nieuwe kansen voor het Nederlandse midden- en kleinbedrijf, doordat er nieuwe bedrijven komen waarvan deze Nederlandse bedrijven bijvoorbeeld toeleverancier kunnen worden. Bovendien brengen die nieuwe bedrijven kennis mee in Nederland en ook daar kunnen wij van profiteren.

Van de verlaging van de vennootschapsbelasting die de komende jaren ingaat en waarvan het traject eindigt op 30% in 2007, profiteert natuurlijk ook het Nederlandse bedrijfsleven. Immers, dat gaat straks ook maar 30% betalen, terwijl de kleine ondernemers een hogere zelfstandigenaftrek krijgen. Kortom, het hele bedrijfsleven kan daar tevreden mee zijn.

Wat van belang is, is dat Nederland op die short list blijft staan waarnaar bedrijven kijken als zij in Europa investeringen willen doen. Misschien gaan zij een weekje naar Europa en doen dan drie landen aan. Wij moeten ervoor zorgen dat wij dan bij die drie landen behoren, want die bedrijven moeten wij voor de werkgelegenheid hier naar toe trekken.

Ik ben het met de geachte afgevaardigde eens dat concurrentie in Europa niet altijd wenselijk is. Tijdens ons voorzitterschap van de EU hebben wij dit punt dan ook speciaal geagendeerd. Wij wilden zorgen voor harmonisatie, zodat wij elkaar niet helemaal kapot zouden concurreren, maar zolang die concurrentie er is, doet Nederland daaraan mee. Wij willen namelijk niet dat bedrijven kiezen voor andere landen, voor landen in Oost-Europa of misschien voor landen nog verder weg: India en China. Wij willen dat ze voor Nederland kiezen.

Vervolgens is de vraag aan de orde: hoe betaal je die belastingverlaging? De vorige keer is gezegd dat de verlaging wordt betaald door andere belastingen te verhogen. Dat betekent bijvoorbeeld: aftrekposten schrappen of accijnzen verhogen. Als wij in 2007 een nieuwe wet op de Vpb krijgen, zal die misschien grondslagverbreding met zich meebrengen. Verder zullen wij op grond van die wet misschien aftrekposten schrappen en andere belastingen verhogen. De plannen daarvoor krijgt de Kamer nog. Wel blijft gelden dat Nederland aantrekkelijk moet zijn. De geachte afgevaardigde weet ook dat de financiering van dit plan budgettair neutraal moet verlopen. Thans ziet het er dus niet naar uit dat wij bij andere posten geld moeten weghalen om het bedrijfsleven te bevoordelen. Wel gaan wij na hoe wij de totale belastingmix voor het bedrijfsleven kunnen verbeteren.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Volgens mij is het de bedoeling van het vragenuurtje dat de minister of de staatssecretaris de vragen beantwoordt. De staatssecretaris heeft nu geen enkele vraag van mij beantwoord.

Ik heb hem gevraagd: waarom kiest u als prioriteit belastingverlaging terwijl er voor dit land zoveel andere prioriteiten gelden?

Mijn tweede vraag is: wat is voor u de ondergrens? Er was door deze staatssecretaris al een belastingverlaging tot 30% bedongen. Blijkbaar is dat voor hem niet de bodem. Hij wil nog lager. Daarom de vraag: waar ligt voor hem de grens?

De laatste vraag was: waarom meedoen aan een race to the bottom en waarom niet in Europa afspraken maken? De staatssecretaris spreekt in dit verband over het investeringsklimaat. Dat is in Nederland helemaal niet zo slecht. Dat weet de staatssecretaris. In alle tabellen staat Nederland redelijk bovenaan. Wij doen het helemaal niet zo slecht. Als de staatssecretaris dan toch voor iets wil kiezen dat het investeringsklimaat in Nederland kan verbeteren, moet hij kiezen voor bijvoorbeeld onderwijs en niet zomaar geld gaan weggeven door de belasting te verlagen. Door meer te investeren in onderwijs kunnen bedrijven die hier komen rekenen op goed opgeleid personeel. Dan heeft de samenleving aan dat geld ook nog iets en wordt het niet zomaar weggegeven.

Voorzitter. De staatssecretaris zegt: de financiering zal budgettair neutraal zijn. Dat was de vorige keer ook het geval, maar wat is bij deze staatssecretaris budgettair neutraal? Kan hij de garantie geven dat als de belastingwinsten omlaaggaan, het bedrijfsleven meer gaat betalen? Zal hij ervoor zorgen dat dan niet specifiek het midden- en kleinbedrijf daarvoor moet opdraaien en dat ook de particulieren niet voor een deel de rekening moeten betalen?

