Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Leers.

De heer Leers (CDA):

Voorzitter. Het zal u niet ontgaan zijn dat gisteravond een brief is binnengekomen van de minister van Justitie naar aanleiding van het interpellatiedebat van twee weken geleden. In die brief geeft de minister van Justitie te kennen dat hij niet bereid is om de door de fracties van de Partij van de Arbeid en het CDA ingediende motie uit te voeren. Het lijkt mij wenselijk, gegeven de politieke situatie die is ontstaan naar aanleiding van deze brief, dat wij hierover op korte termijn een spoeddebat voeren. Ik verzoek u dan ook om ruimte te maken op de agenda van de Kamer en om dit debat op zo kort mogelijke termijn te mogen voeren.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Wij steunen dit verzoek vanzelfsprekend. Wij hebben echter ook nog een brief te goed van de minister van Verkeer en Waterstaat over onze motie over de zwarte lijst. Wij willen die brief graag ontvangen voorafgaand aan het spoeddebat. Dat betekent dat wij die brief zo spoedig mogelijk willen hebben.

De heer Van den Berg (SGP):

Ik steun dit verzoek. Ik kondig aan dat ik in dat kader zal vragen om mijn aangehouden motie, die zich ook op dit onderwerp richt, weer op de agenda te plaatsen zodat die opnieuw in het debat kan worden betrokken.

Mevrouw Verbugt (VVD):

Ik vraag de fractie van GroenLinks of haar verzoek betekent dat minister Netelenbos bij het debat aanwezig behoort te zijn.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Aangezien het een brief is die door haar ondertekend zal worden, lijkt ons dat logisch.

De voorzitter:

Ik vraag mij af of wij geen twee spoeddebatten aanvragen op deze manier.

De heer Leers (CDA):

Ik vind het verzoek van mevrouw Halsema te billijken. Als het mogelijk is, wil ik die brief inderdaad ook graag hebben. Deze brief is immers betrokken in de brief van de minister van Justitie en in het debat. Het lijkt mij dan ook op zijn plaats dat de minister van Verkeer en Waterstaat daarbij aanwezig is.

De voorzitter:

Ik stel voor om het verzoek van mevrouw Halsema zo spoedig mogelijk aan het kabinet door te geven. Ik hoop dat wij de bedoelde brief heden nog kunnen ontvangen. Ik kan mij voorstellen dat wij het debat vanavond nog voeren. Dan moeten wij binnen nu en een paar uur op de hoogte worden gebracht van de brief van de minister van Verkeer en Waterstaat. Als dat niet kan, lijkt mij dat een complicatie te vormen.

De heer Leers (CDA):

Ik begrijp dat agendatechnische overwegingen u brengen tot een voorstel om het debat vanavond te voeren. Ik vraag u echter ook begrip voor het feit dat wij dit debat uiteraard inhoudelijk goed willen voorbereiden. Ik vraag u daarom, te kijken of er ook morgen een mogelijkheid is om het debat op de agenda te plaatsen.

De voorzitter:

Dat kan natuurlijk ook. Ik reageer echter op uw verzoek om een spoeddebat te houden en hiervoor zo snel mogelijk ruimte te maken op de agenda. Nu dacht ik voor één keer: ik zit goed, want wij doen het dan meteen vanavond. Dat is echter ook weer niet de bedoeling, begrijp ik.

De heer Leers (CDA):

Tussen vanavond en morgen zie ik niet zo'n geweldig groot verschil als het gaat om spoed.

De voorzitter:

Sorry, ik dacht "spoed is spoed". Als wij echter het spoeddebat op de agenda van morgen zetten, vind ik dat wij eerst de eerste termijn van het OCW-debat moeten afmaken. Morgen zal dan in de loop van de dag, op het moment dat deze eerste termijn klaar is, met het spoeddebat begonnen worden. Anders krijgen wij een rare agenda. Maar alles kan, hoor.

De heer Duivesteijn (PvdA):

Wij hebben de voorkeur om het spoeddebat zo spoedig mogelijk te laten plaatsvinden. Wat ons betreft kan het debat dus hedenavond plaatsvinden. Wij vinden bovendien dat de brief van de minister van Verkeer en Waterstaat het debat niet moet ophouden dat naar aanleiding van de brief van de minister van Justitie gevoerd moet worden. Wij willen het graag combineren, als het kan. Wij voeren echter het debat liever vandaag.

