Vragen van het lid Teeven aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de infiltratie door Colombiaanse drugsorganisaties in de politieke en bestuurlijke infrastructuur van de Nederlandse Antillen (specifiek Curaçao) en de beschikbare informatie daaromtrent bij het Recherche samenwerkingsteam Nederlandse Antillen en Aruba (RST).

De heer Teeven (Leefbaar Neder- land):

Voorzitter. Jongstleden vrijdag is het boek "Sneeuw over Curaçao" verschenen van de hand van een onderzoeksjournalist van een bekend landelijk ochtendblad. Het gaat natuurlijk niet over echte sneeuw, want daarvoor is het ter plaatse veel te warm, maar over cocaïne. In zijn boek beroept de schrijver zich op gesprekken die hij heeft gehad met vertegenwoordigers van het bestuurlijk apparaat, met name op Curaçao maar ook op andere eilanden van de Nederlandse Antillen, en met vertegenwoordigers van het Antilliaanse politieapparaat en van het Nederlandse politieapparaat dat daar is gestationeerd. Colombiaanse drugsorganisaties blijken zowel op bestuurlijk als op politiek niveau te zijn geïnfiltreerd op de Nederlandse Antillen en vooral op Curaçao. De rechtshandhaving is serieus in het geding en het functioneren van de eilanden wordt bedreigd. In dat verband heb ik de volgende vragen aan de minister van BZK.

Is het hem bekend dat er inderdaad sprake is van infiltratie door Colombiaanse drugsorganisaties? Heeft hij via de ambtelijke kanalen die informatie ook ontvangen?

Is het juist dat er al sinds een jaar misdaadanalyses op het ministerie van Binnenlandse Zaken beschikbaar zijn waarin door het regionaal Samenwerkingsteam Nederlandse Antillen en Aruba hiervoor aandacht wordt gevraagd?

Is de minister voornemens, op korte termijn binnen koninkrijksverband met de Antilliaanse regering in overleg te treden om dit probleem aan te pakken? Dan gaat het niet om het sturen van douaneambtenaren voor grenscontroles, maar om daadwerkelijke rechercheonderzoek op de Antillen. Het RST Nederlandse Antillen en Aruba zou wel weet hebben van deze problemen, maar deze vanwege capaciteitsproblemen niet kunnen aanpakken. Is de minister voornemens, het RST op de Nederlandse Antillen en Aruba op korte termijn uit te breiden?

Minister Remkes:

Voorzitter. Ik heb het boek nog niet gelezen. Ik moet antwoorden op grond van de berichtgeving in de pers. In die zin ben ik enigszins gehandicapt. Het is bekend dat het op de Nederlandse Antillen niet in alle opzichten pluis is. De vraag of er harde aanwijzingen zijn – met een dikke streep onder "hard" – over infiltratie in het bestuursapparaat kan ik op dit ogenblik niet bevestigend beantwoorden.

Er is een aantal misdaadanalyses bekend. Deze gaan overigens niet alleen over de Colombiaanse kant van de zaak, maar hebben een veel algemener karakter. In algemene zin kan ik deze vraag bevestigend beantwoorden.

De collega van Justitie en ondergetekende zijn in overleg met de autoriteiten op de Antillen. Eén van de onderwerpen van dat overleg – de heer Teeven heeft dit bij de algemene beschouwingen en in de begrotingsstukken van BZK kunnen lezen – is de versterking van de rechtshandhaving. Dit gebeurt op verschillende manieren. Hier wordt ook concreet over gesproken met de nieuwe minister van Justitie Ribeiro. Ik heb de indruk dat deze nieuwe minister de problemen onderkent en op een stevige manier te lijf wil gaan. In dat verband is ook versterking van het RST een van de gespreksonderwerpen. Wij zitten op dit moment op de lijn die de heer Teeven van ons vraagt. Wij zijn van plan om die lijn te blijven volgen, zij het dat ook in dit opzicht de demissionaire status van het kabinet ervoor zorgt dat we enigszins gehandicapt zijn. Het was mijn voornemen, voorzitter, afhankelijk van wat er 22 januari en daarna gebeurt, daarna zo spoedig mogelijk naar de Antillen te gaan. Ik zou daar ook al geweest zijn, ware het niet dat het ontstaan van de demissionaire situatie deze gang doorkruist heeft.

De heer Teeven (Leefbaar Neder- land):

Voorzitter. Ik dank de minister voor zijn antwoorden. De eerste drie vragen zijn duidelijk beantwoord. Mijn vierde vraag was of de minister wetende van de problemen – want ik begrijp dat de misdaadanalyses al bekend zijn op het ministerie van Binnenlandse Zaken – voornemens is bij de huidige behandeling van de begroting van Binnenlandse Zaken daadwerkelijk aan te koersen op een versterking van de politieapparaten op de Nederlandse Antillen, in concreto de uitbreiding van het RST? Dat zou kunnen betekenen, voorzitter, dat de cocaïnestroom naar Nederland daadwerkelijk kan worden ingedamd en we niet alleen aan bolletjesslikkers werken.

Minister Remkes:

We praten over het beleidsplan en de begroting van het RST. Daar beslissen de drie ministers van Justitie en ondergetekende over. Of het per se nodig is om een voorziening in de begroting van BZK op te nemen, wil ik op dit ogenblik even in het midden laten. Ik heb zojuist aangegeven dat de gedachte van de heer Teeven mij sympathiek is. Als daar geld voor op tafel moet komen, dan komt dat geld er, linksom of rechtsom.

