Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda voor de volgende week:

  • - het voorstel van wet van het lid Hillen, houdende wijziging van de Wet Inkomstenbelasting 2001, inzake afbouw eigenwoningforfait bij aflossing hypotheekschuld (28056);

  • - het voorstel van de leden Harrewijn en Rosenmöller tot wijziging van de Wet op de ondernemingsraden in verband met het verschaffen van openbaarheid over de hoogte van inkomens van topkader, bestuurders en toezichthouders van ondernemingen (Wet openbaarheid topinkomens) (28163);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998 in verband met Europeesrechtelijke verplichtingen (28171).

Ik stel voor, te behandelen in de vergaderingen van 23, 24 en 25 april:

  • - de suppletoire begrotingen naar aanleiding van de Voorjaarsnota;

  • - Ontwerp van een profielschets Voorzitter (28285).

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het Presidium heeft de recessen voor de komende periode als volgt vastgesteld:

  • herfstreces 2002: vrijdag 18 oktober t/m maandag 28 oktober;

  • kerstreces 2002-2003: vrijdag 20 december t/m maandag 20 januari;

  • krokusreces 2003: vrijdag 21 februari t/m dinsdag 11 maart;

  • meireces 2003: vrijdag 25 april t/m maandag 12 mei;

  • zomerreces 2003: vrijdag 27 juni t/m maandag 25 augustus.

Aangezien voor de stukken gedrukt onder de nummers 27911; 28111 (R1706); 28113; 28132; 28133 (R1708); 28134; 28209; 28210; 28211 (R1709); 28212 (R1710); 28213 (R1711); 28214 (R1712); 28234; 28242; 28252 (R1713); 28253 (R1714) en 28261 de termijnen zijn verstreken, stel ik voor dat wat deze Kamer betreft, de daarbij ter stilzwijgende goedkeuring overgelegde stukken zijn goedgekeurd. Ik stel voor, deze stukken voor kennisgeving aan te nemen.

Aangezien voor de stukken 23490, nrs. 218 t/m 228; 28112; 28154 en 28194 de termijnen zijn verstreken, stel ik voor, deze stukken voor kennisgeving aan te nemen.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Ik deel mee dat ingevolge artikel 69, tweede lid, van het Reglement van orde de aangehouden moties 28000-VII, nr. 46, 28000-XVI, nr. 51, 28136, nr. 5, en 21501-20, nr. 180, zijn vervallen.

Ik stel voor, de stukken 21860, nr. 65, 28000-VIII, nrs. 115, 116 en 118, voor kennisgeving aan te nemen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Nicolaï.

De heer Nicolaï (VVD):

Ik wil, mede namens mevrouw Scheltema van D66 en de heer Rietkerk van het CDA, vragen het verslag van het algemeen overleg over de politie van 9 april op de plenaire agenda te zetten.

De voorzitter:

Ik zal de Kamer daar later een voorstel over doen.

Het woord is aan de heer Verhagen.

De heer Verhagen (CDA):

Mevrouw de voorzitter. Hedenochtend konden wij in een van de ochtendbladen lezen dat de minister van Defensie de komende dagen zelf onderzoek gaat doen naar de vraag of de legertop in de nasleep van de val van Srebrenica informatie achterhield, uit onkunde dan wel onwil. Eind april zullen wij een debat op hoofdlijnen gaan voeren over het rapport over Srebrenica van het NIOD. Er komt nog een reactie van de regering op het NIOD-rapport. Voor de waarde van het debat zou ik het van het grootste belang vinden dat wij de resultaten van het onderzoek van de minister van Defensie naar de legertop bij het debat konden betrekken. Daarom zou ik de minister van Defensie willen verzoeken, de resultaten van het onderzoek ten spoedigste aan de Kamer te doen toekomen.

De heer Wilders (VVD):

Voorzitter. Wij hebben vanmorgen een procedurevergadering van de vaste commissie voor Defensie gehad. Ik heb de woordvoerder van de fractie van het CDA hier toen niet over gehoord. Dat verbaast mij enigszins.