De heer Van Dijke (ChristenUnie):

Als nu toch gesproken gaat worden over voorkeuren, geef ik als mijn voorkeur aan dat wij het debat morgenochtend voeren, zodat wij nog even de tijd hebben om onszelf te bezinnen op de vraag wat onze insteek zal zijn op allerlei ontwikkelingen, brieven en zo meer.

De heer Dittrich (D66):

Mevrouw de voorzitter. Ook de fractie van D66 geeft de voorkeur aan een debat morgen. Ik laat het aan u over of dat voor of na de behandeling van de begroting van OCW is.

Mevrouw Verbugt (VVD):

Ook de fractie van de VVD hecht aan een goede en fatsoenlijke voorbereiding. Ook onze voorkeur gaat uit naar morgen.

De voorzitter:

Mijnheer Leers, u krijgt behoorlijk wat bijval voor uw verzoek om morgen te debatteren.

De heer Van Oven (PvdA):

Voorzitter. De minister is tijdens de interpellatie gevraagd, de tekst van de transactiebeschikking die tussen het openbaar ministerie en de aannemers is overeengekomen, over te leggen. Hij zou zich er nog op beraden of hij dat zou doen. Voorafgaand aan het debat zou ik graag zijn antwoord daarop horen en zo mogelijk ook de tekst van de beschikking krijgen.

De voorzitter:

Ook dat zullen wij doorgeleiden naar het kabinet. In de loop van de middag zal ik beslissen of wij morgenochtend om kwart over tien met het debat beginnen. Dat hangt er ook een beetje van af hoe snel vanavond de eerste termijn van het debat over de begroting van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen verloopt. Ik vind wel dat wij de woordvoerders onderwijs in hun waarde moeten laten. Als het toch niet vanavond hoeft, kunnen wij ook morgenochtend om elf uur of twaalf uur wel met het debat beginnen. Ik zal er nog over nadenken, maar u weet nu ongeveer hoe dat zou kunnen landen.

Het woord is aan mevrouw Van 't Riet.

Mevrouw Van 't Riet (D66):

Voorzitter. Op 13 november heeft een overleg met de staatssecretaris voor volkshuisvesting over het meerjarig huurbeleid plaatsgevonden. Mede namens de fracties van PvdA en GroenLinks verzoek ik u, het verslag van dit overleg op de agenda van de Kamer te plaatsen.

De voorzitter:

Heeft dit heel veel haast, mevrouw Van 't Riet?

Mevrouw Van 't Riet (D66):

Het heeft niet veel haast; als het deze week maar een keer kan.

De voorzitter:

Ik zal de Kamer hier later een voorstel over doen.

Het woord is aan de heer Van Bommel.

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter. Gisteren heeft de Amerikaanse president Bush dreigende taal gesproken aan het adres van Irak: als dat land geen wapeninspecties toelaat, zal het daar wat van merken. Daarmee lijken de geesten rijp gemaakt te worden voor een militaire aanval op Irak. Eerder is daar in de Kamer in het kader van de strijd tegen het terrorisme al over gediscussieerd.

Ik zou de regering graag om een standpunt over de nieuwe dreiging willen vragen, Voorzittermede in het licht van de toekomstige aanwezigheid van Nederlandse militairen in de regio. Ik vraag, daarbij ook in te gaan op het mandaat van die militairen.

De heer Verhagen (CDA):

Voorzitter. Als er een brief komt zou ik graag nog een aanvullende vraag stellen, namelijk in hoeverre de sancties die nu worden uitgevoerd, Irak wel bewegen tot het naleven van de afspraken over wapeninspectie.

De voorzitter:

Ik stel voor, dit gedeelte van het stenogram door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Hermann.

Mevrouw Hermann (GroenLinks):

Voorzitter. Vorige week hebben diverse kranten ons bericht over het tekortschieten van de dak- en thuislozenopvang. Onder de ongeveer 40.000 à 50.000 mensen die geen onderdak hebben, bevinden zich zeer veel ex-psychiatrische patiënten, zogenaamde zorgwekkende zorgmijders, met aandoeningen die nauwelijks verschillen van die van de cliënten van de geestelijke gezondheidszorg. Mijn vraag aan de regering is of zij de Kamer in een brief zou willen meedelen of en zo ja, op welke wijze deze mensen in aanmerking kunnen komen voor een persoonsgebonden budget voor begeleiding door de geestelijke gezondheidszorg. De hulpverleners kunnen hen dan gericht ondersteunen. Zijzelf krijgen meer mogelijkheden voor zelfredzaamheid.

De voorzitter:

Ik stel voor, dit gedeelte van het stenogram door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven