Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:

het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten c.a. (Belastingplan 2004) (29210);

het wetsvoorstel Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001, ter zake van het bevorderen van de financiering van de eigen woning met eigen middelen (materiële implementatie initiatiefwetsvoorstel Hillen) (29209);

het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten c.a. (overige fiscale maatregelen 2004) (29035)

,

- van:

- de motie-Dezentjé Hamming c.s. over onderzoek naar herziening van het stelsel van de vennootschapsbelasting (29210, nr. 75, herdruk);

- de motie-Dezentjé Hamming/Van As over indexering van de onbelaste kilometervergoeding (29210, nr. 76, herdruk);

- de motie-Dezentjé Hamming c.s. over onderzoek naar vrijwaring van ouderen van het invullen van formulieren van de belastingdienst (29210, nr. 77);

- de motie-Giskes c.s. over een overzicht van fiscale instrumenten die relevant zijn voor de kenniseconomie en een desbetreffend plan van aanpak (29210, nr. 80);

- de motie-Giskes c.s. over een integrale visie op de financiële betrokkenheid van de overheid bij het wonen (29210, nr. 81);

- de motie-Van Vroonhoven-Kok over de inrichting van het geheel van tegemoetkomingen (29210, nr. 83);

- de motie-Van Vroonhoven-Kok/Dezentjé Hamming over de toegankelijkheid van de WSBO-regeling (29210, nr. 84);

- de motie-Bussemaker over het informeren over de Europese houdbaarheid van regelingen (29210, nr. 85);

- de motie-Kant/Vendrik over de effectiviteit van de 30%-regeling (29210, nr. 86).

(Zie vergadering van 12 november 2003.)

De voorzitter:

Daar dit de derde termijn is, ga ik ervan uit dat die in ongeveer drie kwartier kan zijn afgerond, mede gezien het feit dat het aantal onderwerpen beperkt is.

Ik stel voor om de woordvoerders het woord te geven in de volgorde van de sprekerslijst.

De heer Van der Vlies (SGP):

Ik stel voor dat collega Vendrik eerst het woord krijgt.

De voorzitter:

Akkoord.

De algemene beraadslaging wordt hervat.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Ik sta hier op dit moment ook namens mevrouw Kant van de SP-fractie. Vanmorgen hebben wij van de staatssecretaris de zesde nota van wijziging ontvangen. Onze fracties beoordelen deze nota positief.

Wij zien op drie punten politieke winst. Op de eerste plaats wordt die behaald, omdat het probleem dat wij met elkaar al zo vaak hebben gesignaleerd, wordt opgelost. Gelden die ooit zijn toegekend voor fiscale compensatie voor chronisch zieken en gehandicapten in het kader van de invoering van het chronisch-ziekenforfait en later voor het introduceren van vermenigvuldigingsfactoren, komen nu dus echt terecht bij de groep waar die gelden ooit voor bedoeld waren. Wij hebben hier jarenlang over gedebatteerd. Het zou kunnen gaan om een bedrag van 80 mln euro. Dat geld komt nu beter bij de desbetreffende groep terecht. De mensen van die groep hadden en hebben daar recht op en nu krijgen zij het ook. Dit is dus een heel belangrijke politieke winst. Dit is ook het eerste "dank je wel" voor de staatssecretaris, omdat hij deze nota van wijziging heeft ingediend.

Op de tweede plaats zien onze fracties het volgende als politieke winst. Niet alleen de Kamer maakte zich in meerderheid zorgen over de positie van chronisch zieken en gehandicapten en over het feit dat zij fiscaal niet gecompenseerd werden voor onvermijdelijke kosten, maar ook de staatssecretaris, zoals de nota van wijziging duidelijk in beeld brengt. De staatssecretaris is in dezen dus partner in crime geworden. Dat vind ik goed en dat steun ik. Bovendien vind ik het prettig om te vernemen dat ook de staatssecretaris daar werk van wil maken en dat hij zich met zijn volle politieke gewicht achter deze regeling schaart. Ik neem daar verheugd kennis van.

Op de derde plaats is de politieke winst gelegen in het volgende. GroenLinks en de SP vrezen dat de komende jaren vaker dan op dit moment gebruikelijk is, chronisch zieken en gehandicapten in Nederland geconfronteerd worden met vormen van eigen bijdragen en het betalen van onvermijdelijke kosten uit eigen portemonnee in verband met hun chronische ziekte of handicap. Wij moeten dus vaker heel erg secuur nagaan op welke wijze zij daarvoor fiscaal gecompenseerd kunnen worden. Met de nota van wijziging van deze staatssecretaris in de hand kunnen wij de komende jaren gerichter extra geld voor deze groep beschikbaar stellen. Er is te denken aan het verhogen van het chronisch-ziekenforfait of van de vermenigvuldigingsfactor, die nu 1,6 is. Er zijn nog andere opties denkbaar. Naar de overtuiging van de fractie van de SP en die van mijn fractie is er nu een betere richting waarin wij het geld kunnen besteden. Dat is dus politieke winst voor de komende jaren. Hiermee kunnen wij een debat van jaren afsluiten.

Zowel voor de SP- als de GroenLinks-fractie geldt ook, nogmaals, dat wij de komende jaren liever niet zien dat chronisch zieken en gehandicapten steeds meer zijn aangewezen op de fiscale faciliteit, zoals de staatssecretaris die nu voorstelt. Laat dat niet gebeuren! Het blijft namelijk een fiscaal vangnet waarmee natuurlijk maar de helft tot een derde van de kosten kan worden teruggehaald. Kabinet, blijf mensen met een chronische ziekte en gehandicapten zoveel mogelijk bedienen van goede voorzieningen bij het ziekenfonds, de AWBZ, de WVG enz.

