Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mee dat de fractie van de ChristenUnie het lid Rouvoet tot haar voorzitter heeft gekozen.

Op verzoek van de PvdA-fractie benoem ik in de vaste commissie voor Europese Zaken het lid Van Heteren tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacature.

Het woord is aan de heer Rosenmöller.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Voorzitter. Afgelopen vrijdag en zaterdag heeft het kabinet overleg gevoerd met de werkgevers- en werknemersorganisaties om te bezien of op korte of langere termijn afspraken mogelijk zijn die uiteindelijk in het najaarsoverleg van 28 november moeten worden gemaakt. Wij hebben hierover een brief van minister De Geus gekregen. Afspraken op langere termijn lijken er niet in te zitten, afspraken op korte termijn mogelijkerwijs wel. Het kabinet heeft in de gesprekken met de werkgevers- en werknemersorganisaties een aantal suggesties gedaan en iets van een bod op tafel gelegd. Wij krijgen hierover graag meer duidelijkheid.

Procedureel is het misschien het beste dat ik u verzoek om de brief die wij dit weekend van minister De Geus hebben gekregen, deze week in een spoeddebat te bespreken. Dat zou dan een debat moeten zijn met de minister-president en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. U zou mijn fractie een grote dienst bewijzen als het debat reeds morgenochtend kan plaatsvinden.

Ten slotte nog een procedurele opmerking. Ik denk dat het voor elk van de leden handig is als het debat in ieder geval gevoerd zou worden vóór de plenaire afronding van het Belastingplan 2003.

Mevrouw Verburg (CDA):

Voorzitter. Namens de CDA-fractie ondersteun ik dit verzoek. Ik onderstreep dat het noodzakelijk is, het debat op zeer korte termijn te houden. Naast de minister-president en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zou ik ook graag de minister van Financiën willen uitnodigen.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Ook wij ondersteunen het verzoek van de heer Rosenmöller graag. Ik zou er een vraag aan willen toevoegen. Bij het debat over het Belastingplan 2003 hebben wij gevraagd naar de effecten op de koopkracht van een aantal voorstellen die het kabinet in het najaarsoverleg heeft gedaan. Wij hebben die gekregen, maar wij hebben niet de precieze financiële onderbouwing gekregen van zowel het pakket voor de lange termijn als het pakket voor de korte termijn. Ik denk daarbij onder andere aan de financiering van de oplossing voor de Melkertbanen. Wij zouden die informatie graag willen betrekken bij het debat van morgen.

Mevrouw Giskes (D66):

Ook D66 ziet graag dat het debat plaatsvindt. Wij zouden daaraan het verzoek willen koppelen om de stemmingen over alles wat rondom de financiële beschouwingen is ingediend, op te schorten totdat de plenaire afronding van het belastingplan heeft plaatsgevonden en donderdag daarover te stemmen.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Ik dank de collega's voor de steun. Ik steun hen in hun verzoek om aanvullende informatie op een aantal punten. De minister van Financiën kreeg een glimlach op zijn gezicht toen hij werd uitgenodigd om het debat bij te wonen, dus ook dat verzoek ondersteun ik graag.

Het is aan u, voorzitter, om het tijdstip te bepalen. Het is zelfs niet helemaal uitgesloten dat er vanmiddag in de commissie voor Financiën nog een heropening is over dat Belastingplan 2003; daarover wordt nog vergaderd.

De voorzitter:

Ik concludeer dat wij kunnen beslissen tot het houden van een spoeddebat met de minister-president, de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de minister van Financiën. Ik moet u eerlijk zeggen dat ik dit debat het liefst zou laten plaatsvinden meteen na de regeling, maar ik begrijp dat daaraan procedurele en andere problemen kleven. De heer Rosenmöller als aanvrager knikt hierbij instemmend. Dan stap ik daar maar van af.

Omdat ik nu de agenda's van de betrokken bewindslieden niet kan overzien, stel ik u onder voorbehoud voor om het debat morgenochtend bij aanvang van de vergadering te houden. Dat betekent dat in ieder geval de behandeling van de begroting van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen moet opschuiven.

Ook naar aanleiding van hetgeen mevrouw Giskes zei, lijkt het mij logisch om donderdag bij aanvang van de middagvergadering in één keer te stemmen over het Belastingplan 2003, de algemene financiële beschouwingen en eventuele moties die voortkomen uit dit spoeddebat.

Mevrouw Verburg (CDA):

Voorzitter. Wij hechten eraan om vanmiddag te stemmen over de moties, de amendementen en de Voorzitterbegroting van het ministerie van Financiën.

Ik hoor u een voorbehoud maken in verband met de agenda van de bewindspersonen. Als het spoeddebat morgen niet kan worden gehouden, zouden wij het bezwaarlijk vinden om dit door te schuiven naar donderdag. In dat geval vraag ik u te heroverwegen om het alsnog vandaag te houden. Een spoeddebat is een spoeddebat en heeft een spoedkarakter!

De voorzitter:

Ik probeer om nog tijdens deze regeling te weten te komen wat morgenochtend de mogelijkheden zijn.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Onze voorkeur gaat ernaar uit, het debat morgenochtend te houden, ook met het oog op de informatie die ik gevraagd heb en die wij nodig hebben om het debat te voeren. Ik zou graag willen dat die informatie ons in ieder geval vóór vanavond 20.00 uur bereikt. Wij kunnen instemmen met het uitstellen van de stemmingen.

De heer Van Dijke (ChristenUnie):

Voorzitter. Ook wij zouden graag zien dat het debat morgenochtend plaatsvindt. Als er relevante informatie komt, moeten wij die kunnen lezen en tot ons kunnen nemen.

Wat het uitstellen van de stemmingen betreft, ik zie niet in waarom het CDA er zo aan hecht, die vandaag te laten plaatsvinden. Dat kan makkelijk ná het debat.

De heer De Grave (VVD):

Morgenochtend lijkt mij een prima tijdstip, ook omdat het een spoeddebat betreft. Wat de stemmingen betreft kan ik het voorstel begrijpen voor zover het onderdelen van het belastingplan betreft. Waarom de overige onderdelen van de begroting van Financiën nu niet gewoon kunnen worden afgewikkeld, begrijp ik echter niet. Onze voorkeur gaat ernaar uit om daarover vanmiddag wel te stemmen.

De heer Van As (LPF):

De stemmingen rondom de algemene financiële beschouwingen kunnen wat ons betreft nu plaatsvinden. De rest kan bij het belastingplan worden behandeld.

De voorzitter:

Ik zou niet te lang willen stilstaan bij dit deel van de regeling. Afgaande op de inbreng van de woordvoerders constateer ik dat een meerderheid van de Kamer in afwijking van hetgeen ik voorstelde, vanmiddag zou willen stemmen over datgene wat hoort bij de algemene financiële beschouwingen. Ik stel voor om die meerderheid van de Kamer te volgen.

Mevrouw Giskes (D66):

Ik breng onder de aandacht dat een aantal moties rond de financiële beschouwingen betrekking hebben op onderwerpen die in het najaarsoverleg aan de orde zijn. Dat maakt het wel heel ingewikkeld om daarover nu te gaan stemmen. Daarnaast speelt voor mij het praktische feit dat ik over de begroting van Financiën nog een gewijzigd amendement wil indienen. Om die reden verzoek ik sowieso om uitstel van de stemmingen. Verder houd ik het debat graag morgen.

De voorzitter:

Mevrouw Giskes handhaaft het verzoek om de stemmingen over de financiële beschouwingen niet vandaag, maar donderdag te houden. Ik heb geconstateerd dat woordvoerders van fracties die de meerderheid in de Kamer vormen, daar anders over denken. Wil iemand hier echt over gaan stemmen?

Mevrouw Giskes (D66):

Ik hoef geen stemming over dit voorstel, maar ik doe een beroep op het inzicht in het karakter van de moties. Ik doe wel een concreet verzoek om de stemming over het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 2003 (28600-IXB) tot donderdag uit te stellen, omdat wij de kans willen hebben een amendement in te dienen.

De heer Crone (PvdA):

Ik verzoek u om mijn motie op stuk nr. 48 (28600) aan te houden. Deze motie betreft de I/D-Frank de Grave-banen. Verder verzoek ik mijn collega's om hun moties over socialezakenachtige budgetten ook aan te houden. Die gaan namelijk rechtstreeks over zaken waarover het kabinet in gesprek is met de sociale partners.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Crone stel ik voor, zijn motie (28600, nr. 48) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Mevrouw Giskes heeft mij verzocht om niet te stemmen over de begroting van Financiën. Ik kijk even naar de woordvoerders van de andere fracties. Ik zie dat de leden Van As, Verburg en De Grave blijven bij hun standpunt. Ik constateer dat wij dus zo dadelijk over de begroting van Financiën gaan stemmen.

Ik kom terug op het moment van het debat. De minister-president laat weten dat hij grote problemen heeft om morgenochtend dit debat te voeren. Wenst de Kamer het debat desalniettemin te voeren? Ik constateer dat dat het geval is. Het debat zal morgenochtend gevoerd worden.

Mevrouw Verburg (CDA):

Voorzitter. Ik heb daarnet helder gezegd dat wij er geen bezwaar tegen hebben om het debat woensdag te voeren mits dat uitkomt in de agenda van de minister-president. Ik hoor nu dat dat op bezwaren stuit. Daarom stel ik voor, het debat nog vandaag te voeren. Wat mij betreft kan dat vanavond.

