Vragen van het lid Kant aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de meer dan verwachte stijging van nominale ziektekostenpremies.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. De ziekenfondspremies zullen nog forser stijgen dan al werd verwacht. Ik heb het dan over de nominale premies, dus niet het inkomensafhankelijke deel, maar het vaste bedrag van de ziekenfondspremie.

De nominale premie stijgt niet met € 100 zoals aanvankelijk werd verwacht, maar met € 130. Dit is een stijging van maar liefst 70%! De oplopende kosten van de zorg zijn een reden voor deze stijging, maar een andere reden is dat het kabinet weigert om meer bij te leggen bij de ziekenfondskas. Sterker nog, deze rijksbijdrage is verlaagd. Dit is een van de onderdelen van de bezuinigingen die dit kabinet heeft voorgesteld. Voor die bezuinigingen mogen de mensen in het ziekenfonds vanaf 1 januari aanstaande de rekening betalen.

Het ergste is dat deze maatregel het hardst aankomt bij die mensen die dit het minst kunnen missen. Het zijn dus weer niet de sterkste schouders die de zwaarste lasten dragen. Nee, het is weer andersom.

Het sociale gezicht van het CDA lijkt in dit kabinet ver te zoeken.

Erkent de minister dat deze premiestijgingen extra negatieve effecten zullen hebben op de koopkracht van de mensen met de lagere inkomens en de uitkeringsgerechtigden? Vindt hij dit koopkrachtverlies acceptabel? Waarom wordt niet nagegaan of die kostenstijging op een andere manier kan worden opgevangen, bijvoorbeeld door het terugdraaien van de bezuiniging op de bijdrage in de ziekenfondskas door het kabinet?

De compensatie via de belasting voor de aangekondigde premiestijging is vastgesteld op € 69. Dit was al onvoldoende, maar het gat is nu nog groter. Hoe zal dit worden gecompenseerd?

De ouderen komen ook extra in de min door deze extra premiestijging. Hoe wordt dit opgelost?

Ik doe een beroep op het CDA. Het zijn wederom de mensen die het minst kunnen missen, die door deze premiestijging vanaf 1 januari de dupe zijn. Ik vind dat wij dit niet kunnen accepteren.

Minister De Geus:

Voorzitter. Inderdaad is het mij wat wonderlijk te moede om hier te staan in twee hoedanigheden, en dan ook nog in het vragenuur; je maakt wat mee tegenwoordig. Wie weet, hangt er inderdaad wat in de lucht. De vragen van mevrouw Kant houden ook mij serieus bezig. Ik moet wel iets uitleggen. De nominale ziekenfondspremie die op dit moment € 181 per jaar bedraagt, zal door de maatregelen van het kabinet in de sfeer van de lastenschuif en de compensatie van de ouderenkorting stijgen naar € 270. In de miljoenennota en in de berekeningen van het CPB is verder rekening gehouden met de trendmatige kostenstijging van € 13 en een verhoging door de ziekenfondsen van € 7. In de plaatjes bij de miljoenennota, de MEV en de berekeningen van het CPB is al uitgegaan van een stijging van de nominale premie van € 181 naar € 290 per jaar. Dat is een forse stijging, maar die heeft haar plek in een totaal koopkrachtbeeld dat hier afzonderlijk is besproken en waarvan de evenwichtigheid eerder onderwerp van debat in de Kamer is geweest. Het lijkt me dan ook verstandig om ons nu te concentreren op de extra verhoging die mogelijk nog aan de orde is. Deze extra verhoging heeft te maken met het risico dat in de sfeer van de geneesmiddelen de taakstelling en de kostenbeheersing niet gehaald wordt. Als dit risico zich in de volle omvang voordoet, dan heeft dat consequenties voor de nominale premies van de ziekenfondsen en ook voor de particuliere ziektekostenverzekering. We hebben te maken met een taakstelling van het vorige kabinet van 333 mln die nog niet is gerealiseerd en met een taakstelling van dit kabinet voor dit jaar van 280 mln. Toen ik een kleine vier weken geleden het ministerschap voor deze portefeuille aanvaardde, heb ik me er direct van vergewist dat dit een van de grootste zorgen is voor de besparingen van het komende jaar. Aanstaande vrijdag zal daarom in de ministerraad een voorstel worden behandeld om met name de door die kostenstijging in de sfeer van de geneesmiddelen benodigde kostenbesparing te realiseren. Daarmee zouden we de premiestijging voor de ziekenfondsverzekerden en voor de particulier verzekerden nog enigszins binnen de perken kunnen houden. Dat is de situatie op dit moment.