De staatssecretaris wijkt op een aantal punten af van het door mij in de afgelopen dagen ingediende amendement op stuk nr. 78. Ik zie in het amendement dat een iets bescheidener opstelling van kosten in aanmerking is genomen. Wij hadden dat graag iets breder gezien. Laat ik het zittendeziekenvervoer als voorbeeld noemen. Het is helaas mogelijk dat de vergoedingen voor het zittendeziekenvervoer worden verminderd of afgeschaft, als een meerderheid van de Kamer hiertoe besluit. Chronisch zieken en gehandicapten die daarvan veelvuldig gebruik moeten maken, moeten dat dan uit eigen zak betalen. Is de eigen bijdrage voor het zittendeziekenvervoer aftrekbaar volgens de nota van wijziging? De fracties van GroenLinks en de SP hadden graag een aparte aftrekpost met een lage drempel gezien, zodat via de fiscaliteit maximaal tegemoet wordt gekomen in de kosten die chronisch zieken en gehandicapten moeten dragen. Dat gebeurt met deze nota van wijziging niet. Zie ik het goed dat de nu voor buitengewone uitgaven geldende drempel die binnen bandbreedtes inkomensafhankelijk is, wordt gehandhaafd? Schuilt daarin niet het gevaar dat juist de groep van chronisch zieken en gehandicapten die in een bepaald jaar minder kosten heeft, nu ten onrechte achter het net vist, terwijl zij bijna allemaal lage tot zeer lage inkomens hebben? In het door mij ingediende amendement op stuk nr. 78 heb ik vermenigvuldigingsfactoren genoemd waarmee het degressieve effect van de tariefstructuur in box 1 enigszins werd gecompenseerd. Mensen met een laag inkomen krijgen zodoende dezelfde hoeveelheid geld terug als mensen met een hoog inkomen. Zie ik goed dat de staatssecretaris dat niet heeft weten te realiseren in zijn nota van wijziging? Vindt hij het geen probleem dat zijn voorstel een degressief effect heeft?

Het lijkt mij verstandig dat de fractie van GroenLinks politieke duidelijkheid geeft over de toestand van het amendement op stuk nr. 78. Hoewel de staatssecretaris met zijn nota van wijziging niet al onze voorstellen nauwgezet overneemt, ben ik op dit moment bereid om het amendement op stuk nr. 78 in te trekken, zij het met enige aarzeling.

De voorzitter:

Het amendement-Vendrik c.s. (stuk nr. 78) is ingetrokken.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Ik denk dat ik ook namens mevrouw Kant spreek als ik zeg dat ik dit in de rotsvaste overtuiging doe dat wij komend jaar op verschillende momenten indringend met de staatssecretaris zullen praten over de werking van de nieuwe regeling voor chronisch zieken en gehandicapten. De staatssecretaris maakt zich in ieder geval zichtbaar sterk voor een goede fiscale compensatie. Onze voorkeur blijft uitgaan naar een aparte aftrekpost met een lage drempel en niet naar het inbouwen van een bijzondere voorziening in de huidige aftrekpost voor buitengewone uitgaven. Wij zetten dit debat wat mij betreft in het komende jaar voort.

Mijn laatste vraag aan de staatssecretaris is of de nota van wijziging budgettair neutraal uitpakt. Dit was belangrijk in het debat. Uiteraard geschiedt dit op basis van de beschikbare beste inzichten van het ministerie van Financiën. Ik ben ten volle bereid om daar op dit moment van uit te gaan. Zo moeten wij dat doen. Mij is bij de opstelling van mijn eigen amendement in de verschillende versies ook gebleken dat dit een lastige klus is. Ik wil namens de fracties van GroenLinks en de SP politiek vastleggen dat deze nota van wijziging in het jaar 2004 er niet toe mag leiden dat er ten opzichte van het huidige budget wordt bespaard op de buitengewone uitgavenregeling. Ik vind dat uiterst onwenselijk. Wij kunnen dat helaas ondanks de goede inzichten niet uitsluiten. Ik vraag de staatssecretaris daarom om voor 1 juni 2004 aan de Kamer een nadere taxatie toe te zenden van de budgettaire en inkomenseffecten van deze zesde nota van wijziging.

Ik weet dat het fiscale jaar 2004 dan nog loopt en dat de aangifte nog moet gebeuren. Het zullen geen goudgerande inzichten zijn, maar ik heb er veel vertrouwen in dat ons de komende maanden, vanaf 1 januari 2004, vanuit het veld vele meldingen zullen bereiken, zoals dit ook bij de Chronisch zieken- en Gehandicapten Raad het geval zal zijn. Ik vraag de staatssecretaris om zich daarvan actief op de hoogte stellen. Wellicht heeft hij daar zelf nog nadere berekeningen aan toe te voegen. Ik schat op dat punt het ministerie van Financiën altijd hoog in, zoals de staatssecretaris weet. Ik vraag hem om die inzichten, de meldingen uit de praktijk en de nadere berekeningen van het departement, te vervatten in een korte brief aan de Kamer die ons uiterlijk op 1 juni 2004 wordt toegezonden, zodat wij een preciezer zicht krijgen, zo goed als het maar kan, op de werking van deze nieuwe fiscale faciliteit.

Voorzitter. Wij hebben niet alles gekregen maar het is wel beter geworden. Voor de komende jaren kan de staatssecretaris er wat ons betreft van uitgaan dat bij de fractie van GroenLinks het betere de vriend is van het goede. Zo zullen wij hem ook de komende jaren blijven benaderen.