Staatssecretaris Wijn:

Voorzitter. Er wordt nu gesproken over het belang van investeren in het onderwijs. Ik wijs erop dat dit kabinet juist extra investeert in onderwijs. Bij alle bezuinigingen ontzien wij het onderwijs. Hetzelfde geldt voor gezondheidszorg, de infrastructuur en de veiligheid. Het is dus niet zo dat dit kabinet geen goede prioriteiten zou stellen. Integendeel! Hier gaat het erom dat wij ervoor moeten zorgen dat Nederland een aantrekkelijk vestigingsland voor bedrijven blijft. Daar zullen Nederlandse bedrijven van profiteren en daar zullen wij allemaal van profiteren.

Mevrouw Kant vraagt op welke manier ik deze verlaging wil financieren. Zij vraagt hiermee wederom waar het geld vandaan komt. Ik heb al aangegeven dat het benodigde geld wordt verkregen door bijvoorbeeld het schrappen van aftrekposten en het verhogen van accijnzen op milieuvervuilende activiteiten, een lijn die het kabinet al enige tijd geleden heeft ingezet.

Mevrouw Kant vraagt wat de ondergrens is. Wij hebben in Europa herhaaldelijk gepleit voor een ondergrens van 20%. Echter, die ondergrens hebben wij in Europa nog niet afgesproken. Dat betekent dat wij telkens moeten nagaan wat onze concurrenten doen en hoe wij daarop moeten reageren. Het is van groot belang dat investeerders weten waar zij het beste terechtkunnen en dat Nederland tot de short list, tot de top drie van de landen van Europa behoort waar zij het beste heen kunnen gaan.

Mevrouw Kant (SP):

Dat geeft aan dat er helemaal geen noodzaak voor deze lastenverlaging voor het bedrijfsleven is. Wij staan namelijk al op die lijst. Daarnaast vind ik dat belastingverlaging een verkeerde manier is om het investeringsklimaat te verbeteren. U kunt beter kiezen voor ondersteuning van de kinderopvang en voor verbetering van het onderwijs.

De landen om ons heen (Duitsland, Frankrijk, België) zitten allemaal hoger. De staatssecretaris neemt het voortouw in een race to the bottom in de winstbelasting voor bedrijven. Ik vind dat een heel slecht signaal. Hij zou zich beter in Europa hard kunnen maken voor een ondergrens. Als zijn ondergrens 20% bedraagt, vraag ik hem of hij het denkbaar acht dat in ons land de winstbelasting zo ver gaat zakken. Dat zou flink wat inkomsten gaan schelen, inkomsten die wij keihard nodig hebben voor die andere belangrijke maatschappelijke zaken of voor de koopkracht van de mensen die al jaren achtereen door het beleid van de staatssecretaris moeten inleveren.

Staatssecretaris Wijn:

Voorzitter. Wij zijn hier niet bezig met cadeautjes voor het bedrijfsleven waarvan andere mensen de dupe worden. Dat is niet aan de orde. Dat hebben wij ook gezien bij de verlaging tot 30%. Het is allemaal opgebracht door het schrappen van aftrekposten of het verhogen van andere belastingen. Die lijn heeft dit kabinet ingezet. Mevrouw Kant noemt drie landen met een hoger tarief, maar zij weet dat een land als Ierland een belastingtarief van 12,5% heeft. Er zijn zelfs landen die 0% winstbelasting hebben. Mevrouw Kant noemde uitgaven die zij wil doen. Ik heb aangegeven dat het kabinet die uitgaven ook wil doen en dat wij niet bezuinigen op onderwijs, gezondheidszorg, infrastructuur en veiligheid. Wil je die uitgaven kunnen blijven doen, dan moet je een economie hebben die draait. En je hebt geen economie die draait als je geen bedrijven hebt. Wij zorgen ervoor dat het in een keurige balans blijft. Wij waren wel degelijk uit die shortlist gekukeld en daar staan wij nu weer in. Ik vind dat heel positief.

De heer Crone (PvdA):

Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris voor zijn heldere politieke plaatsbepaling. Hij zegt dat het geen cadeautje van anderen aan het bedrijfsleven wordt. Het bedrijfsleven betaalt het dus zelf uit aftrekposten of hogere heffingen elders. Ik vind dat een heel ruiterlijk standpunt. Het betekent namelijk dat het bedrijfsleven een sigaar uit eigen doos krijgt. Het betekent dus dat wij bijvoorbeeld de ecotaks weer gaan verhogen of dat wij het grijs kenteken alsnog ter discussie stellen. Welke posten heeft de staatssecretaris in zijn hoofd? Sluit hij al dingen uit?