Mevrouw Kant (SP):

De te verwachten stijging van € 100 werd door de kabinetsplannen al niet volledig gecompenseerd. Daarover waren wij al absoluut niet tevreden. Laten wij het dan hebben over de te verwachten extra stijging. U kunt mij wel breedvoerig uitleggen wat daarvan de oorzaken zijn en hoe u er iets aan probeert te doen, maar dat gaat u voor januari zeker niet lukken. De stijging van de premies komen er echter wel aan voor 1 januari. Mijn vraag was volgens mij heel helder: hoe gaat u het probleem oplossen dat dit een extra koopkrachtverlies oplevert voor de mensen met lage inkomens, maar ook voor de mensen met een uitkering die helemaal niet worden gecompenseerd? Hoe kunt u dit verkopen aan de mensen uit uw achterban met, toch nog, enige sociale feeling? Gaat u compenseren of gaat u andere oplossingen zoeken om de ziekenfondskas een wat ruimer jasje te geven, zodat de premiestijging niet zo fors hoeft te zijn? U zult toch een van deze twee dingen moeten doen om ervoor te zorgen dat de mensen met de laagste inkomens niet deze extra klappen krijgen.

Minister De Geus:

Ik stel graag vast dat de personen over wie wij ons zorgen maken, niet uw of mijn achterban is, maar de Nederlandse burger die premies betaalt voor ziekenfonds en voor de particuliere ziektekostenverzekering; we hebben het dus over alle burgers, niet over een doelgroep. Binnen die groep zal dit effect de mensen met de kleinste beurs treffen. Daarom ben ik er zo op gebrand om maatregelen te nemen om de kosten van de geneesmiddelen te beheersen!

Mevrouw Kant (SP):

Ik vind het heel mooi dat u daar zo op gebrand bent. Dat ben ik, geloof ik, al zes jaar. Prima dat we daar dan samen aan gaan werken! Het gaat u voor 1 januari echter niet lukken. De groep waarover u en ik zich zorgen maken, zullen vanaf die datum de extra premies echter wel moeten betalen. Ik vraag de minister hoe hij dat voor deze mensen gaat oplossen. Kunnen die mensen compensatie verwachten van dit kabinet, ja of nee?

Minister De Geus:

Het centrale punt in dit debat wordt nu op welk moment de geneesmiddelenkosten kunnen worden beheerst. Mevrouw Kant zegt dat het mij voor 1 januari niet gaat lukken; ik zeg dat er aanstaande vrijdag in de ministerraad een voorstel voorligt dat betrekking heeft op het jaar 2003. Ik ben al in overleg met de ziekenfondsen, omdat de geloofwaardigheid van het pakket bepalend is voor de mate waarin de premies zullen worden verhoogd. Het is mij te gemakkelijk om mij neer te leggen bij de conclusie van mevrouw Kant dat het mij niet voor 1 januari lukt.

Mevrouw Kant (SP):

Ik leg mij daar niet bij neer, maar ik vraag de minister om een garantie. Ik wil niet dat mensen die nu al niets kunnen missen, afhankelijk zijn van de vraag of dit gaat lukken. Ik wil dat de mensen die er nu al te veel in koopkracht op achteruitgaan, de garantie krijgen dat zij er door deze stijging van de nominale premies niet nog meer dan verwacht op achteruitgaan.

Minister De Geus:

Als wij de geneesmiddelenkosten niet beheersen, is het risico van premiestijging evident. De inspanning is om die kosten zodanig te beheersen dat het koopkrachteffect voor iedereen tot het minimum wordt beperkt. Daaraan mag mevrouw Kant mij houden. Omdat wij nog geen besluitvorming hebben gepleegd, kan ik helaas verder geen garanties op dit punt geven. Laat evenwel geen misverstand bestaan over mijn inspanningen: het gaat om mensen met een kleine beurs die niet de dupe mogen worden van het feit dat het anderen niet lukt om de prijzen voor geneesmiddelen te beheersen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Mijn fractie was al tegen de eerdere premieverhoging van € 181 naar € 290. Dat was al een aanslag op de beurzen van de minima. Nu komt daar wellicht nog wat bij. Wij hebben hier niet alleen te maken met een minister van VWS ad interim, maar ook met een CDA-politicus. Het CDA heeft op 15 mei de burgers van Nederland de dure belofte gedaan dat elke stijging van de nominale premie, vooruitlopend op de invoering van het basisstelsel, wordt gecompenseerd. Een inspanningsverplichting van deze minister is dus niet voldoende. Ik wil van hem de keiharde garantie dat hij zich er als CDA-minister voor inzet dat deze dreigende extra verhoging van de nominale premie voor de mensen met de laagste inkomens absoluut wordt gecompenseerd. Ik vraag de minister om een garantie van 100%. Mijnheer de Geus is een CDA-politicus. De verkiezingen komen eraan!

Minister De Geus:

De heer Vendrik vraagt mij om een keiharde inzet en hij krijgt van mij een keiharde inzet.

De voorzitter:

Mevrouw Kant had de CDA-fractie een vraag gesteld. Ik heb verzuimd, aan de leden van de CDA-fractie te vragen of er behoefte bestaat om op deze vraag te antwoorden.

De heer Buijs (CDA):

Mevrouw Kant heeft een heleboel dingen gezegd. In het debat over de begroting, dat over twee weken plaatsvindt, wil ik graag uitgebreid hierover met haar van gedachten wisselen. Dan is er ook meer bekend over de inzet van de minister en over de uitkomsten van het kabinetsberaad van aanstaande vrijdag. Ik heb nu geen behoefte, op de vragen van mevrouw Kant in te gaan.

Mevrouw Arib (PvdA):

De minister verklaart de noodzaak tot de premiestijging uit de prijsstijging van de geneesmiddelen. Wat is daarvan de oorzaak? De inzet die de minister nu toezegt, is in mijn ogen absoluut onvoldoende.

Daarnaast wil ik de heer Herben van de LPF-fractie een vraag stellen. Bij de onderhandelingen over het Strategisch akkoord heeft hij de burgers een aantal keer beloofd dat zij er op geen enkele manier op achteruit zouden gaan, vooral als het ging om de zorg. Wil de heer Herben hierop reageren?

Minister De Geus:

In mijn reactie op mevrouw Kant heb ik al enigszins een antwoord gegeven op de vraag die mevrouw Arib nu stelt, maar ik zal het wat preciezer stellen. Voor 333 mln euro ligt hier een lijk in de kast van het vorige kabinet. Dat is een taakstelling die niet is gerealiseerd, dat mag ook weleens worden gezegd. Voor 280 mln euro is het een bezuiniging op geneesmiddelen die in het Strategisch akkoord is voorzien. Ik heb een en ander bijna vier weken terug aangetroffen. Vrijdag komt het in de ministerraad aan de orde.

De heer Herben (LPF):

Ik herinner mij die zomermaanden nog heel goed! Vaak kwam ik naar buiten met de opmerking: wij zijn aan het plussen en minnen, want wij willen graag dat de koopkracht voor de burger behouden blijft. Dat was en is onze inzet. Overigens, wij hebben nooit garanties kunnen geven. Wat is in dit leven zeker? Ik ben tevreden met de opmerking van de minister dat hij zijn uiterste best zal doen om dit te compenseren. In ieder geval wil hij de koopkracht behoeden.

Mevrouw Arib (PvdA):

Mijn vraag ging niet over de premiestijging van het ziekenfonds.

De voorzitter:

U hebt een vraag gesteld en antwoord gekregen. Ik houd er nu mee op.

Mevrouw Arib (PvdA):

Ik wil weten wat de oorzaak is van de kostenstijging van de geneesmiddelen.

De voorzitter:

Deze laatste vraag is niet gesteld omdat u daartoe geen toestemming had. Het woord is aan mevrouw Van Geen.

Mevrouw Van Geen (D66):

Ik ben blij met die geweldige inzet, maar ik vind het niet genoeg omdat er meer aan de hand is dan alleen het verhogen van de ziektekostenpremies. Wij hebben ook te maken met plannen om de eigen bijdrage te verhogen. Verder zijn er plannen voor remgelden en de uitkleding van het medicijnenpakket. Al deze zaken jagen mensen op kosten. U jagen ze niet op kosten: gezond, jong en vitaal. Deze extra kosten komen terecht bij een groep die een slechte gezondheid heeft en grootgebruiker is in de zorg. Het gaat daarbij vaak om uitkeringsgerechtigden. Ik vraag u dit integraal te bekijken en nogmaals te verklaren dat u geen onverantwoorde dingen zult doen en dat u werkelijk de zwakke mensen zult beschermen.

Minister De Geus:

Ik sta werkelijk perplex. Wij spreken over een mogelijke kostenstijging in de geneesmiddelensfeer. Ik kan zeggen dat wij daarvoor een eigen bijdrage moeten heffen of dat er een aanpassing van de remgelden komt, maar dat zeg ik helemaal niet. Ik zeg dat wij die kosten moeten beheersen. Dáár gaat ons plan van uit en dat ligt vrijdag in de ministerraad. Ik spreek helemaal niet over het verhogen van de eigen bijdrage voor geneesmiddelen.

Mevrouw Van Geen (D66):

Ik vraag u om deze zaken integraal te bekijken.

Minister De Geus:

Die toezegging geef ik u.