De voorzitter:

Het woord is aan mevróúw Van Vroonhoven. Ik zeg dit met nadruk, omdat tot mijn ergernis één van de ochtendbladen voor de tweede keer een vrouwelijk Kamerlid als "de heer" omschrijft. De kranten zouden wat secuurder moeten zijn!

Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA):

Voorzitter. Wij danken de staatssecretaris zeer dat hij met een nota van wijziging is gekomen. Wij kunnen ons in de inhoud ervan, zoals de nota voorligt, heel goed vinden. Er gebeurt nu echt iets concreets voor de chronisch zieken en de gehandicapten. Het budget dat voor hen beschikbaar is, komt daadwerkelijk terecht bij degenen die dit het hardst nodig hebben. Dat gebeurt op deze manier op een heel deugdelijke en ordentelijke wijze en naar ons idee ook op een heel verantwoorde wijze.

Toch is er nog iets dat ons zorgen baart. In het Hoofdlijnenakkoord is afgesproken dat het via een subsidieregeling van VWS tot een compensatie zou komen voor degenen die geen gebruik of niet volledig gebruik zouden kunnen maken van de buitengewonelastenaftrek, juist doordat zij een te laag inkomen hebben. Wij noemen dat de verzilveringsregeling. Hoewel ik weet dat de verantwoordelijkheid ervoor primair bij de minister van VWS ligt, wil ik hier toch verzoeken dat het kabinet vóór het einde van volgende week de uitvoeringsregeling voor deze subsidie van VWS presenteert. Dit om te voorkómen dat het wetgevende circuit – het moet namelijk ook nog door de Eerste Kamer – in de knel komt en te bereiken dat de regeling per 1 januari aanstaande in werking kan treden. Wij zullen daar bij de begroting van VWS op terugkomen.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Voorzitter. Ik complimenteer de staatssecretaris met het feit dat hij goed naar de Kamer heeft geluisterd en een nota van wijziging heeft ingediend, daar waar het gaat om de chronisch zieken. Deze nota van wijziging komt weliswaar niet geheel tegemoet aan het amendement van de heer Vendrik en willigt ook niet geheel de bedoeling van mijn amendement in, maar betekent wel een zeer belangrijke stap in die richting. Daarmee heeft de staatssecretaris eigenlijk in één klap de moties van de heren Melkert, Bos en Dijsselbloem en ook de motie van mijzelf, de motie-Bussemaker van vorig jaar, ingewilligd. Dat vind ik, na al die jaren dat wij er hier over gesproken hebben, een prestatie. Complimenten daarvoor!

In aanvulling op de vragen die de heer Vendrik al heeft gesteld, vraag ik de staatssecretaris het volgende. Bij de omschrijving van de specifieke ziektekosten wordt nu een aantal rubrieken genoemd – onder andere vervoer, dieet, hulpmiddelen en intramuraal verblijf – maar wat daar nog niet bij zit, zijn de kosten van extramuraal verblijf. Het gaat dan om de thuiszorg. Ook zitten de geneesmiddelen er niet in. Mijn vraag is of dat op termijn niet tot problemen kan leiden. Daarom sluit ik mij aan bij het verzoek van de heer Vendrik aan de staatssecretaris om nauwlettend te volgen wat er het komende jaar gebeurt, namelijk of zich nog ergens knelpunten voordoen die wellicht gerepareerd zouden moeten worden. In het bijzonder denk ik daarbij aan deze twee punten, te weten geneesmiddelen en kosten in verband met extramuraal verblijf.

Doordat de staatssecretaris deze nota van wijziging heeft ingediend, zijn mijn amendementen die als oplossing golden voor het probleem dat wij hier hebben behandeld overbodig geworden. Bij deze trek ik de amendementen op de stukken nrs. 41 en 66 in.

De voorzitter:

De amendementen-Bussemaker (29210, stukken nrs. 41 en 66) zijn ingetrokken.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Voorzitter. Ik kom op het nieuwe amendement op stuk nr. 92, dat in de plaats is gekomen van mijn amendement op stuk nr. 40. Het is nu ook door mevrouw Van Vroonhoven ondertekend. Het amendement betreft jonggehandicapten met een Wajong-uitkering die op eigen initiatief gaan werken. Als het niet lukt en iemand valt terug, dan heeft hij minder inkomen dan een Wajong'er die het nooit heeft geprobeerd. Wij hebben dat als een onrechtvaardigheid aangemerkt. De commissie voor de Verzoekschriften heeft dat ook gedaan. De dekking die door anderen wordt gebruikt, heeft mij op een idee gebracht. De kosten voor het amendement worden opgebracht via de pc-privéregeling.

Ik maak een opmerking over het eigenwoningforfait. Over dit onderwerp hebben wij een fikse discussie gevoerd. Ik prijs het kabinet dat het zo geregeld is dat een tienjaarstermijn wordt ingevoerd. Daarmee wordt voorkomen dat mensen via een omweg ontkomen aan de regeling. De VVD-fractie stelt bij amendement voor om te kiezen voor een periode van vijf jaar, maar ik hoop zeer dat het kabinet op dit punt standvastig is. Het is belangrijk dat dit wordt aangepakt. Wij moeten geen regelingen introduceren die het voor mensen makkelijker maken om te ontkomen aan het betalen van belasting.

Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):

Voorzitter. Voordat ik overga tot het onderwerp waarvoor wij hier bijeen zijn, maak ik een opmerking over mijn amendementen op de stukken nrs. 11 en 12. Het gaat daarbij om de rechtsbescherming van belastingplichtigen, enerzijds de beroepsmogelijkheid voor de kosten van invordering en anderzijds de verzending van dwangbevelen per aangetekende post. Ik wil de praktijk een kans geven. Mocht blijken dat er problemen ontstaan, dan kom ik erop terug.

De voorzitter:

De amendementen-Dezentjé Hamming (29035, stukken nrs. 11 en 12) zijn ingetrokken.

Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):

Voorzitter. Ik kom op de positie van chronisch zieken. Wij staan voor een geweldig dilemma, hoe goed het ook is dat wij nu een situatie krijgen waarin de chronisch zieken datgene krijgen waar zij recht op hebben. Andere groepen krijgen echter een probleem. Hoe erg vinden wij dat? Het is goed dat wij ons op de chronisch zieken richten, maar ik heb er een aantal vragen bij, vooral omdat ik vaststel dat de mensen met thuiszorg niet geholpen worden. De VVD-fractie vraagt zich af wat de nota van wijziging betekent voor de aftrekbaarheid van de eigen bijdrage van de extramurale AWBZ-zorg, dus voor verpleging, verzorging, begeleiding. Wordt de aftrekbaarheid van deze eigen bijdrage beperkt omdat chronisch zieken en gehandicapten de kosten niet langer met 1,5 mogen vermenigvuldigen bij de aangifte? Klopt het dat tegelijkertijd de aftrek van de eigen bijdrage voor in verpleeginstellingen verblijvende zorggebruikers wordt verbeterd? De aftrekbaarheid voor zorggebruikers in verpleeginstellingen wordt verruimd en die voor de thuiswonende zorggebruikers ingeperkt. Dat is eigenlijk in strijd met de idee om mensen langer thuis te laten zijn. Dit klemt te meer daar wij wellicht nog te maken krijgen met AWBZ-verhogingen die in het kader van de komende behandeling van de begroting van VWS aan de orde kunnen komen. De vraag rijst dan of die niet gecompenseerd zullen moeten worden.

Mevrouw Giskes (D66):

Voorzitter. D66 is er zeer over te spreken dat er eindelijk een doorbraak is bereikt ten aanzien van de chronisch zieken en gehandicapten. Het is een onderwerp waarmee wij ons al enige jaren bezighouden en waarbij wij zelf ook pogingen gedaan hebben om tot verbetering van hun positie te komen. Het siert de heer Vendrik en anderen dat het nu zo ver gekomen is. Ik complimenteer de staatssecretaris voor zijn bereidheid om over zijn eigen schouder heen te springen; hij is zelfs met een nota van wijziging gekomen. Of het allemaal geen problemen zal geven, is een gok die wij hier allen welbewust nemen. Het feit dat de staatssecretaris zichzelf hieraan verbindt, is een extra garantie dat er heel zorgvuldig mee zal worden omgegaan. Ik ondersteun wel de suggestie om in de loop van volgend jaar na te gaan of er nog haken en ogen zijn te ontwaren. Het zal in ieder geval duidelijk zijn dat D66 op dit punt een constante lijn heeft gevoerd die mede tot dit eindpunt heeft kunnen leiden.

Zo-even is een amendement van onze hand rondgedeeld dat betrekking heeft op de vennootschapsbelastingplichtigheid van de woningbouwcorporaties. Het amendement strekt ertoe dat die plicht wordt beoordeeld in het licht van het BBSH. Ik meen dat daarmee een heleboel kou uit de lucht is voor deze instellingen. Ik hoop dat daarmee ook een minder groot probleem is ontstaan voor instellingen die bezig zijn met restauratie van gebouwen. Ik vraag de staatssecretaris aan te geven in hoeverre het inderdaad een verzachting voor die groep betekent. Ook verzoek ik hem om gaande het proces in de gaten te houden of er geen bijzondere problemen ontstaan. Het is in ons aller belang dat monumenten kunnen worden gerestaureerd en weer bruikbaar kunnen worden gemaakt. Daar zijn allerlei overheidsinspanningen voor en het zou dan jammer zijn als die vervolgens stuklopen op zoiets als de belastingplicht in het kader van de Vpb.

Vervolgens wil ik nog ingaan op de motie op stuk nr. 76 over de indexering van de kilometervergoeding. Wij vinden die motie niet per definitie onsympathiek maar ik ben tot op heden geneigd mijn fractie te adviseren er niet voor te stemmen, omdat het mijns inziens beter is om dit onderwerp te betrekken bij de bespreking in het voorjaar van het algehele autopakket in het kader van de belastingwetgeving. Zeker in het licht van de verhoging van de kilometervergoeding die wij met het amendement van mijzelf en anderen voor elkaar hebben gekregen, is er mijns inziens op dit punt vooralsnog geen probleem.

Ten slotte bedank ik de staatssecretaris heel nadrukkelijk voor zijn inspanningen op het punt van het filmdossier. Helemaal ten slotte herinner ik hem eraan dat ik hem in het wetgevingsoverleg van afgelopen maandag een brief heb overhandigd van een individuele burger. Die brief zou beantwoord worden, maar ik heb daarvan nog niets gezien. Ik hoop in ieder geval dat hij niet vergeet dat alsnog te doen.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter. Ik wil graag enkele opmerkingen maken over de zesde nota van wijziging die ons heeft bereikt en de daarbij gegeven toelichting. Ik complimenteer de staatssecretaris bijzonder met deze nota van wijziging, maar ook collega Vendrik. Zijn initiatief heeft via de amendering tot deze nota van wijziging geleid. Toen ik gisteravond probeerde het slagveld te overzien en te letten op de onderscheiden posities, heb ik de suggestie gedaan die nu deze uitwerking gekregen heeft en die ik annexeer. Het was mijn suggestie aan de staatssecretaris om in beweging te komen en te proberen met een nota van wijziging te komen of met een constructieve preadvisering inzake het amendement op stuk nr. 78, dat overigens intussen is ingetrokken.

Voorzitter. Ik ben hier bijzonder dankbaar voor. Het is een oud dossier, dat ons allen aan het hart ligt. We hadden echt het gevoel dat dit moest worden opgelost. We zijn nu een stap verder. Je kunt er natuurlijk nog allerlei vragen over stellen. Deze zijn ook gesteld. Ik heb geen aanvullende vragen meer kunnen bedenken. Enkele van de gestelde vragen waren de mijne. We hebben geconstateerd dat onder het oude systeem de bemoeienis met de chronisch zieken meer mensen bereikte dan waarvoor deze was ingezet. Dat was onmiskenbaar het geval. Dat betekent dat je, als je die inzet richt op degenen voor wie de bemoeienis wel bedoeld is, anderen iets ontneemt dat zij tot nu toe wel hebben. Ik vind het daarom oprecht en transparant dat de staatssecretaris in zijn toelichting op de nota van wijziging aangeeft voor welke groepen het gelijk, voordelig of nadelig uitwerkt. Het gaat dan voornamelijk om de laatste categorie. Het werkt inderdaad voor bepaalde mensen nadelig uit. Dat kan bedoeld en onbedoeld zijn, maar het is altijd vervelend voor betrokkenen.

Daarom is het goed dat we dat heel scherp in de gaten houden, evalueren en dat we, zoals de heer Vendrik zelf al heeft gezegd, een nauwgezet pad met elkaar aflopen om te kijken wat de effecten van deze nota van wijziging zijn en ervoor te zorgen dat er niet toch weer ongelukken gebeuren. Ook dat moet een wetgever, die nu eenmaal dingen regelt waarvan anderen de gevolgen ondervinden, zich aantrekken.

Mijn complimenten. Ik ben er dankbaar voor. Ik zal constructief luisteren naar de antwoorden van de staatssecretaris op de gestelde vragen.

De heer Van As (LPF):

Voorzitter. Gisteren kon ik om privéredenen de tweede termijn niet bijwonen. Ik wil de staatssecretaris in ieder geval bedanken voor de volledige beantwoording van de resterende vragen. Ik wil op drie punten ingaan.

Wij kunnen ons volledig vinden in de nota van wijziging van de staatssecretaris. De heer Vendrik heeft daar al uitvoerig over gesproken. Hij heeft dit initiatief genomen en daar ben ik hem zeer erkentelijk voor. Ik ben blij dat wij toch iets bereikt hebben.

Wij kunnen niet instemmen met de regeling voor de eigen woning in het Belastingplan. Wij willen toch vasthouden aan een volledige aftrek. Bij de stemmingen zal ik namens mijn fractie een stemverklaring afleggen.

Het amendement van mevrouw Giskes over de lease-auto versus de eigen auto zullen wij steunen. De rijder van de lease-auto werd immers bevoordeeld ten opzichte van de eigen wagen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Het spookt al drie dagen door mijn hoofd, maar ik vergeet het telkens. Ik trek het amendement op stuk nr. 33 bij dezen in.

De voorzitter:

Het amendement-Vendrik (29210, nr. 33) is ingetrokken.

Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA):

Voorzitter. Mijn motie over de nota van wijziging, die ik gisteren heb ingediend, trek ik in.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Van Vroonhoven-Kok (29210, nr. 83) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

Staatssecretaris Wijn:

Voorzitter. Ik stel het op prijs dat de Kamer in brede bewoordingen recht doet aan mijn omgang met de Kamer. Ik wilde tot een gezamenlijke oplossing met de Kamer komen. Ik wilde dat ook graag doen in een door de Kamer gewenste richting. Het gaat om een moeilijk dossier en om een weerbarstig vraagstuk. Wij willen echter allemaal chronisch zieken en gehandicapten tegemoetkomen in tijden waarin in de gezondheidszorg vervelende maatregelen genomen moeten worden. Die inzet delen wij. Wij kunnen ook een gezamenlijke weg vinden om op dit vlak wat nood weg te nemen.

Ik heb gisteren aangegeven dat wat mij betreft een aantal dingen van belang zijn. Ik noem de budgetneutraliteit en dat wij niet toegaan naar een negatieve inkomstenbelasting. Ik heb aangegeven dat de regeling die de regering voorstelt wellicht ongericht terechtkomt, namelijk bij mensen die buitengewone uitgaven hadden voor ziekte in het algemeen. Dan is het maar de vraag, ondanks de eis van twee jaar, of wij daarmee chronisch zieken en gehandicapten bereiken. Mede naar aanleiding van de ideeën die de heer Vendrik daarover naar voren heeft gebracht, is de nota van wijziging tot stand gekomen. Die is ook mede tot stand gekomen naar aanleiding van de motie van mevrouw Van Vroonhoven. Ik vond het heel dapper dat zij aangaf fiscalist te zijn, maar niet in staat zei te zijn om in haar eentje een concreet amendement naar voren te brengen. Vandaar dat deze nota van wijziging er ligt.