De heer Rietkerk (CDA):

Voorzitter. De drugskoeriers zijn niet demissionair. Ik ben blij dat de nieuwe minister van Justitie Ribeiro de zaak in de Antillen serieus oppakt. Mijn vraag heeft betrekking op de ervaringen van Nederlandse politiemensen en rechercheurs op de Antillen, die daar vanuit de Nederlandse en de Algemene christelijke politiebond zijn geweest en signalen hebben afgegeven in een brief aan de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie. Kan deze minister actueel aangeven of het inderdaad zo slecht gesteld is met het RST ter plekke? En kan hij toezeggen, als hij deze informatie nu niet volledig kan geven, dat wij een brief krijgen voor de behandeling van de begroting van Antilliaanse Zaken en Binnenlandse Zaken?

Minister Remkes:

Ik kan de vraag of er concrete aanwijzingen zijn van Nederlandse politieagenten op dit ogenblik niet beantwoorden. Ik ben bereid om voor de begrotingsbehandeling de gevraagde informatie te verstrekken.

De heer Dittrich (D66):

Mijnheer de voorzitter. Volgens mij zijn de analyses over het dreigingsbeeld in de Antillen al een jaar geleden op het ministerie gemaakt. Ze zijn daar bekend en liggen daar. Het verbaast me dan wanneer ik minister Remkes nu hoor zeggen dat hij snel na 22 januari naar de Antillen wil gaan. Hadden er niet al veel eerder op basis van die dreigingsanalyses bepaalde maatregelen genomen of gesprekken in gang gezet kunnen worden, zodat daadwerkelijk een halt kan worden toegeroepen, als tenminste waar is wat nu gezegd wordt?

Minister Remkes:

Voorzitter. Ik heb in de richting van de heer Teeven zojuist aangegeven dat die gesprekken gaande zijn en dat wij bovendien niet voor niets het punt rechtshandhaving een hogere plaats op de prioriteitenlijst hebben gegeven.

De heer Van Oven (PvdA):

De berichten zijn op zich alarmerend, zeker waar het gaat om mogelijke infiltratie van het bestuur. Ik heb de minister zojuist horen zeggen dat hij geen "harde" aanwijzingen heeft over infiltratie van het bestuur. Mijn eerste vraag zou zijn: Bestaan er wel aanwijzingen voor en vloeien deze voort uit die misdaadanalyses? Mijn tweede vraag is: Zou het RST zich niet beter kunnen bezighouden met de opsporing van de kopstukken dan dat men vertrouwelijke informatie naar buiten toe laat lekken? De derde vraag is: Geeft het nu werkelijk blijk van een krachtige regie inzake de rechtshandhaving als de minister van Binnenlandse Zaken van Nederland zijn voorgenomen reis aan de Antillen in dit kader juist afzegt?

Minister Remkes:

Voorzitter. De heer Van Oven weet ook dat een demis- sionaire minister op de Antillen iets minder krachtig op kan treden dan een niet-demissionaire minister. Als ik een reis onderneem, doe ik dat alleen als mijn reis effectiviteit kan hebben. Dat is precies de reden waarom die reis is afgeblazen.

Ik kan op dit moment geen antwoord geven op de vraag of informatie is gelekt. Kennelijk staat dat in een boek, maar ik kan dat niet bevestigen.

De heer Van Oven (PvdA):

Wellicht kunt u daar later op terugkomen.

Minister Remkes:

Natuurlijk ben ik bereid om in een overleg over deze problematiek door te praten, ook op basis van meer feitelijke informatie. Ik heb zojuist de heer Rietkerk een toezegging gedaan. De problematiek heeft op zichzelf de aandacht.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Het probleem is dat dit kabinet op zijn demissionaire status wijst als het dat uitkomt. In de Nederlandse situatie regeert dit demissionaire kabinet alsof het dat niet is. Kan de minister hierop ingaan?

Minister Nawijn heeft twee weken geleden in Binnenlands Bestuur gesteld dat wellicht moet worden overwogen om de justitieverantwoordelijkheid tot een koninkrijksverantwoordelijkheid te maken. Leeft die gedachte ook bij Binnenlandse Zaken of neemt u daar afstand van?

Minister Remkes:

Eén van de mogelijkheden die nu serieus bekeken wordt, maar de heer Rosenmöller weet nog beter dan ik dat dit altijd in koninkrijksverband tot besluitvorming moet komen, is om het thema "rechtshandhaving" meer een koninkrijksverantwoordelijkheid te doen worden.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Ik begrijp dat u er voorstander van bent om rechtshandhaving een koninkrijksaangelegenheid te doen worden. Dat is een nieuw geluid in de Kamer. Kunt u aangeven waarom u als demissionair bewindspersoon niet naar de Antillen en Aruba kunt afreizen, als het kabinet in Nederland in materiële zin regeert als een niet-demissionair kabinet?

Minister Remkes:

Dat heeft te maken met de besluitvorming in koninkrijksverband. Ik heb al tegen de heer Van Oven gezegd, maar u weet dat ook heel goed, dat een missionaire bewindspersoon daar iets straffer en iets steviger in zijn schoenen staat dan een demissionaire bewindspersoon. Dat is niet in alle bestuurlijke situaties in Nederland aan de orde.

Naar boven