Als de vennootschapsbelasting omlaag gaat, heeft het MKB daar relatief het minste voordeel van. Dat betekent dus dat sprake is van een verschuiving van het midden- en kleinbedrijf naar het grote internationale bedrijfsleven. Is dat de tweede agenda van de staatssecretaris?

Staatssecretaris Wijn:

Voorzitter. Na de discussie die wij het afgelopen najaar hebben gevoerd, denk ik niet dat het kabinet wederom met een voorstel komt om het grijs kenteken af te schaffen. Dat zal niet gebeuren. De heer Crone stelt de vraag hoeveel ruimte er is. Hij heeft gelijk: de marges zijn smal. In het interview naar aanleiding waarvan mevrouw Kant dit vragenrondje is begonnen, heb ik gezegd dat wij geen concrete percentages gaan noemen. De heer Crone spreekt van een sigaar uit eigen doos, maar het is maar net hoe je het bekijkt. Hij heeft gelijk: op het moment dat je de belastingmix verbetert, op het moment dat je bepaalde belastingen verhoogt om andere te verlagen, kun je het per saldo slimmer doen. Wij zijn bezig met het opstellen van een notitie over de vennootschapsbelasting in 2007. Pas dan komen daar verdere voorzetten voor. Ik heb iets gezegd over "grijs", maar verder wil ik daarop niet vooruitlopen.

Er wordt wel eens gedacht dat het MKB minder dan het grootbedrijf heeft geprofiteerd van de operatie van het afgelopen najaar. Dat is echt onjuist. De getallen heb ik al een paar keer toegestuurd. De zelfstandigenaftrek, een aftrekpost in de inkomstenbelasting voor kleine ondernemers, gaat in een aantal jaren van een dikke 5000 naar een dikke € 8000. Kortom, de kleine zelfstandige profiteert net zo goed mee als het grootbedrijf. Alle bedrijven profiteren ervan als ons land aantrekkelijker wordt. Economie is een koek die groeit. Het is niet altijd een koek waarbij je de taartjes verdeelt en waarbij je datgene wat je de één geeft, bij de ander weghaalt. Je kunt de economie laten groeien, en dat doet dit kabinet.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Voorzitter. De CDA-fractie vindt het heel goed om te kijken in hoeverre Nederland in vergelijking met andere landen een goed land blijft om in te investeren. In deze discussie heb ik niets nieuws gehoord ten opzichte van het debat in november. Ik vraag mij af wat mevrouw Kant wil. Zij wil, geloof ik, het bedrijfsleven wegjagen naar andere landen, waar ze lagere belastingtarieven hebben. De vraag is wie dan de mensen met de laagste inkomens betaalt of degenen die door het ijs zakken, want daarvoor is dan geen geld meer. Ik weet niet hoe mevrouw Kant het allemaal voor elkaar gaat krijgen. Zij geeft voortdurend aan dat wij geen economisch aantrekkelijk land mogen zijn en dat wij geen bedrijfsleven moeten aantrekken. De staatssecretaris mag van haar niet meer naar Amerika om ervoor te zorgen dat in Nederland geïnvesteerd wordt. Mevrouw Kant kijkt alleen maar naar de mensen met de lage inkomens. Hoe gaat zij het dan in de toekomst betalen?

De voorzitter:

U hebt geen vraag aan de staatssecretaris gesteld, maar wel aan mevrouw Kant. Ik geef haar dus het woord.

Mevrouw Kant (SP):

De heer De Nerée maakt een grote inschattingsfout, want Nederland heeft helemaal geen slecht investeringsklimaat. Volgens de onderzoeken staat het in de top. De mate waarin de hoogte van de belasting op de winst van de bedrijven bijdraagt aan hun beslissingen, is marginaal. Onderwijs en sociale voorzieningen zijn belangrijk en aantrekkelijk voor het bedrijfsleven. Laten wij die zaken in ons land maar eens op peil houden. Dat is mijn antwoord aan de heer De Nerée. Ik zou adviseren om in plaats van naar Amerika de volgende keer ergens anders heen te gaan. Misschien kunnen er ergens anders betere lessen geleerd worden. De heer De Nerée had het eigen onderzoek van het kabinet goed moeten bestuderen dat onlangs is uitgekomen. Daaruit blijkt dat de lasten helemaal niet zo'n belangrijke rol spelen en dat dit niet de reden is voor het wegtrekken van bedrijven uit dit land.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Mevrouw Kant schrijft zelf een stuk en vervolgens citeert zij uit haar eigen stukken.

De voorzitter:

U hebt het woord niet. Ik geef het woord aan de heer Vendrik.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik begrijp heel goed wat mevrouw Kant bedoelt. Dat merk ik op naar de heer De Nerée, want dat debat hebben wij al zo vaak gehad. Ik zou zeggen: let nu een keer op.

Ik heb vernomen dat een extra verlaging van het algemene winstbelastingtarief door de bedrijven zelf betaald moet worden. Waaruit moeten zij dat dan betalen? Dat zou volgens de staatssecretaris uit de accijnzen betaald moeten worden. Particuliere autobezitters betalen echter ook accijnzen. Op die manier kan het dus niet, want anders betalen de mensen in het land voor de grote bedrijven. Als de staatssecretaris echt door wil gaan met zijn race to the bottom, laat hij dan de energiegrootverbruikers aanpakken. Daarop zitten wij al jaren te wachten. Het is heel belangrijk voor Nederland om zijn energiedoelstelling te halen. Dat gaat namelijk helemaal niet goed; daarover kan minister Brinkhorst alles vertellen. Is dat niet de belangrijkste optie, als de staatssecretaris per se de geschiedenis in wil gaan als de staatssecretaris die de vennootschapsbelasting onder de 30% heeft gebracht?

Staatssecretaris Wijn:

Ik wil de geschiedenis ingaan als de staatssecretaris die het fiscale vestigingsklimaat voor het bedrijfsleven aantrekkelijk heeft gehouden, want dat is goed voor de werkgelegenheid. Mevrouw Kant maakte zo-even een denigrerende opmerking over een reis naar Amerika die ik beter ergens anders heen had kunnen maken. Laat zij dat maar tegen dat ene bedrijf zeggen dat besloten heeft niet naar Azië te gaan, maar in Nederland te blijven, waardoor wij 200 banen konden behouden. Laat zij dat maar zeggen tegen de mensen die werk kunnen vinden bij de bedrijven die zich hier vestigen. Laat zij dat ook zeggen tegen de MKB-bedrijven in Nederland die straks toeleverancier van die bedrijven mogen zijn. Op het moment dat wij elkaar hier uit de losse pols gaan bejegenen, lust ik er ook nog wel een paar. Tegen de heer Vendrik zeg ik dat de Kamer van ons nog een nota krijgt waarin staat hoe wij vanaf 2007 verder willen gaan met de vennootschapsbelasting. Aan de hand daarvan kunnen wij ook praten over de verdere financiering.

De heer De Wit (SP):

Voorzitter. Welke garanties kan de staatssecretaris geven richting MKB en de particulieren in dit land waar het gaat om deze maatregel? Kan hij garanderen dat zij geen nadelige gevolgen van zijn plan tot verlaging van de vennootschapsbelasting ondervinden?

Staatssecretaris Wijn:

Ik heb al aangegeven dat de marges heel smal zijn en dat de operatie budgettair neutraal moet verlopen. Dezelfde vraag die de heer Wit stelt,heb ik reeds richting mevrouw Kant beantwoord. De Kamer krijgt de plannen over een aantal weken toegestuurd. Vervolgens wil ik daarover dan graag verder van gedachten wisselen met de Kamer.

Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):

Voorzitter. Ik heb goed geluisterd naar wat de staatssecretaris heeft gezegd, met name dat de verlaging zal worden betaald door het bedrijfsleven. Hij vergat daarbij mijns inziens echter nog het allerbelangrijkste te noemen, namelijk de vraag hoe wij de collectieve lasten naar beneden krijgen. Dat betreft dan met name de taken van de overheid. Laten wij nu eens kijken naar wat de overheid niet moet doen in plaats van wat de overheid wel wil doen. Kan de staatssecretaris bevestigen dat dit ook mee zal wegen in de voorstellen voor de financiering?

Staatssecretaris Wijn:

U hebt gelijk dat niet noodzakelijke uitgaven of subsidies die geen effect hebben beter achterwege kunnen blijven. In plaats daarvan is het beter om de belastingtarieven te verlagen. De Kamer krijgt binnenkort de plannen van het kabinet. Een aantal woordvoerders heeft al piketpaaltjes voor de discussie daarover geslagen. Het doet mij deugd dat ik dat ook heb mogen doen.

Naar boven