De heer Vendrik zei net dat wij "partners in crime" waren. Ik heb dat beschouwd als een sympathieke omarming. Ik moet daar in alle eerlijkheid bij zeggen dat wij ook partners in risico zijn. Op welk punt? Mevrouw Dezentjé Hamming verwoordde dat goed. Door de regeling gerichter te maken, lopen wij het risico een enkele groep te missen. De heer Van der Vlies heeft er ook op gewezen. Hij gaf aan dat dit in de toelichting op de nota van wijziging is aangegeven. De heer Van der Vlies stelde tevens dat wij dat risico, na het gezamenlijke debat, gezamenlijk nemen.

Wij gaan een en ander goed monitoren. Het kan zijn dat volgend jaar blijkt dat er her en der sprake is van een "schurend geval". Wij hebben de zaken echter samen doorgenomen. Wij weten dat dan ook. Wij hebben interdepartementaal overleg gevoerd met Sociale Zaken en het ministerie van VWS. Die vragen mij nadrukkelijk om dit onder de aandacht van de Kamer te brengen. Ik heb dat ook gedaan in de brief. Daarin schrijf ik: "In deze nota van wijziging wordt uitgegaan van het huidige zorgstelsel. Met toekomstige wijzigingen in het zorgstelsel is geen rekening gehouden." Dat komt straks bij de begroting van VWS wellicht aan de orde. Ik heb ook aangegeven dat waar wij voor de ene groep iets extra's doen, wij het bij een andere groep voor een stukje weghalen. Ik heb met name gisteren aangeven, in een intuïtief juiste inschatting, dat dit bijvoorbeeld voor een enkele 65-plusser het geval kan zijn. Dat kan het, zeg ik tegen mevrouw Dezentjé Hamming, wellicht ook zijn voor iemand die op basis van de AWBZ extramurale zorg krijgt. Ik wil de risico's hier benoemd hebben. Ik heb het idee dat wij hiermee het chronischziektekostenforfait beter richten. Dat leidt vervolgens in de verzilveringsregeling, die wij naar aanleiding van de motie van de heer Verhagen invoeren, tot een betere uitwerking daarvan.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Als partner in risico zeg ik de staatssecretaris graag toe dat als volgend jaar blijkt dat de regeling toch niet uitwerkt zoals wij hebben bedoeld en er toch nog onredelijke gevallen blijken te zijn, ik daar graag open en eerlijk bij hem op terugkom!

Staatssecretaris Wijn:

Voorzitter. Als ik terugkijk op dit debat, kan ik niet anders dan daarnaar uit te zien.

Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA):

Ik heb de staatssecretaris ook gevraagd of die tegemoetkomingsregeling de volgende week naar de Kamer kan worden gestuurd.

Staatssecretaris Wijn:

De subsidieregeling VEVS wordt een Algemene maatregel van bestuur en hoeft dus niet aan de Eerste Kamer te worden voorgelegd, maar wel aan de Tweede Kamer en de Raad van State. Ik zal dit verzoek graag overbrengen aan mijn collega van VWS!

Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA):

Het gaat erom dat die regeling wel per 1 januari a.s. in werking treedt.

Staatssecretaris Wijn:

Vanzelfsprekend!

In antwoord op de desbetreffende vraag van de heer Vendrik merk ik op dat de drempel wordt gehandhaafd, maar dat die wat gemakkelijker is te halen, omdat de vermenigvuldigingsfactoren over de berekening van de in aftrek te brengen kosten in aanmerking worden genomen. De facto gaat de drempel daarmee omlaag voor personen met bijzondere kosten zoals wij die nu in de nota van wijziging hebben gedefinieerd. Ik weet dat de heer Vendrik eigenlijk helemaal van drempels af wil of in ieder geval heel lage drempels, maar zo'n drempel is er toch niet voor niets. Die zijn noodzakelijk om het stelsel beheersbaar te houden. In ieder geval is die nu verlaagd voor mensen met bepaalde specifieke kosten.

De uitgaven voor vervoer in verband met ziekte of handicap worden in de nota van wijziging aangemerkt als specifieke uitgaven. Het vervoer wegens ziekenbezoek is geen specifieke uitgave, maar valt onder de thans geldende voorwaarden– en afhankelijk van de behandeling van de VWS-begroting, maar dat geldt voor meer van wat ik hier zeg – onder de niet specifieke kosten die aftrekbaar zijn.

Mevrouw Dezentjé vroeg hoe het zit met de thuiszorg. Het deel dat ziet op gezinshulp is onder de bestaande voorwaarden wel een specifieke uitgaven – ook hiervoor geldt het voorbehoud van wat er bij de behandeling van de VWS-begroting over wordt besloten – en het deel dat ziet op medische hulp en medicijnen valt niet onder de specifieke uitgaven maar nog wel een gewone uitgave die onder de buitengewone lastenregeling valt. Het gaat daarbij met name om medicijnen op doktersrecept maar die niet of niet volledig door het ziekenfonds of de verzekering worden betaald.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Bent u het dan niet met mij eens dat het dan extra belangrijk is dat de patiënt informatie krijgt over de prijzen van ook vergelijkbare medicijnen? Hoe duurder het medicijn is, des te groter zal het deel zijn dat hijzelf zal moeten betalen.

Staatssecretaris Wijn:

Ik denk dat u deze vraag beter kunt stellen aan mijn collega van VWS, want voordat ik het weet ga ik iets zeggen over tarieven in de gezondheidszorg, over marktwerking op het gebied van medicijnen, enz. en dat gaat helaas boven mijn kennisniveau.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Dit gaat ook mijn kennis te boven en ik verwijs dit dan ook graag door naar de behandeling van de begroting van VWS. Maar als wij hier beslissen dat dit er buiten valt, moeten wij wel weten dat degenen die daarmee te maken krijgen, niet op een onrechtvaardige manier de dupe worden van deze maatregel. Wil de staatssecretaris toezeggen dat hij deze vraag doorgeleid naar zijn collega van VWS? Bij de behandeling van de begroting van VWS kan het debat hierover dan worden voortgezet.