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA):

De minister gaat zijn best doen, dat is prachtig. De mensen met een minimuminkomen die nu erg ongerust zijn over een dreigende premieverhoging willen weten welke garanties u geeft. In het Strategisch akkoord heeft het kabinet aangegeven dat zij aan mensen met een laag inkomen een inkomensondersteuning willen geven, maar dat bent u pas in 2004 van plan. Op dit moment hebben de mensen te maken met een stijging van kosten die hun portemonnee niet toestaat. Ik vraag niet alleen om uw inspanning, ik vraag waarborgen. Hoe ver reikt het warme hart van de regering i.c. het CDA, dat de mensen twee weken op zijn mening over het Strategisch akkoord op dit punt laat wachten?

Minister De Geus:

De vraag is in hoeverre de overheid, in dit geval deze minister, de premiestijging van de nominale premies voor het ziekenfonds zal beheersen. Een aantal jaren houden wij al rekening met een bepaalde stijging, maar de nominale premie is wettelijk niet aan een plafond gebonden. Dat wil zeggen dat of de gevraagde garantie uit een terugkeer naar een systeem bestaat waarbij de vrijheid om nominale premies vast te stellen volledig bij de ziekenfondsen wordt weggehaald of dat u vraagt om dezelfde garantie als mevrouw Kant en mevrouw Arib. Op deze vraag heb ik al geantwoord, want dat is het koopkrachtverhaal.

De heer De Wit (SP):

Ik begrijp dat de minister de oplossing zoekt in de kosten van het geneesmiddelenpakket. Als dat vrijdag niet lukt, heeft hij dan nog meer achter de hand, omdat er anders een enorme aanslag op de koopkracht plaatsvindt? Denkt de minister aan andere maatregelen? Ik denk aan de reserves van de ziekenfonds van 1,3 mld. Wil de minister uit andere hoeken en gaten geld zoeken om tegemoet te komen aan het gigantische probleem dat ontstaat door een aanslag op de koopkracht van vooral mensen met een uitkering en ouderen?

Minister De Geus:

De heer De Wit zegt dat ik de oplossing zoek bij de geneesmiddelen. Ik stel vast dat daar de oorzaak ligt. Ik zoek de oplossing het liefst zo dicht mogelijk bij de oorzaak. Dat is vaak bij overschrijdingen het beste wat je kunt doen: niet ergens anders beginnen, maar het kwaad bij de wortel aanpakken. Dat is hier de niet-gerealiseerde taakstelling voor geneesmiddelen. In dat dossier zoek ik het ook.

De reserves van de ziekenfondsen zijn een ander verhaal. Het gaat over de redelijkheid, de omvang en het niveau. Dat heeft ook alles te maken met de langetermijnpositie en de zelfstandige positie van deze lichamen. Het is niet mijn opzet – het maakt althans geen deel uit van de voorstellen – om daar een bron van dekking te zoeken. Dat zou al te gemakkelijk zijn.

De heer Bos (PvdA):

Voorzitter. Wij hebben uit krantenberichten begrepen dat een reden waarom de medicijnen duurder zijn geworden, zou liggen in de bonusregeling voor apothekers. Als dit waar is, krijgen natuurlijk de verkeerde mensen de rekening gepresenteerd voor het feit dat de verkeerde mensen bonussen mogen opstrijken.

Als de minister toch een brief naar de Kamer stuurt over de koopkrachteffecten van een en ander, wil hij daarin dan ook op de oorzaken van de medicijnenprijsstijgingen ingaan?

Minister De Geus:

Voorzitter. In het eerste deel van het gesprek dat ik hierover met mevrouw Kant had, ging het erover dat wij vooral kijken naar de kostenbeheersing bij de geneesmiddelen. In een vinnig deel van dat debat heb ik mevrouw Kant geantwoord, dat dit te maken heeft met de gelden in het geneesmiddelendossier die terechtkomen in zakken waarin zij niet terecht behoeven te komen. Dit heeft dus alles te maken met het beheersen van bonussen en kortingen. De lijn die u aangeeft, is de lijn die wij zullen volgen. Ik zeg u toe dat de Kamer de eerste is die ervan zal vernemen, als wij in de ministerraad hierover een besluit hebben genomen.

De heer De Graaf (LPF):

Mijnheer de voorzitter. Onderstreept dit ook niet de noodzaak om meer marktwerking te creëren tussen de verzekeraars, zodat ook aan die kant de zaken efficiënter worden geregeld? Ik denk daarbij ook aan het openstellen van Nederland voor buitenlandse verzekeraars als een van de maatregelen.

Minister De Geus:

Ik ben blij met de vraag van de heer De Graaf of dit niet de noodzaak onderstreept van meer vrijheid voor zorgverzekeraars om zich als inkoper te bewijzen op een markt. Het antwoord daarop is "ja".

De heer De Graaf noemde het openstellen van de Nederlandse markt voor buitenlandse verzekeraars als voorbeeld. Ik stel voor om dit debat niet nu en niet hier te voeren. Wij komen daarover met elkaar nog te spreken.

Naar boven