Vragen van het lid Van der Ham aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de uitspraak van de burgemeester van Amsterdam dat experimenten met heroïneverstrekking aan zwaar verslaafden moeten worden voortgezet en uitgebreid.

De heer Van der Ham (D66):

Voorzitter. Dit is een onderwerp waarover wij het na de verkiezingen al hebben gehad in deze zaal. Een motie van mijn hand om door te gaan met deze experimenten is, met steun van de fracties van de LPF en D66 en van de "rode" fracties, net niet aangenomen. Nu is er een ander kabinet. Ik wil graag weten hoe het staat met die experimenten. Mensen blijven aandringen om ze voort te zetten. De burgemeester van Amsterdam, Cohen, gaat daarbij voorop. Dat is toch niet de eerste de beste. Het is geen softie, maar een man die houdt van het aanpakken van de criminaliteit. Hij zegt dat het experiment, nog even los van alle voordelen die het biedt voor zwaar verslaafden, goed is in het kader van de criminaliteitsbestrijding.

Ik richt mij met mijn eerste vraag tot beide ministers, omdat het ook gaat om veiligheid en om een uitspraak van het hoofd van de orde en veiligheid in Amsterdam. Wat vinden de ministers van de uitspraken van de burgemeester van Amsterdam? Is de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het met de D66-fractie eens dat lokale overheden ruimte moeten krijgen om problemen als criminaliteit en drugsgebruik op te lossen en dat dit ook past in de visie van dit kabinet? Ik refereer hierbij aan de wijze dingen die zijn vermeld in het regeerakkoord: meer ruimte laten aan lokale bestuurders om problemen praktisch op te lossen. Onderschrijft de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de conclusies die voormalig minister Borst heeft verbonden aan het rapport naar aanleiding van die experimenten?

Minister Bomhoff:

Voorzitter. Het korte antwoord op dit alles luidt als volgt. Bij de instelling van de experimenten over dit lastige onderwerp is gezegd dat een periode van twaalf maanden nodig is om te kijken in hoeverre mensen die een behandeling krijgen met zowel heroïne als methadon zich tijdelijk beter voelen en minder criminaliteit plegen of zich permanent beter voelen en minder criminaliteit plegen. Omdat die periode van twaalf maanden nog lang niet is afgelopen, zoals de heer Van der Ham weet, is het niet zo zinvol om nu te zeggen wat wij ervan vinden. Wij proberen zowel te kijken naar de kosten-batenanalyse – daarvoor komt een nieuwe commissie – als naar de procedures. Daarbij blijven wij zowel de effectiviteit als de ethische aspecten in ogenschouw nemen.

Bij mijn voorbereiding op mijn antwoord op deze vragen werd ik getroffen door een opmerking die mevrouw Kant vóór de zomer, maar na de verkiezingen maakte. In de commissie zei mevrouw Kant dat zij door zich meer te begeven onder mensen die verslaafd zijn, had geleerd dat het dagelijks leven wel degelijk kan verbeteren als daarbij drugs worden verstrekt. Tegelijkertijd was zij heel kritisch met haar opmerking dat wij steeds moeten voorkomen dat mensen verslaafd raken en te allen tijde moeten proberen, mensen van hun verslaving af te helpen. Hier spelen kosten- en batenkwesties en ethische kwesties door elkaar heen. Het lijkt mij het beste dat wij vasthouden aan de afspraak omtrent een evaluatie over 12 maanden en dat wij niet binnen die termijn nieuwe afspraken maken. De convenanten met de zes steden worden verlengd. Het gaat hier om een experiment en er is geld voor 2003. Daarna is het tijd om na te denken over nieuwe modaliteiten.

Minister Remkes:

Voorzitter. Vanuit mijn verantwoordelijkheid voor de openbare orde en veiligheid ben ik er natuurlijk zeer voor dat gekozen wordt voor een effectieve aanpak van de verslavingsoverlast. Op dat gebied zijn er meerdere wegen die naar Rome leiden. De heer Van der Ham vraagt nu naar één van die wegen. Mijn collega van VWS heeft die vraag daarnet beantwoord en ik sluit mij daarbij aan. Wel duid ik nog een andere weg aan die met zoveel woorden in het strategisch akkoord staat, namelijk een verplichte ontwenning voor met name verslaafden die in de criminaliteit terechtkomen. Die weg kan ook weleens zeer effectief zijn.

De heer Van der Ham (D66):

Ook wij zijn duidelijk over criminele junks; die moeten van de straat worden gehaald en ze moeten zodanig worden opgevangen dat ze geen problemen meer opleveren. Daarover bestaat geen verschil van mening. Bomhoff, de minister van VWS, zei dat over enige maanden een evaluatie moet plaatsvinden. Uitstekend, daar ben ik een voorstander van. Deze steden hebben echter te maken met deskundigen die allen bezig zijn om de projecten vorm te geven. Zij hebben geen duidelijkheid over de mate waarin de succesvolle experimenten, die door veel gemeenten als zodanig worden ervaren, worden voorgezet. Deze deskundigen verkeren in onzekerheid. U weet ook, mijnheer Bomhoff ...

De voorzitter:

Hoe u de heer Bomhoff in uw vrije tijd aanspreekt, moet u zelf weten, maar in de plenaire vergaderingen is het: de minister van VWS, minister Bomhoff, én de vice-premier, trouwens!

De heer Van der Ham (D66):

De minister van VWS én nog steeds de vice-premier! De minister van VWS stelt terecht dat er een evaluatie moet komen. Nu blijkt overduidelijk dat de lokale overheden erg blij met deze experimenten zijn. Zij smeken om duidelijkheid of zij daarmee mogen doorgaan. Volgens het strategisch akkoord staat deze regering voor het scheppen van ruimte en voorwaarden voor ondernemingen en het zelfoplossend vermogen van de samenleving. Hier spreekt een burgemeester die zegt dat het experiment werkt. De verslavingszorg, de politiek en de politie staan hierachter. Wie zijn wij dan in Den Haag om over dit soort succesvolle experimenten onzekerheid te laten bestaan?

Minister Bomhoff:

Deze laatste vraag kan iedereen stellen, maar mij lijkt het een retorische vraag. Het praktische antwoord is dat wij dit soort zaken na 12 maanden evalueren. Wij zullen kijken naar substituten voor deze vorm van behandeling. De financiële middelen zijn voor dit jaar en 2003 vastgesteld. Het Rijk betaalt daar aanzienlijk meer dan de helft van. Wij moeten gewoon de evaluatie afwachten.

Naar boven