Staatssecretaris Wijn:

Ik zal die vraag graag doorgeleiden naar mijn collega.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Ik zou graag een reactie krijgen van de staatssecretaris op de constatering dat de thuiszorg er nu buiten valt.

Staatssecretaris Wijn:

Ik heb al antwoord gegeven op die vraag.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Het voorliggende voorstel zal bevorderen dat mensen eerder naar een verpleeginrichting gaan en niet meer zullen proberen om zo lang mogelijk voor elkaar te zorgen. Dit was de achterliggende reden van mijn vraag of die mogelijkheid op de een of andere manier kan worden opgenomen.

Staatssecretaris Wijn:

Dit is een gevolg van het feit dat wij bepaalde kostencategorieën aanwijzen als samenhangend met chronische ziekten of handicaps. Ik heb niet de pretentie dat wij op dit fiscale deelterrein nu de definitie voor chronisch zieke of gehandicapte kunnen beschrijven. Wij kiezen een fiscale benadering zonder de pretentie dat wij precies kunnen aangeven wanneer iemand als chronisch zieke of als gehandicapte moet worden benoemd. Ik denk dat mevrouw Bussemaker een punt heeft. Ik heb al aangegeven dat de bewindslieden van Sociale Zaken en van WVS het niet uitgesloten achten dat er nog een enkel risico in deze regeling is geslopen. De omvang daarvan kan ik niet schatten.

Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):

Er is misschien sprake van een misverstand. Als ik de nota lees, kom ik tot de slotsom dat alleen voor de huishoudelijke verzorging – dus zeg maar de gezinshulp – de aftrek licht wordt verbeterd. Voor alle overige thuiszorg – dus verpleging, verzorging en begeleiding – wordt de aftrek voor chronisch zieken en gehandicapten beperkt, want zij mogen de kosten niet langer met anderhalf keer vermenigvuldigen bij de aangifte.

Staatssecretaris Wijn:

Ik heb gezegd dat de kosten voor de thuiszorg voor zover die ziet op medische hulp binnen de voorwaarden die daarvoor gelden, aftrekbaar blijft, maar niet als specifieke uitgave. Dit betekent inderdaad dat de vermenigvuldigingsfactor daarop niet zal worden toegepast. De kosten maken echter wel deel uit van de totale kosten die mogen worden opgevoerd binnen de bijzondere uitgaven. Dit verandert dus niet ten opzichte van de huidige situatie.

Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):

Ik ben bang dat er verwarring ontstaat door de begrippen gezinshulp en thuiszorg. Ik weet niet of in de nota wel een goed onderscheid tussen beide wordt gemaakt en of hier wel goed in wordt voorzien.

Staatssecretaris Wijn:

Ik heb wel gezegd dat het deel dat ziet op gezinshulp onder de voorwaarden die nu ook gelden voor het opvoeren voor die post, wel een specifieke uitgave zijn.

Ik heb uw vraag zo echt beantwoord. Ik denk dat u als u het stenogram naleest, terug zult vinden dat uw vragen zijn beantwoord.

Ik zal het nog eens herhalen. Thuiszorg gezinshulp is onder voorwaarden wel een specifieke uitgave en het deel dat ziet op medische hulp is geen specifieke uitgave, maar nog wel onder voorwaarden een kostenpost die kan worden opgevoerd bij de bijzondere uitgaven. Daarop worden de vermenigvuldigingsfactoren niet toegepast, maar voor de rest loopt dit mee in de totale kosten die voor de drempel gelden. Daarmee heb ik ook de vraag van mevrouw Bussemaker beantwoord.

Ik dank mevrouw Giskes voor haar complimenten over de omgang met de film-CV. Hiermee is een keurige uitfasering bereikt van de betrokkenheid van het ministerie van Financiën bij de stimulering van films. Ik herhaal dat nog maar eens hier; deze Kamer heeft het ook al geaccordeerd. In de filmbranche is veel discussie over de film-CV. Naar aanleiding van de discussie met deze Kamer naar aanleiding van de motie-Bakker/De Grave concludeer ik dat de stimulering van films door de fiscaliteit voorbij is. In dit verband moet worden gekeken naar budgetten of regelingen bij andere ministeries, vermoedelijk OCW. Ik raad de sector dan ook aan, de lobbyactiviteiten een andere richting te geven.

Ik kom bij het amendement op stuk nr. 92 over de Wajong. Dit amendement is gewijzigd; de handtekening van mevrouw Van Vroonhoven is daaronder gekomen. Het is een voorbeeld van ultiem dualisme dat de CDA-fractie tegen het oordeel van de regering in dit amendement steunt. Zelf heb ik al gezegd dat ik het aannemen van dit amendement ontraad. Verder heeft de minister van SZW een brief gestuurd waarin hij laat weten dit geen goede weg te vinden. De CDA-handtekening onder dit PvdA-amendement leidt tot een Kamermeerderheid. Ik heb al aangegeven dat er potentieel iets zou kunnen schuren. Mevrouw Bussemaker vindt, met wendbaarheid van geest, nu toch dat de dekking ten laste van de pc-privéregeling mag gaan, "zo zei hij er schalks bij". Het amendement is daarmee gedekt, maar ik blijf het aannemen ervan ontraden. De ondertekenaars van het amendement nemen een risico op het gebied van het gelijkheidsbeginsel binnen de WAO. Als je bepaalde WAO'ers wel een Wajong-aftrek geeft en andere niet, betekent dat een risico. Indien dat tot een budgettair gat leidt, verwacht ik dat de indieners en ondertekenaars van dit amendement daarvoor zelf een potje weten te vinden. Nogmaals, het aannemen van dit amendement ontraad ik met klem.