De voorzitter:

Het was mijn bedoeling om deze reacties te krijgen. Toen er niemand reageerde kon ik niet anders dan concluderen zoals ik concludeerde. Excuses, het was niet mijn bedoeling om déze reactie te krijgen, het was mijn bedoeling om een reactie te krijgen.

De heer De Grave (VVD):

Voorzitter. Ik moest even nadenken over uw formulering. Het begrip "grote problemen" is wat onduidelijk. Als de minister-president echt niet kan, moet de Kamer een ander moment voor dit debat bepalen. De minister-president moet in principe naar de Kamer komen als de Kamer dat wil, maar er kunnen redenen zijn om daarvan af te wijken. Ik wil graag een weging van de redenen van de minister-president kunnen maken.

De heer Herben (LPF):

De minister-president heeft vanmiddag een niet urgent algemeen overleg inzake overheidscommunicatie. Ik geef de voorkeur aan een debat vanmiddag.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

De Kamer krijgt nog informatie van het kabinet. De algemene regel is dat de leden van het kabinet beschikbaar horen te zijn als de Kamer dat vraagt, maar altijd met begrip voor grote agendatechnische problemen, zeker van internationale aard. Dat alles brengt mij tot het verzoek aan de voorzitter om te bezien of het spoeddebat morgen kan plaatsvinden op een zodanig tijdstip dat de Kamer nog kan spreken van "spoed" en de minister-president, de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de minister van Financiën hier aanwezig kunnen zijn. Ik denk dat wij elkaar op die manier wel kunnen vinden.

De voorzitter:

Het voordeel van snelle communicatie met degenen die meeluisteren, is dat ik nu kan voorstellen om het debat morgenochtend om 10.15 uur te houden. De minister-president zal daarbij aanwezig zijn.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Verburg.

Mevrouw Verburg (CDA):

Voorzitter. In de aanloop naar het najaarsoverleg zijn voorstellen verkend die betrekking hebben op de belastingen, op de begroting van Financiën en op de begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. In de brief van minister De Geus en staatssecretaris Rutte wordt duidelijk dat er twee pakketten liggen, het zogenaamde brugpakket en een pakket meerjarige afspraken. Los van de appreciatie hiervan zou de fractie van het CDA graag voor morgenochtend een brief van beide bewindspersonen ontvangen waarin zij precies aangeven hoe de voorstellen uit het brugpakket en uit het brede pakket zich tot elkaar verhouden, wat dit betekent voor het budget van SZW en waaruit eventuele maatregelen betaald zullen worden. Met dit laatste doel ik op de exacte begrotingsartikelen waaruit deze voorstellen gedekt worden. Wellicht wordt ook een overboeking van Financiën overwogen.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Ik begrijp het verzoek van mevrouw Verburg heel goed. In de vorige ronde hebben wij het hier ook over gehad. Ik heb een brief gevraagd over de financiering van de voorstellen van het kabinet. Deze heeft natuurlijk voor een deel betrekking op het belastingplan en op Financiën, maar voor een deel ook op de begroting van SZW. Wellicht kan dit meegenomen worden in de brief die mevrouw Verburg vraagt.

Mevrouw Verburg (CDA):

Ik heb mijn verzoek met opzet apart geformuleerd. Ik hecht eraan om de zaak zorgvuldig te beoordelen op grond van beide voorstellen. Ik wil precies weten waar de voorstellen uit gefinancierd worden. Ik handhaaf mijn voorstel. Ik ben het met mevrouw Bussemaker eens dat haar vraag in dit verzoek past.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Wij hebben hier gisteren bij de behandeling van het belastingplan uitvoerig over gesproken. Wij steunen elk verzoek om nieuwe informatie op tafel te krijgen, dus ook dit van mevrouw Verburg. Ik voeg daar een punt aan toe, namelijk de kwestie van de conditionele lastenverlichting van 500 mln. Wij weten dat bij de vakbeweging ideeën leven om haar aandeel van 250 mln wellicht toe te voegen aan deze of gene begroting met het oog op bijvoorbeeld de gesubsidieerde arbeid. Gisteren hebben wij het kort hierover gehad met de minister van Financiën. Het is relevant om van het kabinet te horen of het deze kleine bruuskering van het principe van de scheiding van inkomsten en uitgaven toestaat. Het is ook relevant om te vernemen waar deze gedachten van de vakbeweging over de besteding van deze 250 mln precies op neerkomen. Dit kan financiering van de gesubsidieerde arbeid betekenen, wie zal het zeggen.

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA):

Voorzitter. Mag ik vragen of de regering in de brief waarom mevrouw Verburg gevraagd heeft, ook haar opvatting wil geven over de invoering van het wetsvoorstel Verlengde loondoorbetaling bij het tweede ziektewetjaar en de Pemba-maatregel bij kleine bedrijven? Het is voor het functioneren van de Kamer van groot belang om te weten of we hier te maken hebben met een jaar uitstel. Ik denk dat er haast geboden is bij het verkrijgen van die helderheid.

Mevrouw Verburg (CDA):

Voor zover ik heb begrepen, is er een brief van de minister onderweg naar de Kamer of reeds bij de Kamer aangeland, waarin een voorstel staat. Ik geef mevrouw Noorman toe dat de brief dan zeer recent moet zijn aangekomen. Ik heb de brief ook nog niet gezien. Ik vind de aanvulling zinnig. Ook het verzoek van de heer Vendrik lijkt mij prima, zij het dat daar inderdaad de reactie van de regering in moet zijn aangegeven.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering samen met het stenogram van het vorige deel van de vergadering door te geleiden naar de betrokken bewindslieden van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Financiën en de minister-president, zodat er geen onduidelijkheid bestaat over de samenhang van de twee verzoeken.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Bussemaker.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Voorzitter. Ik wil u vragen om het verslag van het algemeen overleg van afgelopen week met de heer Phoa over de positie van allochtone vrouwen en herintreders op de plenaire agenda te plaatsen. Ik verzoek u om dit volgende week te doen, omdat we als ik het goed begrepen heb uiterlijk aanstaande dinsdag nog een aantal schriftelijke antwoorden krijgen. We kunnen dan volgende week het VAO houden.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen en het verslag van het algemeen overleg toe te voegen aan de agenda van de volgende week.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Karimi.

Mevrouw Karimi (PvdA):

Voorzitter. Ik wil u vragen om het verslag van het algemeen overleg over het wapenexportbeleid van 30 oktober op de plenaire agenda te plaatsen.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen en ook dit verslag aan de agenda van volgende week toe te voegen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Noorman-den Uyl.

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA):

Mijnheer de voorzitter. Ik wil de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de minister van Financiën om een gezamenlijke brief vragen naar aanleiding van het onderzoek dat het NIBUD en de NVVK afgelopen donderdag hebben gepubliceerd over de invoering van de euro en het effect op huishoudens en de huishoudportemonnaie van mensen. Uit het onderzoek blijkt dat 185.000 huishoudens problemen hebben met hun huishoudboekje als gevolg van de invoering van de euro; 50.000 mensen staan voor het eerst rood en 100.000 mensen staan meer, vaker en eerder rood. Vervolgens denkt 72% van de mensen aan het eind van dit jaar niet in euro's maar in guldens, zoals ook de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid – zoals gisteren in een forum bleek – nog steeds doet. De mensen kunnen verder de waarde van de euro moeilijk inschatten en hebben daardoor budgetproblemen.

Ik zou in de brief graag de volgende vragen beantwoord zien door de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Ten eerste. Is hij het eens met de conclusies van het onderzoek? Ten tweede. Hoe gaat hij de dreigende explosie van mensen met problematische schulden voorkomen? Ten derde. Kan en wil hij geld beschikbaar stellen om te zorgen dat meer mensen geholpen worden met het rondkomen van hun budget? Ten vierde. Is hij bereid relevante organisaties in te schakelen om te zorgen dat er een slagvaardig beleid komt?

Aan de minister van Financiën wil ik de volgende vragen stellen. Ten eerste. Onderschrijft hij de bevindingen van het onderzoek? Ten tweede. Zo ja, is hij daar ook niet van geschrokken? Ten derde. Maakt hij zich zorgen over de beeldvorming en de boosheid van de mensen over de euro? Is hij bereid adequate maatregelen te nemen?

De heer Van Dijke (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik ben in het licht van de gestelde vragen benieuwd in hoeverre de bij het NIBUD gepresenteerde cijfers overlap kennen met de reeds bestaande groep mensen in problematische schuldensituaties.

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA):

Volgens het onderzoek is sprake van een absolute stijging, dus er is geen overlap. Als het over een dreigende toename van problematische schulden gaat, dan betreft dit een nieuwe groep.

De voorzitter:

Het is niet de bedoeling om een debat te voeren, want dit is de regeling van werkzaamheden, waarin om een brief wordt gevraagd.

De heer Van Dijke (ChristenUnie):

Voorzitter. Het is absoluut niet mijn bedoeling om hierover in discussie te gaan, maar om de minister zijn oordeel over deze cijfers te laten geven.

Mevrouw Kant (SP):

Kan de minister bij deze brief de suggestie betrekken die ik bij de financiële beschouwingen heb gedaan om over te gaan tot dubbel prijzen? Wil hij deze suggestie heroverwegen en daarop in de brief ingaan? Het gaat nu om nieuwe feiten over mensen die in de problemen komen, die wellicht een nieuw licht op het verzoek van mijn fractie werpen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven