Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Aanpassing van de Tabakswet aan richtlijn nr. 2001/37/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 5 juni 2001 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de productie, de presentatie en de verkoop van tabaksproducten (PbEG L 194) (28401).

(Zie vergadering van 26 september 2002.)

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring vooraf.

De heer Dekker (LPF):

Voorzitter. Het is gek dat een cardioloog hier een stemverklaring wil afleggen. Gisteravond kreeg ik namelijk een briefje in mijn handen met "kamerlid in de witte jas"; dit vanwege een van onze collega's, die door het medisch tuchtcollege zou kunnen worden vervolgd omdat hij zich positief heeft uitgelaten over tabaksreclame. Wij, collega's Jukema, Zvonar – die is afwezig – en ondergetekende, zitten hier als medisch specialisten en zullen ons onthouden van stemming.

Ik wil de voorzitter het volgende vragen: hoe kunnen wij als parlementariër vrijuit spreken en ons positief of negatief uitlaten over reclame, of welke zaken dan ook, zonder een uur later een brief van het medisch tuchtcollege te hoeven verwachten omdat wij onze trouw aan de patiënt zouden verloochenen? Iedereen weet dat roken...

De voorzitter:

Uw opmerkingen zijn duidelijk. Ik moet opmerken dat dit geen stemverklaring is. Ik moet ook opmerken dat onthouding van stemming in ons Reglement van orde niet mogelijk is. U zult dus moeten besluiten of u zodadelijk voor of tegen zult stemmen.

De heer Dekker (LPF):

In dat geval stemmen wij tegen. Maar dan vind ik wel dat u ons opdringt om een keus te maken...

De voorzitter:

Wij gaan hierover niet met elkaar in discussie. Een stemverklaring is een stemverklaring. Ik heb u een antwoord gegeven en gezegd dat u zich niet van stemming kunt onthouden. U zult zodadelijk dus moeten stemmen. En hoe u hier vrij uw werk kunt doen? Ik zou bijna zeggen: door dat gewoon te doen. Gaat u maar weer zitten.

Nee, mijnheer Rijpstra, wij gaan tijdens stemverklaringen niet in discussie.

De heer Rijpstra (VVD):

Voorzitter. Het spijt mij zeer, maar dit is een principiële zaak. Ik wilde slechts gezegd hebben dat men voor niets wat in deze Kamer wordt gezegd, kan worden vervolgd.

De voorzitter:

Dat bedoelde ik met mijn opmerking; dat begreep u ook wel. Wij gaan verder met de stemmingen.

De artikelen I t/m IV en de beweegreden worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA, D66, het CDA, Leefbaar Nederland, de VVD, de ChristenUnie, de SGP en de LPF voor dit wetsvoorstel hebben gestemd, zodat het is aangenomen.

De vergadering wordt enkele minuten geschorst.

Naar boven