Ik kom bij het amendement-Giskes, waarvan de nummering mij ontgaat.

Mevrouw Giskes (D66):

Stuk nr. 91.

Staatssecretaris Wijn:

Dan heb ik de amendementen in de verkeerde volgorde behandeld, waarvoor excuus. Dit amendement ziet erop toe om aan te haken bij het BBSH. Ik weet dat één van de B's voor "besluit" staat, en de SH voor "sociale huursector". Ik kan mij wel vinden in dit amendement. Hiermee blijft er een deugdelijke, wettelijke belastinggrondslag. De instellingen waarop mevrouw Giskes doelt, worden met dit amendement tegemoetgekomen voor de activiteiten waarmee zij niet in directe concurrentie treden met andere, commerciële partijen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

In een aan mij gerichte bijzin zei de staatssecretaris zonet: jazeker, wij gaan in het kader van de zesde nota van wijziging de implicaties monitoren. Dat doet mij deugd. Mag ik zijn opmerking zo verstaan dat hij ons daarover in het voorjaar expliciet bericht, op basis van de op dat moment best beschikbare inzichten? Als "partner in crime" en "partner in risico" zou ik dat prettig vinden. Verder zou ik het op prijs als hij daarbij ook mogelijke meldingen uit het land betrekt, bijvoorbeeld van de Chronisch zieken en Gehandicapten Raad. Dat is toch dé expertgroep op dit gebied. Ik zou het zeer waarderen als de staatssecretaris hiertoe bereid is, hoewel ik begrijp dat het lastig is. In mijn termijn heb ik al aangegeven dat het niet de definitieve inzichten zijn, maar deze "partner in risico en crime" zou hij daarmee enorm dienen.

Staatssecretaris Wijn:

Wij moeten uitkijken dat wij door een overigens zeer gewaardeerde en gerespecteerde organisatie naar voren te schuiven geen onrecht doen aan bijvoorbeeld ouderenbonden. In mijn woorden over de gerichtheid van de regeling heb ik eigenlijk al aangegeven niet uit te sluiten dat wij voor een bepaalde groep wat meer doen en voor andere groepen misschien wat minder. Ik sluit evenmin uit dat een bepaalde belangenorganisatie meer invloed heeft gehad dan andere. Ik beschouw een en ander dus nadrukkelijk veel breder. Verder vallen inkomensplaatjes onder de formele competentie van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het verzoek van de heer Vendrik zal ik daarom aan hem doorgeven.

De heer Vendrik (GroenLinks):

De staatssecretaris heeft gelijk: de Chronisch zieken en Gehandicapten Raad is niet de enige belangenhebbende organisatie in dezen. Er zijn er meer. Wat mij betreft heeft de regering alle vrijheid om meer organisaties naar hun ervaringen te vragen, als het haar goeddunkt. Zij kan bovendien kennisnemen van hun meldingen. Het ging mij overigens niet alleen om de inkomenseffecten, maar ook om de vraag of er nadere inzichten zijn inzake de budgettaire effecten. Die liggen op het terrein van de staatssecretaris. De effecten zijn toch met een zekere voorwaardelijkheid omgeven. De rekensom is lastig om te maken. In mijn termijn heb ik al gezegd uit te willen sluiten dat de hele operatie er bij wijze van spreken toe leidt dat wij geld overhouden op de plank. Dat zou niet de bedoeling mogen zijn. Ik neem aan dat wij een en ander samen willen bewaken; de Kamer dus ook. Het geld moet goed worden besteed. Daarom vraag ik om de genoemde brief. Ik ontvang haar het liefst in het voorjaar – ik heb juni gezegd – zodat wij ons er rustig over kunnen beraden. Dit gebeurt dan niet in de hectiek van het najaar, waarin onder meer het Belastingplan 2005 wordt behandeld.

Staatssecretaris Wijn:

Het doet mij deugd dat de heer Vendrik geld wil uitgeven. Tegelijkertijd wil hij ook niet te veel geld uitgeven. Wij zijn er dan ook beiden zeer op gebrand dat een en ander budgettair neutraal plaatsvindt. Daarin hebben wij echter in het voorjaar gewoon nog geen inzicht. Over de algemene budgettaire implicaties gaat de minister van Financiën. Het gaat hier niet alleen om de fiscale, buitengewone uitgavenregeling, maar ook om de verzilveringsregeling die onder het uitgavenkader van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport valt. Het moet mogelijk zijn om inkomsteneffecten mee te nemen, maar nogmaals, ik leid het verzoek inzake de inkomensplaatjes door naar de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het verzoek inzake de budgettaire implicaties leid ik door naar de minister van Financiën. Zoals de Kamer weet, wordt op meer momenten in het jaar gerapporteerd over budgettaire implicaties. Ik sluit graag aan bij die reguliere rapportagemomenten.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Aan het eind van de middag, na de afronding van de eerste termijn van de begrotingsbehandeling van VROM, wordt gestemd over het belastingplan en de ingediende amendementen en moties.

De vergadering wordt enkele minuten geschorst.

Naar boven