Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over schikkingen van het openbaar ministerie, te weten:

- de motie-Halsema/De Wit over een wettelijk verbod op gevoelige transacties (28216, nr. 2);

- de motie-Van Oven c.s. over het uitgangspunt dat ernstige misdrijven voor de rechter worden gebracht (28216, nr. 3);

- de motie-Rouvoet over de verantwoordelijkheid van de minister van Justitie voor het openbaar ministerie (28216, nr. 4);

- de motie-Van der Staaij c.s. over verbetering van het juridisch kader (28216, nr. 5);

- de motie-Dittrich c.s. over een persbericht na het treffen van een transactie (28216, nr. 6);

(Zie vergadering van 6 februari 2002.)

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Rouvoet.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Voorzitter. De motie op stuk nr. 4, die mijn naam draagt, betreft de verantwoordelijkheid van de minister van Justitie voor het openbaar ministerie. Ik heb een zeer vaag vermoeden dat deze motie wel eens verworpen zou kunnen worden. Vanwege het risico dat na verwerping van deze motie een a contrarioredenering zal worden gevolgd, trek ik deze motie in.

De voorzitter:

De motie-Rouvoet op stuk nr. 4 (28216) is ingetrokken.

Ik geef het woord aan de heer Van der Staaij.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. De minister heeft naar aanleiding van de motie op stuk nr. 5 aangegeven dat hij er geen bezwaar tegen heeft de schikkingspraktijk op basis van de nieuwe aanwijzingen te evalueren en daarbij de vraag te betrekken of de wettelijke normering toereikend is. In dit licht trek ik deze motie in.

De voorzitter:

De motie-Van der Staaij c.s. op stuk nr. 5 (28216) is ingetrokken.

In stemming komt de motie-Halsema/De Wit (28216, nr. 2).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP en GroenLinks voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Oven c.s. (28216, nr. 3).

De voorzitter:

Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dittrich c.s. (28216, nr. 6).

De voorzitter:

Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

Naar boven