Het verzoek lijkt mij redelijk, maar het lijkt mij dat het dan de volgende week tegelijk met het voorlopige regeringsstandpunt moet komen. Dan kunnen wij er normaal over procederen.

De voorzitter:

Het lijkt mij dat de heer Verhagen daar geen bezwaar tegen kan hebben.

De heer Verhagen (CDA):

Absoluut niet.

De heer Van Middelkoop (ChristenUnie):

Om alle misverstand te voorkomen: er moet geen koppeling plaatsvinden. Als minister De Grave niet tijdig kan rapporteren, mag dat niet betekenen dat wij het debat over het NIOD-rapport moeten uitstellen.

De voorzitter:

Dat lijkt mij een juiste toevoeging.

De heer Verhagen (CDA):

Ik ben het met de heer Van Middelkoop eens, maar als de minister de komende dagen zelf onderzoek doet, zal dat een van de elementen zijn in het debat op 25 april. Dan mag het niet zo zijn dat wij geen kennis hebben van die rapportage.

De voorzitter:

De heer Van Middelkoop bedoelt dat het debat niet uitgesteld kan worden als het onderzoek nog niet is afgerond. Dat lijkt mij evident. Ik zie dat u het daar beiden mee eens bent.

Ik zal dit gedeelte van het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Wijn.

De heer Wijn (CDA):

Voorzitter. Vorige week dinsdag is de motie-Wijn verworpen. Dat was teleurstellend. In die motie werd gevraagd om de toets van de vreemdelingenbewaring niet langer na 10 dagen te doen, maar pas na 28 dagen. De regering had aanvaarding van deze motie ontraden om principiële redenen. Dat gebeurde op dinsdag. Op vrijdag kregen wij de Voorjaarsnota, waarin tot onze verbazing die toets voor vreemdelingenbewaring wél op 28 dagen wordt gesteld. Wij ontvangen dan ook graag een brief van de regering waarin wordt ingegaan op de verandering in de principiële bezwaren die de regering oorspronkelijk tegen deze motie had.

De voorzitter:

Ik onderbreek u even. De vragen over de Voorjaarsnota moeten nog worden ingeleverd en dit lijkt mij een terechte vraag. Het is dus niet nodig om hiervoor een extra procedure aan te gaan.

De heer Wijn (CDA):

Ik heb begrepen dat het feitelijke vragen moeten zijn. Wij willen tevens de politieke vraag stellen ...

De voorzitter:

Ik kan de feitelijke vraag, als u daar hulp bij nodig hebt, wel voor u bedenken.

De heer Wijn (CDA):

De politieke vraag luidt of het kabinet de indruk wil wegnemen dat men blijkbaar de oppositie geen succesje gunt.

De voorzitter:

Ik zou maar eens proberen om dit als een feitelijke vraag te stellen.

Het woord is aan de heer Wilders.

De heer Wilders (VVD):

Enige maanden geleden heeft de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken vragen gesteld over een regeringsnotitie over moslimradicalisme. Die vragen zijn niet beantwoord. De commissie heeft enige weken geleden een rappel gestuurd, maar er is nog steeds geen antwoord en wij kunnen dit punt straks niet meer behandelen. Ik vraag, via u, de regering vandaag om een brief waarin zo mogelijk alle antwoorden worden gegeven. Indien dit niet lukt, dan vraag ik een goede reden aan te geven waarom dit niet is gelukt.

De voorzitter:

Ik hoop dat het dan wel gebeurt. Ik stel voor, dit gedeelte van het stenogram per omgaande door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Gisteren werd het verslag van een algemeen overleg, dat vandaag gehouden wordt, voor de Kameragenda van vandaag aangekondigd. Het algemeen overleg zal om 16.30 uur beëindigd worden. Als dit inderdaad het geval is, moet u er allen rekening mee houden dat het VAO om 16.45 uur wordt gehouden. Wij zullen daarvoor de behandeling van het onderwerp dat dan aan de orde is, even onderbreken. Ik verwacht dat onmiddellijk daarna een stemming gehouden wordt. Indien dit niet nodig is, merkt u dit vanzelf wel.

Naar boven